Seksueel Overdraagbare Aandoeningen

Initiatief: NVDV / NVMM Aantal modules: 25

C7 Mycoplasma genitalium-infectie

C7.1 Algemeen

Mycoplasma genitalium (Mg) is een seksueel overdraagbare bacterie die geassocieerd is met urethritis bij mannen en mogelijk ook met andere klachten. Deze bacterie is begin jaren tachtig voor het eerst gevonden bij mannen met niet-gonnorroïsche urethritis (NGU). In recente jaren is de hoeveelheid literatuur over Mg toegenomen. Dit komt doordat er pas sinds kort een betrouwbare (NAAT­)test beschikbaar is gekomen.

 

C7.2 Ziekte

C7.2.1 Verwekker

De bacterie Mycoplasma genitalium (Mg) is een kleine (0,6 x 0,3 micrometer), langzaam groeiende prokaryoot zonder celwand. Dit maakt dat beta-lactams die de opbouw van de celwand verstoren niet effectief zijn. Mutaties geassocieerd met macrolidenresistentie komen veel voor, en mutaties geassocieerd met fluorochinolonen nemen toe. Dit komt mogelijk door het beperkte genoom van <500 genen in combinatie met de afwezigheid van DNA-reparatiemechanismen in de bacterie. De gemakkelijke resistentieontwikkeling beïnvloedt behandelrichtlijnen wereldwijd.

 

C7.2.2 Pathogenese

Mg bindt zich aan urogenitale epitheelcellen waardoor directe activatie van de aanvankelijk door monocyten/macrofagen gedomineerde aspecifieke immuunrespons optreedt. De binding tussen Mg en gastheercellen zorgt voor intensieve interactie tussen de Mg en de gastheercellen. Deze interactie is essentieel voor de replicatie en overleving van Mg omdat Mg afhankelijk is van groeifactoren afkomstig uit de gastheercellen.

 

C7.2.3 Incubatieperiode

Er is nog weinig bekend over het natuurlijke beloop van Mg infecties. De meeste infecties (>90%) verlopen asymptomatisch en spontane klaring kan optreden (Cina, 2019).

 

C7.2.4 Ziekteverschijnselen

Urethritis bij mannen

Er is een duidelijke associatie tussen Mg en niet-gonorroïsche urethritis (NGU) bij mannen. Zie ook hoofdstuk B1.

 

Fluorklachten, PID, epididymitis, infertiliteit (m/v), overige (obstetrische) complicaties

Alleen de associatie met NGU bij mannen wordt in alle studies bevestigd. Voor alle andere onderzochte klachten en (langetermijn)complicaties is onvoldoende bewijs voor een associatie, of is literatuur in tegenspraak met elkaar. Of testen en behandelen van Mg de incidentie van pelvic inflammatory disease (PID) en andere complicaties kan verminderen is onbekend; er zijn geen prospectieve gerandomiseerde onderzoeken naar gedaan. Vier recente cross-sectionele studies naar het voorkomen van cervicitis bij Mg tonen in twee studies een associatie, in één studie alleen in een subset en in één studie geen associatie. Studies naar de associatie tussen Mg en PID hebben vergelijkbare tegenstrijdige conclusies (Lis, 2015; Cina, 2019; Manhart, 2022). Een grote Mg-surveillancestudie onder bezoekers van CSG’s in zes steden in de VS toonde geen associatie met vaginitis, cervicitis, PID of andere niet gespecificeerde klachten bij vrouwen (Manhart, 2023).

 

Rectale infecties

Rectale infecties lijken niet geassocieerd met het ontstaan van proctitisklachten. De relevantie van rectale infecties bij de verspreiding van Mg is niet bekend.

 

C7.2.5 Immuniteit

Er is behalve een aspecifieke ook een cellulaire immuunrespons met antistofvorming tegen Mg. Deze lijkt niet te beschermen tegen herinfecties.

 

C7.3 Transmissie

C7.3.1 Reservoir

Urogenitale slijmvliezen.

 

C7.3.2 Transmissieroute

Slijmvlies-op-slijmvliescontact

 

C7.3.3 Overdraagbaarheid

Sekspartners van iemand met een Mg-infectie testen tussen 40-90% ook positief voor Mg (Fifer, 2020; Cina, 2019).

 

C7.4 Diagnostiek

Diagnostiek vindt plaats middels NAAT-swab en urine.

 

C7.4.1 Internationale richtlijnen

Zowel het CDC (VS) als de IUSTI (Europa) hebben richtlijnen gepubliceerd over diagnostiek en behandeling van Mg. Beide richtlijnen adviseren alleen testen bij klachten. Het CDC adviseert bij mannen met persisterende of recidiverende urethritis te testen. Daarnaast adviseert het CDC vrouwen met een recurrente cervicitis te testen en om dat testen moet worden overwogen worden bij vrouwen met een PID. De IUSTI heeft een uitgebreider testadvies, namelijk: mannen met urethritisklachten en/of acute epididymitis, proctitis na uitsluiten chlamydia en gonorroe, en vrouwen met mucopurulente cervicitis, intermenstrueel of postcoïtaal vaginaal bloedverlies, verdenking PID. Zowel CDC en IUSTI alsmede de nationale Britse (BASHH) en Australische richtlijnen benoemen het gebrek aan wetenschappelijk bewijs voor alle testindicaties, behalve urethritis bij mannen, en de noodzaak tot meer onderzoek hiernaar.

 

C7.4.2 Wanneer testen in Nederland?

Omdat er, behoudens de relatie met NGU, geen associatie is met complicaties door een Mg-besmetting is er geen winst voor de volksgezondheid te verwachten door het testen van mensen zonder klachten op Mg. Het behandelen van asymptomatische infecties wordt bovendien gecompliceerd door de bekende resistentievorming die door veel behandelen zal toenemen.

 

Test mannen met >4 weken persisterende of recidiverende urethritis, bij wie chlamydia en gonorroe zijn uitgesloten of die reeds behandeld zijn, op Mg. Het is van belang dat de test op Mg op dat moment pas aangevraagd wordt en niet wordt meegenomen in de initiële chlamydia- en gonorroetest.

 

Een combinatie van een Mg-test met een test waarbij ‘macrolide resistance-associated mutations’ (MRAM) bepaald kan worden, heeft de voorkeur, gezien het frequent voorkomen van MRAM en de daarbij aangetoonde verminderde klinische effectiviteit van azitromycine. Het is belangrijk om moxifloxacine met terughoudendheid in te zetten om resistentievorming van Mg, maar vooral ook van andere bacteriële species, te voorkomen.

 

C7.5 Epidemiologie en sleutelpopulatie

De prevalentie van Mg onder bezoekers van Centra Seksuele Gezondheid (CSG’s) is hoger dan in de huisartsenpraktijk, waar de prevalentie circa 4,5% is. In een recente cross-sectionele studie van twee grote CSG’s in Den Haag en Amsterdam werd een prevalentie van 13,8% gevonden. De meeste infecties werden gevonden bij MSM (20,1%), waarvan het merendeel (65,7%) asymptomatische rectale infecties betrof. Bij vrouwen was de prevalentie 13,6% (11,1% vaginaal) en bij heteroseksuele mannen 8,2% (alle urogenitaal) (Hetem, 2021). Van de gevonden Mg had 66% mutaties geassocieerd met macrolidenresistentie (MRAM); 9% had mutaties geassocieerd met fluorochinolonenresistentie (fluoroquinolone resistance-associated mutations, FRAM) (Braam, 2022).

 

Resistentievorming

In vitro is Mg gevoelig voor tetracyclinen, macroliden en fluorochinolonen. In de praktijk blijkt de effectiviteit van doxycycline om onduidelijke redenen beperkt (Read, 2019). Effectiviteit van azitromycine bij macrolidengevoelige Mg ligt rond de 85%. Een langere kuur azitromycine zou mogelijk effectiever zijn. In het geval van resistentie tegen macroliden kan moxifloxacine (een fluorochinolon) in 95% van de gevallen effectief zijn. Ook tegen moxifloxacine is resistentie beschreven. Het voorkomen van MRAM dan wel FRAM lijkt samen te hangen met de antibioticumconsumptie in de algemene populatie en in sleutelpopulaties. De aanwezigheid van MRAM vermindert de effectiviteit van azitromycine bij mannen met NGU en een Mg-infectie (Braam, 2021; Bachmann, 2020). In beide studies hadden 64-66% van de gevonden Mg-stammen MRAM.

 

C7.6 Maatregelen

C7.6.1 Meldingsplicht

Voor individuele Mg-infecties bestaat geen meldingsplicht.

 

C7.6.2 Contactonderzoek en partnernotificatie

Zie hoofdstuk D3 voor partnernotificatie en partnerbehandeling. In paragraaf D3.7 zijn tevens per soa (Tabel 10) en per syndroom (Tabel 11) de volgende zaken samengevat: wie en periode van inlichten, overdraagbaarheid na behandeling, advies seksuele onthouding en management sekspartner(s).

 

C7.6.3 Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten

Zie hoofdstuk D3 voor partnernotificatie en partnerbehandeling. In paragraaf D3.7 zijn tevens per soa (Tabel 10) en per syndroom (Tabel 11) de volgende zaken samengevat: wie en periode van inlichten, overdraagbaarheid na behandeling, advies seksuele onthouding en management sekspartner(s).

 

C7.6.4 Profylaxe

Er is geen indicatie voor profylactische behandeling.

 

C7.7 Behandeling

Indien er geen resistentietypering is gedaan of wanneer er geen sprake is van MRAM:

  • azitromycine 500 mg p.o. eenmalig op dag 1 en 250 mg p.o. 1 dd op dag 2 t/m 5.
    NB: Braam et al. vonden dat 46% van de patiënten met urethritisklachten op basis van een enkele Mg-MRAM-infectie rapporteerden dat hun symptomen niet verbeterd waren na behandeling met azitromycine. Hoewel dit hoger is in vergelijking met Mg wild-type (WT) (15%), betekent dit nog steeds dat de helft van de patiënten geïnfecteerd met Mg-MRAM en initieel urethritisklachten klinische verbetering aangaf (Braam, 2022). Derhalve wordt in deze situatie de eerstekeuzebehandeling met azitromycine gerechtvaardigd geacht.

Bij aanhoudende klachten na eerdere behandeling met azitromycine (zowel single-dose als langere kuur) OF wanneer bij resistentietypering MRAM is aangetoond:

  • moxifloxacine 400 mg p.o., 1 dd gedurende 7 dagen.

Nacontrole

Er is geen nacontrole noodzakelijk na behandeling. Bij aanhouden van klachten ondanks behandeling: overweeg verwijzing uroloog.

Onderbouwing

  1. ASHM. Mycoplasma Genitalium. Australian STI Management Guidelines for use in primary care. Via: https://sti.guidelines.org.au/sexually-transmissible-infections/mycoplasma-genitalium/. Laatste update: dec, 2021. Geraadpleegd op 17-11-2022.
  2. Bachmann LH, Kirkcaldy RD, Geisler WM, Wiesenfeld HC, Manhart LE, Taylor SN, Seña AC, McNeil CJ, Newman L, Myler N, Fuchs R, Bowden KE; MAGNUM Laboratory Working Group. Prevalence of Mycoplasma genitalium Infection, Antimicrobial Resistance Mutations, and Symptom Resolution Following Treatment of Urethritis. Clin Infect Dis. 2020 Dec 17;71(10):e624-e632.
  3. Braam JF, Slotboom B, Van Marm S, Severs T, Van Maarseveen NM. High prevalence of the A2058T macrolide resistance-associated mutation in Mycoplasma genitalium strains from the Netherlands. J Antimicrob Chemother 2017; 72: 1529-1530.
  4. Braam JF, van Dam AP, Bruisten SM, van Rooijen MS, de Vries HJC, Schim van der Loeff MF, Vergunst CE. Macrolide-Resistant Mycoplasma genitalium Impairs Clinical Improvement of Male Urethritis After Empirical Treatment. Sex Transm Dis. 2022 May 1;49(5):360-367.
  5. Braam JF, Zondag HCA, van Dam AP, de Vries HJC, Vergunst C, Hetem D, Schim van der Loeff MF, Bruisten SM. Prevalence of fluoroquinolone resistance-associated mutations in Mycoplasma genitalium among clients of two sexual health centres in the Netherlands: a cross-sectional study. BMJ Open. 2022 Dec 7;12(12):e066368.
  6. CDC. Mycoplasma genitalium. In: 2021 Sexually transmitted diseases treatment guidelines. Centers for Disease Control and Prevention, 2021. https://www.cdc.gov/std/treatment-guidelines/mycoplasmagenitalium.htm
  7. Cina M, Baumann L, Egli-Gany D, Halbeisen FS, Ali H, Scott P, Low N.Mycoplasma genitalium incidence, persistence, concordance between partners and progression: systematic review and meta-analysis. Sex Transm Infect. 2019 Aug;95(5):328-335.
  8. Daley GM, Russell DB, Tabrizi SN, McBride J. Mycoplasma genitalium: a review. Int J STD AIDS 2014; 25: 475-487.
  9. Fifer H, Merrick R, Pitt R, Yung M, Allen H, Day M, Sinka K, Woodford N, Mohammed H, Brown CS, Hughes G, Cole M; MARS Collaborators Group. Frequency and Correlates of Mycoplasma genitalium Antimicrobial Resistance Mutations and Their Association With Treatment Outcomes: Findings From a National Sentinel Surveillance Pilot in England. Sex Transm Dis. 2021 Dec 1;48(12):951-954.
  10. Gesink D, Racey CS, Seah C, Zittermann S, Mitterni L, Juzkiw J, Jamieson H, Greer J, Singh S, Jensen JS, Allen V. Mycoplasma genitalium in Toronto, Ont: estimates of prevalence and macrolide resistance. Can Fam Physician 2016; 62: e96-e101.
  11. Gnanadurai R, Fifer H. Mycoplasma genitalium: A Review. Microbiology (Reading). 2020 Jan;166(1):21-29.
  12. Hetem DJ, Kuizenga Wessel S, Bruisten SM, Braam JF, van Rooijen MS, Vergunst CE, Nijhuis RH, Berns M, Brand JM, van Dam AP. High prevalence and resistance rates of Mycoplasma genitalium among patients visiting two sexually transmitted infection clinics in the Netherlands. Int J STD AIDS. 2021 Aug;32(9):837-844.
  13. Jensen JS, Cusini M, Gomberg M, Moi H, Wilson J, Unemo M. 2021 European guideline on the management of Mycoplasma genitalium infections. J Eur Acad Dermatol Venereol. 2022 May;36(5):641-650. 
  14. Keane FEA, Thomas BJ, Gilroy CB, Renton A, Taylor-Robinson D. The association of Chlamydia trachomatis and Mycoplasma genitalium with non-gonococcal urethritis: observations on heterosexual men and their female partners. Int J STD AIDS 2000; 11: 435-439.
  15. Lis R, Rowhani-Rahbar A, Manhart LE. Mycoplasma genitalium infection and female reproductive tract disease: a meta-analysis. Clin Infect Dis. 2015; 61 (3): 418-426.
  16. Manhart LE, Geisler WM, Bradshaw CS, Jensen JS, Martin DH. Weighing Potential Benefits and Harms of Mycoplasma genitalium Testing and Treatment Approaches. Emerg Infect Dis. 2022 Aug;28(8):e220094.
  17. Manhart LE, Leipertz G, Soge OO, et al. Mycoplasma genitalium in the US (MyGeniUS): surveillance data from sexual health clinics in 4 US regions. Clin Infect Dis. 2023; 77 (10): 1449-1459.
  18. McGowin CL, Totten PA. The Unique Microbiology and Molecular Pathogenesis of Mycoplasma genitalium. J Infect Dis. 2017 Jul 15;216(suppl_2):S382-S388.
  19. NHG. NHG-Standaard M82: het soa-consult. Nederlands Huisartsen Genootschap, 2022.
  20. Read TRH, Fairley CK, Tabrizi SN, Bissessor M, Vodstrcil L, Chow EPF, Bradshaw CS. Azithromycin 1.5g over 5 days compared to 1g single dose in urethral mycoplasma genitalium: impact on treatment outcome and resistance. Clin Infect Dis 2017; 64: 250-256.
  21. Read TRH, Fairley CK, Murray GL, Jensen JS, Danielewski J, Worthington K, Doyle M, Mokany E, Tan L, Chow EPF, Garland SM, Bradshaw CS. Outcomes of Resistance-guided Sequential Treatment of Mycoplasma genitalium Infections: A Prospective Evaluation. Clin Infect Dis. 2019 Feb 1;68(4):554-560.
  22. Van der Veer C, van Rooijen MS, Himschoot M, de Vries HJ, Bruisten SM. Trichomonas vaginalis and Mycoplasma genitalium: age-specific prevalence and disease burden in men attending a sexually transmitted infections clinic in Amsterdam, the Netherlands. Sex Transm Infect 2016; 92: 83-85.
  23. Workowski KA, Bachmann LH, Chan PA, Johnston CM, Muzny CA, Park I, Reno H, Zenilman JM, Bolan GA. Sexually Transmitted Infections Treatment Guidelines, 2021. MMWR Recomm Rep. 2021 Jul 23;70(4):1-187.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 27-03-2024

Laatst geautoriseerd  : 27-03-2024

Geplande herbeoordeling  :

De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is regiehouder van deze richtlijn en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van het richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van deze richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Opmerking bij autorisatie:

 

Betreft ‘C.1.10: Paradigmashift testbeleid chlamydia bij asymptomatische patiënten’; deze paragraaf geeft aan dat er nieuwe inzichten zijn met betrekking tot het al dan niet testen op chlamydia bij personen zonder klachten, maar gaat niet over tot ontraden. De richtlijn geeft helder aan dat nog niet duidelijk is wat de consequenties zijn op de langere termijn als men stopt met het testen en dat een (maatschappelijk) gesprek over het nut en de noodzaak hiervan is geboden. De NVMM, de NIV en het NHG willen benadrukken dat een breed debat met alle stakeholders eerst moet plaatsvinden alvorens men deze richtlijn interpreteert als een advies om niet meer te testen op chlamydia bij personen zonder klachten.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Urologie
  • Nederlandse Vereniging van HIV Behandelaren
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • Nederlandse Vereniging Infectieziektebestrijding
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland, afdeling Vrouw en Kind
  • Werkgroep Artsen Seksuele gezondheid en Soa
  • Nederlandse Vereniging voor Internist-infectiologen
  • Poz&Proud
  • Treat it Queer

Doel en doelgroep

Deze richtlijn doet aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering en is gericht op het vaststellen van goed medisch handelen.

Belangenverklaringen

De KNMG-code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoek financiering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement, kennisvalorisatie) hebben gehad.

 

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met geografische spreiding van de werkgroepleden en met evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen zijn er vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen en belangenorganisaties betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn.

 

Tabel 1: Overzicht werkgroepleden herziening 2022-2024.

Werkgroepleden

Functie

Vereniging of affiliatie

Prof. dr. H.J.C. de Vries (voorzitter)

Dermatoloog

NVDV

Dr. A.P. van Dam (vicevoorzitter)

Arts-microbioloog

NVMM

Drs. E. Ab

Huisarts

NHG

Dr. A.H. Adriaanse

Gynaecoloog

NVOG

Drs. C.A.J. van Bokhoven

Arts Maatschappij en Gezondheid

NVIB/WASS

Drs. H. Bos (vanaf mei 2022)

Arts Maatschappij en Gezondheid

Soa Aids Nederland

Drs. M.D. Esajas

Gynaecoloog

NVOG

Drs. M.A.M. van den Elshout

Arts seksuele gezondheid

GGD regio Utrecht

Dr. H.M. Götz

Arts Maatschappij en Gezondheid, epidemioloog

NVIB/WASS

Drs. M.O. Hoogeveen (vanaf april 2023)

Arts-onderzoeker

NVDV

Dr. E. Hoornenborg

Internist-infectioloog

NVHB (NIV)

Drs. A.G.W van Hulzen

Verpleegkundig specialist

V&VN

Drs. R. Joosten

Arts Maatschappij en Gezondheid

RIVM

Drs. D.M. van Loon (sept 2022-mei 2023)

Arts-onderzoeker

NVDV

Dr. G. Losonczy

Oogarts

NOG

Drs. B. Meijer

Uroloog

NVU

Dr. J.M. Oldhoff

Dermatoloog

NVDV

Prof. Dr. M.F. Schim van der Loeff

Arts Maatschappij en Gezondheid, epidemioloog

GGD Amsterdam

Drs. F.W. Sintenie

Belangenvertegenwoordiger

Treat it Queer

Drs. M. Stolting (tot december 2022)

Arts-onderzoeker

NVDV

E.N.J. Stronck (vanaf april 2022)

Patiëntvertegenwoordiger

Poz&Proud (Hiv Vereniging)

Dr. A.H. Teeuw

Kinderarts

NVK

Dr. S.O. Verboeket

Belangenvertegenwoordiger

PrEPnu

Dr. C.E. Vergunst

Dermatoloog

NVDV

Dr. S.M.E. Vrouenraets

Internist-infectioloog

NVHB (NIV)

Drs. M.I.L.S. Werner

Arts Maatschappij en Gezondheid

NVIB/WASS

Dr. M. van Westreenen

Arts-microbioloog

NVMM

Dr. C. Zemouri

Gezondheidswetenschapper

Zemouri Public Health Research & Consultancy

Klankbordleden

 

 

Dr. J. Schouten

Neuroloog

NVN

 

Tabel 2: Overzicht betrokken partijen herziening 2022-2024.

Overzicht betrokken partijen*

Zitting nemend in werkgroep

Knelpunten­analyse

Commentaar­fase

Autorisatie

Opmerkingen

Wetenschappelijke verenigingen

Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM)

X

X

X

X

 

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

X

X

X

 

Voor huisartsen gelden de NHG-standaarden.

Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU)

X

X

X

X

Geen extern commentaar geleverd.

Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) namens de Nederlandse Vereniging van Hiv-Behandelaren (NVHB) en de Nederlandse Vereniging voor Internist-infectiologen (NVII)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging Infectieziektebestrijding (NVIB) namens de Werkgroep Artsen Seksuele gezondheid en Soa (WASS)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

X

 

X

X

Zijn later (na knelpuntanalyse) aangeschoven.

Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK)

X

 

X

X

Zijn later (na knelpuntanalyse) aangeschoven.

Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN)

 

 

X

 

Gemandateerd klankbordgroep lid.

Nederlands Oogheelkundig Genootschap (NOG)

X

 

X

X

Zijn later (na knelpuntanalyse) aangeschoven.

Overige organisaties

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en het Milieu-Centrum voor Infectieziektebestrijding (RIVM-Cib)

X

X

X

 

 

Soa Aids Nederland

X

X

X

 

 

Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)

X

X

X

X

Geen extern commentaar geleverd.

Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuis Apothekers (NVZA)

 

 

X

 

 

Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV)

 

 

X

 

Per abuis niet uitgenodigd voor knelpuntanalyse. Er is afgesproken dit in de toekomst wel te doen.

Nederlandse Associatie Physician Assistants (NAPA)

 

 

X

 

Geen extern commentaar geleverd.

Patiëntenverenigingen

Poz&Proud

X

X

X

X

Geautoriseerd via Patiëntfederatie Nederland

Treat it Queer

X

X

X

X

Geautoriseerd via Patiëntfederatie Nederland

PrEPnu

X

X

X

 

Geen extern commentaar geleverd.

Huid Nederland

 

 

X

 

Geen extern commentaar geleverd.

Stakeholders

Zorginstituut Nederland (ZiN)

 

 

X

 

Uitgenodigd. Geen commentaar ontvangen.

Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ)

 

 

X

 

 

Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)

 

 

X

 

Uitgenodigd. Geen commentaar ontvangen.

Zorgverzekeraars Nederland (ZN)

 

 

X

 

Uitgenodigd. Geen commentaar ontvangen.

Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)

 

 

X

 

Uitgenodigd. Geeft geen commentaar.

* Alle partijen werden uitgenodigd voor de knelpuntenanalyse (invitational conference) en de commentaarfase.

Deelname aan de werkgroep en autorisatie wordt enkel aan de wetenschappelijke verenigingen, patiëntenverenigingen en overige organisaties voorgelegd.

 

De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling (2021) is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Persoonlijke financiële belangen, persoonlijke relaties, reputatiemanagement

Extern gefinancierd onderzoek

Overige belangen

Getekend op

Acties

Prof. dr. H.J.C. de Vries

Dermatoloog, CSG GGD Amsterdam & afdeling dermatologie, Amsterdam UMC

Chair of CBK Zuidoost foundation, onbetaald

-

-

-

07-12-2022

-

Drs. E. Ab

Huisarts UMCG

- Kaderarts urogynaecologie (onbetaald)

- Expertgroep seksuele gezondheid (onbetaald)

-

-

-

10-02-2022

-

Dr. A.H. Adriaanse

Gynaecoloog, Noordwest Ziekenhuisgroep, locatie Alkmaar

- Medisch manager OK-organisatie Noordwest Ziekenhuisgroep

- Lid Calamiteiten commissie Noordwest Ziekenhuisgroep

- Opleider Internationale Gezondheidszorg en Tropengeneeskunde, Noordwest Ziekenhuisgroep (deze functies zijn onderdeel van het dienstverband binnen de Noordwest Ziekenhuisgroep)

-

-

-

27-08-2023

-

Drs. C.A.J. van Bokhoven

Arts maatschappij en gezondheid, infectieziekte­bestrijding, GGD Gelderland-Zuid

- Lid visitatiecommissie Seksuele gezondheid GGD’en (vergoeding valt onder reguliere financiering)

- Lid werkgroep kwaliteitsprofiel ASG (betaald door VWS)

-

-

-

23-02-2022

-

Dr. H. Bos

Arts M+G infectieziekte­bestrijding, strategisch adviseur Soa Aids Nederland (0,8)

-

-

-

-

24-02-2022

-

Dr. A.P. van Dam

Arts-microbioloog Amsterdam UMC (0,9 FTE) met detachering naar

- GGD Amsterdam (0,2 FTE)

- RIVM (COMmer) (0,2 FTE)

- Vanuit Amsterdam UMC: lid redactieraad Tijdschrift voor Infectieziekten (onbetaald)

- Vanuit GGD: labvertegenwoordiger NL voor SOA-ECDC (onbetaald)

Geen specifieke intellectuele belangen of reputatie. In het algemeen is het zo dat het definiëren van een bepaalde conditie als een ziektebeeld, waarop diagnostiek en behandeling moet volgen door een professional, leidt tot een groter belang van deze professional en zijn/haar werkgever. Dit geldt ook voor mij als arts-microbioloog, en mijn werkgevers.

Onderzoek naar effectiviteit van zolidoflacin voor behandeling voor gonorroe (iov GARDP)

Onderzoek naar M. genitalium bij PID, financier OLVG research fonds

-Onderzoek naar diagnostische waarde geautomatiseerde moleculaire test voor T. pallidum (Hologic financiert kits, geen honoraria)

-

16-01-2023

-

Drs. M.A.M. van den Elshout

- Medisch coördinator afd. seksuele gezondheid, GGD regio Utrecht (36u)

- Arts-onderzoeker AMPrEP, AMR / Amsterdam UMC /GGD Amsterdam (8u)

-Arts seksuele gezondheid, GGD Amsterdam, Gemeente Amsterdam (0,77u)

Registratiecommissie SOAP, lid namens ASG-stuurgroep, leden geven advies aan de directeur RIVM/CIb over de gegevens die aangeleverd moeten worden t.b.v. de in het SOAP gebruikersreglement genoemde doelen (onbetaald).

-

-

-

14-11-2022

-

Drs. M.D. Esajas

Gynaecoloog UMCG

Docent BVO Nederland, onbetaald

-

-

-

24-11-2022

-

Dr. H.M. Götz

Arts M+G IZB GGD Rotterdam- Rijnmond

-

-

-

-

09-02-2022

-

Drs. M.O. Hoogeveen

Arts-onderzoeker, NVDV

Klinisch onderzoek pediatrie Virtual Reality Hypnosis

-

-

-

25-01-2022

-

Dr. E. Hoornenborg

- Hoofd Centrum voor Seksuele Gezondheid GGD Amsterdam (1,0 fte)

- Internist-infectioloog, DC Lairesse, Amsterdam (0,1 fte)

-

-

GGD Amsterdam ontvangt in 2023 een grant van Gilead Sciences voor outreach HIV en STI testing. Geen belang bij uitkomst met betrekking tot de MDR.

-

23-08-2023

-

Drs. A.G.W. van Hulzen

Verpleegkundig Specialist AGZ (hiv- en hepatitis behandel­centrum) Isala Zwolle (24u)

-

-

-

-

29-11-2022

-

Drs. D.M. van Loon

Arts-onderzoeker NVDV

-

-

-

-

01-02-2023

-

Drs. R. Joosten

Arts Maatschappij en Gezondheid, profiel Infectieziekte­bestrijding RIVM

-

-

-

-

24-11-2022

-

Dr. G. Losonczy

Oogarts, corneachirurg, Radboud UMC Nijmegen

-

-

-

-

19-07-2023

-

Drs. B. Meijer

Uroloog, ACIBADEM, Amsterdam

Lid werkgroep bekwaamheidseisen (beperkte) genitale chirurgie (onbetaald)

-

-

-

11-2-2022

-

Dr. J.M. Oldhoff

Dermatoloog, UMCG

- Voorzitter domeingroep SOA en huidinfecties, NVDV

- Hoofd SOA GGD Groningen (betaald via samenwerkings­verband met de afd. dermatologie UMCG)

-

-

-

10-02-2022

-

Prof. Dr. M.F. Schim van der Loeff

- Senior epidemioloog bij afdeling infectieziekten, GGD Amsterdam (fulltime)

- Bijzonder hoogleraar van epidemiologie van Seksueel Overdraagbare Infecties, Amsterdam UMC (1 dag per week)

Bestuurslid Stichting Virus Actiefonds (onbetaald) tot november 2022

-

Mijn werkgever, GGD Amsterdam, stimuleert medewerkers om deel te nemen aan adviescommissies en richtlijncommissies, zoals deze. Alle betalingen uit bovenstaande functies gaan naar werkgever.

- Hoofdonderzoeker op onderzoek CONTROL, gefinancierd door ZonMw (juli 2020-heden)

- Projectleider op onderzoek NABOGO, gefinancierd door ZonMw (2016-2022)

- Co-PI op onderzoek EZI-PrEP, gefinancierd door AidsFonds (2019-heden)

- Deelnemer van Advisory board MSD (november 2020 en juni 2021)

- Lid van Advisory Board Novosanis (oktober 2022-heden)

- Hoofdonderzoeker van Ivestigator-Initiated Research grant bij GSK (oktober 2022-nu)

23-2-2022

-

Dr. J. Schouten

- Neuroloog, Rijnstate Ziekenhuis Arnhem

Forensisch neuroloog, Pieter Baan Centrum (betaald)

-

-

-

24-07-2023

-

Drs. F. W. Sintenie

- Penningmeester bij Treat it Queer (i.p. onbetaald)

- ANIOS verslavings­geneeskunde bij Jellinek (betaald)

-

-

-

Treat it Queer zet zich in voor betere zorg voor de LHBTI+ gemeenschap middels onderwijs, onderzoek en advies. Alle oprichters zijn zelf onderdeel van de gemeenschap, maar hebben ook alleen een achtergrond in de geneeskunde en/of global health. Derhalve zou het theoretisch kunnen dat de stichting Treat it Queer meer bekendheid krijgt door de richtlijn, en hierdoor sneller of makkelijker gevraagd wordt om projecten te organiseren of hieraan deel te nemen. Er spelen geen directe financiële belangen. (zie verder uitleg de belangenverklaring)

18-2-2022

-

Drs. M. Stolting

Arts-onderzoeker NVDV

-

-

-

-

05-06-2022

-

E.N.J. Stronck

Coördinator Poz&Proud, onderdeel van de hiv vereniging

-

-

-

-

24-11-2022

-

Dr. A.H. Teeuw

Kinderarts sociale pediatrie, Emma Kinderziekenhuis-Amsterdam UMC

- LECK kinderarts (onbetaald)

- CSG kinderarts (onbetaald)

-

-

-

22-01-2023

-

Dr. S.O. Verboeket

Arts in opleiding tot verslavingsarts, SBOH / Stichting Arkin

Lid actiegroep PrEPnu (voorheen voorzitterschap; vrijwilligerswerk)

-

-

Als lid van actiegroep PrEPnu ben ik er bij gebaat dat PrEP beter en breder toegankelijk wordt dan op dit moment sprake van is. Met deze visie, en mede daardoor, ben ik betrokken bij de totstandkoming van deze richtlijn

11-12-2022

-

Dr. C.E. Vergunst

- Dermatoloog GGD Amsterdam (18u per week

- Dermatoloog Centrum Oosterwal, gedetacheerd NoordWestZiekenhuis­groep (18u per week)

 -Lid domeingroep SOA en huidinfecties (onbetaald)

- Docent NSPOH (betaald)

Recent gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek mede van mijn hand zal in de nieuwe richtlijn verwerkt worden

Betrokkenheid bij onderzoek naar klinische relevantie Mg infecties, momenteel intern gefinancierd door GGD Amsterdam, in verleden is studie deels gesponsord door Hologic (levering test-kits)

-Bevestiging reputatie als expert op het gebied van SOA.

-De richtlijn wordt ook doorgevoerd, voor zover van toepassing, in de door mij en mijn collega’s beheerde lokale protocollen van de GGD Amsterdam.

14-02-2022 én
27-12-2022

-

Dr. S.M.E. Vrouenraets

Internist-infectioloog, OLVG. Tevens gedetacheerd vanuit OLVG naar AvL voor het uitvoeren HRA (hoog risico anoscopieën) en A-team werkzaamheden

-

-

-

-

22-11-2022

-

Drs. M.I.L.S. Werner

Arts Maatschappij en Gezondheid, GGD Zuid Limburg

-

-

-

-

23-11-2022

-

Dr. M. van Westreenen

Arts-microbioloog, Erasmus MC en STAR-SHL

- GRAS werkgroep (onbetaald)

- ECDC SOHO network focal point organs (onbetaald)

-

-

-

21-11-2022

-

Dr. C. Zemouri

- Onderzoeker COVID-19 aanbevelingen, Amsterdam Medisch Centrum

- Zelfstandig onderzoeker en consultant, Zemouri Public Health Research & Consultancy

-

-

-

-

06-04-2022

-

Inbreng patiëntenperspectief

Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door deelname van een aantal patiënten/sleutelpopulatie organisaties zoals Poz&Proud, PrEP.nu, en Treat it Queer. Afgevaardigden van deze organisaties waren aanwezig bij alle vergaderingen en hebben als auteurs en commentators een directe en actieve bijdrage geleverd aan het tot stand komen van de richtlijn.

Implementatie

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn(module) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. De richtlijn wordt via het internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan de richtlijn. Tevens is er een samenvatting gemaakt inzake de belangrijkste wijzigingen en is de ‘MDR Soa App’ geüpdatet aan de hand van de wijzigingen voortvloeiende uit deze herziening; deze is voor iedereen beschikbaar die daar kennis van wil nemen. Het volledige implementatieplan is opgenomen in bijlage implementatieplan.

Werkwijze

Aanleiding

Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie en de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie is de richtlijn Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) in 2022-2024 herzien. De laatste grote herziening dateert uit 2018. In 2019 heeft er een kleine modulaire herziening plaatsgevonden. Voor deze huidige herziening kwamen meerdere modules in aanmerking, omdat er relevante ontwikkelingen hebben plaatsgevonden omtrent epidemiologie (mpox en scabiës), therapie (chlamydia), testbeleid (chlamydia en Mycoplasma genitalium-infectie) en biomedische interventies (PrEP).

 

Knelpuntenanalyse

In de voorbereidingsfase heeft een bijeenkomst plaatsgevonden waarvoor alle belanghebbenden zijn uitgenodigd. Zie bijlage 2, tabel 2 voor de aanwezigheid van de verschillende partijen bij deze eerste bijeenkomst.

 

Samenstelling van de werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met geografische spreiding van de werkgroepleden en met evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen zijn er vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen en belangenorganisaties betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn. Zie bijlage 2, tabel 1 voor een volledig overzicht van de betrokken partijen.

 

Wetenschappelijke bewijsvoering

De voorlaatste update van de richtlijn dateert uit 2019, welke tot stand is gekomen op basis van commentaar op de vorige versie (2018), en evaluatie door de werkgroep. Er zijn toen geen substantiële wijzigingen aangebracht, maar storende fouten zoals in doseringen zijn gecorrigeerd en verduidelijkingen zijn waar nodig aangebracht. De richtlijnwerkgroep werkte in de periode 2021-2023 aan een nieuwe conceptrichtlijntekst. De werkgroepleden werden verdeeld in subgroepen die zich elk bogen over een module. Als basistekst is uitgegaan van de 2019 MDR Soa die eerder door de in Nederland aanwezige deelexperts zijn samengesteld.

 

De aanbevelingen uit deze richtlijn zijn, voor zover mogelijk, gebaseerd op bewijs uit gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek. Voor een groot deel van de adviezen die in de richtlijn worden gegeven is onvoldoende bewijs voorhanden dat vandaag de dag noodzakelijk wordt geacht voor opname in een richtlijn. Zo is de huidige behandeling van syfilis terug te voeren op kennis en ervaring stammend uit het midden van de 20e eeuw, ver voor de implementatie van de ”evidence based medicine”-criteria die nu als standaard worden vereist als onderbouwing van medisch beleid. Er bestaat echter geen twijfel aan de keuze voor benzathinebenzylpenicilline als eerstekeuzebehandeling voor syfilis. Dit geldt overigens niet alleen voor seksueel overdraagbare aandoeningen; het overgrote deel van de 3000 dermatologische diagnoses kent geen behandeling die op stevig bewijs rust; toch bestaat ook daar behoefte aan therapeutische adviezen.

 

Er is in 2002 een Soa-richtlijn verschenen die geheel volgens de toen geldende standaard van wetenschappelijke bewijsvoering is opgesteld. Op basis van vooraf opgestelde vragen werden zoekopdrachten uitgevoerd en een poging tot beantwoording van de vragen gedaan. Helaas bleek voor de meest klinisch relevante ‘uitgangsvragen’ geen systematische onderbouwing vanuit de literatuur voorhanden (er kwamen geen adviezen met een bewijskracht boven niveau 4 uit). De meest prangende vragen omtrent diagnostiek en behandeling konden zodoende niet worden beantwoord en kwamen ook niet aan bod. Vanwege het teleurstellende resultaat en de kritiek op deze richtlijn is bij de volgende versie afgestapt van het model van vooraf opgestelde vragen en is weer gekozen voor de voorheen gehanteerde werkwijze zoals bij de 1997 richtlijn die bestond uit vaste paragrafen per syndroom en infectie (zoals epidemiologie, diagnostiek en behandeling). Vanaf 2012 is de richtlijn daarom hoofdzakelijk gebaseerd op een combinatie van de mening van de werkgroep (expert opinie) na uitvoerige discussie, aanvullend gericht literatuuronderzoek (niet systematisch beoordeeld) en recent gepubliceerde internationale en nationale richtlijnen, waarin naast standaarden van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), de Amerikaanse CDC, de Britse BASHH, de Europese IUSTI en de WHO-richtlijnen het meest leidend zijn geweest. De internationale richtlijnen volgen ook het door ons gekozen stramien van vaste paragrafen per syndroom/infectie die al dan niet is onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek dan wel met expert opinie. Per hoofdstuk of passage wordt duidelijk gerefereerd naar nationale of internationale richtlijnen waaruit zaken overgenomen zijn. Daarnaast heeft er voor alle modules/hoofdstukken gedurende het gehele herzieningsproces, intensieve samenwerking met het RIVM/LCI plaatsgevonden. Daar waar geen gepubliceerd bewijs voorhanden was, is per definitie gebruik gemaakt van expert opinies zoals deze tijdens de verschillende overlegmomenten werden geformuleerd.

 

Voor de onderbouwing van de diagnostiek en behandel adviezen van chlamydiasis is wel meer bewijs voorhanden. Voor het hoofdstuk C1. Chlamydiasis (inclusief lymphogranuloma venereum) hebben we dankbaar gebruikgemaakt van de NHG-Standaard: Het soa-consult (NHG, 2022). Deze NHG-Standaard is recent (2022) voor wat betreft de non-LGV-chlamydia-infecties herzien door het Nederlands Huisartsen Genootschap, waarbij er gebruik is gemaakt van de GRADE-methodiek om meerdere uitgangsvragen te beantwoorden. Deze methodiek is terug te vinden in het document ‘totstandkoming en methoden’ van deze NHG-Standaard. Daar waar is afgeweken van het advies in deze standaard staat dat nadrukkelijk vermeld in de tekst. De hoofdstukken B1. Urethritis, B2. Fluor vaginalis en vaginitis, B3. Acute epididymitis (bij volwassenen) zijn eveneens grotendeels afkomstig uit de NHG-Standaarden en NHG-Behandelrichtlijnen (‘Het soa-consult’, ‘Fluor vaginalis’ en ‘Acute epididymitis bij volwassenen’’) met enkele aanpassingen en toevoegingen uit recentere literatuur. Voor achtergrondinformatie bij de tekst van dit hoofdstuk (inclusief een uitvoerige onderbouwing) verwijzen we naar de volledige NHG-Standaard en diens ‘totstandkoming en methoden’.

 

De conceptteksten werden tijdens verschillende subgroepvergaderingen en een eendaagse plenaire bijeenkomst besproken. De conceptteksten zijn vervolgens, na verwerking van de commentaren van verschillende betrokken wetenschappelijke en beroepsverenigingen en instanties, eind 2023 aangeboden ter autorisatie (zie: initiatief en autorisatie). De richtlijn biedt de mogelijkheid om per gezondheidechelon (0e lijn, GGD; 1e lijn, huisarts; 2e lijn, ziekenhuis) de meest geëigende keuzes te maken in het te voeren beleid. Dit houdt bijvoorbeeld in dat er verschillen kunnen bestaan in testbeleid voor urogenitale chlamydia-infecties tussen de verschillende echelons.

 

Belangrijkste wijzigingen

Zie de ‘Algemene inleiding’ van de MDR Soa.

 

Indicatorontwikkeling

Er werden geen indicatoren ontwikkeld voor deze richtlijn.

 

Kennislacunes

Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is gezocht naar en gebruik gemaakt van onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op relevante vraagstukken uit de klinische praktijk. Voor deze herziening is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is om vraagstukken te kunnen beantwoorden. Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk van belang wordt geacht, is te raadplegen in bijlage 4.

 

Juridische betekenis van richtlijnen

Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften, maar, voor zover mogelijk, wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van ‘gemiddelde patiënten’, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist, soms zelfs noodzakelijk. Een richtlijn beschrijft wat goede zorg is, ongeacht de financieringsbron (Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), aanvullende verzekering of eigen betaling door de cliënt/patiënt). Opname van een richtlijn in een register betekent dus niet noodzakelijkerwijs dat de in de richtlijn beschreven zorg verzekerde zorg is. Informatie over kosten zoals beschreven in de richtlijn is gebaseerd op beschikbare gegevens ten tijde van schrijven.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen, (patiënt)organisaties en stakeholders voorgelegd ter commentaar (zie ook tabel 2). De commentaren zijn verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren is de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt)organisaties voorgelegd ter autorisatie.

Volgende:
DEEL D: Overig en procedures