Implementatieplan

Inleiding

Allereerst is de implementatie van de richtlijn PDO de verantwoordelijkheid van alle beroepsgroepen die deze richtlijn hebben geautoriseerd. Het doel van dit implementatieplan is het ondersteunen van het procesmatige en planmatige invoeren van de richtlijn PDO.

 

Werkwijze

De kerngroep heeft per aanbeveling geïnventariseerd:

 

Voor iedere aanbevelingen is nagedacht over de hierboven genoemde punten. Echter niet voor iedere aanbeveling kon ieder punt worden beantwoord. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen “sterk geformuleerde aanbevelingen” en “zwak geformuleerde aanbevelingen”. In het eerste geval doet de richtlijnkerngroep een duidelijke uitspraak over iets dat zeker wel of zeker niet gedaan moet worden. In het tweede geval wordt de aanbeveling minder zeker gesteld (bijvoorbeeld “Overweeg om …”) en wordt dus meer ruimte gelaten voor alternatieve opties. Voor “sterk geformuleerde aanbevelingen” zijn bovengenoemde punten in principe meer uitgewerkt dan voor de “zwak geformuleerde aanbevelingen”.

 

Deze implementatiebijlage geeft een kort overzicht van de wijze waarop barrières geïnventariseerd zijn.

 

Implementatietermijnen

Voor de aanbevelingen uit de module ‘Definitie van hoogrisicogroepen’ en ‘Individuele testuitslag versus parenuitslag’ en een gedeelte van de aanbevelingen uit de module ‘Criteria en tests per hoogrisicogroep’ geldt dat deze zo snel mogelijk geimplementeerd moeten zijn. Hierbij adviseert de kerngroep een termijn van één jaar na autoriseren van de richtlijn. Dit betekent dat onderstaande aanbevelingen op 1 april 2021 geimplementeerd moeten zijn door de beroepsgroepen (en de daarbij behorende zorgverleners) die de richtlijn hebben geautoriseerd en het liefst nog eerder.

 

Module 1:

Voor zorgverleners uit de 1e, 2e en 3e lijn:

 

Module 2:

Streef bij het ontwikkelen van een dragerschapstest aandoeningen te includeren die voldoen aan de inclusiecriteria voor het opnemen van een aandoening in een preconceptie dragerschapstest. Hieronder worden aandoeningen verstaan die optreden op de (jonge) kinderleeftijd én:

 

Aanvrager van de dragerschapstest:

Bied paren (eventueel individuen) met kinderwens uit hoogrisicogroepen op basis van etnische en/of geografische afkomst de dragerschapstest aan die specifiek voor de desbetreffende groep beschikbaar is (zie stroomschema).

 

Consanguine paren:

Bied consanguine paren bij voorkeur een brede dragerschapstest aan en bespreek vooraf met het paar over welk soort aandoeningen dragerschap gerapporteerd zal (kunnen) worden.

 

Paren afkomstig uit endemische malaria gebieden met een verhoogd risico op dragerschap van hemoglobinopathieën:

Voer PDO counseling uit bij individuen/ paren die afkomstig zijn uit deze hoogrisicogroep en volg het stappenplan van de diagnostiek naar dragerschap van hemoglobinopathie:

  1. Bepaal hematologische parameters (Hb, Ht, MCV, MCH, MCHC, erytrocyten) , ijzerstatus ( ferritine en ijzer) én Hb typering ( HPLC).
  2. Verricht aanvullend DNA diagnostiek naar alfa-thalassemie, indien er sprake is van een microcytair (hypochroom) bloedbeeld, zonder ijzerdeficiëntie, en zonder aanwijzingen voor dragerschap bèta-thalassemie.
  3. Verwijs het paar(individu) voor uitgebreid vervolgonderzoek met DNA diagnostiek naar een afdeling klinische genetica in Nederland als er bij stap 1 en 2 afwijkende uitslagen worden aangetoond passend bij dragerschap van sikkelcelziekte, bèta-thalassemie, andere Hb varianten of passend bij dragerschap van alfa-thalassemie, en indien er een wens is voor PGD of prenatale diagnostiek of het paar hierover geïnformeerd wil worden.

 

Module 3:

Aanbevelingen voor hoogrisicogroepen op basis van etnische en/of geografische afkomst

Pas bij voorkeur sequentieel testen toe volgens het stappenplan voor diagnostiek naar dragerschap van hemoglobinopathie (zie de module ‘Criteria en tests per hoogrisicogroep’). Vaak wordt eerst de vrouw getest. Testen van de tweede partner (vaak de man) wordt pas ingezet als bij de vrouw dragerschap wordt aangetoond (of vermoed) op basis van Hb typering en hematologische parameters. Er zullen individuele testuitslagen worden gerapporteerd van de geteste personen.

 

Streef naar het parallel inzetten van de dragerschapstest bij beide partners en streef naar het genereren van een parenuitslag indien mogelijk.

 

Streef naar het parallel inzetten van de dragerschapstest bij beide partners en streef naar het genereren van een parenuitslag indien mogelijk.

 

 

Aanbevelingen voor hoogrisicogroep op basis van consanguïniteit

Streef naar het inzetten van een brede dragerschapstest en het genereren van een parenuitslag indien mogelijk. Bij een WES gebaseerde analyse is een alleen een parenuitslag technisch haalbaar.

 

Voor de volgende aanbevelingen dient echter een langer implementatietermijn van drie jaar, of 3 tot 5 jaar aangehouden te worden, wat dus betekent dat per 1 april 2023 geimplementeerd moeten zijn door de beroepsgroepen (en de daarbij behorende zorgverleners) die de richtlijn hebben geautoriseerd en het liefst nog eerder.

 

Module 2:

 

Module 4:

 

Bovenstaande aanbevelingen kunnen niet direct worden ingevoerd vanwege een gebrek aan middelen, expertise en/of juiste organisatie. Bij de resultaten van deze handelingen kan sprake zijn van een leercurve. Daarnaast is aanwezigheid van en afstemming tussen professionals en faciliteiten nodig om de handelingen op betrouwbare wijze te kunnen uitvoeren. De implementatie van bovenstaande aanbeveling kent daarom een langere implementatietermijn.

 

Implementatieproject aanvragen

De kerngroep is van mening dat de VKGN en de VKGL samen een nieuw project moeten starten om de implementatie van de aanbevelingen in deze richtlijn te vergroten buiten de eigen beroepsgroepen. Hierbij gaat om het bijscholen van onder andere huisartsen, verloskundigen en medisch specialisten met betrekking tot herkennen van hoogrisicogroepen bij paren met kinderwens en/of het uitvragen of het paar tot een hoogrisicogroep behoort, het verwijzersconsult en de pre-test counseling waar het niet de klinisch geneticus betreft. Hierbij moet door VKGN/VKGL samenwerking worden gezocht met het NHG, KNOV, NVOG, NVK, Erfocentrum, VSOP en andere relevante partijen.

 

Doel van het nieuwe project is om tijdens de bijscholing onder andere aandacht te besteden aan hoe zorgverleners kunnen uitvragen of iemand tot een hoogrisicogroep behoort. Daarnaast is het belangrijk om bewustwording te creëren voor dit onderwerp zodat zorgverleners uit alle beroepsgroepen bekend raken met de mogelijkheid van het aanbieden van PDO en PDO aan hoogrisicogroepen in het bijzonder. Voor dit implementatieproject kan gebruik gemaakt worden van materialen en casuïstiek die eerder ontwikkeld en gebruikt zijn bij nascholingen rond dit thema in het kader van het door ZonMw gefinancierde POM project).

 

Bespreken van nieuwe dragerschapstests in de Werkgroep Preconceptie Dragerschapsscreening

De kerngroep adviseert om nieuw aangeboden dragerschapstests of aanpassingen van huidge dragerschapstests voor hoogrisicogroepen te bespreken in de vergaderingen van de landelijke Werkgroep Preconceptie Dragerschapsscreening. Op die manier kan in de gaten gehouden worden of/welke centra tests aanbieden voor welke hoogrisicogroepen en overlap voorkomen.

 

Impact op zorgkosten

De impact op de zorgkosten worden toegelicht in de Budget Impact Analyse. Hier is een schatting te vinden van de verandering van de zorgkosten.

 

Te ondernemen acties per partij

Hieronder wordt per partij toegelicht welke acties zij kunnen ondernemen om de implementatie van de richtlijn te bevorderen.

 

Alle direct betrokken wetenschappelijk verenigingen/beroepsorganisaties (VKGN, VKGL), de VSOP, Patiëntenfederatie Nederland

 

Ontwikkelen en aanpassen van patiënteninformatie/websites/keuzehulpen

Tijdens het richtlijnproces wordt Thuisartsinformatie opgesteld behorende bij deze richtlijn.

De kerngroepleden nemen de verantwoordelijkheid op zich om informatie op onderstaande websites voor doelgroep en professionals aan te (laten) passen op basis van de inhoud van deze richtlijn:

 

De lokale vakgroepen/individuele medisch professionals

 

De systeemstakeholders (onder andere zorgverzekeraars, (koepelorganisaties van) ziekenhuisbestuurders, IGZ)

Ten aanzien van de financiering van de zorg voor patiënten die in aanmerking komen voor PDO, wordt van het bestuur van de ziekenhuizen verwacht dat zij bereid zijn om de nodige investeringen te doen (zie hierboven bij impact op zorgkosten) om de aanbevelingen in deze richtlijn te kunnen implementeren. Daarnaast wordt van de bestuurders verwacht dat zij bij de betrokken medisch professionals nagaan op welke wijze zij kennis hebben genomen van de nieuwe richtlijn en deze toepassen in de praktijk.

 

Van zorgverzekeraars wordt verwacht dat zij de zorg die in deze richtlijn wordt voorgeschreven zullen vergoeden, daar het reeds bestaande medische indicaties voor genetisch onderzoek betreffen. De “sterk geformuleerde aanbevelingen” in deze richtlijn kunnen, na verloop van de aangegeven implementatietermijnen door zorgverzekeraars worden gebruikt voor de inkoop van zorg.

 

Het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Toevoegen van de richtlijn aan de Richtlijnendatabase. Het implementatieplan wordt opgenomen bij de richtlijn op de Richtlijnendatabase.

 

Achtergrondinformatie

In het voorbereidingsproces van deze richtlijn heeft Dr. Marleen Jansen (post doc Community Genetics) interviews afgenomen bij verschillende betrokken vertegenwoordigers van beroepsgroepen (één verloskundige, één huisarts, één klinisch geneticus, één kinderarts (interview afgenomen na de conferentie van 21/9/2018) en twee gynaecologen). Deze betrokkenen hebben de volgende barrières geïdentificeerd:

 

F1

Overgenomen met toestemming uit presentatie Dr. Marleen Jansen tijdens invitational conference PCS (21 september 2018)