Algemene inleiding

Aanleiding voor het maken van de richtlijn

Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) is geen medische diagnose. Het is een verzamelnaam voor meerdere aandoeningen waarbij een beschadiging van het hersenweefsel is ontstaan ten gevolge van welke oorzaak dan ook, anders dan voor, tijdens of vlak na de geboorte. Oorzaken kunnen zowel traumatisch zijn, zoals verkeersongelukken, vallen, of geweld en niet-traumatisch zoals een CVA of hersentumor. De doelgroep van deze richtlijn betreft patiënten met NAH waarbij er ten gevolge van het letsel sprake is van gedragsverandering en/of psychiatrische stoornissen, beiden samen ook wel neuropsychiatrische gevolgen van NAH genoemd. Meest frequent voorkomend zijn agressie en agitatie, apathie, stemmingsstoornissen denk- en waarnemingsstoornissen en ontremming. Neuropsychiatrische gevolgen na NAH hebben een zeer grote impact op het algemene functioneren en kwaliteit van leven van zowel de patiënt zelf als diens omgeving. De symptomatologie is vaak indringend en de behandeling ervan een grote uitdaging voor de professional die hiermee te maken heeft. De incidentie van NAH in de totale bevolking is onvoldoende bekend. Schattingen binnen de literatuur en het 'veld' lopen uiteen van 100.000 tot meer dan 500.000 (Hersenstichting, 2016). Er zijn geen recente epidemiologische cijfers bekend over het voorkomen van deze neuropsychiatrische problemen na NAH in Nederland. Wel blijft de vaststelling dat het vaak om zeer moeilijk te behandelen problematiek gaat, waarbij nog geen standaardbehandelingen voorhanden zijn.

 

Patiënten met NAH en neuropsychiatrische gevolgen bevinden zich vaak in zeer verschillende settingen, hetgeen standaardisatie in behandeling niet vergemakkelijkt. Neuropsychiatrische gevolgen van hersenletsel zijn integraal onderdeel van alle gevolgen van het letsel waaronder ook de cognitieve stoornissen en oordeel- en kritiekstoornissen. Al die gevolgen zijn onderling afhankelijk en beïnvloeden elkaar dus wederzijds. Alle aspecten moeten dan ook in kaart gebracht worden om een goede integrale analyse van het voorliggende probleem mogelijk te maken. Ondanks dat deze groep patiënten een specifieke (multidisciplinaire) aanpak en zorg behoeft zijn de laatste jaren enkele - van de toch al spaarzame - aparte NAH behandel- of verblijfsafdelingen binnen de psychiatrie gesloten. Dit legt meer druk op de ziekenhuis- en revalidatie instellingen.

 

Naast advisering omtrent (niet-)medicamenteuze behandeling wordt als nieuw aandachtspunt ook ingegaan op de diagnostiek en vereiste maatregelen op het gebied van veiligheid. Zowel in het zorginstellingen moeten vaak extra veiligheidsmaatregelen ingezet om patiënt en omgeving tegen verdere schade te behoeden. Ook in de latere fase kan neuropsychiatrische problematiek ontstaan. Dit vraagt aandacht in de thuissituatie van de huisarts. Deze richtlijn kan daarbij ook ondersteuning bieden.

 

Deze richtlijn betreft een revisie. De vorige richtlijn werd gepubliceerd in 2007 en berust op literatuur geselecteerd uit de periode 1966 tot 2004. In de afgelopen twaalf jaar is er nieuwe wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp verschenen, met name over medicamenteuze therapieën zoals methylfenidaad en amantadine. Een revisie van de richtlijn op basis van de recente literatuur is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat aanbevelingen actueel zijn. Daarnaast is de methodiek om literatuur te beoordelen vernieuwd (GRADE) en is in 2011 het rapport Medisch-specialistische richtlijnen 2.0 verschenen waarin aanbevelingen staan waaraan huidige richtlijn moeten voldoen. Ook worden richtlijnen modulair opgebouwd om onderhoud in de toekomst te vergemakkelijken. Gezien het vele voorkomen en de grote impact is het belangrijk dat er binnen de beroepsgroepen die werken met de hersenletseldoelgroep duidelijkheid bestaat over wat op dit moment best practice is voor het beleid rondom neuropsychiatische gevolgen, gebaseerd op actualisatie van het wetenschappelijk bewijs en de expert opinion van de werkgroepleden. Zodat landelijk na implementatie van de richtlijn volgens deze standaard gewerkt kan worden en waarbij deze standaard als basis voor de verdere ontwikkeling kan dienen. Een algehele revisie van de richtlijn is dan ook gewenst, zodat de richtlijn voldoet aan de huidige eisen.

 

 

Afbakening van de richtlijn

De richtlijn richt zich op adolescenten vanaf 18 jaar en volwassenen met NAH en neuropsychiatrische gevolgen (gedrag en emotie) in de acute fase (ziekenhuis), de herstelfase (revalidatie of thuissituatie) en chronische fase (langer dan een half jaar na letsel). Hij beschrijft zowel medicamenteuze als niet-medicamenteuze behandeling, en eenduidige maatregelen omtrent structurering, benadering en medicatie om veiligheid van patiënt en omgeving te waarborgen. De richtlijn gaat niet over motorische of cognitieve problematiek of over neurochirurgische ingrepen.

 

Aansluiting bij andere richtlijnen:

 

Literatuur

Hersenstichting. Cijfers over patiënten. Online geraadpleegt op 26-09-2016 via https://www.hersenstichting.nl/alles-over-hersenen/hersenaandoeningen/cijfers-over-patienten 

Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie. Richtlijn delier. Utrecht. 2013

Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. Richtlijn angststoornissen. Utrecht. 2013.

Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. Richtlijn depressie. Utrecht. 2013.

Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. Richtlijn Psychiatrische diagnostiek. Utrecht. 2013.

Verpleegkundige en Verzorgende Nederland. Handreiking. Utrecht. 2013.