Rol van IC professionals buiten de IC
Uitgangsvraag
Wat is de rol van de intensivist en IC-verpleegkundige buiten de IC?
Aanbeveling
Beademing buiten de IC
Neem als intensivist het initiatief om instellingsbreed beleid op te stellen ten aanzien van niet-invasieve ademhalingsondersteuning (NIV en HFNO) buiten de IC. Beschrijf hierin hoe patiënten bewaakt moeten worden en wat triggers zijn voor consultatie van de intensivist / IC-voorwacht en IC-verpleegkundige.
SIT
Een SIT wordt bij voorkeur samengesteld uit een intensivist of IC-voorwacht (werkend onder supervisie van een intensivist) en een IC-verpleegkundige.
Volg de leidraad vitaal bedreigde patiënt voor het signaleren van de vitaal bedreigde patiënt en de randvoorwaarden voor organisatie van zorg.
Maak lokale afspraken over de rol van IC-professionals bij vitaal bedreigde patiënten buiten de IC om verslechtering te voorkomen.
Reanimatie team
Leg de rol van IC-professionals in het reanimatieteam lokaal vast en evalueer dit periodiek.
Consultatief intensive care verpleegkundige (CIV)
Zorg voor de beschikbaarheid van een CIV voor de ondersteuning van de zorg bij kritiek zieke patiënten of complexe situaties buiten de IC.
Zorg voor follow-up van hoog risico patiënten na ontslag van de IC. Leg de rol en taken van de CIV vast en evalueer dit periodiek.
Nazorg
Volg de richtlijn Nazorg en revalidatie van intensive care patiënten voor de inrichting van IC-nazorg en de rol van de IC-verpleegkundige, de IC-voorwacht en de intensivist hierin.
Ketenzorg
Overweeg om de IC-professional een rol te geven in proactieve zorgplanning voor kritiek zieke patiënten.
Leg lokaal de rol van de IC-professional vast buiten de muren van de IC om de ketenzorg voor de kritiek zieke patiënt te bevorderen.
Overwegingen
Vitaal bedreigde patiënt buiten de IC
Initiatieven om (potentieel) vitaal bedreigde patiënten buiten de IC te monitoren en behandelen, nemen toe. Zoals beschreven in module Definitie van de intensive care patiënt kunnen patiënten met mono-orgaanfalen en een indicatie voor continue monitoring buiten de IC opgenomen worden. Een deel van deze patiënten zal op de IC worden opgenomen bij verslechtering van de situatie. Niet alleen voor deze groep, maar voor alle patiënten is preventie van verslechtering alvorens ze op de IC worden opgenomen een belangrijke uitdaging. Op lokaal niveau is het belangrijk om te identificeren welke patiënten een hoog risico hebben op verslechtering en IC-opname, waarbij vroegtijdig de IC betrokken wordt.
In een observationele studie van Noguchi (2023) is gekeken naar het effect van proactieve beoordeling van patiënten door een consultatief intensive care verpleegkundige (CIV). Patiënten met een EWS score > 3 (ingedeeld in laag – gemiddeld, gemiddeld en hoog risico op verslechtering) werden automatisch op een lijst gezet en vervolgens bezocht door de CIV. De CIV werkte hierin samen met de verpleegkundigen van de afdeling in het leveren van zorg. Daarnaast werkte de CIV samen met betrokken specialisten, intensivisten en andere IC-voorwachten in het afstemmen en optimaliseren van het behandelbeleid. De resultaten toonden een afname in onverwachte overlijdens en reanimatie oproepen. Een andere studie waarin de activatie van het SIT automatisch gebeurde in plaats van ‘vrijwillig’ toonde een significante daling van het aantal in hospital cardiac arrest (Jones, 2010). Deze resultaten suggereren dat het automatisch activeren van de IC bij verslechterende patiënten ondersteunend kan zijn en vertraging van SIT activatie voorkomt. De expertise van de intensivist en IC-verpleegkundige kan ingezet worden door gevraagd en ongevraagd vitaal bedreigde patiënten te beoordelen en de behandeling en monitoring te superviseren. De invulling hiervan zal afhankelijk zijn van de lokale situatie.
Niet-invasieve ademhalingsondersteuning
Niet-invasieve ademhalingsondersteuning vindt in veel ziekenhuizen plaats buiten de IC. Deze koepelterm omvat alle vormen van niet-invasieve beademing (NIV) en high flow zuurstof therapie. Een deel van deze patiënten wordt op de IC opgenomen bij verslechtering van de situatie. Voor deze groep is het belangrijk dat klinische achteruitgang snel onderkend wordt, omdat een uitgestelde intubatie geassocieerd is met slechtere uitkomsten (Kang, 2015). Dit maakt het essentieel dat de IC tijdig betrokken is bij patiënten die niet-invasieve ademhalingsondersteuning krijgen buiten de IC bij wie het risico op falen van therapie aanwezig is én invasieve beademing nog een optie is. De rol die de intensivist heeft bij het monitoren van deze patiënten die buiten de IC behandeld worden wordt beïnvloed door de lokale situatie. Een eerste stap is hierin het opstellen en evalueren van lokale afspraken in samenspraak met de IC rondom niet-invasieve ademhalingsondersteuning buiten de IC en de rol van de intensivist en IC-verpleegkundige hierin.
In de Leidraad organisatie van zorg rondom acute cardiale ziektebeelden (2022) wordt genoemd dat patiënten met een acuut cardiaal probleem potentiële IC-patiënten zijn. Dit maakt dat er afspraken gemaakt dienen te worden over samenwerking, overname criteria en betrokkenheid van IC-professionals bij deze groep. In de richtlijn NIV bij COPD worden de volgende criteria genoemd, waarbij patiënten in ieder geval aangeboden moeten worden aan de IC: pH < 7,25, apneu’s, ernstig verminderd bewustzijn, psychomotorische onrust, massale aspiratie of sputumproductie, hemodynamische instabiliteit en het uitblijven van behandelresultaat, evenals refractaire hypoxemie (gedefinieerd als SpO2 < 92%, PaO2 <8 kPa (60 mmHg), tachypnoe > 25/minuut en/of het gebruik van hulpademhalingsspieren) (NIV bij COPD, 2013). Ten tijde van de COVID-pandemie werden ten aanzien van high flow zuurstof therapie de volgende criteria genoemd voor het consulteren van de intensivist: tachypnoe > 25 /minuut en/of gebruik van hulpademhalingsspieren en/of een PaO2 < 8 kPa (60 mmHg) of een SpO2 < 92% ondanks een flow van 50-60 L/ minuut en een FiO2 ≥ 60% (Leidraad niet invasieve ademhalingsondersteuning bij COVID-19, 2021).
Niet-invasieve ademhalingsondersteuning is een complexe en intensieve zorgactiviteit. Uit onderzoek blijkt dat acceptatie van niet-invasieve beademing, kortetermijneffecten en het succes van een behandeling positief beïnvloed worden als er voldoende tijd en expertise beschikbaar is bij de begeleidend verpleegkundige. Ditzelfde geldt voor patiënten die buiten de IC opgenomen zijn met een tracheacanule. Dit positieve effect zou bereikt kunnen worden door de CIV hierbij te betrekken, aangezien IC-verpleegkundigen doorgaans brede ervaring hebben met het toepassen van niet-invasieve beademing en canule zorg. Het beschikbaar hebben van voldoende tijd is dan wel een vereiste. Een ander onderzoek beschrijft dat ademhaling gerelateerde zorg en behandeling het meest uitgevoerd wordt door een CIV (Hang, 2017). Lokaal dienen afspraken gemaakt en geëvalueerd te worden over de rol van de CIV bij niet invasieve ademhalingsondersteuning en canulezorg.
Spoed Interventie Team
Zoals beschreven in de leidraad ‘Vitaal bedreigde patiënt’ is de literatuur nog niet eenduidig over de precieze effectiviteit van een Spoed Interventie Team (SIT). Internationale literatuur suggereert mogelijk geen verschil in mortaliteit bij het wel of niet implementeren van een SIT. Desalniettemin toont de COMET-trial in Nederland aan dat na de landelijke implementatie van het SIT er een afname was in de samengestelde uitkomst van hartstilstand, ongeplande IC-opname en overlijden. Een secundaire analyse wijst uit dat het positieve effect op overleving groter is wanneer patiënten met een behandelbeperking worden uitgesloten (Ludikhuize, 2015).
Betreffende de samenstelling van het SIT laat observationeel onderzoek zien dat deelname van een intensivist een voorspeller is van een hoge performance en dat dit de herkenning van verslechterende patiënten kan verbeteren (Wakeam, 2014). Andere studies laten geen verschil zien tussen een SIT geleid door een intensivist, een FCCS/ICF geschoolde arts, of verpleegkundig specialist (Karvellas, 2012; Scherr, 2012 & Moriarty, 2014). Het volledig in kaart brengen van een patiënt tijdens een SIT consult is cruciaal. Zoals beschreven door Endacott (2022) is het in beeld brengen van de respiratoire, cardiovasculaire, neurologische en renale status bij uitstek een competentie van de IC-verpleegkundige.
Gezien de specifieke expertise van intensivisten en IC-verpleegkundigen is de werkgroep van mening dat hun betrokkenheid bij het SIT de voorkeur geniet. Het aandeel van deze professionals in het SIT bevordert niet alleen de effectiviteit ervan, maar bevordert tevens de continuïteit van zorg bij opname op de IC. De betrokkenheid van de intensivist binnen een SIT kan zich ook vertalen naar deelname van een IC-voorwacht onder supervisie van de intensivist.
Conform de aanbevelingen in de SIT-richtlijn onderstreept de werkgroep tevens het belang van de CIV in de follow-up van patiënten die na een SIT-oproep op de afdeling blijven. Ook hier speelt de continuïteit een cruciale rol als argument voor de participatie van een IC-verpleegkundige in het SIT.
Reanimatieteam
Gezien de expertise van de intensivist en IC-verpleegkunde met vitaal bedreigde patiënten en de continuïteit van zorg wanneer IC-opname volgt na een reanimatie is het wenselijk dat zij een rol hebben in het reanimatieteam van een ziekenhuis. De rol van IC-professionals in het reanimatieteam dient lokaal vastgelegd en periodiek geëvalueerd te worden.
Consultatief intensive care verpleegkundige (CIV)
Een CIV heeft een rol in de zorg voor kritiek zieke patiënten buiten de IC. Naast de technische skills in het bewaken en beoordelen van patiënten blijkt uit literatuur dat juist de niet-technische skills van invloed zijn op de positieve resultaten van de aanwezigheid en inzet van een CIV (Yuan, 2022). Overeenkomend met de praktijkvariatie in Nederland worden verschillende rollen beschreven van een CIV; het proactief beoordelen van kritiek zieke patiënten buiten de IC, participatie in het SIT en follow-up na IC-ontslag. Endacott (2022) voegt naast deze rollen ook de ondersteuning van verpleegkundigen op de afdeling en het leggen van de verbinding tussen de verpleegafdeling en IC als essentiële rollen toe. Op ’t Hoog (2023) beschrijft de laagdrempelige benadering door CIV en de coaching op de afdeling als cruciaal voor het succes van deze rol. De rol van de CIV buiten de IC dient lokaal te worden vastgelegd en periodiek geëvalueerd.
Intensive care nazorg
Patiënten die overgeplaatst worden van de IC naar de verpleegafdeling hebben het risico op heropname, wat resulteert in morbiditeit en mortaliteit. In de systematische review en meta-analyse van Op’t Hoog (2021) wordt beschreven dat IC geïnitieerde transitie interventies voor patiënten en familie een significante impact hebben op het aantal heropnames en leidt tot hogere patiënt tevredenheid, maar het is nog niet aangetoond dat dit ook effect heeft op lichamelijk en cognitieve psychologische aspecten van Post Intensive Care Syndroom (PICS) of Post Intensive Care Syndroom bij Familie (PICS-F).
Na implementatie van een verpleegkundig geleid follow-up programma, waarbij een fysiek bezoek werd gebracht aan de voormalig IC-patiënt, werd een significante vermindering in IC heropnames binnen 72 uur gezien. In diverse kwalitatieve studies worden de voordelen van IC follow-up beschreven als het versterken van zorg voor kwetsbare kritiek zieke patiënten en het delen van kennis (Häggström, 2018). In de kwalitatieve studie van Lynch (2021) worden deze thema’s ook benoemd en aangevuld met ondersteuning in technische vaardigheden en het verminderen van oproepen naar het SIT. Uit deze kwalitatieve studies blijkt de meerwaarde van follow-up zowel voor de patiënt als het team op de afdeling.
Zoals beschreven in de richtlijn ‘Nazorg en revalidatie van intensive care patiënten’ (2022) hebben voornamelijk hoog risico patiënten baat bij een follow up door een CIV, nazorgcoördinator of intensivist. In internationale literatuur wordt deze rol vaak ingevuld door de CIV. Volg deze richtlijn voor de inrichting van IC follow-up.
Proactieve zorgplanning
Zoals beschreven in het document ‘Passende zorg op de intensive care’ is proactieve zorgplanning belangrijk, omdat de mogelijkheden van samen beslissen en het bespreken van behandelwensen op de IC zelf vaak beperkt zijn. Dit maakt dat buiten de muren van de IC de meeste kansen liggen om met de patiënt zelf hierover te praten. De IC-professional is soms beter in staat dan andere zorgverleners om de voor- en nadelen van een (nieuwe) IC behandeling met een patiënt te bespreken. Ook de verschillen tussen volledige IC behandeling, inclusief invasieve beademing, en beperktere vormen van IC behandeling kunnen soms het beste worden uitgelegd door een IC-professional.
Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)
De verwachting is dat patiënten en familie baat en behoefte hebben aan de betrokkenheid van IC-professionals bij de behandeling van kritiek zieke patiënten buiten de IC en bij de behandeling en begeleiding van patiënten na een IC-opname.
De overplaatsing van de IC naar een verpleegafdeling kan een gevoel van stress en onzekerheid geven voor zowel de patiënt als diens naasten. Deze transitie kan gepaard gaan met organisatorische en emotionele veranderingen zoals tekort aan informatie, angst en afhankelijkheid (Herling, 2020 en Vogel 2021). Patiënten die vanuit de IC worden overgeplaatst naar een verpleegafdeling, waar meestal een lagere patiënt/verpleegkundige ratio is, ontvangen minder verpleegkundige zorg waardoor het herstel vertraagd kan zijn (Burke, 2022). Daarnaast kan de transitie resulteren in negatieve ervaringen. De verwachting is dat patiënten en familie baat en behoefte hebben aan een rol van de IC-verpleegkundige indien zij een complexe zorgvraag hebben, of kritiek ziek zijn en niet opgenomen zijn op de IC-afdeling. De CIV kan hierin een belangrijke rol invullen. Zowel patiënten als familieleden geven aan dat de CIV ondersteunend is bij het begrijpelijk maken en coördineren tussen zorgniveaus. Ook wordt aangegeven dat de CIV de verantwoordelijkheid neemt voor zowel het fysieke als emotionele welzijn, waardoor familie en patiënt zich gesteund voelen (Boerenbeker, 2023 en Sjöstedt, 2022).
Voormalige IC-patiënten kunnen nog jarenlang gezondheidsproblemen ervaren. De problemen die direct zijn toe te schrijven aan de IC-opname worden sinds 2012 beschreven met de overkoepelende term ‘Post Intensive Care Syndroom’ (PICS). In de richtlijn ‘Nazorg en revalidatie van intensive care patiënten’ worden aanbevelingen gedaan over onder andere de organisatie van IC-nazorg, met specifiek aandacht voor de coördinatie van zorg, de overdracht van klinische informatie in de keten en de informatievoorziening aan en communicatie met de patiënt en naasten.
Kosten (middelenbeslag)
Indien zorg van de intensivist en IC-verpleegkundigen buiten de IC voorkomt dat patiënten verslechteren alvorens ze op de IC worden opgenomen en het aantal heropnames worden verminderd komt dit ten gunste van de kosten. Anderzijds kost het tijd en geld om de rollen van professionals buiten de IC adequaat vorm te geven. Netto zullen de bespaarde kosten en extra gemaakte kosten wellicht uitmiddelen, maar een betrouwbare kosten-baten analyse is nog niet goed te maken.
Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie
De rol van de IC-professional buiten de IC zal sterk bepaald worden door de lokale situatie. Currey (2022) beschrijft dat professioneel gedrag minstens zo belangrijk is als kennis en praktische vaardigheden voor optimale uitvoering van de CIV functie. Dit sluit aan bij de huidige ontwikkeling van EPA onderwijs waarbij het de aanbeveling is om ten aanzien van de CIV functie niet alleen praktische vaardigheden en kennis te ontwikkelen maar ook leiderschapsrollen.
Onderbouwing
Achtergrond
Buiten de muren van de IC liggen steeds vaker patiënten die kritiek ziek zijn. Ook behandelingen buiten de IC worden complexer, zoals niet-invasieve ademhalingsondersteuning en intraveneuze medicamenteuze therapie. Om de behandeling en prognose van deze kritiek zieke patiënten te optimaliseren, worden in toenemende mate initiatieven ontplooid. In veel ziekenhuizen zijn spoed interventie teams (SIT), consultatieve IC-verpleegkundigen (CIV) en Early Warning Scores (EWS) geïntroduceerd. Dit streven naar geïntegreerde zorg buiten de IC voor kritiek zieke patiënten is een antwoord op de verschuiving van zorg, waarbij steeds ernstiger zieke patiënten buiten de IC worden opgenomen. Hierbij blijkt de inzet van intensivisten en IC-verpleegkundigen cruciaal. De opkomst van technologieën, zoals continue monitoring, vergt specifieke expertise die aanwezig is bij deze professionals.
"Intensive care zonder grenzen" beschrijft een concept waarin intensivisten en IC-verpleegkundigen betrokken zijn bij de volledige keten van kritiek zieke patiënten. Dit model streeft naar gestroomlijnde transities in het proces van kritiek zieke patiënten, vanaf het moment van opname tot herstel en zelfs daarna. Ook kunnen IC-professionals een rol spelen in proactieve zorgplanning. Evidence based interventies kunnen bijdragen aan het verbeteren van de continuïteit van zorg in de dagelijkse praktijk, zoals tijdens de overgang van de IC naar een verpleegafdeling of naar huis. Idealiter sluiten deze interventies aan bij de ervaringen en behoeften van patiënten en familieleden, resulterend in betere patiëntresultaten (Ostermann, 2023).
Samenvatting literatuur
De aanbevelingen zijn, gezien de aard van de uitgangsvraag en de specifieke Nederlandse situatie, uitsluitend gebaseerd op overwegingen. Deze overwegingen zijn opgesteld door de werkgroepleden op basis van kennis uit de praktijk, de evaluatie van de kwaliteitsstandaard uit 2016 en waar mogelijk onderbouwd door niet-systematisch literatuuronderzoek.
Referenties
- Boerenbeker, P., Brandén., Chaboyer, W., Hili, Y. & Johansson, L., (2023). Familiy member’s experiences with and evaluation of an ICU liaison Nurse Service: A qualitative study. Nursing in critical care, 28(6), 854-862.
- Burke, J.R., Downey, C. & Almoudaris, A.M., (2022). Failure to rescue deteriorating patients: a systematic review of root causes and improvement strategies. Journal of patient safety, 18(1), 140-155.
- Currey, J., McIntyre, T., Taylor, C., Allen, J., & Jones, D. (2022). Critical care nurses' perceptions of essential elements for an intensive care liaison or critical care outreach nurse curriculum. Australian critical care : official journal of the Confederation of Australian Critical Care Nurses, 35(4), 438–444.
- Endacott, R., Scholes, J., Jones, C., Boulanger, C., Egerod, I., Blot, S., Iliopoulou, K., Francois, G., & Latour, J. (2022). Development of competencies for advanced nursing practice in intensive care units across Europe: A modified e-Delphi study. Intensive & critical care nursing, 71, 103239.
- Jones C.M., Bleyer A.J., Petree B., (2010). Evolution of a rapid response system from voluntary to mandatory activation. Joint Commission Journal on Quality and Patient Safety, 36, 266–270.
- Häggström, M., Fjellner, C., Öhman, M. & Homström, M.R. (2018). Ward visits – one essential step in intensive care follow up. An interview study with critical care nurses and ward nurses. Intensive and critical care nursing, 49, 21-27.
- Herling, S. F., Brix, H., Andersen, L., Jensen, L. D., Handesten, R., Knudsen, H., & Bové, D. G. (2020). Patient and spouses experiences with transition from intensive care unit to hospital ward - qualitative study. Scandinavian journal of caring sciences, 34(1), 206–214.
- Karvellas, C. J., de Souza, I. A., Gibney, R. T., & Bagshaw, S. M. (2012). Association between implementation of an intensivist-led medical emergency team and mortality. BMJ quality & safety, 21(2), 152–159.
- Ludikhuize, J., Brunsveld-Reinders, A. H., Dijkgraaf, M. G., Smorenburg, S. M., de Rooij, S. E., Adams, R., de Maaijer, P. F., Fikkers, B. G., Tangkau, P., de Jonge, E., & Cost and Outcomes of Medical Emergency Teams Study Group (2015). Outcomes Associated With the Nationwide Introduction of Rapid Response Systems in The Netherlands. Critical care medicine, 43(12), 2544–2551.
- Lynch, J., Cope, V., & Murray, M. (2021). The Intensive Care Unit Liaison Nurse and their value in averting clinical deterioration: A qualitative descriptive study. Intensive & critical care nursing, 63, 103001.
- Moriarty, J. P., Schiebel, N. E., Johnson, M. G., Jensen, J. B., Caples, S. M., Morlan, B. W., Huddleston, J. M., Huebner, M., & Naessens, J. M. (2014). Evaluating implementation of a rapid response team: considering alternative outcome measures. International journal for quality in health care : journal of the International Society for Quality in Health Care, 26(1), 49–57.
- Noguchi, A., Yokota, I., Kimura, T., & Yamasaki, M. (2023). NURSE-LED proactive rounding and automatic early-warning score systems to prevent resuscitation incidences among Adults in ward-based Hospitalised patients. Heliyon, 9(6), e17155.
- Op’t Hoog S.A.J.J., van Mersbergen-de Bruin M.P.J., Damen, N.L.M., Chaboyer, W., Weggelaar- Jansen A., Eskes, A.M., Vloet, L.C.M. & Vermeulen H. (2023). Learning by the visualization of a nurse-led Critical Care Outreach Service using the Functional Resonance Analysis Method. 596564-OptHoog (proefschriftenverpleegkunde.nl).
- Op't Hoog S.A.J.J., Eskes A.M., van Mersbergen-de Bruin M.P.J., Pelgrim T, van der Hoeven H., Vermeulen H., Vloet, L.C.M. (2021) The effects of intensive care unit-initiated transitional care interventions on elements of post-intensive care syndrome: A systematic review and meta-analysis. Australian Critical Care. 35(3):309-320. doi: 10.1016/j.aucc.2021.04.010.
- Ostermann, M., & Vincent, J. L. (2023). ICU without borders. Critical care (London, England), 27(1), 186.
- Scherr, K., Wilson, D. M., Wagner, J., & Haughian, M. (2012). Evaluating a new rapid response team: NP-led versus intensivist-led comparisons. AACN advanced critical care, 23(1), 32–42.
- Sjöstedt, V., Bladh, A., Chaboyer, W., & Johansson, L. (2022). Patient experiences of an intensive care Liaison Nurse support service. Intensive & critical care nursing, 71, 103250.
- Vogel, G., Joelsson-Alm, E., Forinder, U., Svensen, C., & Sandgren, A. (2021). Stabilizing life: A grounded theory of surviving critical illness. Intensive & critical care nursing, 67, 103096.
- Wakeam, E., Asafu-Adjei, D., Ashley, S. W., Cooper, Z., & Weissman, J. S. (2014). The association of intensivists with failure-to-rescue rates in outlier hospitals: results of a national survey of intensive care unit organizational characteristics. Journal of critical care, 29(6), 930–935.
- Yuan, X., Wan, S., Chen, Y. & Qin, W. (2022) Competency expectations of nurses in rapid response teams: an interview-based qualitative study. Annals of palliative medicine, 11(6), 2043-2049.
Verantwoording
Beoordelingsdatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 16-10-2025
Algemene gegevens
Voor meer details over de gebruikte richtlijnmethodologie verwijzen wij u naar de Werkwijze. Relevante informatie voor de ontwikkeling/herziening van deze leidraad is hieronder weergegeven.
De ontwikkeling/herziening van deze module werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de module.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de module is in 2023 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten die zijn opgenomen op de Intensive Care.
Werkgroep
Dr. I.A. (Iwan) Meynaar (voorzitter), internist-intensivist, HagaZiekenhuis, NVIC
Drs. B. (Ben) de Jong, internist-intensivist, Saxenburgh Medisch Centrum, NVIC
Dr. M. (Marieke) Zegers, Associate Professor, Radboudumc, NVIC
Drs. T.C. (Corien) Veenstra, longarts-intensivist, UMCG, NVIC
Dr. J. (Jasper) van Bommel, anesthesioloog-intensivist, Erasmus MC, NVIC
Dr. P. (Peter) van Vliet, neuroloog-intensivist, Haaglanden Medisch Centrum, NVN/NVIC
Dr. G.J. (Jan) Zijlstra, longarts-intensivist, Amsterdam UMC, NVALT
Dr. M.A.M. (Miriam) Moviat, internist-intensivist, Jeroen Bosch Ziekenhuis, NIV
Dr. M.V. (Mark) Koning, anesthesioloog-intensivist, Rijnstate Ziekenhuis, NVA
Drs. R.W.L. (Rens) van de Weyer, cardioloog-intensivist, Elkerliek Ziekenhuis, NVVC
Drs. J.M.R. (Joost) Meijer, chirurg-intensivist, Noordwest Ziekenhuisgroep, NVvH
Drs. L. (Lea) van Duijvenbode-den Dekker, IC verpleegkundige, Amphia Ziekenhuis, V&VN-IC
Dr. W. (Willemke) Stilma (vanaf maart 2024), Hoofddocent en postdoc onderzoeker, Hogeschool van Amsterdam, V&VN-IC
Dr. P.J.T. (Paul) Rood (tot maart 2024), bestuurder V&VN-IC, senior onderzoeker HAN University of applied sciences & Ziekenhuis Rijnstate
Dr. M.M.C. (Margo) van Mol, Assistant Professor, Erasmus MC, FCIC/IC-Connect
Klankbordgroep
Mevr. J.E. (Janine) de Kleijn, MSc, Physician Assistant, Catharina Ziekenhuis, NAPA
Dr. J.M. (Joep) Droogh, intensivist, UMCG, NVIC (namens de transportcommissie)
Dr. D.J. (David) van Westerloo, intensivist, LUMC, NVIC (namens de LHIC)
Drs. C.J.G.M. (Crétien) Jacobs, anesthesioloog-intensivist, Elkerliek Ziekenhuis, NVIC (namens de werkgroep beroepsprofiel intensivisten)
Drs. C. (Coby) Heij, anesthesioloog-intensivist, Spaarne Gasthuis, NVIC (namens de commissie beroepsbelangen intensivisten)
Drs. J. (Jacco) Rozendaal, Verpleegkundig Specialist IC/MC, St. Antonius Ziekenhuis, V&VN-VS
Met dank aan
Dr J. J. Spijkstra, intensivist, AmsterdamUMC (namens de taakgroep formatie)
Drs. A. (Arianne) Doorduin-Schmeets, Unithoofd Intensive Care, Jeroen Bosch Ziekenhuis, ’s-Hertogenbosch (namens het LHIC)
Dhr. F. (Frank) van der Zee, IC verpleegkundige/Avond-nacht-weekend Hoofd, Frisius MC locatie Leeuwarden, Leeuwarden (namens LNICV)
Mw. I. (Iepie) Plagge van der Vliet, manager intensive care en medium care, Martini ziekenhuis, Groningen (namens LHIC)
Dhr. D.R. (Dick) Streefkerk, hoofd IC, Alrijne ziekenhuis, Leiderdorp, namens LHIC
Drs. T. (Toine) Klarenbeek, Intensive Care Verpleegkundige/Klinisch epidemioloog, Maxima medisch centrum, Veldhoven (namens LNICV)
Mevr, L. (Lisette) Epping - Tijdhof, Adviseur Kwaliteit en Veiligheid / niet-praktiserende IC verpleegkundige, Medisch Spectrum Twente, Enschede (namens V&VN IC expertise kwaliteit en veiligheid)
Dhr. R. (Renze) Jongstra, IC-verpleegkundige volwassenen en kinderen, Circulation Practitioner (namens bestuur V&VN-IC)
Met ondersteuning van
Drs. F.M. (Femke) Janssen, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
Dr. S.N. (Stefanie) Hofstede, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
Belangenverklaringen
Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten via secretariaat@kennisinstituut.nl.
|
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
|
Meynaar, voorzitter |
Intensivist, HagaZiekenhuis |
Bestuurslid Nederlandse Vereniging voor Intensive Care, onbetaald behoudens een onkostenvergoeding, onderzoeker |
Leren van Juiste Diagnoses, door ZonMw gesubsidieerd onderzoek 160.000 euro (inmiddels afgerond 2021-2023)
|
Geen restricties |
|
De Jong |
Internist-intensivist |
- Cliëntenraad Prinses Maxima Centrum (onkostenvergoeding) |
Eenmalige deelname binnen adviesraad voor Paion t.a.v. positionering van giapreza binnen intensive care geneeskunde
|
Geen restricties |
|
Veenstra |
Intensivist
|
Instructeur NVIC bronchoscopie cursus (onbetaald) Lid NVIC commissie pulmonale diagnostiek en interventies (onbetaald) Lid NVIC commissie simulatie (onbetaald) FCCS instructeur (vergoeding wordt overgemaakt naar het UMCG) Medisch visiteur externe kwaliteitsvisitaties NVIC (vergoeding wordt overgemaakt naar het UMCG) Lid Zinnige Zorg traject Zorginstituut VTE (NVIC afgevaardigde, onbetaald) Secretaris sectie IC, NVALT (onbetaald) Lid sectie pulmonale interventies, NVALT (onbetaald) |
Geen |
Geen restricties |
|
Zijlstra |
Longarts-Intensivist, Dijklander Ziekenhuis, betaald |
Geen |
Geen |
Geen restricties |
|
Van Bommel |
Intensivist, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam. Werkzaam als staflid op de Intensive Care Volwassenen (betaald). |
Geen |
Geen |
Geen restricties |
|
Meijer |
Chirurg-intensivist bij de Noordwest Ziekenhuisgroep (1,0 FTE) |
Lid toelatingscommissie binnen Noordwestziekenhuisgroep (onbetaald) |
Geen |
Geen restricties |
|
Van Duijvenbode – den Dekker |
IC verpleegkundige, Amphia Ziekenhuis |
Docent Erasmus MC Academie |
Geen |
Geen restricties |
|
Van Mol |
Assistant Professor |
Bestuurslid Stichting FCIC (onbezoldigd) |
1. ZonMw - hoofdonderzoeker van de ICNaVen-studie, ontwikkelen digitale ondersteuning in IC-nazorg voor naasten van een IC-patiënt. Dit is een multicenter studie (nationale en internationale samenwerking) waarbij eerst de behoeften en prioritering wordt verkend en vervolgens een daarop aangepaste interventie wordt ontwikkeld. (Projectleider) 2. ZonMw - hoofdonderzoeker van de DIPIC-studie, een implementatiestudie voor een digitaal dagboek op de IC, als opmaat naar persoonsgerichte zorg. Dit is een multicenter studie in een multi-methods benadering, om het gebruik van een digitaal dagboek op de IC te stimuleren. (Projectleider) 3. ZonMw - Ik ben mede-onderzoeker bij het ontwikkelen van een PGO-IC(na)zorg. Hierbij wordt in co-creatie met verschillende stakholders en Quli een digitale omgeving specifiek ingericht op de voormalig IC-patiënt. Stichting FCIC is penvoerder. (Projectleider) |
Geen restricties |
|
Zegers |
Associate Professor Radboudumc |
Geen |
1. Zorginstituut - Evaluatie van IC Nazorg (Projectleider) 2. ZonMw/NWO- Evaluatie van de kosten-effectivieti van IC-zorg (Projectleider) 3. NFU-Zire (Projectleider) 4. ZonMw - Safety 2 (Projectleider) |
Geen restricties |
|
Koning |
Anesthesioloog-intensivist, Rijnstate Ziekenhuis, Arnhem |
Geen
|
Geen |
Geen restricties |
|
Moviat |
Intensivist Jeroen Bosch ziekenhuis
|
FCCS instructeur
|
Geen |
Geen restricties |
|
Rood (tot 11-03-2024) |
Senior onderzoeker - Projectleider, HAN University of applied sciences |
Vicevoorzitter, V&VN-IC, beroepsvereniging van IC verpleegkundigen |
Ja, NWO Raak SIA |
Geen restricties |
|
Stilma (vanaf 11-03-2024) |
Hogeschool hoofddocent bij cluster verpleegkunde, Hogeschool van Amsterdam, Amsterdam (0,8 FTE) |
Bestuurslid V&VN-IC |
1. NWO - NWO docentenbeurs - promotietraject (Projectleider) 2. KIEM-MV - Circulaire kansen beademingszorg (Projectleider) |
Geen restricties |
|
Van Vliet |
Intensivist / Haaglanden Medisch Centrum |
Bestuursvoorzitter MuzIC (onbetaald) ATLS instructeur (onbetaald) Docent bij de Hogeschool Utrecht bij de PA-opleiding (betaald) |
Geen |
Geen restricties |
|
Weyer |
Cardioloog-intensivist Elkerliek ziekenhuis Helmond |
FCCS instructeur |
Geen |
Geen restricties |
|
De Kleijn |
Physician assistant Intensive care Catharina ziekenhuis Eindhoven |
Commissielid NVIC richtlijnontwikkeling lid NAPA vakgroep intensive care |
Geen |
Geen restricties |
|
Droogh |
Intensivist, UMCG |
Voorzitter commissie transport NVIC, onbetaald Hoofd MICU UMCG |
Geen |
Geen restricties |
|
Van Westeloo |
Intensivist LUMC |
MICU Zuidwest Nederland Eurocross |
Circadiaan onderzoek Philips |
Geen restricties |
|
Jacobs |
Intensivist |
Geen |
Geen |
Geen restricties |
|
Heij |
Intensivist, Spaarne Gasthuis |
Bestuurslid NVIC, onkostenvergoeding Voorzitter cie Beroepsbelangen NVIC Lid ledenraad LAD, onkostenvergoeding |
Geen |
Geen restricties |
|
Rozendaal |
Verpleegkundig Specialist IC/MC |
Docent respiratie en beademing, St. Antoniusacademie (parttime) |
Geen |
Geen restricties |
|
Janssen |
Adviseur Kennisinstituut FMS |
Promovendus UMCU |
Geen |
Geen restricties |
|
Hofstede |
Senior adviseur Kennisinstituut FMS |
Geen |
Geen |
Geen restricties |
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door een afgevaardigde patiëntenvereniging in de werkgroep (FCIC/IC-Connect). De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptleidraad is tevens voor commentaar voorgelegd aan de FCIC/IC-Connect en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.
Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz
Bij de leidraad voerde de werkgroep conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uit om te beoordelen of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling is de richtlijnmodule op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema bij Werkwijze).
| Module |
Uitkomst raming |
Toelichting |
|
Rol van IC professionals buiten de IC |
geen financiële gevolgen |
Aanbeveling is weinig veranderd t.o.v. vorige versie. Het overgrote deel van de IC’s voldoet al aan de norm. |
Werkwijze
Achtergrond voor de herziening
In 2006 is de eerste kwaliteitsstandaard over de organisatie van de intensive care gepubliceerd en in werking getreden (NVA, 2006). In 2016 werd een herziene kwaliteitsstandaard gepubliceerd door het Zorginstituut Nederland (2016). Deze kwaliteitsstandaard werd vanuit de NVIC aangevuld met de zogenaamde blauwdruk (NVIC, 2021). Daaruit werd een visitatie normenkader ontwikkeld, wat deel uit maakt van de feitelijke handhaving en controle op de kwaliteit door de NVIC (NVIC, 2022).
De kwaliteitsstandaard uit 2016 had een looptijd van vijf jaar en moest na vijf jaar worden geëvalueerd en herzien. Door de COVID-19 pandemie kon de evaluatie pas in 2022 plaatsvinden. De NVIC benoemde een werkgroep die de evaluatie uitvoerde door middel van een enquête die werd gevolgd door interviews (NVIC, 2023). Het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten ondersteunde deze evaluatie. In 2023 is gestart met de herziening van de kwaliteitsstandaard. Gezien de organisatorische aard van de uitgangsvragen, wordt de herziene versie een leidraad genoemd. Dit sluit aan bij de beschreven definities in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 3.0.
Tijdens de voorbereidende fase voor deze herziening inventariseerde de werkgroep middels de evaluatie van kwaliteitsstandaard en een invitational conference de knelpunten met betrekking tot de organisatie van intensive care afdelingen. Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.
Aan de start van het proces is met de werkgroep besproken hoe de uitgangsvragen onderbouwd kunnen worden. De werkgroep heeft gekozen voor een combinatie van uitgangsvragen met en zonder literatuursearch. Dit vanwege het organisatorische karakter van de leidraad en specifieke situaties die alleen in Nederland van toepassing zijn. Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht. Daar waar de literatuur geen antwoord leverde, werd gebruik gemaakt van expert opinie.
Relevante conceptmodules zijn vóór de commentaar- en autorisatiefase eerst nog langs partijen uit de klankbordgroep gestuurd voor input. Binnen de NVIC en de V&VN betrof het de beroepsbelangen commissie, de visitatiecommissie NKIC, de richtlijncommissie, de werkgroep beroepsprofiel, het landelijk netwerk van ICs, de transportcommissie van de NVIC, de V&VN-IC, de V&VN-VS en de besturen van NVIC en V&VN. Buiten de NVIC betrof het, VPned (de vereniging voor practitioners) en NAPA (Nederlandse Associatie Physician Assistants), de NICE (Nationale Intensive Care Evaluatie), en de LHIC (landelijke IC hoofden overleg).
De conceptleidraadmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Tijdens de commentaarfase heeft tevens een Webinar plaatsgevonden (d.d. 07-01-2025). Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptleidraadmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve leidraadmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Voor meer details over de gebruikte richtlijnmethodologie verwijzen wij u naar de Werkwijze.