Somatische complicaties van risicovol alcoholgebruik

Initiatief: NVMDL Aantal modules: 24

Ketenzorg

Uitgangsvraag

Hoe dient de zorg georganiseerd te worden rondom de in het ziekenhuis opgenomen patiënten met somatische complicaties ten gevolge van alcoholgebruik?

 

Hieronder vallen twee subvragen:

  • Hoe dient de zorg tijdens ziekenhuis opname georganiseerd te worden voor patiënten met somatische complicaties ten gevolge van alcoholgebruik?
  • Hoe dient de follow-up na ontslag uit het ziekenhuis georganiseerd te worden voor patiënten die opgenomen waren met somatische complicaties ten gevolge van alcoholgebruik?

Aanbeveling

Realiseer een zorgpad voor de screening en de diagnostiek van patiënten met risicovol alcoholgebruik die zich in het ziekenhuis presenteren op de spoedeisende hulp (SEH), polikliniek of patiënten die worden opgenomen.

  • Zorg hierbij dat zorgverleners die betrokken zijn bij directe patiëntenzorg voldoende tijd en mogelijkheid hebben om patiënten met risicovol alcoholgebruik te herkennen en identificeren en faciliteer waar nodig scholing van zorgverleners.

Zorg voor een verwijsstructuur naar de geestelijke gezondheidszorg en/of verslavingszorg en extramurale zorgverleners voor patiënten die geïdentificeerd worden met risicovol alcoholgebruik.

  • Bij voorkeur bestaat er een interne verwijsstructuur en samenwerking met de consultatieve dienst van de geestelijke gezondheidszorg in het ziekenhuis om tijdens ziekenhuispresentatie op de SEH, polikliniek of ziekenhuisopname de patiënt met risicovol alcoholgebruik te diagnosticeren, te verwijzen en bij ziekenhuisopname zo nodig al te starten met het behandelen van stoornissen in het gebruik van alcohol.

Na ontslag

 

Borg de continuïteit van zorg bij ontslag uit het ziekenhuis:

  • Maak zorgverleners in de tweede lijn verantwoordelijk voor een overdracht naar de eerste lijn.
  • Zorg bij ontslag uit het ziekenhuis voor een adequate informatie overdracht naar de extramurale zorgverleners zoals de geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijk werk en huisarts.
  • Zorg voor een terugkoppeling naar de huisarts, of in het geval van actief poliklinisch vervolg in het ziekenhuis aan de poliklinisch hoofdbehandelaar van het betreffende specialisme, van de uitkomst van de verwijzing en eventuele behandeling van de patiënt voor risicovol alcoholgebruik.

Overwegingen

Ketenzorg

Ketenzorg moet vanzelfsprekend een samenwerking tussen verschillende gremia zijn, in dit geval in het bijzonder het ziekenhuis, verslavingszorg, de huisarts, maatschappelijk werk en overige extramurale zorgverleners om succesvol te kunnen zijn. Patiënten met risicovol alcoholgebruik lopen het risico om zich te presenteren op de SEH of opgenomen te worden in het ziekenhuis, al dan niet direct ten gevolge van hun alcoholgebruik (bijvoorbeeld alcoholvergiftiging) dan wel indirect (bijvoorbeeld alcohol-geïnduceerde leverontsteking, alvleesklierontsteking, vallen en betrokkenheid bij geweldincidenten). De volgende stappen kunnen dan genomen worden:

 

1. Herkenning alcoholgebruik

Als eerste stap dient in het ziekenhuis het instrument te bestaan om patiënten die zich presenteren op SEH of polikliniek met een verhoogd risico op risicovol alcoholgebruik te herkennen. Scholing gericht op het herkennen van risicovol alcoholgebruik dient ontwikkeld en geïmplementeerd te worden. Het is hierbij zinvol om een interne verwijsstructuur in te richten voor het screenen van patiënten. Voor overwegingen en aanbevelingen t.a.v. screening en diagnostiek, zie de module over screening bij somatische klachten en de module over detectie overmatig en zwaar alcoholgebruik.

 

2. Verwijzing/consult structuren

Wanneer een patiënt met risicovol alcoholgebruik geïdentificeerd is, dienen er interne verwijs/consult structuren te bestaan om daadwerkelijk ook te acteren op het vermoeden van risicovol alcoholgebruik. Denk hierbij aan een consultatieve dienst van de geestelijke gezondheidszorg in het ziekenhuis of aan de (lokale) verslavingszorg, die tijdens dezelfde ziekenhuisopname betrokken kan worden. Zo kan tijdens de ziekenhuisopname al gestart worden met de bewustwording van het risicovol alcoholgebruik en kan de lijn uitgezet worden voor de periode na ontslag, waarbij patiënt in zijn eigen omgeving via het netwerk van extramurale zorgverleners (denk bijvoorbeeld aan GGZ en maatschappelijk werk) begeleid kan worden (Akwa GGZ, 2017).

 

3. Na ontslag uit ziekenhuis

Een patiënt bij wie risicovol alcoholgebruik werd geïdentificeerd tijdens ziekenhuispresentatie of ziekenhuisopname, loopt een risico om uit beeld te raken na ontslag naar huis. Goede registratie van het alcoholgebruik en berichtgeving hierover naar de eerste lijn zijn daarom belangrijk. In de organisatie van de zorg voor deze patiënt is het belangrijk dat er goede communicatie is tussen het ziekenhuis en zorgverleners buiten het ziekenhuis. Hierbij is mogelijkheid tot laagdrempelig overleg noodzakelijk tussen zorgverleners binnen en buiten het ziekenhuis. Idealiter zou er een centraal patiënten informatiesysteem bestaan waarin diverse zorgverleners betrokken bij de patiënt binnen en buiten het ziekenhuis toegang hebben tot informatie van de patiënt. Een soortgelijk universeel patiëntendossier toegankelijk voor alle zorgverleners van patiënt bestaat op dit moment niet. Regelgeving beperkt tot op heden nog de ontwikkeling van een dergelijk initiatief. Als tussenoplossing is het belangrijk dat de informatiestroom vanuit het ziekenhuis naar de extramurale zorgverleners eenduidig, tijdig en bij de juiste zorgverleners afgeleverd wordt.  

 

Er zijn diverse initiatieven ontplooid in de afgelopen jaren waarin zorgpaden zijn ontwikkeld om deze patiënten enerzijds te identificeren (vroegsignalering) en anderzijds in zorg te brengen voor hun alcoholgebruik (psychologische en maatschappelijke ondersteuning naast medische behandeling). Als voorbeeld het zorgpad vroegsignalering alcoholproblematiek in het Jeroen Bosch Ziekenhuis, vanuit de Werkgroep Tweedelijn van het Samenwerkingsverband Vroegsignalering Alcoholproblematiek (SVA; Kools, 2022). Daarnaast zijn er initiatieven vanuit de huisartsgeneeskunde (NHG-Standaard problematisch alcoholgebruik) en thuisarts.nl om voorlichting en ondersteunende gesprekken te bieden aan patiënten met risicovol alcoholgebruik.

 

Overwegingen t.a.v. haalbaarheid en implementatie netwerkzorg

Bij de organisatie van (keten)zorg voor patiënten met somatische complicaties als het gevolg van alcoholgebruik spelen de beschikbaarheid (scholing, financiën, mensen en middelen), de werkbaarheid en de wenselijkheid een belangrijke rol in de overwegingen. Hieronder worden de belangrijkste overwegingen verder uitgewerkt en worden suggesties gedaan die de haalbaarheid en implementatie van de eerder beschreven ketenzorg kunnen bevorderen.

 

Verwijsstructuren

Allereerst is het zinvol om een interne verwijsstructuur in te richten voor het screenen van patiënten op risicovol alcoholgebruik, zodat er bij verdenking op risicovol alcoholgebruik ook gescreend kan worden. Vervolgens dient er een interne verwijsstructuur te bestaan waarnaar de geïdentificeerde patiënten verwezen kunnen worden, bij voorkeur naar een consultatieve dienst van de geestelijke gezondheidszorg in het ziekenhuis zelf, die beschikbaar is gedurende minimaal werkdagen tijdens kantooruren. Wanneer een dergelijke dienst niet aanwezig is in het ziekenhuis, dienen afspraken gemaakt te worden met regionale zorgpartners (bijvoorbeeld verslavingszorg) omtrent doorverwijzing van deze patiënten na ziekenhuisbezoek. Financieel dient afgebakend te zijn wie verantwoordelijk is voor het budget van het vrijspelen van tijd van bovengenoemd personeel en hoe een dergelijke doorverwijzing gefinancierd wordt.

 

Taakverdeling, verantwoordelijkheden en coördinatie

Er dient in het ziekenhuis tijd en scholing beschikbaar te zijn voor personeel om patiënten met risicovol alcoholgebruik te identificeren. In de praktijk zal ‘extra tijd' gecreëerd kunnen worden door het aanstellen van extra personeel specifiek geschoold op herkenning en screening van patiënten met risicovol alcoholgebruik. Hiernaast moeten de zorgverleners ook geïnformeerd worden over het bestaan van een zorgpad vroegsignalering risicovol alcoholgebruik en geïnstrueerd worden over hoe ze patiënten intern kunnen laten instromen in het betreffende zorgpad. De zorgketen dient op zo’n manier ingericht te zijn dat er een aanspreekpunt is, die de voortgang van de individuele patiënt door het zorgpad kan monitoren en zo nodig kan bijsturen. Een zorgpad vroegsignalering, diagnostiek en behandeling risicovol alcoholgebruik dient geborgd te zijn in een protocol. Er kunnen checklists worden gevormd, waarin patiënten gescreend worden op risicovol alcoholgebruik. Deze checklists kunnen ingebouwd worden in de patiënten informatie systemen van het ziekenhuis. In het protocol moeten goede afspraken gemaakt worden over wie patiënten identificeert, wie diagnosticeert, wie behandeling uitvoert en deze opvolgt bij patiënten met risicovol alcoholgebruik. Deze afspraken dienen vastgelegd te worden, regelmatig geëvalueerd te worden en bij nieuwe werknemers te worden geïntroduceerd. Paramedici dienen goed op de hoogte te zijn van het zorgpad en dit zorgpad en protocollen dienen in afstemming met paramedici vormgegeven te worden.

 

Gegevensverwerking

Het is noodzakelijk dat er een patiënten informatiesysteem is dat goed toegankelijk is voor alle zorgverleners betrokken bij de zorg van een individuele patiënt met risicovol alcoholgebruik. Wanneer het niet mogelijk is om zorgverleners buiten het ziekenhuis toegang te verlenen tot het patiënten informatiesysteem, dient er sprake te zijn van een adequate overdracht en informatievoorziening door de klinisch betrokken zorgverleners naar de ambulante zorgverleners. Er dient vastgelegd te zijn hoe deze overdracht vormgegeven is. Daarnaast dient een aanspreekpunt te bestaan die zo nodig aanvullende informatie kan aanleveren. Gegevens van de patiënt dienen vastgelegd te worden op een veilige manier in lijn met de Wet omtrent Bescherming Persoonsgegevens. Op dit moment is een dergelijk systeem nog niet beschikbaar. Er zal een initiatief moeten worden gestart om te exploreren met beleidsmakers om te bezien wat de mogelijkheden zijn om een dergelijk systeem te laten ontwikkelen binnen de kaders van de huidige wetgeving. Tot die tijd zal de huidige manier van informatieoverdracht (papier, email, beveiligde digitale lijn) moeten worden geoptimaliseerd. Dit zal berusten op drie pijlers:

  1. volledigheid van de overdracht (compleet overzicht van de diagnose, beleid en interventies ten aanzien van het risicovol alcoholgebruik tijdens ziekenhuisbezoek);
  2. tijdigheid (op dag van ontslag een brief en bij voorkeur telefonisch vooroverleg over de verwijzing indien van toepassing);
  3. ontvangstzekerheid (bevestiging/terugkoppeling dat de verzonden informatie ontvangen is door de betreffende zorgverleners).

Communicatie

In de huidige tijd is het vanzelfsprekend dat er meerdere communicatievormen beschikbaar zijn om zorg te coördineren. Echter, iedere patiënt en zorgverlener heeft hierin voorkeuren. Voor sommige patiënten zijn specifieke vormen van communicatie minder geschikt. Ouderen kunnen bijvoorbeeld problemen ervaren met digitale manieren van communicatie en voor patiënten met een taalbarrière of verminderd gehoor is een telefoongesprek vaak lastig te voeren. Hier dient aandacht voor te zijn. Een belangrijk aspect is dat risicovol alcoholgebruik een stigma kan vormen voor patiënten, waar rekening mee gehouden dient te worden, gedurende het gehele proces (Vaz, 2024). Voor aanbevelingen t.a.v. communicatie met en bejegening van patiënten met risicovol alcoholgebruik, zie module over communicatie en bejegening.

 

Locatie van zorg

Zorg voor patiënten met risicovol alcoholgebruik zal in niet-academische maar ook academische ziekenhuizen plaatsvinden. Patiënten zouden idealiter in beide typen ziekenhuizen gescreend moeten kunnen worden op risicovol alcoholgebruik. Op basis van regionale afspraken kunnen er wel afspraken gemaakt worden over lateralisatie van diagnostiek en behandeling van risicovol alcoholgebruik naar een gecentraliseerde zorginstelling in de eigen regio. De uitdagingen zullen zijn dat de informatieoverdracht tussen de verschillende ziekenhuizen en zorginstellingen problemen kan vormen, naast het feit dat diagnostiek en behandeling van risicovol alcoholgebruik niet op afstand kan worden opgestart als een patiënt opgenomen is in het ziekenhuis waar dit niet plaatsvindt. Een oplossing zou zijn dat de consultatieve dienst, bijvoorbeeld van de GGZ, naar het ziekenhuis toe komt waar patiënt ligt opgenomen.

Onderbouwing

Alcohol consumption by Dutch inhabitants is high; in 2019 approximately 80% of Dutch adults reported drinking alcohol in the past year. Although the high rate of alcohol use amongst the Dutch population data shows that an increasing number of Dutch inhabitants committed to the ‘alcohol use guideline’ which advises to limit the amount of alcohol per day to a maximum of 1 standard unit (CBS, 2020). Problematic alcohol use does however remains a relevant topic. In 2020 an estimated 4.200 persons visited the Emergency Department because of alcohol poisoning of which one fifth was under the age of 18, equally distributed between girls and boys. In the adult population, persons visiting the ED were predominantly men (VeiligheidNL, 2020).  

 

Chain-based care

Chain-based care is central to the care of patients who present to the ED or are admitted to the hospital due to somatic complications as a result of problematic alcohol use. The aim of this guideline is to formulate recommendations on the organisation of 1) the care for patients who are seen in the ED as a result of somatic complications of alcohol use or are admitted to the hospital and 2) the follow-up of these patients.

Voor bovenstaande vraag/vragen is gezien de aard van de vragen geen systematisch literatuuronderzoek verricht. De aanbevelingen zijn gebaseerd op de beschreven overwegingen. Deze overwegingen zijn opgesteld door de werkgroepleden op basis van kennis uit de praktijk en waar mogelijk onderbouwd door niet-systematisch literatuuronderzoek.

  1. Centraal Bureau voor de Statistiek. 2020. Zero or minimal alcohol consumption by 41 percent of adults. Geraadpleegd op 23 september 2024 via https://www.cbs.nl/en-gb/news/2020/11/zero-or-minimal-alcohol-consumption-by-41-percent-of-adults
  2. Kools N, Dekker GG, Kaijen BAP, Meijboom BR, Bovens RHLM, Rozema AD. Interdisciplinary collaboration in the treatment of alcohol use disorders in a general hospital department: a mixed-method study. Subst Abuse Treat Prev Policy. 2022 Aug 12;17(1):59. doi: 10.1186/s13011-022-00486-y. Erratum in: Subst Abuse Treat Prev Policy. 2022 Sep 6;17(1):64. doi: 10.1186/s13011-022-00492-0. PMID: 35962380; PMCID: PMC9372961.
  3. de Looze ME, van Dorsselaer SAFM, Monshouwer K, Vollebergh WAM. Trends in adolescent alcohol use in the Netherlands, 1992-2015: Differences across sociodemographic groups and links with strict parental rule-setting. Int J Drug Policy. 2017 Dec;50:90-101. doi: 10.1016/j.drugpo.2017.09.013. Epub 2017 Nov 5. PMID: 29080480.
  4. Elisabeth Maria Pigeaud L, de Veld L, van Hoof JJ, van der Lely N. Acute alcohol intoxication in adolescents before and after the Dutch alcohol law change. Prev Med Rep. 2023 Jul 4;35:102310. doi: 10.1016/j.pmedr.2023.102310. PMID: 37455757; PMCID: PMC10344933.
  5. Vaz J, Willemse J, Jepsen P. Addressing the impact of stigma in liver diseases: A call for proper language and responsibility allocation. J Hepatol. 2024 Aug 20:S0168-8278(24)02478-4. doi: 10.1016/j.jhep.2024.08.004. Epub ahead of print. PMID: 39173956.
  6. VeiligheidNL. 2020. Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol. Geraadpleegd op 25 september 2024 via https://www.veiligheid.nl/kennisaanbod/cijferrapportage/alcoholvergiftigingen-en-ongevallen-met-alcohol-2021

Beoordelingsdatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 10-09-2025

De Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA) autoriseert de richtlijn onder voorbehoud van goedkeuring tijdens de ALV in december 2025.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen
  • Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde
  • Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
  • Vereniging voor Verslavingsgeneeskunde Nederland
  • Nederlandse Leverpatiënten Vereniging

Algemene gegevens

De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit [de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met somatische complicaties als gevolg van risicovol alcoholgebruik.

 

Werkgroep

  • Dr. H. van Soest, MDL-arts, Haaglanden MC, NVMDL (voorzitter)
  • Dr. M.A. Lantinga, MDL-arts, Amsterdam UMC, NVMDL (vice-voorzitter)
  • Dr. R.B. Takkenberg, MDL-arts, Amsterdam UMC, NVMDL
  • Dr. H.J.M. de Jonge, MDL-arts, Jeroen Bosch Ziekenhuis, NVMDL
  • Prof. dr. A.F.A. Schellekens, psychiater, Radboudumc, NVVP
  • Drs. T. van Grinsven, verslavingsarts, Novadic Kentron, VVGN
  • Dr. M. van Loon, spoedeisende hulparts, Haaglanden MC, NVSHA
  • Drs. H. Lam, levertransplantatiechirurg, LUMC, NVvH (vanaf 2024)
  • Drs. J.A. Willemse, directeur, Nederlandse Leverpatienten Vereniging
  • Drs. P.J. van Dongen, ervaringsdeskundige en vrijwilliger, Hersenletsel.nl (tot 2023)
  • H.M. Luttikhuis Msc, ziekenhuisapotheker, Slingeland Ziekenhuis, NVZA (vanaf 2023)
  • Dr. R.A. Weersink, ziekenhuisapotheker, Deventer Ziekenhuis (tot 2024), NVZA (vanaf 2023)
  • Dr. J. Blokzijl, MDL-arts, UMCG, NTV/LOL (vanaf 2025, specifiek voor module levertransplantatie)

Klankbordgroep

  • J.E. de Haan, intensivist, Erasmus MC, NVIC
  • Drs. A.T. Timmer, klinisch geriater, Tjongerschans Ziekenhuis, NVKG
  • Dr. J.M.W. van den Ouweland, klinische chemie en endocrinologie, Canisius Wilhelmina Ziekenhuis, NVKC
  • Dhr. A. van den Berg, ervaringsdeskundige, Stichting het Zwarte Gat (vanaf 2024)

Met ondersteuning van

  • H. Olthuis-van Essen MSc, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • J.M.H. van der Hart MSc, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten via secretariaat@kennisinstituut.nl.

 

Tabel 1 Gemelde (neven)functies en belangen werkgroep

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Dr. H. van Soest (voorzitter)

MDL-arts, Haaglanden MC

Voorzitter commissie hepatologie NVMDL; Voorzitter richtsnoer hepatitis C; Lid richtsnoer commissie hepatitis B; Lid medisch advies raad NLV; Lid visitatiecommissie NVMDL; Lid adviesraad MLDS/NAFLD-NL (initiation of a Dutch NAFLD consortium), lid werkgroep portale hypertensie

Geen

Geen restricties

Dr. M.A. Lantinga (vice-voorzitter)

MDL-arts, Amsterdam UMC, locatie VUmc

Post Doc, Radboudumc (onbetaald), copromotor. Co-voorzitter portale hypertensie werkgroep, Nederlandse Vereniging van Hepatologie (NVH), onbetaald.

Advisory Board - ERN RARE-LIVER // Training and Education Committee, onbetaald.

Geen

Geen restricties

Dr. R.B. Takkenberg

MDL-arts, Amsterdam UMC

Deelname werkgroep tweede lijn, lid alcoholalliantie, gesprekken in het kader van nationaal preventieakkoord, deelname adviesraad over hepatitis Delta, Gilead

ZonMw, Prevention of hepatic Encephalopathy by Administration of in patients with l, projectleider; Fonds-LVC, Neurofilament light chain and glial fibrillary acidic protein for

hepatic encephalopathy, projectleider;

KWF, Validation of a Short and Effective MRI Surveillance protocol for Hepatocellular Carcinoma Scr;

MLDS, Initiation of a Dutch NAFLD consortium, geen projectleider

Geen restricties (adviesraad betreft onderwerp dat niet relevant is voor deze richtlijnmodules)

Dr. H.J.M. de Jonge

MDL-arts, Jeroen Bosch Ziekenhuis

Lid AIH werkgroep, lid werkgroep portale hypertensie, deelname werkgroep tweede lijn

Geen

Geen restricties

Prof. dr. A.F.A. Schellekens

Psychiater, Radboudumc

Nationaal rapporteur verslavingen, adviescommissie alcohol van Gezondheidsraad

ZonMw, onderzoek over verslaving, projectleider; NWO, onderzoek over verslaving, geen projectleider

Geen restricties

Drs. T. van Grinsven

Verslavingsgeneeskundige, Novadic-Kentron

Geen

Dienstverband bij verslavingszorg Novadic-Kentron

Geen restricties

Dr. M. van Loon

SEH-arts in Haaglanden MC; onderzoeker bij LUMC, afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde

Promotieonderzoek naar effectiviteit screening/haalbaarheid op SEH (afgerond); lid werkgroep 2e Lijn, samenwerkingsverband Vroegsignalering Alcoholstoornissen, onbetaald;

Lid sectie Geriatrische Spoedzorg, NVSHA, scholing geven aan collega's m.b.t. acute geriatrie, betaald;

de NVSHA vertegenwoordigen op landelijke bijeenkomsten, waarbij gesproken en beleid gemaakt wordt over geriatrische zorg in de acute keten, onbetaald;

Instructeur voor aantal medische cursussen.

Geen

Geen restricties

Drs. J.A. Willemse

Directeur Nederlandse Leverpatienten Vereniging (betaald, tot 2024); bestuurslid/penningmeester Liver Patients International (onbetaald);

bestuurslid ERN RARE LIVER (onbetaald)

Deelname diverse commissies op gebied van leverziekten (onbetaald)

Geen

Geen restricties

Drs. P.J. van Dongen (tot 2023)

Patiëntenvertegenwoordiger bij Hersenletsel.nl (onbetaald)

Geen

Geen

Geen restricties

H.M. Luttikhuis Msc (vanaf 2023)

Ziekenhuisapotheker in Slingelandziekenhuis

Mede-eigenaar bij cooperatie Herenboerderij De Groote Modderkolk

Geen

Geen restricties

Dr. R.A. Weersink (vanaf 2023)

Ziekenhuisfarmacie, Deventer Ziekenhuis (tot 2024)

Geen

Geen

Geen restricties

Drs. H. Lam (vanaf 2024)

Levertransplantatiechirurg, LUMC

Geen

Geen

Geen restricties

Dr. J. Blokzijl (vanaf 2025)

MDL-arts, UMCG

Geen

Geen

Geen restricties

 

Klankbordgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

J.E. de Haan

Internist-intensivist

Geen

Geen

Geen restricties

Drs. A.T. Timmer

Klinisch geriater in het Tjongerschans Ziekenhuis

Geen

Geen

Geen restricties

Dr. J.M.W. van den Ouweland

Klinisch chemicus Dicoon, locatie Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, Nijmegen

Geen

Geen

Geen restricties

  1. Van den Berg

Lid algemeen bestuur Stichting het Zwarte Gat

Lid cliëntenraad verslavingszorg;

Lid werkgroepen Verslavingskunde Nederland;

Lid expertcommissie MIND/LpGgz;

Cliëntdeskundige bij twee zorgstandaarden, twee werkwijzers/richtlijnen voor alcohol/verslaving en werk en/of leefstijl, etc.

Bij werken aan herstel van verslaving is er baat voor familie vanwege werk aan herstel.

Verder zijn de uitkomsten altijd van nut bij naasten (b.v. cliënten die ik vertegenwoordig)

Geen restricties

Inbreng patiëntenperspectief

De werkgroep besteedde aandacht aan het patiëntenperspectief door het uitnodigen van patiëntenverenigingen voor de invitational conference, focusgroep en afgevaardigde patiëntenverenigingen in de werkgroep. Het verslag van de invitational conference is besproken in de werkgroep. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan Hersenletsel.nl, de Nederlandse Leverpatienten Vereniging en Stichting het Zwarte Gat en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.

 

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz

Bij de richtlijnmodule is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd om te beoordelen of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling is de richtlijnmodule op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).

 

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Module Ketenzorg

geen financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.

Werkwijze

Voor meer details over de gebruikte richtlijnmethodologie verwijzen wij u naar de Werkwijze. Relevante informatie voor de ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule is hieronder weergegeven.