B1 Urethritis
B1 Urethritis
Dit hoofdstuk is grotendeels afkomstig uit de NHG-standaard Het soa-consult, versie 3.0.
B1.1 Definitie ziektebeeld
De diagnose urethritis wordt gesteld bij personen met een penis op basis van klachten en klinische verschijnselen van dysurie, irritatie van de urethra en/of jeuk bij de meatus in combinatie met afscheiding uit de urethra of leukocyturie in de eerstestraals urine. Het is een multifactoriële aandoening die meestal seksueel wordt overgedragen.
B1.2 Oorzaak
Er zijn meerdere pathogenen die urethritis kunnen veroorzaken. Neisseria gonorrhoeae (Ng) is de bekendste. De meest voorkomende andere pathogenen zijn Chlamydia trachomatis (Ct), Mycoplasma genitalium (Mg) en Trichomonas vaginalis (Tv). Urethritis die niet veroorzaakt wordt door Ng, wordt nog wel, overkoepelend, niet-gonorroïsche urethritis (NGU) genoemd. In de literatuur worden nog meer verwekkers genoemd, zoals Ureaplasma, adenovirussen en het herpessimplexvirus (Horner, 2016; EAU, 2022). Voor deze andere verwekkers is het bewijs onvoldoende om mee te nemen in deze richtlijn. Als er geen specifieke verwekker wordt gevonden, spreekt men van non-specifieke urethritis (NSU).
B1.3 Epidemiologie
Gemiddeld was er één nieuw geval van urethritis per 1000 mannen per jaar in de Nederlandse huisartsenpraktijk in 2020 (Nivel, 2022).
B1.4 Anamnese
- Vraag naar het begin, de aard, de duur en het beloop van de klachten.
- Vraag hoeveel tijd er zat tussen een eventueel seksueel contact (al dan niet zonder condoom) en het begin van de klachten. Vraag of het seksueel contact vrijwillig is geweest.
- Vraag of patiënt nog seksueel contact gehad heeft na het ontstaan van de klachten.
- Is er afscheiding vanuit de urethra? Is deze purulent of helder? Is er ook afscheiding uit de anus?
- Is er een pijnlijk, branderig, geïrriteerd gevoel bij het plassen of moet de patiënt duidelijk vaker plassen dan anders?
- Is er jeuk of irritatie?
- Is er koorts, zijn er koude rillingen of algemene ziekteverschijnselen?
- Is er pijn of zwelling van de bijbal (een- of tweezijdig) en/of roodheid en zwelling van het scrotum?
B1.5 Lichamelijk onderzoek
- Inspecteer de schacht van de penis, de glans penis en de meatus urethrae.
- Is er afscheiding?
- indien aanwezig: is deze purulent of helder?
- laat bij ontbreken van afscheiding de urethra leegstrijken: komt er afscheiding uit de meatus?
- is er roodheid rond de urethra?
- Is er een ulcus of ulcera, zijn er condylomata aan glans of preputium?
- Palpeer de inguïnale lymfeklieren: zijn deze vergroot, pijnlijk of niet pijnlijk (nietpijnlijke vergrote lymfeklieren kunnen passen bij syfilis, pijnlijke lymfeklieren kunnen passen bij lymphogranuloma venereum (LGV))?
- Onderzoek het scrotum: is er pijn en/of zwelling van de epididymis, harder aanvoelen van de epididymis en verlichting van de pijn bij elevatie van het scrotum?
- Meet bij vermoeden van epididymitis de temperatuur.
Als er afscheiding is, is deze vaak mucoïd of mucopurulent. Een echt pussige afscheiding is ongebruikelijk en moet doen denken aan gonorroe.
B1.6 Aanvullend onderzoek
Onderzoek bij urethritisklachten zonder afscheiding de eerstestraals urine (bij voorkeur ochtendurine); bepaal het aantal leuko’s in het sediment of doe de leukocytenesterasetest (stick).
Vervolgens bij leukocyturie of bij afscheiding:
- Verricht microbiologisch onderzoek naar een infectie met Ct en Ng (zie de betreffende hoofdstukken in deel C). Voor snelle diagnostiek naar Ng kan indien mogelijk ook een methyleenblauw- of gramkleuring worden verricht.
- Afhankelijk van de sekstechnieken, doelgroep, en/of bijkomende klachten kan ook afnamediagnostiek op andere plaatsen (keel, anus) geïndiceerd zijn.
B1.7 Evaluatie
Stel de klinische diagnose urethritis bij dysurie, branderig of geïrriteerd gevoel in de urethra in combinatie met afscheiding of leukocyturie.
Differentiaaldiagnose bij urethrale klachten zonder afscheiding en zonder leukocyturie:
- bekkenbodemproblematiek;
- aspecifieke klachten;
- mechanische oorzaak (manipulaties aan de urethra, frequent masturberen).
B1.8 Behandeling
- Wacht bij voorkeur de uitslag van aanvullend onderzoek af.
- Indien test op chlamydia en gonorroe negatief: wacht 4 weken spontaan herstel af.
- Indien vanwege ernst van de klachten of andere redenen uitslag van aanvullend onderzoek niet kan worden afgewacht:
- Start direct na afname van materiaal voor aanvullend onderzoek een behandeling tegen Chlamydia trachomatis (zie hoofdstuk C1); EN/OF:
- Start een behandeling tegen gonorroe bij een hoge kans op gonorroe (zie hoofdstuk C2), zoals bij:
- purulente afscheiding uit de penis
- contact met sekspartner met bewezen gonorroe (klachten ontstaan meestal 2-6 dagen na seksueel contact)
Aanbevolen behandeling van Ct-infecties (zie ook hoofdstuk C1):
- doxycycline 100 mg p.o., 2 dd gedurende 7 dagen, OF:
- azitromycine 1000 mg p.o., eenmalig.
Aanbevolen behandeling van urethrale Ng-infecties (zie ook hoofdstuk C2):
- ceftriaxon 500 mg i.m., eenmalig; poeder (500 mg) voor i.m. injectie oplossen in 2 ml lidocaïnehydrochloride 10 mg/ml (1%) oplossing (pijnpreventie).
Aanbevolen behandeling van Mg-infecties (zie ook hoofdstuk C7):
- Indien er geen resistentietypering is gedaan of wanneer er geen sprake is van MRAM:
- azitromycine 500 mg p.o. eenmalig op dag 1 en 250 mg p.o. 1 dd op dag 2 t/m 5.
- Bij aanhoudende klachten na eerdere behandeling met azitromycine (zowel single-dose als langere kuur) OF wanneer bij resistentietypering MRAM is aangetoond:
- moxifloxacine 400 mg p.o., 1 dd gedurende 7 dagen.
Aanbevolen behandeling Tv-infecties (indien getest, zie controle):
- metronidazol 2000 mg p.o., eenmalig (4 tabletten van 500 mg).
Controle:
- Spreek een controle af bij aanhoudende klachten na behandeling.
- Ga na of de oorspronkelijke behandeling is afgemaakt en of er mogelijk sprake is van herinfectie (is er aan partnernotificatie gedaan?) of een nieuwe infectie.
- Overweeg te testen op Mycoplasma genitalium en Trichomonas vaginalis als binnen 4 weken geen spontaan herstel is opgetreden (bij urethritis die negatief is voor zowel chlamydia als gonorroe) of indien de klachten persisteren ondanks adequate behandeling.
B1.9 Aanvullend klinisch beleid en verwijzing
- Adviseer de patiënt 7 dagen onthouding van seksueel contact, masturbatie en mechanisch leegstrijken van de urethra (zgn. ‘morning milken’, vaak uitgevoerd door verontruste patiënten om ecoulement uit te sluiten; hiermee wordt een mechanische urethritis echter in stand gehouden).
- Gezien de resistentieproblemen met chinolonen (onder andere ciprofloxacine en ofloxacine) en de eerste meldingen van verminderde gevoeligheid voor cefalosporinen (ceftriaxon, cefotaxim, cefixime, cefuroximaxetil, etc.) wordt geadviseerd een patiënt met (waarschijnlijke) gonorroe, die in de eerste lijn of elders niet met ceftriaxon i.m. behandeld kan worden, naar een soa-polikliniek te verwijzen (spoedverwijzing) of telefonisch te overleggen over het beleid.
- Overweeg een verwijzing naar de uroloog indien de klachten persisteren ondanks adequate behandeling. Bij (macroscopische) hematurie wordt een verwijzing naar de uroloog aanbevolen.
B1.10 Contactonderzoek en partnernotificatie
Zie hoofdstuk D3 voor partnernotificatie en partnerbehandeling. In paragraaf D3.7 zijn tevens per soa (Tabel 10) en per syndroom (Tabel 11) de volgende zaken samengevat: wie en periode van inlichten, overdraagbaarheid na behandeling, advies seksuele onthouding en management sekspartner(s).
Onderbouwing
Referenties
- CDC. 2015 Sexually transmitted diseases treatment guidelines. Centers for Disease Control and Prevention, 2015. Via: https://www.cdc.gov/std/tg2015/default.htm.
- EAU. Urological infections. European Association of Urology, 2022. Via: https://uroweb.org/guidelines/urological-infections
- Horner, P. J., Blee, K., Falk, L., van der Meijden, W., Moi, H. 2016 European guideline on the management of non-gonococcal urethritis. Int J STD AIDS 2016; 27: 928-937.
- NHG. NHG-Standaard M82: het SOA-consult (versie 3.0). Nederlands Huisartsen Genootschap, 2022. Geraadpleegd in december 2022.
- NIVEL. Jaarcijfers aandoeningen - Huisartsenregistraties. Geraadpleegd 2022. https://www.nivel.nl/nl/nivel-zorgregistraties-eerste-lijn/jaarcijfers-aandoeningen-huisartsenregistraties.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 27-03-2024
Laatst geautoriseerd : 27-03-2024
Geplande herbeoordeling :
De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is regiehouder van deze richtlijn en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van het richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van deze richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Opmerking bij autorisatie:
Betreft ‘C.1.10: Paradigmashift testbeleid chlamydia bij asymptomatische patiënten’; deze paragraaf geeft aan dat er nieuwe inzichten zijn met betrekking tot het al dan niet testen op chlamydia bij personen zonder klachten, maar gaat niet over tot ontraden. De richtlijn geeft helder aan dat nog niet duidelijk is wat de consequenties zijn op de langere termijn als men stopt met het testen en dat een (maatschappelijk) gesprek over het nut en de noodzaak hiervan is geboden. De NVMM, de NIV en het NHG willen benadrukken dat een breed debat met alle stakeholders eerst moet plaatsvinden alvorens men deze richtlijn interpreteert als een advies om niet meer te testen op chlamydia bij personen zonder klachten.
Doel en doelgroep
Deze richtlijn doet aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering en is gericht op het vaststellen van goed medisch handelen.
Belangenverklaringen
De KNMG-code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoek financiering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement, kennisvalorisatie) hebben gehad.
Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met geografische spreiding van de werkgroepleden en met evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen zijn er vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen en belangenorganisaties betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn.
Tabel 1: Overzicht werkgroepleden herziening 2022-2024.
Werkgroepleden |
Functie |
Vereniging of affiliatie |
Prof. dr. H.J.C. de Vries (voorzitter) |
Dermatoloog |
NVDV |
Dr. A.P. van Dam (vicevoorzitter) |
Arts-microbioloog |
NVMM |
Drs. E. Ab |
Huisarts |
NHG |
Dr. A.H. Adriaanse |
Gynaecoloog |
NVOG |
Drs. C.A.J. van Bokhoven |
Arts Maatschappij en Gezondheid |
NVIB/WASS |
Drs. H. Bos (vanaf mei 2022) |
Arts Maatschappij en Gezondheid |
Soa Aids Nederland |
Drs. M.D. Esajas |
Gynaecoloog |
NVOG |
Drs. M.A.M. van den Elshout |
Arts seksuele gezondheid |
GGD regio Utrecht |
Dr. H.M. Götz |
Arts Maatschappij en Gezondheid, epidemioloog |
NVIB/WASS |
Drs. M.O. Hoogeveen (vanaf april 2023) |
Arts-onderzoeker |
NVDV |
Dr. E. Hoornenborg |
Internist-infectioloog |
NVHB (NIV) |
Drs. A.G.W van Hulzen |
Verpleegkundig specialist |
V&VN |
Drs. R. Joosten |
Arts Maatschappij en Gezondheid |
RIVM |
Drs. D.M. van Loon (sept 2022-mei 2023) |
Arts-onderzoeker |
NVDV |
Dr. G. Losonczy |
Oogarts |
NOG |
Drs. B. Meijer |
Uroloog |
NVU |
Dr. J.M. Oldhoff |
Dermatoloog |
NVDV |
Prof. Dr. M.F. Schim van der Loeff |
Arts Maatschappij en Gezondheid, epidemioloog |
GGD Amsterdam |
Drs. F.W. Sintenie |
Belangenvertegenwoordiger |
Treat it Queer |
Drs. M. Stolting (tot december 2022) |
Arts-onderzoeker |
NVDV |
E.N.J. Stronck (vanaf april 2022) |
Patiëntvertegenwoordiger |
Poz&Proud (Hiv Vereniging) |
Dr. A.H. Teeuw |
Kinderarts |
NVK |
Dr. S.O. Verboeket |
Belangenvertegenwoordiger |
PrEPnu |
Dr. C.E. Vergunst |
Dermatoloog |
NVDV |
Dr. S.M.E. Vrouenraets |
Internist-infectioloog |
NVHB (NIV) |
Drs. M.I.L.S. Werner |
Arts Maatschappij en Gezondheid |
NVIB/WASS |
Dr. M. van Westreenen |
Arts-microbioloog |
NVMM |
Dr. C. Zemouri |
Gezondheidswetenschapper |
Zemouri Public Health Research & Consultancy |
Klankbordleden |
|
|
Dr. J. Schouten |
Neuroloog |
NVN |
Tabel 2: Overzicht betrokken partijen herziening 2022-2024.
Overzicht betrokken partijen* |
Zitting nemend in werkgroep |
Knelpuntenanalyse |
Commentaarfase |
Autorisatie |
Opmerkingen |
Wetenschappelijke verenigingen |
|||||
Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
X |
X |
X |
X |
|
Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM) |
X |
X |
X |
X |
|
Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) |
X |
X |
X |
|
Voor huisartsen gelden de NHG-standaarden. |
Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU) |
X |
X |
X |
X |
Geen extern commentaar geleverd. |
Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) namens de Nederlandse Vereniging van Hiv-Behandelaren (NVHB) en de Nederlandse Vereniging voor Internist-infectiologen (NVII) |
X |
X |
X |
X |
|
Nederlandse Vereniging Infectieziektebestrijding (NVIB) namens de Werkgroep Artsen Seksuele gezondheid en Soa (WASS) |
X |
X |
X |
X |
|
Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) |
X |
|
X |
X |
Zijn later (na knelpuntanalyse) aangeschoven. |
Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) |
X |
|
X |
X |
Zijn later (na knelpuntanalyse) aangeschoven. |
Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN) |
|
|
X |
|
Gemandateerd klankbordgroep lid. |
Nederlands Oogheelkundig Genootschap (NOG) |
X |
|
X |
X |
Zijn later (na knelpuntanalyse) aangeschoven. |
Overige organisaties |
|||||
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en het Milieu-Centrum voor Infectieziektebestrijding (RIVM-Cib) |
X |
X |
X |
|
|
Soa Aids Nederland |
X |
X |
X |
|
|
Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) |
X |
X |
X |
X |
Geen extern commentaar geleverd. |
Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuis Apothekers (NVZA) |
|
|
X |
|
|
Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) |
|
|
X |
|
Per abuis niet uitgenodigd voor knelpuntanalyse. Er is afgesproken dit in de toekomst wel te doen. |
Nederlandse Associatie Physician Assistants (NAPA) |
|
|
X |
|
Geen extern commentaar geleverd. |
Patiëntenverenigingen |
|||||
Poz&Proud |
X |
X |
X |
X |
Geautoriseerd via Patiëntfederatie Nederland |
Treat it Queer |
X |
X |
X |
X |
Geautoriseerd via Patiëntfederatie Nederland |
PrEPnu |
X |
X |
X |
|
Geen extern commentaar geleverd. |
Huid Nederland |
|
|
X |
|
Geen extern commentaar geleverd. |
Stakeholders |
|||||
Zorginstituut Nederland (ZiN) |
|
|
X |
|
Uitgenodigd. Geen commentaar ontvangen. |
Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ) |
|
|
X |
|
|
Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) |
|
|
X |
|
Uitgenodigd. Geen commentaar ontvangen. |
Zorgverzekeraars Nederland (ZN) |
|
|
X |
|
Uitgenodigd. Geen commentaar ontvangen. |
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) |
|
|
X |
|
Uitgenodigd. Geeft geen commentaar. |
* Alle partijen werden uitgenodigd voor de knelpuntenanalyse (invitational conference) en de commentaarfase.
Deelname aan de werkgroep en autorisatie wordt enkel aan de wetenschappelijke verenigingen, patiëntenverenigingen en overige organisaties voorgelegd.
De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling (2021) is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Persoonlijke financiële belangen, persoonlijke relaties, reputatiemanagement |
Extern gefinancierd onderzoek |
Overige belangen |
Getekend op |
Acties |
Prof. dr. H.J.C. de Vries |
Dermatoloog, CSG GGD Amsterdam & afdeling dermatologie, Amsterdam UMC |
Chair of CBK Zuidoost foundation, onbetaald |
- |
- |
- |
07-12-2022 |
- |
Drs. E. Ab |
Huisarts UMCG |
- Kaderarts urogynaecologie (onbetaald) - Expertgroep seksuele gezondheid (onbetaald) |
- |
- |
- |
10-02-2022 |
- |
Dr. A.H. Adriaanse |
Gynaecoloog, Noordwest Ziekenhuisgroep, locatie Alkmaar |
- Medisch manager OK-organisatie Noordwest Ziekenhuisgroep - Lid Calamiteiten commissie Noordwest Ziekenhuisgroep - Opleider Internationale Gezondheidszorg en Tropengeneeskunde, Noordwest Ziekenhuisgroep (deze functies zijn onderdeel van het dienstverband binnen de Noordwest Ziekenhuisgroep) |
- |
- |
- |
27-08-2023 |
- |
Drs. C.A.J. van Bokhoven |
Arts maatschappij en gezondheid, infectieziektebestrijding, GGD Gelderland-Zuid |
- Lid visitatiecommissie Seksuele gezondheid GGD’en (vergoeding valt onder reguliere financiering) - Lid werkgroep kwaliteitsprofiel ASG (betaald door VWS) |
- |
- |
- |
23-02-2022 |
- |
Dr. H. Bos |
Arts M+G infectieziektebestrijding, strategisch adviseur Soa Aids Nederland (0,8) |
- |
- |
- |
- |
24-02-2022 |
- |
Dr. A.P. van Dam |
Arts-microbioloog Amsterdam UMC (0,9 FTE) met detachering naar - GGD Amsterdam (0,2 FTE) - RIVM (COMmer) (0,2 FTE) |
- Vanuit Amsterdam UMC: lid redactieraad Tijdschrift voor Infectieziekten (onbetaald) - Vanuit GGD: labvertegenwoordiger NL voor SOA-ECDC (onbetaald) |
Geen specifieke intellectuele belangen of reputatie. In het algemeen is het zo dat het definiëren van een bepaalde conditie als een ziektebeeld, waarop diagnostiek en behandeling moet volgen door een professional, leidt tot een groter belang van deze professional en zijn/haar werkgever. Dit geldt ook voor mij als arts-microbioloog, en mijn werkgevers. |
Onderzoek naar effectiviteit van zolidoflacin voor behandeling voor gonorroe (iov GARDP) Onderzoek naar M. genitalium bij PID, financier OLVG research fonds -Onderzoek naar diagnostische waarde geautomatiseerde moleculaire test voor T. pallidum (Hologic financiert kits, geen honoraria) |
- |
16-01-2023 |
- |
Drs. M.A.M. van den Elshout |
- Medisch coördinator afd. seksuele gezondheid, GGD regio Utrecht (36u) - Arts-onderzoeker AMPrEP, AMR / Amsterdam UMC /GGD Amsterdam (8u) -Arts seksuele gezondheid, GGD Amsterdam, Gemeente Amsterdam (0,77u) |
Registratiecommissie SOAP, lid namens ASG-stuurgroep, leden geven advies aan de directeur RIVM/CIb over de gegevens die aangeleverd moeten worden t.b.v. de in het SOAP gebruikersreglement genoemde doelen (onbetaald). |
- |
- |
- |
14-11-2022 |
- |
Drs. M.D. Esajas |
Gynaecoloog UMCG |
Docent BVO Nederland, onbetaald |
- |
- |
- |
24-11-2022 |
- |
Dr. H.M. Götz |
Arts M+G IZB GGD Rotterdam- Rijnmond |
- |
- |
- |
- |
09-02-2022 |
- |
Drs. M.O. Hoogeveen |
Arts-onderzoeker, NVDV |
Klinisch onderzoek pediatrie Virtual Reality Hypnosis |
- |
- |
- |
25-01-2022 |
- |
Dr. E. Hoornenborg |
- Hoofd Centrum voor Seksuele Gezondheid GGD Amsterdam (1,0 fte) - Internist-infectioloog, DC Lairesse, Amsterdam (0,1 fte) |
- |
- |
GGD Amsterdam ontvangt in 2023 een grant van Gilead Sciences voor outreach HIV en STI testing. Geen belang bij uitkomst met betrekking tot de MDR. |
- |
23-08-2023 |
- |
Drs. A.G.W. van Hulzen |
Verpleegkundig Specialist AGZ (hiv- en hepatitis behandelcentrum) Isala Zwolle (24u) |
- |
- |
- |
- |
29-11-2022 |
- |
Drs. D.M. van Loon |
Arts-onderzoeker NVDV |
- |
- |
- |
- |
01-02-2023 |
- |
Drs. R. Joosten |
Arts Maatschappij en Gezondheid, profiel Infectieziektebestrijding RIVM |
- |
- |
- |
- |
24-11-2022 |
- |
Dr. G. Losonczy |
Oogarts, corneachirurg, Radboud UMC Nijmegen |
- |
- |
- |
- |
19-07-2023 |
- |
Drs. B. Meijer |
Uroloog, ACIBADEM, Amsterdam |
Lid werkgroep bekwaamheidseisen (beperkte) genitale chirurgie (onbetaald) |
- |
- |
- |
11-2-2022 |
- |
Dr. J.M. Oldhoff |
Dermatoloog, UMCG |
- Voorzitter domeingroep SOA en huidinfecties, NVDV - Hoofd SOA GGD Groningen (betaald via samenwerkingsverband met de afd. dermatologie UMCG) |
- |
- |
- |
10-02-2022 |
- |
Prof. Dr. M.F. Schim van der Loeff |
- Senior epidemioloog bij afdeling infectieziekten, GGD Amsterdam (fulltime) - Bijzonder hoogleraar van epidemiologie van Seksueel Overdraagbare Infecties, Amsterdam UMC (1 dag per week) |
Bestuurslid Stichting Virus Actiefonds (onbetaald) tot november 2022 |
- |
Mijn werkgever, GGD Amsterdam, stimuleert medewerkers om deel te nemen aan adviescommissies en richtlijncommissies, zoals deze. Alle betalingen uit bovenstaande functies gaan naar werkgever. - Hoofdonderzoeker op onderzoek CONTROL, gefinancierd door ZonMw (juli 2020-heden) - Projectleider op onderzoek NABOGO, gefinancierd door ZonMw (2016-2022) - Co-PI op onderzoek EZI-PrEP, gefinancierd door AidsFonds (2019-heden) - Deelnemer van Advisory board MSD (november 2020 en juni 2021) - Lid van Advisory Board Novosanis (oktober 2022-heden) - Hoofdonderzoeker van Ivestigator-Initiated Research grant bij GSK (oktober 2022-nu) |
23-2-2022 |
- |
|
Dr. J. Schouten |
- Neuroloog, Rijnstate Ziekenhuis Arnhem |
Forensisch neuroloog, Pieter Baan Centrum (betaald) |
- |
- |
- |
24-07-2023 |
- |
Drs. F. W. Sintenie |
- Penningmeester bij Treat it Queer (i.p. onbetaald) - ANIOS verslavingsgeneeskunde bij Jellinek (betaald) |
- |
- |
- |
Treat it Queer zet zich in voor betere zorg voor de LHBTI+ gemeenschap middels onderwijs, onderzoek en advies. Alle oprichters zijn zelf onderdeel van de gemeenschap, maar hebben ook alleen een achtergrond in de geneeskunde en/of global health. Derhalve zou het theoretisch kunnen dat de stichting Treat it Queer meer bekendheid krijgt door de richtlijn, en hierdoor sneller of makkelijker gevraagd wordt om projecten te organiseren of hieraan deel te nemen. Er spelen geen directe financiële belangen. (zie verder uitleg de belangenverklaring) |
18-2-2022 |
- |
Drs. M. Stolting |
Arts-onderzoeker NVDV |
- |
- |
- |
- |
05-06-2022 |
- |
E.N.J. Stronck |
Coördinator Poz&Proud, onderdeel van de hiv vereniging |
- |
- |
- |
- |
24-11-2022 |
- |
Dr. A.H. Teeuw |
Kinderarts sociale pediatrie, Emma Kinderziekenhuis-Amsterdam UMC |
- LECK kinderarts (onbetaald) - CSG kinderarts (onbetaald) |
- |
- |
- |
22-01-2023 |
- |
Dr. S.O. Verboeket |
Arts in opleiding tot verslavingsarts, SBOH / Stichting Arkin |
Lid actiegroep PrEPnu (voorheen voorzitterschap; vrijwilligerswerk) |
- |
- |
Als lid van actiegroep PrEPnu ben ik er bij gebaat dat PrEP beter en breder toegankelijk wordt dan op dit moment sprake van is. Met deze visie, en mede daardoor, ben ik betrokken bij de totstandkoming van deze richtlijn |
11-12-2022 |
- |
Dr. C.E. Vergunst |
- Dermatoloog GGD Amsterdam (18u per week - Dermatoloog Centrum Oosterwal, gedetacheerd NoordWestZiekenhuisgroep (18u per week) |
-Lid domeingroep SOA en huidinfecties (onbetaald) - Docent NSPOH (betaald) |
Recent gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek mede van mijn hand zal in de nieuwe richtlijn verwerkt worden |
Betrokkenheid bij onderzoek naar klinische relevantie Mg infecties, momenteel intern gefinancierd door GGD Amsterdam, in verleden is studie deels gesponsord door Hologic (levering test-kits) |
-Bevestiging reputatie als expert op het gebied van SOA. -De richtlijn wordt ook doorgevoerd, voor zover van toepassing, in de door mij en mijn collega’s beheerde lokale protocollen van de GGD Amsterdam. |
14-02-2022 én |
- |
Dr. S.M.E. Vrouenraets |
Internist-infectioloog, OLVG. Tevens gedetacheerd vanuit OLVG naar AvL voor het uitvoeren HRA (hoog risico anoscopieën) en A-team werkzaamheden |
- |
- |
- |
- |
22-11-2022 |
- |
Drs. M.I.L.S. Werner |
Arts Maatschappij en Gezondheid, GGD Zuid Limburg |
- |
- |
- |
- |
23-11-2022 |
- |
Dr. M. van Westreenen |
Arts-microbioloog, Erasmus MC en STAR-SHL |
- GRAS werkgroep (onbetaald) - ECDC SOHO network focal point organs (onbetaald) |
- |
- |
- |
21-11-2022 |
- |
Dr. C. Zemouri |
- Onderzoeker COVID-19 aanbevelingen, Amsterdam Medisch Centrum - Zelfstandig onderzoeker en consultant, Zemouri Public Health Research & Consultancy |
- |
- |
- |
- |
06-04-2022 |
- |
Inbreng patiëntenperspectief
Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door deelname van een aantal patiënten/sleutelpopulatie organisaties zoals Poz&Proud, PrEP.nu, en Treat it Queer. Afgevaardigden van deze organisaties waren aanwezig bij alle vergaderingen en hebben als auteurs en commentators een directe en actieve bijdrage geleverd aan het tot stand komen van de richtlijn.
Implementatie
In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn(module) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. De richtlijn wordt via het internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan de richtlijn. Tevens is er een samenvatting gemaakt inzake de belangrijkste wijzigingen en is de ‘MDR Soa App’ geüpdatet aan de hand van de wijzigingen voortvloeiende uit deze herziening; deze is voor iedereen beschikbaar die daar kennis van wil nemen. Het volledige implementatieplan is opgenomen in bijlage implementatieplan.
Werkwijze
Aanleiding
Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie en de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie is de richtlijn Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) in 2022-2024 herzien. De laatste grote herziening dateert uit 2018. In 2019 heeft er een kleine modulaire herziening plaatsgevonden. Voor deze huidige herziening kwamen meerdere modules in aanmerking, omdat er relevante ontwikkelingen hebben plaatsgevonden omtrent epidemiologie (mpox en scabiës), therapie (chlamydia), testbeleid (chlamydia en Mycoplasma genitalium-infectie) en biomedische interventies (PrEP).
Knelpuntenanalyse
In de voorbereidingsfase heeft een bijeenkomst plaatsgevonden waarvoor alle belanghebbenden zijn uitgenodigd. Zie bijlage 2, tabel 2 voor de aanwezigheid van de verschillende partijen bij deze eerste bijeenkomst.
Samenstelling van de werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met geografische spreiding van de werkgroepleden en met evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen zijn er vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen en belangenorganisaties betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn. Zie bijlage 2, tabel 1 voor een volledig overzicht van de betrokken partijen.
Wetenschappelijke bewijsvoering
De voorlaatste update van de richtlijn dateert uit 2019, welke tot stand is gekomen op basis van commentaar op de vorige versie (2018), en evaluatie door de werkgroep. Er zijn toen geen substantiële wijzigingen aangebracht, maar storende fouten zoals in doseringen zijn gecorrigeerd en verduidelijkingen zijn waar nodig aangebracht. De richtlijnwerkgroep werkte in de periode 2021-2023 aan een nieuwe conceptrichtlijntekst. De werkgroepleden werden verdeeld in subgroepen die zich elk bogen over een module. Als basistekst is uitgegaan van de 2019 MDR Soa die eerder door de in Nederland aanwezige deelexperts zijn samengesteld.
De aanbevelingen uit deze richtlijn zijn, voor zover mogelijk, gebaseerd op bewijs uit gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek. Voor een groot deel van de adviezen die in de richtlijn worden gegeven is onvoldoende bewijs voorhanden dat vandaag de dag noodzakelijk wordt geacht voor opname in een richtlijn. Zo is de huidige behandeling van syfilis terug te voeren op kennis en ervaring stammend uit het midden van de 20e eeuw, ver voor de implementatie van de ”evidence based medicine”-criteria die nu als standaard worden vereist als onderbouwing van medisch beleid. Er bestaat echter geen twijfel aan de keuze voor benzathinebenzylpenicilline als eerstekeuzebehandeling voor syfilis. Dit geldt overigens niet alleen voor seksueel overdraagbare aandoeningen; het overgrote deel van de 3000 dermatologische diagnoses kent geen behandeling die op stevig bewijs rust; toch bestaat ook daar behoefte aan therapeutische adviezen.
Er is in 2002 een Soa-richtlijn verschenen die geheel volgens de toen geldende standaard van wetenschappelijke bewijsvoering is opgesteld. Op basis van vooraf opgestelde vragen werden zoekopdrachten uitgevoerd en een poging tot beantwoording van de vragen gedaan. Helaas bleek voor de meest klinisch relevante ‘uitgangsvragen’ geen systematische onderbouwing vanuit de literatuur voorhanden (er kwamen geen adviezen met een bewijskracht boven niveau 4 uit). De meest prangende vragen omtrent diagnostiek en behandeling konden zodoende niet worden beantwoord en kwamen ook niet aan bod. Vanwege het teleurstellende resultaat en de kritiek op deze richtlijn is bij de volgende versie afgestapt van het model van vooraf opgestelde vragen en is weer gekozen voor de voorheen gehanteerde werkwijze zoals bij de 1997 richtlijn die bestond uit vaste paragrafen per syndroom en infectie (zoals epidemiologie, diagnostiek en behandeling). Vanaf 2012 is de richtlijn daarom hoofdzakelijk gebaseerd op een combinatie van de mening van de werkgroep (expert opinie) na uitvoerige discussie, aanvullend gericht literatuuronderzoek (niet systematisch beoordeeld) en recent gepubliceerde internationale en nationale richtlijnen, waarin naast standaarden van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), de Amerikaanse CDC, de Britse BASHH, de Europese IUSTI en de WHO-richtlijnen het meest leidend zijn geweest. De internationale richtlijnen volgen ook het door ons gekozen stramien van vaste paragrafen per syndroom/infectie die al dan niet is onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek dan wel met expert opinie. Per hoofdstuk of passage wordt duidelijk gerefereerd naar nationale of internationale richtlijnen waaruit zaken overgenomen zijn. Daarnaast heeft er voor alle modules/hoofdstukken gedurende het gehele herzieningsproces, intensieve samenwerking met het RIVM/LCI plaatsgevonden. Daar waar geen gepubliceerd bewijs voorhanden was, is per definitie gebruik gemaakt van expert opinies zoals deze tijdens de verschillende overlegmomenten werden geformuleerd.
Voor de onderbouwing van de diagnostiek en behandel adviezen van chlamydiasis is wel meer bewijs voorhanden. Voor het hoofdstuk C1. Chlamydiasis (inclusief lymphogranuloma venereum) hebben we dankbaar gebruikgemaakt van de NHG-Standaard: Het soa-consult (NHG, 2022). Deze NHG-Standaard is recent (2022) voor wat betreft de non-LGV-chlamydia-infecties herzien door het Nederlands Huisartsen Genootschap, waarbij er gebruik is gemaakt van de GRADE-methodiek om meerdere uitgangsvragen te beantwoorden. Deze methodiek is terug te vinden in het document ‘totstandkoming en methoden’ van deze NHG-Standaard. Daar waar is afgeweken van het advies in deze standaard staat dat nadrukkelijk vermeld in de tekst. De hoofdstukken B1. Urethritis, B2. Fluor vaginalis en vaginitis, B3. Acute epididymitis (bij volwassenen) zijn eveneens grotendeels afkomstig uit de NHG-Standaarden en NHG-Behandelrichtlijnen (‘Het soa-consult’, ‘Fluor vaginalis’ en ‘Acute epididymitis bij volwassenen’’) met enkele aanpassingen en toevoegingen uit recentere literatuur. Voor achtergrondinformatie bij de tekst van dit hoofdstuk (inclusief een uitvoerige onderbouwing) verwijzen we naar de volledige NHG-Standaard en diens ‘totstandkoming en methoden’.
De conceptteksten werden tijdens verschillende subgroepvergaderingen en een eendaagse plenaire bijeenkomst besproken. De conceptteksten zijn vervolgens, na verwerking van de commentaren van verschillende betrokken wetenschappelijke en beroepsverenigingen en instanties, eind 2023 aangeboden ter autorisatie (zie: initiatief en autorisatie). De richtlijn biedt de mogelijkheid om per gezondheidechelon (0e lijn, GGD; 1e lijn, huisarts; 2e lijn, ziekenhuis) de meest geëigende keuzes te maken in het te voeren beleid. Dit houdt bijvoorbeeld in dat er verschillen kunnen bestaan in testbeleid voor urogenitale chlamydia-infecties tussen de verschillende echelons.
Belangrijkste wijzigingen
Zie de ‘Algemene inleiding’ van de MDR Soa.
Indicatorontwikkeling
Er werden geen indicatoren ontwikkeld voor deze richtlijn.
Kennislacunes
Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is gezocht naar en gebruik gemaakt van onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op relevante vraagstukken uit de klinische praktijk. Voor deze herziening is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is om vraagstukken te kunnen beantwoorden. Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk van belang wordt geacht, is te raadplegen in bijlage 4.
Juridische betekenis van richtlijnen
Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften, maar, voor zover mogelijk, wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van ‘gemiddelde patiënten’, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist, soms zelfs noodzakelijk. Een richtlijn beschrijft wat goede zorg is, ongeacht de financieringsbron (Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), aanvullende verzekering of eigen betaling door de cliënt/patiënt). Opname van een richtlijn in een register betekent dus niet noodzakelijkerwijs dat de in de richtlijn beschreven zorg verzekerde zorg is. Informatie over kosten zoals beschreven in de richtlijn is gebaseerd op beschikbare gegevens ten tijde van schrijven.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen, (patiënt)organisaties en stakeholders voorgelegd ter commentaar (zie ook tabel 2). De commentaren zijn verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren is de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt)organisaties voorgelegd ter autorisatie.