Uitgangspunten reiniging, desinfectie en sterilisatie
Uitgangsvraag
Welke uitgangspunten met betrekking tot (voor)reiniging, desinfectie en/of sterilisatie van medische hulpmiddelen dienen te worden gehanteerd?
Aanbeveling
- Als uitgangspunt voor een microbiologisch verantwoord gebruik van medische hulpmiddelen gelden de aangegeven uitgangspunten voor reinigen, desinfecteren en steriliseren. Afhankelijk van het gebruik van het medisch hulpmiddel kan het proces gestopt worden na reinigen, na desinfecteren of na steriliseren.
- Reiniging, desinfectie en sterilisatie van medische hulpmiddelen wordt uitgevoerd zoals beschreven in de Instructions for Use (IFU) van de fabrikant en dient te voldoen aan de Nederlandse wetgeving (Medical Device Regulation (MDR); EU no 2017/745).
- Hanteer de beschreven stappenplannen voor reiniging, desinfectie en sterilisatie van medische hulpmiddelen.
- Beheers risico’s voor werknemers door toepassing van de (bio)arbeidshygiënische strategie.
- Als uitgangspunt voor onderhoud en reparatie van medische hulpmiddelen gelden de aangegeven uitgangspunten.
Overwegingen
Voor deze module is geen systematisch literatuuronderzoek verricht maar zijn de aanbevelingen uit meest recente versies van de WIP- richtlijnen Beleid reiniging, desinfectie en sterilisatie (ziekenhuizen); Reiniging, desinfectie en sterilisatie in verpleeghuis en woonzorgcentrum; Reiniging, desinfectie en sterilisatie revalidatiecentra; Reiniging, desinfectie en sterilisatie van medische hulpmiddelen voor hergebruik; Reiniging, desinfectie en sterilisatie oogheelkundig instrumentarium Reinigen en desinfectie anesthesie overgenomen waar nodig en mogelijk geactualiseerd.
Wanneer reinigen, desinfecteren en/of steriliseren
Als uitgangspunt voor een microbiologisch verantwoord gebruik van medische hulpmiddelen gelden de hieronder aangeven uitgangspunten voor reinigen, desinfecteren en steriliseren. Afhankelijk van toepassing van het medisch hulpmiddel kan het proces gestopt worden na reinigen, na desinfecteren of na steriliseren.
Tabel 1 Overzicht wanneer reiniging, desinfectie en sterilisatie nodig zijn.
Infectierisico |
(Humaan) contactoppervlak |
Type Handeling/Ingreep volgens het Spaulding-schema |
Reiniging, desinfectie, sterilisatie |
Hoog |
Steriel weefsel/werkveld |
Kritisch |
Sterilisatie na (voor)reiniging en (high-level) desinfectie |
Matig |
Slijmvliezen en de niet-intacte huid |
Semi-kritisch |
(High-level) desinfectie na (voor)reiniging |
Laag |
Intacte huid |
Niet-kritisch |
(Voor)reiniging |
Werknemersrisico’s
Reiniging, desinfectie en sterilisatie brengen risico’s met zich mee voor de werknemer. Deze risico’s zijn:
- Infectieziekten door prik-, snij- of spat-incidenten of inademing van bio-aerosolen;
- Gezondheidsklachten door blootstelling aan detergentia en/of chemische desinfectie of sterilisatiemiddelen. Deze gezondheidsrisico’s variëren sterk. Middelen kunnen direct irriterend of schadelijk zijn voor huid, ogen of luchtwegen. Daarnaast kunnen zij chronische klachten geven zoals allergie of carcinogene effecten;
- Brand- en explosiegevaar bij het vrijkomen van licht ontvlambare vloeistoffen en dampen (bepaalde desinfectiemiddelen);
- Brandwonden door onbedoelde blootstelling aan hitte (bijvoorbeeld thermische desinfectie en stoomsterilisatie);
- Geluidsbelasting door ultrasoonbaden en/of perslucht;
- Fysieke belasting in geval van ongunstige werkhoudingen of het gewicht van de te behandelen medische hulpmiddelen.
Aan de hand van een taakrisicoanalyse dienen vooraf de risico’s van de gekozen methode te worden ingeschat en bijpassende beheersmaatregelen te worden getroffen om veilige toepassing te garanderen. Daarnaast moet men voorbereid zijn op ongewilde gebeurtenissen (zoals het vrijkomen van stoffen) en repressieve maatregelen moeten beschikbaar zijn.
De (bio)arbeidshygiënische strategie geldt als basis voor beheersing van deze risico’s. Dat betekent dat er een wettelijke volgorde zit in beheersmaatregelen: primair moeten maatregelen aan de bron worden genomen. Als dat echt niet mogelijk is kan (een combinatie van) collectieve, individuele maatregelen en/of persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) worden geïmplementeerd om risico’s beheersbaar te houden.
De concrete hygiëne en kledingvoorschriften gedefinieerd in de SVN-veldnorm Hygiëne- en kledingvoorschrift CSA/CSD zijn van toepassing wanneer in deze richtlijn wordt verwezen naar persoonlijke beschermingsmiddelen op de centrale sterilisatieafdeling (CSA). Voor het klinisch gebruik van persoonlijke beschermingsmaatregelen wordt verwezen naar de richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen. Bij gebruik van specifieke toxische chemicaliën kan aanscherping nodig zijn op basis van het chemisch veiligheidsinformatieblad.
Stappenplan voor reiniging, desinfectie en sterilisatie
Instructions for Use (IFU)
Reiniging, desinfectie en sterilisatie van medische hulpmiddelen wordt uitgevoerd zoals beschreven in de (Nederlandstalige) Instructions for Use (IFU) van de fabrikant die moet voldoen aan de Nederlandse wetgeving (Medical Device Regulation (MDR); EU no 2017/745).
Thermostabiele en vochtbestendige medische hulpmiddelen
Hanteer onderstaand stappenplan voor reiniging, desinfectie en sterilisatie van thermostabiele en vochtbestendige medische hulpmiddelen bij kritisch, semi-kritisch en niet-kritisch gebruik. Hoe de stappen moeten worden uitgevoerd en welke randvoorwaarden daarbij van belang zijn, is beschreven in de aparte modules Randvoorwaarden Reiniging, Randvoorwaarden Desinfectie, en Randvoorwaarden Sterilisatie.
Door onderstaand stappenplan uit te voeren:
- is machinale reiniging effectiever omdat de reinigingsprocedure bij een hogere temperatuur en met enzymatische of (mild) alkalische detergentia plaats kan vinden;
- zijn de machinale processen reproduceerbaar, en is validatie mogelijk;
- wordt relatief zware en belastende arbeid vermeden;
- is het mogelijk om desinfectie aansluitend aan de reiniging in één proces te koppelen;
- kan het infectierisico beperkt worden bij alle voorkomende handelingen waarbij medische hulpmiddelen worden gebruikt.
Tabel 2 Thermostabiele vochtbestendige medische hulpmiddelen.
Thermostabiele vochtbestendige medische hulpmiddelen |
|
Infectierisico |
Stappenplan (voor)reiniging/desinfectie/sterilisatie |
Hoog |
|
Matig |
|
Laag |
|
*Machinale reiniging heeft de voorkeur. Handmatige reiniging vindt op indicatie plaats zoals vastgelegd op de CSA. Binnen de instelling dient vastgelegd te zijn welke medische hulpmiddelen direct buiten de CSA (op de afdeling) voorgereinigd moeten worden en welke medische hulpmiddelen zo spoedig mogelijk op de CSA handmatig gereinigd moeten worden.
Thermolabiele en vochtbestendige medische hulpmiddelen
Machinale thermische desinfectie en stoomsterilisatie zijn niet geschikt voor thermolabiele en vochtbestendige medische hulpmiddelen, omdat een te hoge temperatuur tot beschadiging kan leiden. Om deze medische hulpmiddelen toch veilig te kunnen (her)gebruiken zijn andere desinfectie- en/of sterilisatiemethoden vereist. Voor sterilisatie van thermolabiele en vochtbestendige medische hulpmiddelen dient een geschikte methode gebruikt te worden volgens de instructions for use (IFU) van de fabrikant, omdat naast het doden van (vegetatieve) bacteriën, mycobacteriën, virussen, schimmels en gisten, ook het doden van bacteriesporen vereist is. Sterilisatie leidt ook tot het doden van bacteriesporen. Enkele desinfectantia zijn ook in staat om bacteriesporen te doden als de contacttijd langer dan vijf uur is. In de praktijk is dit echter niet haalbaar.
Hanteer onderstaand stappenplan voor reiniging en/of chemische desinfectie en/of sterilisatie (anders dan stoomsterilisatie) van thermolabiele en vochtbestendige medische hulpmiddelen bij kritisch, semi-kritisch en niet-kritisch gebruik. Hoe de stappen moeten worden uitgevoerd en welke randvoorwaarden daarbij van belang zijn, is beschreven in de aparte modules Randvoorwaarden Reiniging, Randvoorwaarden Desinfectie en Randvoorwaarden Sterilisatie.
Tabel 3 Thermolabiele vochtbestendige medische hulpmiddelen.
Thermolabiele vochtbestendige medische hulpmiddelen |
|
Infectierisico |
Stappenplan (voor)reiniging/desinfectie/sterilisatie |
Hoog |
|
Matig |
|
Laag |
|
*Op indicatie zoals vastgelegd op de CSA. Binnen de instelling dient vastgelegd te zijn welke medische hulpmiddelen direct buiten de CSA (op de afdeling) voorgereinigd moeten worden en welke medische hulpmiddelen zo spoedig mogelijk op de CSA handmatig gereinigd moeten worden.
** Omdat thermolabiele medische hulpmiddelen niet bestand zijn tegen thermische desinfectie is als alternatief chemische desinfectie geïndiceerd. Chemische desinfectie moet wel plaatsvinden zoals gesteld in deze richtlijn en er moet een desinfectans gebruikt worden dat werkzaam is tegen vegetatieve bacteriën, mycobacteriën, virussen, schimmels, gisten én bacteriesporen.
*** Bij sterilisatie met ethyleenoxide, bij lage temperatuur stoom in combinatie met formaldehyde of met waterstofperoxidegas spelen onder andere logistieke beperkingen, arbeidsrisico’s en bouwtechnische eisen een belangrijke rol in de mogelijkheid deze methoden in de zorginstelling toe te passen.
Thermolabiele en vochtgevoelige medische hulpmiddelen
Thermische desinfectieprocessen zijn voor thermolabiele en vochtgevoelige medische hulpmiddelen niet geschikt omdat te hoge temperaturen en vocht tot beschadiging leiden. Meestal worden deze medische hulpmiddelen, na reiniging, handmatig chemisch gedesinfecteerd. De randvoorwaarden voor chemische desinfectie zijn beschreven in de module Randvoorwaarden desinfectie.
Pas chemische desinfectie van thermolabiele en vochtgevoelige medische hulpmiddelen toe door:
- een desinfectans te gebruiken waarvan de werkzaamheid aantoonbaar compatibel is met het medisch hulpmiddel (conform de compatibiliteitsverklaring van de fabrikant);
- een desinfectans te gebruiken dat voldoet aan de gestelde eisen (zie hiervoor module Randvoorwaarden desinfectie);
- de voorgeschreven contacttijd van het desinfectans te hanteren;
- de methode (zowel van het medisch hulpmiddel als het desinfectans) te gebruiken die door de fabrikant is aangegeven.
Medische hulpmiddelen die niet machinaal te reinigen, thermisch te desinfecteren en bij kritisch gebruik niet te steriliseren zijn, kunnen een groter risico geven op een (zorg)gerelateerde infectie omdat de voorgeschreven procedure(s) minder effectief, reproduceerbaar en controleerbaar zijn. Het gevolg hiervan is dat er minder zekerheid is of het aantal en het soort aanwezige micro-organismen mogelijk afdoende zijn verwijderd, gedood of geïnactiveerd. Hierbij moet de inwerktijd zoals aangegeven door de fabrikant van het desinfectans in acht worden genomen. Droog (kwetsbare) medische hulpmiddelen na handmatige reiniging, desinfectie en droog na eventueel naspoelen af met een pluisvrije doek. Een papieren handdoek laat veel meer deeltjes achter op het medisch hulpmiddel dan een pluisvrije doek en is om die reden dan ook niet toegestaan.
Uitgangspunten onderhoud en reparatie van medische hulpmiddelen
Voor het uitvoeren van werkzaamheden gelden de volgende uitgangspunten:
- Het medisch hulpmiddel wordt door de medewerker voorafgaand aan de komst van de servicemedewerker volgens voorschrift van de fabrikant of de leverancier gereinigd en gedesinfecteerd. Vervolgens wordt de werktafel (en zo nodig de vloer) rond het medisch hulpmiddel gereinigd en gedesinfecteerd volgens de richtlijn Reiniging en Desinfectie van ruimten.
- De servicemedewerker moet bij diens komst door de medewerkers van het ziekenhuis of het laboratorium worden geattendeerd op de in het ziekenhuis geldende algemene regels voor de hygiëne en infectiepreventie (algemene voorzorgsmaatregelen).
- Elk gebruikt medisch hulpmiddel moet worden beschouwd als potentieel besmet. De servicemedewerker of instrumentatietechnicus moet dan PBM dragen volgens de richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.
Wanneer er sprake is van (mogelijke) besmetting met prionen dient de richtlijn Prionziekten gevolgd te worden. - De servicemedewerker of instrumentatietechnicus draagt zo nodig beschermende handschoenen, een beschermende bril of een spatscherm en (disposable) beschermende kleding (zie richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen), die de medewerker zelf meebrengt of ter beschikking worden gesteld. Ook dient deze beschikking te hebben over faciliteiten om de handen te reinigen en te drogen of handalcohol.
- Voorafgaand aan onderhouds- en reparatiewerkzaamheden vergewist de technicus zich ervan of de vereiste reiniging en desinfectie door het ziekenhuis- of laboratoriumpersoneel juist is uitgevoerd. Vervolgens zal de medewerker zelf die plaatsen in het apparaat reinigen en desinfecteren, waar alleen hij, gezien zijn specifieke deskundigheid, bij kan.
- Na afloop van de werkzaamheden wordt het gebruikte handgereedschap gereinigd en, voor zover nodig en mogelijk, gedesinfecteerd met een door het ziekenhuis voorgeschreven desinfectans.
- Bij teruggave van het medisch hulpmiddel aan de leverancier moet uit een volledig ingevuld en door beide partijen ondertekend formulier Return goods blijken dat het medisch hulpmiddel in de vooraf afgesproken veilige toestand aan de leverancier wordt teruggegeven. Dit vanwege veilig onderhoud. Aan het medisch hulpmiddel moet informatie zijn bevestigd over:
- wat met het medisch hulpmiddel is uitgevoerd;
- op welke wijze en met welke middelen op locatie reiniging en desinfectie heeft plaatsgevonden (en eventueel welke onderdelen niet konden worden gereinigd en gedesinfecteerd);
- eventuele bijzonderheden over het ingenomen medisch hulpmiddel.
Waarden en voorkeuren van patiënten (en eventueel hun verzorgers)
Het doel van het uitvoeren van goede reiniging, desinfectie en sterilisatie van herbruikbare medische hulpmiddelen is voorkomen dat micro-organismen zich kunnen handhaven, vermeerderen en verspreiden. Als gevolg hiervan wordt het risico op een klinisch relevante infectie bij de patiënt gereduceerd. Belangrijk is om te benadrukken dat standaardisatie en strikte naleving van reinigings-, desinfectie en sterilisatieprotocollen in combinatie met algemene hygiënische maatregelen in de hele keten het risico op een klinisch relevante infectie weliswaar niet geheel wegneemt, maar wel verder reduceert.
Kosten (middelenbeslag)
Zorggerelateerde infecties genereren veel leed en leiden tot hoge kosten, omdat patiënten langer zorg en vaker/langer medicatie nodig hebben. Door adequate reiniging, desinfectie en/of sterilisatie van herbruikbare medische hulpmiddelen wordt de kans op transmissie en zorginfecties verkleind en kosten bespaard. Daarnaast geven de uitgangspunten voor reinigen, desinfecteren en steriliseren aan wat er minimaal dient te worden gedaan voor microbiologisch verantwoord hergebruik. Afhankelijk van het gebruik van het medisch hulpmiddel kan het proces gestopt worden na reinigen, na desinfecteren of na steriliseren. Door aan te geven wat er minimaal aan reiniging, desinfectie en sterilisatie dient plaats te vinden, wordt voorkomen dat onnodige kosten worden gemaakt voor reiniging, desinfectie of sterilisatiestappen die niet zijn geïndiceerd.
Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie
De bovenstaande uitgangspunten voor reiniging, desinfectie en sterilisatie van herbruikbare medische hulpmiddelen zijn zodanig geschreven dat acceptatie en implementatie in de eigen zorginstelling mogelijk is. De beschreven uitgangspunten sluiten nauw aan op de klinische praktijk en bevatten geen wijzigingen ten opzichte van het huidige beleid. Op basis hiervan verwacht de werkgroep geen tot weinig barrières voor uitvoerbaarheid en implementatie.
Duurzaamheid
In het kader van duurzaamheid is het belangrijk om bij voorkeur reinigingsmiddelen en desinfectantia te kiezen met zo min mogelijk negatieve effecten op het milieu.
Onderbouwing
Achtergrond
Deze module beschrijft de algemene uitgangspunten voor (voor)reiniging, desinfectie en sterilisatie. Er zijn stappenplannen opgenomen voor het (voor)reinigen, desinfecteren en steriliseren van thermostabiele en vochtbestendige medische hulpmiddelen, thermolabiele en vochtbestendige medische hulpmiddelen en thermolabiele en vochtgevoelige medische hulpmiddelen. Daarnaast worden uitgangspunten bij onderhoud en reparatie van medische hulpmiddelen (waaronder apparatuur) beschreven. Accidenteel bloedcontact door prik-/snijaccidenten zou bij onderhoud, reparatie, demontage en voor hergebruik geschikt maken van medische hulpmiddelen en instrumentarium plaats kunnen vinden. Hiervoor wordt verwezen naar de richtlijn Accidenteel bloedcontact.
Zoeken en selecteren
The WIP-guidelines Beleid reiniging, desinfectie en sterilisatie (ziekenhuizen), Reiniging, desinfectie en sterilisatie in verpleeghuis en woonzorgcentrum, Reiniging, desinfectie en sterilisatie revalidatiecentra, Reiniging, desinfectie en sterilisatie van medische hulpmiddelen voor hergebruik, Reiniging, desinfectie en sterilisatie oogheelkundig instrumentarium, Reinigen en desinfectie anesthesie and Microbiologische veiligheid onderhoud aan medische- en laboratoriumapparatuur were examined in order to answer the clinical question. No systematic literature analysis was performed for this clinical question.
Verantwoording
Beoordelingsdatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 18-04-2024
Algemene gegevens
Er is een verklaring van geen bezwaar afgegeven door de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV).
De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten en werd gefinancierd door het ministerie van VWS. De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep).
De werkgroep bestaat uit:
- Prof. dr. M.H.J. (Michael) Verhofstad, Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH), voorzitter
- Dr. ir. A.M.D.E. (Annemoon) Timmerman, Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica (NVKF)
- Drs. T.T.N. (Thuy-Nga) Le, Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM)
- Dhr. Y. (Youssef) Chahid, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA)
- G. (Gea) van der Wal, Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG)
- M. (Marije) Te Hennepe – Mulder, Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG)
- A. (Adrie) de Bruijn, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
- Ing. B. (Babs) van Manen-Vernooij RAH, Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVvA)
- Ing. P.J. (Paul) Steegh, Vereniging Deskundigen Steriele Medische Hulpmiddelen (VDSMH)
- Dr. J.H. (Jan) van Zeijl, Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM)
- Dr. A. (Anneke) Kwee, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)
- M. (Marjon) Gaikhorst, Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG)
- G. (Gea) de Haan, Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVvA)
- G.P.L. (Lucas) Bakker, Vereniging Deskundigen Steriele Medische Hulpmiddelen (VDSMH) (tot februari 2023 en vanaf juli 2023)
- J.G. (Jolanda) Buijs, Vereniging Deskundigen Steriele Medische Hulpmiddelen (VDSMH) (vanaf februari 2023 t/m juni 2023)
- Dr. J.A.P. (Jan) Geurts, Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV) (tot januari 2023)
Meelezers
- Dr. D.J.F. (Dirk Jan) Moojen, Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV)
Met ondersteuning van:
- I. (Ingeborg) van Dusseldorp, literatuurspecialist, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Dr. E. (Evelien) Belfroid, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Dr. A.J. (Bart) Versteeg, senior-adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
|
Prof. dr. M.H.J. Verhofstad, Voorzitter |
Chirurg Erasmus MC |
Onafhankelijk deskundige voor gezondheidsschade in civielrechtelijk verband, bestuurslid diverse wetenschappelijke verenigingen |
Geen |
Geen actie vereist |
|
|
Wetenschappelijk medewerker |
Docent validatie endoscopen desinfectie bij STIP |
Geen |
Geen actie vereist |
|
Dr. A.Kwee |
Gynaecoloog, UMCU met detachering naar programma Zorgevaluatie en Gepast Gebruik |
Geven cursussen foetale bewaking |
Geen |
Geen actie vereist |
|
Dr. Ir. A.M.D.E. Timmerman |
Klinisch Fysicus |
Lid Raad van Advies School of Medical Physics Eindhoven Co-auteur position paper veilig gebruik infuuspompen voor Becton, Dickinson Switzerland Sàrl Gastdocent TU Eindhoven (infusie, ioniserende straling) Lid NEN-normcommissie Infusie transfusie |
Geen |
Geen actie vereist |
|
B. van Manen - Vernooij |
Arbeidshygienist - Arbodienst Amsterdam UMC |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
|
G. de Haan |
Arbeidshygiënist bij Martini Arbo, Martini Ziekenhuis Groningen |
ZZP’er arbeidshygiënist (De Haan Arboadvies) |
Geen |
Geen actie vereist |
|
G. van der Wal |
Deskundige infectiepreventie, Deventer ziekenhuis |
Deelname SRI- werkgroepen, werkgroep voor een Handreiking outbreakmanagement van Verenso, richtlijn zorginfecties van de V&VN. |
Geen |
Geen actie vereist |
|
Dr. J.H. van Zeijl |
Arts-microbioloog bij Certe Diagnostiek en Advies locatie Leeuwarden (Friesland & Noordoostpolder) |
Docent Wenckebach Instituut Teach the Teacher |
Geen |
Geen actie vereist |
|
J.G. Buijs (vanaf feb 2023) |
Deskundige Medische Hulpmiddelen (DMH) en deskundige Reiniging en Desinfectie Flexibele Endoscopen (DSRD), Erasmus MC in Rotterdam |
Advisering en opleiding DSMH/DSRD Curaçao MC |
Geen |
|
|
M. te Hennepe-Mulder |
Deskundige infectiepreventie, ZGT |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
|
M. Gaikhorst |
Deskundige infectiepreventie, DESKUNDIGE scopenreiniging en deskundige Steriele Medische Hulpmiddelen UNIC Medical Services BV |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
|
Ing. P.J. Steegh |
DSRD, DSMH en DI. |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
|
Drs. T.T.N. Le |
Arts-microbioloog, Ziekenhuis Gelderse Vallei Ede en Ziekenhuis Rivierenland Tiel |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
|
Y. Chahid |
Ziekenhuisapotheker Amsterdam UMC |
Voorzitter SRI - Medicatie |
Geen |
Geen actie vereist |
|
G.P.L. Bakker (tot feb 2023) |
Deskundige Steriele medische hulpmiddelen Alrijne Zorggroep Vervanger Deskundige Steriele medische hulpmiddelen LUMC |
Eigen bedrijf: advies en consultancy over Steriele medische hulpmiddelen en scholing |
Geen |
Geen actie vereist |
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door uitnodigen van Patiëntenfederatie Nederland (PFNL) voor de knelpunteninventarisatie. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijn is ook voor commentaar voorgelegd aan PFNL en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.
Wkkgz & kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst kwalitatieve raming |
Toelichting |
Module Uitgangspunten reiniging, desinfectie en sterilisatie (RDS) |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.
|
Werkwijze
Deze richtlijnmodule is opgesteld volgens de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).
Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen
Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten voor reiniging, desinfectie en sterilisatie van medische hulpmiddelen. De werkgroep beoordeelde de aanbeveling(en) uit de eerdere WIP-richtlijnen Reiniging desinfectie sterilisatie beleid, Reiniging desinfectie sterilisatie van medische hulpmiddelen – hergebruik, Reiniging desinfectie sterilisatie (VWT en REV), Reiniging desinfectie sterilisatie Oogheelkundig instrumentarium en Reiniging desinfectie anesthesie op noodzaak tot revisie. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door NVZ, NEN Normcommissie Desinfectans en antiseptica, NOG, SVN, VCCN, IGJ, VHIG, NVOG, vDSMH, RIVM, NVVP via de invitational conference. Een verslag hiervan is opgenomen onder aanverwante producten.
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.
Uitkomstmaten
Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Ook definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.
Methode literatuursamenvatting
Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder Zoeken en selecteren onder Onderbouwing. Wanneer mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects model. Review Manager 5.4 werd gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation (zie www.gradeworkinggroup.org). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).
GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).
GRADE |
Definitie |
Hoog |
|
Redelijk |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers |
||
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor behandelaars |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.
|
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Organisatie van zorg
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Literatuur
Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R,Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S,Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from GRADE handbook (gradepro.org).