Plaveiselcelcarcinoom

Initiatief: NVDV Aantal modules: 24

Risicoclassificatie

Uitgangsvraag

Welke risicofactoren kunnen gebruikt worden om hoog-risico patiënten te identificeren?

Aanbeveling

  • Gebruik voor de risicoclassificatie van patiënten met een primair cPCC het stadiëringssysteem van de AJCC (8e editie) aangevuld met onderstaande aanvullende  histologische parameters:
    - Lymfovasculaire invasie
    - Slecht gedifferentieerd of ongedifferentieerd
    - Dermale perineurale invasie van elke zenuwdiameter aanwezig buiten de contour van de tumor
    Zie tabel 1 ‘Risicogroepen cutaan plaveiselcelcarcinoom op basis van tumorkarakteristieken met bijbehorend beleid’ en de bijbehorende tekst voor nadere toelichting.
  • Verhoog bij aanwezigheid van een van bovengenoemde aanvullende parameters de risicoklasse (laag wordt intermediair, intermediair wordt hoog).
  • Verhoog een recidief cPCC direct naar de hoogste risicoklasse

Overwegingen

Kwaliteit van het bewijs

De bewijskracht kon niet worden beoordeeld, omdat de studie van Tokez et al. (2022) een studie betreft naar een model met prognostische risicofactoren. De GRADE-methodiek is niet geschikt om studies van deze aard te beoordelen. De studie van Tokez et al. (2022) is gebaseerd op nationale data, wat als een hoog niveau van bewijs kan worden beschouwd.  De risk of bias is beoordeeld middels PROBAST. Deze tool is speciaal ontwikkeld voor de uitgebreide beoordeling van studies naar diagnostisch en prognostische risicofactoridentificatie en predictiemodellen. De aanwezige literatuur en de studie over de ontwikkeling van een predictiemodel van Rentroia-Pacheco et al. (2023) en de systematic review van Zakhem et al. (2023) geven voldoende houvast om tot een goed advies te komen. Om deze laatst genoemde studies op een gelijkwaardige manier mee te laten wegen als de geïncludeerde studies, is ervoor gekozen om deze ook te beoordelen op risk of bias, zie hiervoor ‘Resultaten’.

 

Balans van gewenste en ongewenste effecten

Niet van toepassing.

Professioneel perspectief
Risicoclassificatie

Om de prognose van een cPCC te beoordelen, kan worden gekeken naar het risico op lokaal recidief, het risico op metastasering en de ziekte-gerelateerde sterfte. De twee studies van hoge kwaliteit hebben alleen metastasering als uitkomstmaat. De systematic review van Zakhem, die wordt beschouwd als een studie met een lage kwaliteit, includeert ook recidief cPCCs en ziekte-specifieke sterfte als uitkomstmaat. Aangezien de histopathologische kenmerken uit de studie van Tokez et al. (2022) ook werden gevonden in de systematic review van Zakhem et al. (2023), heeft de werkgroep besloten deze ook te beschouwen als risicofactoren voor lokaal recidief.

 

Op basis van de geïncludeerde studies zijn daarom naast de AJCC criteria, de volgende histopathologische kenmerken geassocieerd met een slechte uitkomst: slecht of ongedifferentieerd cPCCs, lymfangioinvasie en dermale perineurale invasie van elke zenuwdiameter aanwezig buiten de contour van de tumor. Sarcomatoide en spoelcellige cPCCs zijn niet apart opgenomen. Deze subtypes beschouwt de werkgroep als ‘slecht gedifferentieerd’ en daarom vallen zij dan ook onder deze categorie.

Naast de histopathologische risicofactoren beschouwt de werkgroep, overeenkomstig de Britse richtlijn (Keohane 2020), recidief cPCC’s als hoog-risico tumoren.

 

De werkgroep heeft verder besloten alleen tumorkenmerken mee te nemen in de risicoclassificatie, omdat patiënt kenmerken, zoals mannelijk geslacht een te grote groep patiënten als hoog risico zouden classificeren en deze patiëntkenmerken ook niet goed te verdelen zijn over de verschillende risicogroepen. Om deze kenmerken wel te betrekken in een nauwkeurigere risicoschatting kan gebruik gemaakt worden gemaakt van het absolute risicopredictiemodel van Rentroia-Pacheco et al. (2023)   

In de tabel ‘Risicogroepen cutaan plaveiselcelcarcinoom op basis van tumorkarakteristieken met bijbehorend beleid’ is zichtbaar hoe deze additionele risicofactoren naast de AJCC de risicoclassificatie van het plaveiselcelcarcinoom bepalen.

Overige risicofactoren

In de meta-analyse van Zakhem et al. (2023), wordt desmoplasie ook als risicofactor genoemd, deze risicofactor is echter niet gevalideerd in populaties buiten de onderzoeksgroep uit Tübingen. Daarnaast is er geen WHO gebaseerde definitie van desmoplasie en is de prevalentie van desmoplasie zeldzaam. De werkgroep heeft hierop besloten desmoplasie niet mee te nemen als risicofactor in deze richtlijn. Ook een aantal andere risicofactoren die Zakhem et al. (2023) beschrijft zoals HIV+, hoge PD-L1 expressie, tumor budding en EGFR expressie zijn niet bruikbaar voor de praktijk.  Een groot deel van de geïncludeerde studies was namelijk van lage tot zeer lage kwaliteit en daardoor kunnen er geen betrouwbare conclusies getrokken worden. Zoals de auteurs van deze studie zelf al aangeven, kunnen de parameters die zij presenteren wel richting geven voor toekomstig onderzoek.

 

Gezien de belangrijke rol van het immuunsysteem in tumorsurveillance, is er veel aandacht voor een eventueel verhoogd risico op het ontwikkelen van (huid)maligniteiten tijdens het chronisch gebruik van systemische immunosuppressiva en DMDs. Zo hebben deze patiënten een verhoogd risico op het ontwikkelen van een of meerdere cPCC’s. In het gevalideerde predictiemodel van Rentroia-Pacheco et al. (2023), was immunosupressie geen onafhankelijke risicofactor in de multivariabe regressie analyse. Hoogstwaarschijnlijk is dit te verklaren doordat deze patiënten al op de juiste manier worden geclassificeerd door het toevoegen van onder andere de parameter ‘aantal eerdere tumoren’ en mogelijk andere agressieve tumorkenmerken. Daarom heeft de werkgroep besloten de parameter immunosuppressie niet als aparte factor mee te nemen bij het indelen van de risicogroepen zoals gepresenteerd in tabel 1 ‘Risicogroepen cutaan plaveiselcelcarcinoom op basis van tumorkarakteristieken met bijbehorend beleid’. .


Predictiemodel

Het gevalideerde predictiemodel voor metastasen bij cPCC, gepresenteerd door Rentroia-Pacheco et al. (2023), kan clinici in staat stellen om patiënten een nauwkeurigere inschatting te geven van hun risico op metastasering en daarop gepersonaliseerde zorg bieden. Het model omvat de volgende factoren: leeftijd, geslacht, aantal primaire cPCC’s, locatie van de tumor (gelaat inclusief oren, scalp en hals en romp met extremiteiten), tumor diameter (als continue variabele), mate van weefselinvasie (dermis, subcutane vet of voorbij het subcutane vet), differentiatiegraad (slecht en ongedifferentieerd versus goed tot matig gedifferentieerd) en perineurale/lymfovasculaire invasie. Gezien de recente publicatie van het predictiemodel is het nog niet mogelijk bepaalde afkapwaarden aan te bevelen. Deze risicoclassificatie zou kunnen helpen in het samen beslissen rondom de behandeling en follow-up van een patiënt met een cPCC. Bij een zeer laag risico op metastasering (minder dan 1%) kan bijvoorbeeld overwogen worden de follow-up achterwege te laten en bij een opvallend hoog risico kan overwogen worden de risicoclassificatie te verhogen.  

Conclusie van de werkgroep
Voor het classificeren van patiënten met een cutaan plaveiselcelcarcinoom in risicogroepen dient het stadiëringssysteem van de AJCC (8e editie) tenminste aangevuld te worden met de volgende parameters: lymfovasculaire invasie, slecht gedifferentieerd of ongedifferentieerd histopathologisch subtype3 en perineurale invasie van alle zenuwdiameters. Hiernaast meent de werkgroep dat het hebben van een recidief tumor tot de classificatie hoog-risico patiënt leidt. De tabel ‘Risicogroepen cutaan plaveiselcelcarcinoom op basis van tumorkarakteristieken met bijbehorend beleid’ geeft een overzicht van de indeling van deze risicogroepen.

 

Tabel 1: Risicogroepen1 cutaan plaveiselcelcarcinoom op basis van tumorkarakteristieken met bijbehorend beleid

Risicogroepen

Laag risico

Intermediair risico

Hoog risico

Tumorkarakteristieken2

T13

 

 

T23

of

T13 én minstens één van onderstaande factoren:

 

 

 

● Histologie toont slecht gedifferentieerde4 of ongedifferentieerde tumor

● Lymfangio-invasie

● Dermale perineurale invasie van elke zenuwdiameter aanwezig buiten de contour van de tumor.

 

Vanaf T33 

of

Recidief

of

T23 én minstens één van

onderstaande factoren:

 

● Histologie toont slecht gedifferentieerde4 of ongedifferentieerde tumor

●Lymfangio-invasie

● Dermale perineurale invasie van elke zenuwdiameter aanwezig buiten de contour van de tumor.

Vrije histologische marge

≥1mm5  

 

≥ 2mm5

≥ 2mm5

MDO

Indien chirurgische radicaliteit (alsnog) niet haalbaar isà Lokaal MDO

Indien chirurgische radicaliteit (alsnog) niet haalbaar isà Lokaal MDO

Referentiecentrum

 

Overweeg dit ook bij T13- en T23 tumoren wanneer het bereiken van chirurgische radicaliteit een significante impact heeft op de functie of cosmetiek van de specifieke locatie.6

Follow-up

● Verricht een post-operatieve controle binnen 3 maanden

● 1 keer per 6-12 maanden gedurende de eerste twee jaar

 

● 1 keer per 3-4 maanden gedurende de eerste twee jaar

● 1 keer in het derde jaar

 

● 1 keer per 3-4 maanden gedurende de eerste twee jaar

● 1 keer per jaar gedurende het derde, vierde en vijfde jaar.

1De risicogroepen hebben betrekking op het risico op een slechte ziekte uitkomst (lokaal recidief, (lymfeklier)metastasen, ziekte-gerelateerde sterfte)
2Op basis van de initiële histologie wordt het risico bepaald en opnieuw geëvalueerd na (re-)excisie.

3T1: tumor diameter ≤2 cm, T2: tumor diameter >2 cm en ≤4 cm, T3: tumor diameter >4 cm / minimale boterosie / perineurale invasie (in zenuwen >0.1 mm, of diepe zenuwen (> dermis))/ diepe invasie

4Hieronder vallen ook sarcomatoïd en spoelcellig cPCC, deze zijn per definitie slecht gedifferentieerd.
5 Deze marge is niet van toepassing indien gebruik wordt gemaakt van micrografisch gecontroleerde chirurgie.

6Gezien de beschikbaarheid van een uitgebreid behandelarsenaal waaronder o.a. immunotherapie en behandelingen in studieverband.

Onderbouwing

Het primair cutane plaveiselcelcarcinoom (cPCC) is een van de meest voorkomende kankers wereldwijd en is meestal te genezen. Toch heeft een deel van de patiënten met cPCC een slechte prognose gekenmerkt door een lokaal recidief, metastasering en/of ziektespecifieke sterfte. Het identificeren van deze hoog-risico patiënten blijft een uitdaging. Zo bestaan voor het stadiëren van cPCC’s verschillende classificatiesystemen: de TNM-classificatie van het American Joint Committee on Cancer (AJCC), de systemen van de Union for International Cancer Control (UICC) en van het Brigham and Woman’s hospital (BWH) en de clinical practice guideline van het National Comprehensive Cancer Network (NCCN) (zie ook module ‘Stadiëring’). Deze indelingen vertonen soms gelijkenissen, maar kunnen ook van elkaar verschillen wat betreft gebruikte criteria en daaruit afgeleide stadia.

In de laatste (modulaire) update van deze richtlijn heeft de werkgroep onderbouwd gekozen voor het gebruik van de 8e editie van het AJCC, maar werden aanvullende criteria gebruikt voor een risicostratificatie met als gevolg dat modules niet altijd op elkaar aansloten. Ook in de recente Britse richtlijn voor cutane plaveiselcelcarcinomen is ervoor gekozen de 8e editie van het AJCC met enkele (histopathologische) factoren aan te vullen.

De zoekactie leverde 991 resultaten op. Er werden in totaal 35 studies geïncludeerd op basis van beoordeling van titel en abstract. Uiteindelijk zijn er na full-text screening 34 studies geëxcludeerd en werd de studie van Tokez et al. (2022) geïncludeerd. In de overwegingen zijn twee ondersteunende artikelen beschreven van Rentroia-Pacheco et al. (2023) en Zakhem et al. (2023), omdat deze door de werkgroep als onmisbaar werden beschouwd in het vormen van de aanbevelingen.  

 

De zoekactie identificeerde de studie van Tokez et al. (2022) waarin prognostische risicofactoren voor metastatische cPCC’s werden geanalyseerd en gerepliceerd op basis van data uit Nederlandse en Engelse landelijke kankerregisters waaruit nested case-control (NCC) cohorten werden gevormd (verhouding 1:1).  De verschillende variabelen werden geëxtraheerd uit pathologierapporten van de National Disease Registration Service in Engeland. In Nederland zijn histopathologische coupes van het Nederlandse Pathologie Register herzien door een dermatopatholoog. Het model werd ontwikkeld op basis van een Engelse dataset met behulp van achterwaartse logistische regressie analyse. De replicatie werd uitgevoerd met behulp van de Nederlandse dataset.

Naast tumordiameter en tumordikte waren de volgende variabelen significante risicofactoren voor gemetastaseerd cutaan plaveiselcelcarcinoom in de Engelse dataset (n = 1774): slechte differentiatie (odds ratio [OR], 4,56; 95% BI, 2,99-6,94), invasie in (OR, 1,69; 95% BI, 1,05-2,71)/voorbij (OR, 4,43; 95% BI, 1,98-9,90) de subcutis, mannelijk geslacht (OR, 2,59; 95% BI, 1,70-3,96), perineurale/lymfovasculaire invasie (OR, 2,12; 95% CI, 1,21-3,71) en lokalisatie in het gelaat (OR, 1,57; 95% CI, 1,02-2,41). Tumordiameter en tumordikte vertoonden significante non-lineaire relaties met metastase. Vergelijkbare odds ratio’s werden waargenomen in de Nederlandse dataset (n = 434 cPCC's).

De studie over de ontwikkeling van een predictiemodel van Rentroia-Pacheco (2023) viel buiten de inclusietermijn voor deze module en is daarom niet geïncludeerd in de literatuuranalyse. Gezien de werkgroep van mening is dat deze studie, die gebaseerd is op nationale data, van belang is ter ondersteuning van de onderbouwing, wordt de studie hieronder nader toegelicht en is er een risk of bias beoordeling gedaan.


Rentroia-Pacheco et al. (2023) voerden een studie uit naar de ontwikkeling van een klinisch-pathologisch predictiemodel naar de kans op metastase in patiënten met cPCC. Deze studie maakte gebruik van dezelfde cohorten als Tokez et al. (2022). 

 

Nationale cohorten uit Nederland en Engeland werden gebruikt om nested case-control (NCC) cohorten te vormen door pathologierecords van primaire cPCC’s te identificeren waar metastasering had opgetreden en deze te matchen met primaire cPCC’s van controles zonder metastasering (verhouding 1:1). Het model is ontwikkeld op basis van het Nederlandse cohort (ontwikkelingscohort, n=390) met behulp van een cox-regressiemodel met achterwaartse selectie en werd gevalideerd met het Engelse cohort (validatiecohort, n=696). De prestaties van het model werden beoordeeld met behulp van gewogen versies van de C-index, kalibratiestatistieken en analyse van de beslissingscurve, en vergeleken met de Brigham en Women's Hospital (BWH) en de American Joint Committee on Cancer (AJCC) stadiëringssystemen.


Acht van de elf klinisch-pathologische variabelen werden geselecteerd als significant bijdragend aan de predictie van metastasen. De drie variabelen die geen toegevoegde waarde in het model hadden op het voorspellen van metastasen waren: immuunsuppressie op basis van orgaantransplantatie of hematologische maligniteit, desmoplastisch of acantholytisch subtype en breslow dikte. Het model toonde een goed onderscheidend vermogen met een gecorrigeerde C-index van 0,80 (95% BI 0,75-0,85) in het ontwikkelingscohort en een C-index van 0,84 (95% CI 0,81-0,87) in het validatie cohort. Modelvoorspellingen waren goed gekalibreerd: de kalibratiehelling was 0,98 (95%CI 0,74-1,21) in het validatiecohort. De beslissingscurve-analyse toonde een verbeterd netto voordeel voor klinisch relevante drempelwaarden aan in vergelijking met de huidige stadiëringssystemen. Het model is beschikbaar als online rekentool via

https://emc-dermatology.shinyapps.io/cscc-abs-met-risk/

Dit model geeft een één-, drie-, en vijfjaars risico-inschatting op metastasen op basis van de clinico-pathologische kenmerken van de primaire tumor.


Dit gevalideerde predictiemodel berekent gepersonaliseerde metastatische risico scores voor

patiënten met cPCC met behulp van veelal beschikbare histologische en patiëntspecifieke risicofactoren (leeftijd, geslacht, aantal primaire cPCC’s, locatie van de tumor, tumor diameter, mate van weefselinvasie, differentiatiegraad en perineurale/lymfovasculaire invasie). 

 

De systematic review met meta-analyse van Zakhem et al. (2023) viel buiten de inclusiecriteria voor deze module en is daarom niet geïncludeerd in de literatuuranalyse. Deze studie keek naast het risico op metastasen, ook naar het recidief-risico en ziektespecifieke mortaliteit. Gezien de werkgroep van mening is dat deze review van belang is ter ondersteuning van de onderbouwing, wordt de studie hieronder nader toegelicht en is er een risk of bias beoordeling gedaan. Positieve effecten van behandelingen op de prognose uit deze studie (met betrekking tot bijvoorbeeld Mohs Micrografische Chirurgie) vallen buiten de scope van deze onderzoeksvraag en zijn daarom niet besproken.

Zakhem et al. (2023) verrichte een systematic review met meta-analyse gericht op het identificeren van patiënt specifieke risicofactoren en tumorkenmerken die geassocieerd zijn met een slechte prognose bij patiënten met een primair cutaan plaveiselcelcarcinoom.


Er werd een systematische zoekactie verricht in PubMed-, Embase en SCOPUS -databases t/m 8 februari 2022. Twee auteurs screenden onafhankelijk van elkaar de geïdentificeerde artikelen en includeerden artikelen met originele onderzoeken met een steekproefomvang van 10 patiënten of meer en die risicofactoren en/of behandelingsmodaliteiten beoordeelden die geassocieerd zijn met slechte resultaten bij patiënten met primair cutaan plaveiselcelcarcinoom. Data extractie werd uitgevoerd door één auteur en werd gedaan volgens internationale richtlijnen. De zoektermen, onderzoeksdoelstellingen en protocolmethoden werden gedefinieerd voordat de studie begon. In totaal werden 310 studies geïncludeerd voor de full-text beoordeling. Vanwege de heterogeniteit van de geïncludeerde onderzoeken werd een random-effects-model gebruikt. Gegevensanalyses werden uitgevoerd van 25 mei tot 15 september 2022.

 

De studie includeerde uiteindelijk 129 studies met in totaal 137.449 patiënten met primair cutaan plaveiselcelcarcinoom en 126.553 tumoren werden geïncludeerd in de meta-analyse. Verschillende patiënt specifieke risicofactoren en tumorkarakteristieken werden in verband gebracht met lokaal recidief, nodale metastasen, metastasen op afstand, ziektespecifieke sterfte en sterfte door andere oorzaken. Van alle factoren die door meer dan 1 studie werden gerapporteerd, waren de hoogste risico's voor lokaal recidief en ziektespecifieke sterfte geassocieerd met tumorinvasie voorbij de subcutis (risicoratio, 9,1 [95% BI, 2,8-29,2] en 10,4 [95% BI, 3,0-36,3], respectievelijk) en het hoogste risico op metastase was geassocieerd met perineurale invasie (risicoratio, 5,0; 95% BI, 2,3-11,1).

Risk of bias
Hieronder staan kort de uitkomsten van de risk of bias beschreven.
Tokez et al. (2022) is een studie van redelijk goede kwaliteit. De risk of bias is beoordeeld middels de Prediction model Risk Of Bias Assessment Tool (PROBAST). Er werd gebruik gemaakt van een representatieve onderzoekspopulatie, een brede set aan factoren en het model werd gerepliceerd in cohort van een geografisch gelijk land. Een limitatie van deze studie was dat er retrospectieve data werd gebruikt en de coupes niet opnieuw konden worden beoordeeld.
Rentroia-Pacheco et al. (2023) is een studie van goede kwaliteit. De risk of bias is beoordeeld middels de PORBAST. Er werd gebruik gemaakt van een representatieve onderzoekspopulatie, een brede set aan factoren en het model werd gevalideerd in een cohort van een geografisch gelijk land. Het model kon alleen worden gevalideerd voor de predictie op 1 en 3 jaar, omdat het Engelse validatiecohort een te korte follow-up had om een betrouwbare uitspraak te doen over het predictie vermogen van het model op 5 jaar. De werkgroep is echter van mening dat het predictie vermogen op 5 jaar voldoende betrouwbaar is, omdat het niet aannemelijk is dat deze afwijkt gezien het gevalideerde predictie vermogen op 1 en 3 jaar
Zakhem et al. (2023) is een systematic review met meta-analyse van lage kwaliteit. De risk of bias is beoordeeld middels de AMSTAR criteria. De geïncludeerde studies zijn heterogeen, en zijn vaak statistisch underpowered of onvoldoende beschreven. Daarbij zijn de geïncludeerde studies onvoldoende beoordeeld op geschiktheid om mee te nemen in een meta-analyse met als doel om risicofactoren te identificeren.

Om de uitgangsvraag te beantwoorden is een systematische literatuuranalyse uitgevoerd. Voor dit onderzoek is de volgende PICO opgesteld:

 

De volgende afbakening is gebruikt:

P: patiënten met cutaan plaveiselcelcarcinoom          

O: recidief, (nodale) metastase en ziektespecifieke mortaliteit

 

De werkgroep definieerde de uitkomstmaten als volgt en hanteerde de in de studies gebruikte definities.

 

Primair (cruciaal):

  • Recidief van ziekte
  • (Nodale) metastase

Secundair (belangrijk):

  • Ziektespecifieke mortaliteit

Er werd een systematische zoekstrategie uitgevoerd in de elektronische databases Embase en Medline vanaf oktober 2016 tot en met 17 november 2022. Studies werden geïncludeerd wanneer deze overeenkwamen met de elementen van de PICO en aan de volgende in- en exclusiecriteria voldeden:

 

Inclusiecriteria

  • Nationale data
  • Multivariabele regressie analyse verricht
  • Afkapwaarde >100 geïncludeerde patiënten

Exclusiecriteria

  • Narrative review
  1. Tokez, S., Venables, Z. C., Hollestein, L. M., Qi, H., Bramer, E. M., Rentroia-Pacheco, B., van den Bos, R. R., Rous, B., Leigh, I. M., Nijsten, T., Mooyaart, A. L., & Wakkee, M. (2022). Risk factors for metastatic cutaneous squamous cell carcinoma: Refinement and replication based on 2 nationwide nested case-control studies. Journal of the American Academy of Dermatology, 87(1), 64–71. https://doi.org/10.1016/j.jaad.2022.02.056
  2. Zakhem GA, Pulavarty AN, Carucci J, Stevenson ML. Association of Patient Risk Factors, Tumor Characteristics, and Treatment Modality With Poor Outcomes in Primary Cutaneous Squamous Cell Carcinoma: A Systematic Review and Meta-analysis. JAMA Dermatol. 2023;159(2):160–171. doi:10.1001/jamadermatol.2022.5508
  3. Rentroia-Pacheco, B., Tokez, S., Bramer, E. M., Venables, Z. C., van de Werken, H. J. G., Bellomo, D., van Klaveren, D., Mooyaart, A. L., Hollestein, L. M. & Wakkee, M., Personalised decision making to predict absolute metastatic risk in cutaneous squamous cell carcinoma: development and validation of a clinico-pathological model, Sept 2023, In: EClinicalMedicine. 63, 102150.

Overzicht van geëxcludeerde studies 

Artikel

Reden van exclusie

Abraham, 2018

Voldoet niet aan PICO

Ahadiat, 2017

Voldoet niet aan PICO

Bander, 2019

Narrative review

Baum, 2018

Narrative review

Burton, 2016

Geen multivariabele regressie analyse verricht

Caparrotti, 2020

Geen multivariabele regressie analyse verricht

Caudill, 2022

Narrative review

Cheng, 2016

Narrative review

Conde-Ferreirós, 2021

Geen full text beschikbaar

Dimonitsas, 2021

Geen nationale data

Farah, 2022

Geen nationale data

Fujimoto, 2016

Geen nationale data

Fujimoto, 2019

<100 geïncludeerde patiënten

Genders, 2018

Geen multivariabele regressie analyse verricht

Han, 2022

Narrative review

Khan, 2018

Geen nationale data

Khan, 2019

Voldoet niet aan PICO

Kus, 2021

Geen multivariabele regressie analyse verricht

Lobl, 2021

Geen nationale data

Lubov, 2021

Geen nationale data

Motaparthi, 2017

Narrative review

Olsen, 2020

Voldoet niet aan PICO

Que SKT, 2018

Narrative review

Sahovaler, 2019

Geen nationale data

Shaheen Hasmat , 2019

Voldoet niet aan PICO

Skulsky, 2017

Geen nationale data

Sood, 2019

Geen nationale data

Stefanovic, 2022

Geen nationale data

Stuart, 2016

Voldoet niet aan PICO

Tejera-Vaquerizo, 2018

Geen nationale data

Thompson, 2016

Geen nationale data

Yan, 2021

Narrative review

Yeongjoo Oh, 2020

Geen nationale data

Zeng, 2020

Geen nationale data

 

Risico op bias tabellen

Voor de richtlijn Plaveiselcelcarcinoom 2024 is de Britse richtlijn als uitgangspunt gebruikt (Keohane, 2020). De risk of bias analyse van de studies die geïncludeerd werden door Keohane et al. (2020) zijn te vinden in het supplement van de originele publicatie:

 

Keohane, S. G., Botting, J., Budny, P. G., Dolan, O. M., Fife, K., Harwood, C. A., Mallipeddi, R., Marsden, J. R., Motley, R. J., Newlands, C., Proby, C., Rembielak, A., Slater, D. N., Smithson, J. A., Buckley, P., Fairbrother, P., Hashme, M., Mohd Mustapa, M. F., Exton, L. S., & British Association of Dermatologists’ Clinical Standards Unit (2021). British Association of Dermatologists guidelines for the management of people with cutaneous squamous cell carcinoma 2020. The British journal of dermatology, 184(3), 401–414. https://doi.org/10.1111/bjd.19621

 

Supplement beschikbaar via: https://academic.oup.com/bjd/article/184/3/401/6702204?login=true#387350142

 

Systematische reviews-Beoordeling risk of bias door middel van AMSTAR.

Study reference

 

(first author, publication year)

Appropriate and clearly focused question? 1

 

 

 

 

 

Yes/no

Comprehensive and systematic literature search?2

 

 

 

Yes/partial yes/ no

Description of included and excluded studies?3

 

 

 

Yes/partial yes/ no

Description of relevant characteristics of included studies?4

 

 

Yes/partial yes/no

Assessment of scientific quality of included studies?5

 

 

 

Yes/partial yes/no

Enough similarities between studies to make combining them reasonable?6

 

Yes/partial yes/ no

Potential risk of publication bias taken into account?7

 

 

 

Yes/partial yes/ no

Potential conflicts of interest reported?8

 

 

 

Yes/partial yes/ no

Zakhem, 2023

Yes

Partial yes

Partial

Partial yes

Yes

No

No

Yes

 

PROBAST: Tokez, 2022.

DOMAIN 1: Participants

A. Risk of Bias

Describe the sources of data and criteria for participant selection:
Data from all patients with a histopathologically confirmed primary cSCC with diagnosis and excision between January 1, 2013, and December 31, 2015, were included from the National Disease Registration Service, England. Patient inclusion and metastasis selection procedures have been described previously. Shortly, patients with metastatic cSCC (cases) were identified using an extensive algorithm, and all identified reports were reviewed by Z.C.V. with the second opinion from B.R. in ambiguous cases. Thereafter, controls were randomly selected from patients with a cSCC in 2013 with no metastasis occurrence until the end of follow-up (ie, December 31, 2015).

Replication (the Netherlands).
The cases and controls were selected from a Dutch nationwide cohort of patients with a histopathologically confirmed first primary cSCC in 2007/ 2008, as registered by the Netherlands Cancer Registry, which has been linked to the nationwide network and registry of histopathology and cytopathology (PALGA) for the retrieval of subsequent and metastatic cSCCs up to December 31, 2018. The selection of metastatic cSCCs has been described before. Shortly, metastases were identified using an algorithm based on the pathology reports. Thereafter, all selected reports from potential cases were reviewed manually, and nonmetastatic controls were selected from the remaining patients.

 

Dev

Val

1.1 Were appropriate data sources used, e.g. cohort, RCT or nested case-control study data?

Yes

Yes

1.2 Were all inclusions and exclusions of participants appropriate?

Yes

Yes

Risk of bias introduced by selection of participants

RISK:

(low/ high/ unclear)

Low

Low

Rationale of bias rating: appropriate data sources and inclusion of patients.

B. Applicability

Describe included participants, setting and dates: patients form England and the Netherlands were included (n=1774, n=434, respectively)

Concern that the included participants and setting do not match the review question

CONCERN:

(low/ high/ unclear)

Low

Low

Rationale of applicability rating: patients match the research question.

 

DOMAIN 2: Predictors

A. Risk of Bias

List and describe predictors included in the final model, e.g. definition and timing of assessment:
Diameter of the tumor, tumor thickness, poor differentiation, invasion in and beyond subcutaneous fat, perineural/lymphovascular invasion, male sex, and facial localization were determined to be the important risk factors for metastasis.

 

Dev

Val

2.1 Were predictors defined and assessed in a similar way for all participants?

Yes

Yes

2.2 Were predictor assessments made without knowledge of outcome data?

No

No

2.3 Are all predictors available at the time the model is intended to be used?

Yes

Yes

Risk of bias introduced by predictors or their assessment

RISK:

(low/ high/ unclear)

Unclear

Unclear

Rationale of bias rating:

B. Applicability

Concern that the definition, assessment or timing of predictors in the model do not match the review question

CONCERN:

(low/ high/ unclear)

Low

Low

Rationale of applicability rating:

 

DOMAIN 3: Outcome

A. Risk of Bias

Describe the outcome, how it was defined and determined, and the time interval between predictor assessment and outcome determination: primary outcome was metastasis, interval: 10-11 years.

 

Dev

Val

3.1 Was the outcome determined appropriately?

No

No

3.2 Was a pre-specified or standard outcome definition used?

Yes

Yes

3.3 Were predictors excluded from the outcome definition?

Yes

Yes

3.4 Was the outcome defined and determined in a similar way for all participants?

Yes

Yes

3.5 Was the outcome determined without knowledge of predictor information?

No

No

3.6 Was the time interval between predictor assessment and outcome determination appropriate?

Yes

Yes

Risk of bias introduced by the outcome or its determination:

RISK:

(low/ high/ unclear)

Low-high

Low-high

Rationale of bias rating: 3.1: Pathology records could not be reassessed.

B. Applicability

At what time point was the outcome determined: Primary outcome was metastasis, interval: 10-11 years.

Concern that the outcome, its definition, timing or

determination do not match the review question

CONCERN:

(low/ high/ unclear)

Low

Low

Rationale of applicability rating: We do not expect the potential risk of bias to interfere.

 

DOMAIN 4: Analysis

Risk of Bias

Describe numbers of participants, number of candidate predictors, outcome events and events per candidate predictor:
In total, 887 metastatic cases and 887 nonmetastatic controls (n = 1774) were included from the

English data set for the main analyses, and 217 cases and 217 controls (n = 434) were included from the Dutch data set for the replication analyses.

See ‘Table 1 Descriptive characteristics of the English (n = 1774) and Dutch (n = 434) data sets, stratified by metastasis outcome’ from the original article.

Describe how the model was developed (for example in regards to modelling technique (e.g. survival or logistic modelling), predictor selection, and risk group definition):

Conditional logistic regression analyses with backward stepwise selection identified the set of statistically significant metastasis risk factors in the English data set. A 2-sided statistical significance level of P = .10 was used in the backward stepwise selection to reduce optimism and selection bias. Variance inflation factors were calculated, with no evidence for multicollinearity. Missing values for covariates were imputed 20 times using multivariate imputation by chained equations. The imputation model included all covariates, the outcome, and, for the English data set, ethnicity and deprivation as auxiliary variables. For the continuous variables age, the number of previous cSCCs, diameter, and thickness, restricted cubic splines with 3 knots were used to evaluate a possible nonlinear relationship with the metastasis outcome. To facilitate interpretation, nonlinear variables were categorized into clinically relevant categories on the basis of 2 criteria: (1) increase of at least 2 odds ratio (OR) points per category per variable and (2) as little as possible overlap between the confidence intervals (CIs) of the categories within a variable. For comparison purposes, we categorized diameter and thickness following the American Joint Committee on Cancer eighth edition (AJCC8)18 criteria and, for diameter, using the Brigham and Women’s Hospital (BWH)19 staging system. Since the BWH classification does not specify any criteria for thickness, this was included as a continuous variable. The discriminative ability of the final set of risk factors was assessed by Harrell’s concordance index (c-index) in the main analyses. The final risk factors were replicated in the Dutch data set to investigate whether similar ORs would be found. The c-indices of the models could not be compared because no absolute risk model was available. Our model fit was compared with that of the AJCC8 and BWH using Nagelkerke’s pseudo R2 measure, which explains the improvement in model likelihood over a null model and can be used to compare different models using the same data set.20 This measure ranges from 0 to 1, and the higher the value, the better the model predicts the outcome. Ethical approval and informed consent were not required for analyzing data from the National Disease Registration Service following section 251 of the National Health Service act 2006.21 Approval was obtained from the scientific committees of the Netherlands Cancer Registry, PALGA, Dutch Transplant Foundation, and a waiver of informed consent was granted by the Erasmus Medical Center (MEC-2020-0147). Statistical analyses were performed using SPSS 25.0 statistical software (SPSS Inc) and R statistical software version 3.4.1

Describe whether and how the model was validated, either internally (e.g. bootstrapping, cross validation, random split sample) or externally (e.g. temporal validation, geographical validation, different setting, different type of participants):

 

Replication (the Netherlands). The cases and controls were selected from a Dutch nationwide cohort of patients with a histopathologically confirmed first primary cSCC in 2007/ 2008, as registered by the Netherlands Cancer Registry,13 which has been linked to the nationwide network and registry of histopathology and cytopathology (PALGA) for the retrieval of subsequent and metastatic cSCCs up to December 31, 2018.14 The selection of metastatic cSCCs has been described before.10 Shortly, metastases were identified using an algorithm based on the pathology reports. Thereafter, all selected reports from potential cases were reviewed manually, and nonmetastatic controls were selected from the remaining patients.

 

Describe the performance measures of the model, e.g. (re)calibration, discrimination, (re)classification, net benefit, and whether they were adjusted for optimism:

 

Using 2 large nationwide data sets with a total of 1104 metastatic cSCCs, we identified patient- and tumor-based risk factors with a c-index of 0.96 in the development data set. Comparison of our final set of risk factors with the AJCC8 and BWH showed higher pseudo R2 measures in both data sets. Following tumor diameter and thickness, poor differentiation proved an important risk factor for metastasis, despite being omitted from the AJCC8, thereby emphasizing the importance of reviewing and refining current staging systems.

A 2-sided statistical significance level of P = .10 was used in the backward stepwise selection to reduce optimism and selection bias.

Describe any participants who were excluded from the analysis:

 

Metastases from potential sources other than skin or unknown origin were excluded.

Describe missing data on predictors and outcomes as well as methods used for missing data:

 

Missing values for covariates were imputed 20 times using multivariate imputation by chained equations.

 

Dev

Val

4.1 Were there a reasonable number of participants with the outcome?

Yes 

Yes

4.2 Were continuous and categorical predictors handled appropriately?

Yes 

Yes

4.3 Were all enrolled participants included in the analysis?

Yes

Yes

4.4 Were participants with missing data handled appropriately?

Yes

Yes

4.5 Was selection of predictors based on univariable analysis avoided?

Yes

 

4.6 Were complexities in the data (e.g. censoring, competing risks, sampling of controls) accounted for appropriately?

Yes

Yes

4.7 Were relevant model performance measures evaluated appropriately?

Yes

Yes

4.8 Were model overfitting and optimism in model performance accounted for?

Yes

 

4.9 Do predictors and their assigned weights in the final model correspond to the results from multivariable analysis?

Yes

 

Risk of bias introduced by the analysis

RISK:

(low/ high/ unclear)

Low

Low

PROBAST: Rentroia-Pacheco, 2023.

DOMAIN 1: Participants

A. Risk of Bias

Describe the sources of data and criteria for participant selection:
From the Netherlands Cancer Registry (NCR), we selected all patients with a histopathologically confirmed first primary cSCC in 2007 or 2008 (12,325 patients). All patients were linked to the nationwide network and registry of histo- and cytopathology (PALGA)17 for retrieval of subsequent and metastatic cSCCs up to 26 August 2020, an update of the cohort described in Tokez et al. 2022.

The model was validated in a subset of a previously described cohort,8,20 consisting of a NCC study derived from patients with a primary cSCC registered in the National Disease Registration Service in England, between January 1st 2013 and December 31st 2015. Matching was performed based on follow up time: each case with a metastatic event at a given time t was matched to a control with a follow-up time greater or equal to t. To guarantee a reasonable follow-up time, only patients with a primary cSCC in 2013 were considered for the NCC cohort.

 

Dev

Val

1.1 Were appropriate data sources used, e.g. cohort, RCT or nested case-control study data?

Yes

Yes

1.2 Were all inclusions and exclusions of participants appropriate?

Yes

Yes

Risk of bias introduced by selection of participants

RISK:

(low/ high/ unclear)

Low

Low

Rationale of bias rating: appropriate data sources and inclusion of patients.

B. Applicability

Describe included participants, setting and dates: The model was developed in a NCC cohort with 390 patients diagnosed with a first cSCC in 2007/2008 in the Netherlands (195 metastatic cases and 195 nonmetastatic controls), and externally validated in a NCC cohort of 696 patients diagnosed with a primary cSCC in 2013 in England (348 cases and 348 controls). In the cohort from the Netherlands, the cumulative incidence of metastasis at 5 years is 1.6% (1.4–1.8). In the cohort from England, the cumulative incidence of metastasis at 3 years is 1.5% (1.4–1.7). Controls included in the NCC cohorts are similar to the full nationwide cohorts (Table 1). The median follow-up time in the development cohort (9 years) is longer than in the validation cohort (2.4 years). In general, a higher proportion of cases had high risk clinico-pathological characteristics, but this difference was not reflected in current staging systems.

Concern that the included participants and setting do not match the review question

CONCERN:

(low/ high/ unclear)

Low

Low

Rationale of applicability rating: patients match the research question.

 

DOMAIN 2: Predictors

A. Risk of Bias

List and describe predictors included in the final model, e.g. definition and timing of assessment:
Age, sex, number of prior cSCC, tumour location, tumour diameter, tissue involvement, differentiation, perineural of lymphovascular invasion. 

 

Dev

Val

2.1 Were predictors defined and assessed in a similar way for all participants?

Yes

Yes

2.2 Were predictor assessments made without knowledge of outcome data?

No

No

2.3 Are all predictors available at the time the model is intended to be used?

Yes

Yes

Risk of bias introduced by predictors or their assessment

RISK:

(low/ high/ unclear)

Unclear

Unclear

Rationale of bias rating:

B. Applicability

Concern that the definition, assessment or timing of predictors in the model do not match the review question

CONCERN:

(low/ high/ unclear)

Low

Low

Rationale of applicability rating:

 

DOMAIN 3: Outcome

A. Risk of Bias

Describe the outcome, how it was defined and determined, and the time interval between predictor assessment and outcome determination: primary outcome was metastasis, interval: 5 years.

 

Dev

Val

3.1 Was the outcome determined appropriately?

No

No

3.2 Was a pre-specified or standard outcome definition used?

Yes

Yes

3.3 Were predictors excluded from the outcome definition?

Yes

Yes

3.4 Was the outcome defined and determined in a similar way for all participants?

Yes

Yes

3.5 Was the outcome determined without knowledge of predictor information?

No

No

3.6 Was the time interval between predictor assessment and outcome determination appropriate?

Yes

Yes

Risk of bias introduced by the outcome or its determination:

RISK:

(low/ high/ unclear)

Low-high

Low-high

Rationale of bias rating: 3.1: Pathology records could not be reassessed.

B. Applicability

At what time point was the outcome determined: Primary outcome was metastasis within 5 years

Concern that the outcome, its definition, timing or

determination do not match the review question

CONCERN:

(low/ high/ unclear)

Low

Low

Rationale of applicability rating: We do not expect the potential risk of bias to interfere.

 

DOMAIN 4: Analysis

Risk of Bias

Describe included participants, setting and dates: The model was developed in a NCC cohort with 390 patients diagnosed with a first cSCC in 2007/2008 in the Netherlands (195 metastatic cases and 195 nonmetastatic controls), and externally validated in a NCC cohort of 696 patients diagnosed with a primary cSCC in 2013 in England (348 cases and 348 controls). In the cohort from the Netherlands, the cumulative incidence of metastasis at 5 years is 1.6% (1.4–1.8). In the cohort from England, the cumulative incidence of metastasis at 3 years is 1.5% (1.4–1.7). Controls included in the NCC cohorts are similar to the full nationwide cohorts (Table 1). The median follow-up time in the development cohort (9 years) is longer than in the validation cohort (2.4 years). In general, a higher proportion of cases had high risk clinico-pathological characteristics, but this difference was not reflected in current staging systems.

Describe whether and how the model was validated, either internally (e.g. bootstrapping, cross validation, random split sample) or externally (e.g. temporal validation, geographical validation, different setting, different type of participants):

 

The model was validated in a subset of a previously described cohort,8,20 consisting of a NCC study derived from patients with a primary cSCC registered in the National Disease Registration Service in England, between January 1st 2013 and December 31st 2015. Matching was performed based on follow up time: each case with a metastatic event at a given time t was matched to a control with a follow-up time greater or equal to t. To guarantee a reasonable follow-up time, only patients with a primary cSCC in 2013 were considered for the NCC cohort.

Describe the performance measures of the model, e.g. (re)calibration, discrimination, (re)classification, net benefit, and whether they were adjusted for optimism:

 

In the validation cohort, the C-index of our absolute risk model was 0.84 (95% CI 0.81–0.87) (Table 4), which is higher than that of the BWH and the AJCC8 (0.82 (95% CI 0.79–0.85, p-value = 0.09) and 0.79 (95% CI 0.75–0.82, p-valuee = 0.09) and 0.79 (95% CI 0.75–0.82, p-value <0.01), respectively). The model was well-calibrated: the 3-year calibration slope was 0.96 (95% CI 0.76–1.16). The observed to expected ratio (O/E ratio) of 0.82 (95% CI 0.58–1.06) indicates that the model slightly overestimated metastatic events in this cohort, particularly for higher ranges of metastatic risk (Fig. 1). However, BWH staging is less well calibrated, with an O/E ratio of 0.56 (95% CI 0.40–0.71). Similar conclusions hold for performance metrics at 1 year (Supplementary Table S4) and for case–control sets without any missing data (Supplementary Table S5). The clinical utility of the model was evaluated using decision curve analysis and was compared to current staging systems (Fig. 2).

Describe any participants who were excluded from the analysis:

 

Metastases from potential sources other than skin or unknown origin were excluded.

Describe missing data on predictors and outcomes as well as methods used for missing data:

 

Missing values were assumed to be missing at random, and were imputed using multiple imputation using chained equations, using the mice R package (v3.13.0).

 

Dev

Val

4.1 Were there a reasonable number of participants with the outcome?

Yes 

Yes

4.2 Were continuous and categorical predictors handled appropriately?

Yes 

Yes

4.3 Were all enrolled participants included in the analysis?

Yes

Yes

4.4 Were participants with missing data handled appropriately?

Yes

Yes

4.5 Was selection of predictors based on univariable analysis avoided?

Yes

 

4.6 Were complexities in the data (e.g. censoring, competing risks, sampling of controls) accounted for appropriately?

Yes

Yes

4.7 Were relevant model performance measures evaluated appropriately?

Yes

Yes

4.8 Were model overfitting and optimism in model performance accounted for?

Yes

 

4.9 Do predictors and their assigned weights in the final model correspond to the results from multivariable analysis?

Yes

 

Risk of bias introduced by the analysis

RISK:

(low/ high/ unclear)

Low

Low

Rationale of bias rating:

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 31-05-2024

Laatst geautoriseerd  : 31-05-2024

Geplande herbeoordeling  :

Voor het beoordelen van de actualiteit van deze richtlijn is de werkgroep grotendeels in stand gehouden. Op modulair niveau is een onderhoudsplan beschreven. Bij het opstellen van de richtlijn heeft de werkgroep per module een inschatting gemaakt over de maximale termijn waarop herbeoordeling moet plaatsvinden en eventuele aandachtspunten geformuleerd die van belang zijn bij een toekomstige herziening (update).

 

De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is regiehouder van deze richtlijn actinische keratose en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van de richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Pathologie
  • Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging voor Mond- Kaak- en Aangezichtschirurgie
  • Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten
  • Huid Nederland
  • Huidkanker Stichting
  • Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties
  • Nederlandse Associatie Physician Assistants

Algemene gegevens

Aanleiding

In 2010 is de richtlijn ‘Plaveiselcelcarcinoom’ tot stand gekomen op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie. In 2021 is het initiatief genomen om de richtlijn te herzien. Voor de herziening is dankbaar gebruikgemaakt van de Britse richtlijn: “British Association of Dermatologists guidelines for the management of people with cutaneous squamous cell carcinoma 2020” (Keohane, 2020).

Bij het interpreteren en toepassen van de richtlijn plaveiselcelcarcinoom zijn vooraf drie kanttekeningen te plaatsen. Ten eerste is er een gebrek aan gerandomiseerde klinische trials (RCT) voor de behandeling van het primaire plaveiselcelcarcinoom van de huid (cPCC). Ten tweede bestaat er een grote variatie in het maligne gedrag van de tumoren die binnen de histologische categorie van primair plaveiselcelcarcinoom van de huid vallen. Ten derde leven er onder de verschillende specialisten verschillende opvattingen over de behandeling van deze tumoren. Deze opvattingen worden beïnvloed door de variatie in belangstelling en verwijspatronen. Naast dermatologen in een tertiair verwijscentrum, krijgen ook plastisch chirurgen, kaakchirurgen en kno-artsen relatief meer tumoren verwezen met een hoog risico en agressieve groei, terwijl dermatologen werkzaam in perifere praktijken vooral relatief kleinere en minder agressieve tumoren op het spreekuur krijgen. Het is wenselijk om hoog-risico cPCC multidisciplinair te benaderen. De definitie van een hoog risico plaveiselcelcarcinoom is een belangrijk aandachtspunt van de huidige herziening.

 

Afbakening onderwerp en definitie

Het primaire plaveiselcelcarcinoom van de huid is een kwaadaardige tumor die ontstaat uit hoornvormende cellen van de epidermis. Het is plaatselijk invasief en heeft de potentie om te metastaseren naar andere organen van het lichaam. Deze richtlijn is beperkt tot de zorg rondom het plaveiselcelcarcinoom van de huid (inclusief peri-oculaire tumoren), dus het cutane plaveiselcelcarcinoom, en de huidcarcinomen van de lip (inclusief het lippenrood/ ‘vermillion border’).

 

Niet in deze richtlijn werden opgenomen:

-           het plaveiselcelcarcinoom van de penis, vulva en anus;

-           intra-epitheliale neoplasieën van de vulva (VIN);

-           in-situplaveiselcelcarcinoom (de ziekte van Bowen);

-           het plaveiselcelcarcinoom van slijmvliezen;

-           actinische keratose

 

De richtlijn sluit aan op de volgende richtlijnen:

-           Behandeling voorhuidpathologie, module premaligne voorhuidafwijking

-           Premaligniteiten van de vulva

-           Anuscarcinoom

-           Actinische keratose

 

Initiatief

Tabel Overzicht betrokken partijen herziening richtlijn Plaveiselcelcarcinoom 2024

Overzicht betrokken partijen Plaveiselcelcarcinoom 2024

Zitting neming in werkgroep

Knelpunten analyse

Commentaarfase

Autorisatie

Opmerkingen

Wetenschappelijke verenigingen

Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

X

X

X

X

 

Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVVH)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde (NVKNO)

X

 

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde (NVNG)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Pathologie (NVVP)

X

 

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC)

X

 

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Radiologie (NVvR)

X

 

X

X

 

Nederlandse Internisten Vereniging (NIV)

X

 

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie (NVRO)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

 

 

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA)

X

X

X

X  

Overige organisaties

 

 

 

 

 

Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)

X

X

X

X

 

Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL)

X

 

X

 

 

Nederlandse Associatie Physician Assistants (NAPA)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Psychosociale Oncologie (NVPO)

 

 

X

 

 

Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten (NVH)

 

 

X

X

 

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

 

 

X

X

 

Patiëntenverenigingen

Huidkanker Stichting  (HUKAS)

X

X

X

X

 

HuidNederland (HuidNL)

 

 

X

X

 

Nederlandse Federatie voor Kankerpatiëntenorganisaties (NFK)

 

 

 

X

 

Stakeholders

Zorgverzekeraars Nederland (ZN)

 

 

X

 

 

Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ)

 

 

X

 

 

Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)

 

 

X

 

 

Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)

 

 

X

 

 

Zorginstituut Nederland (ZiN)

 

 

X

 

 

Vereniging innovatieve geneesmiddelen (VIG)

 

 

X

 

 

*alle partijen werden uitgenodigd voor de knelpuntenanalyse (invitational conference) en de commentaarfase.

Deelname aan de werkgroep en autorisatie wordt enkel aan de wetenschappelijke verenigingen, patiëntenverenigingen en overige organisaties voorgelegd.

Doel en doelgroep

Doel

Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met cutaan plaveisecelcarcinoom.

 

Doelgroep

De richtlijn is bestemd voor leden van de medische en paramedische beroepsgroep. Daartoe behoren onder andere: NVDV, NOG, NVVH, NVKNO, NWHHT, NVNG, NVVP, NVPC, NVvR, NIV, NFN, NVRO, NVOG, NVMKA, V&VN, IKNL, NAPA, NVH, NVPO. Voor huisartsen geldt primair de NHG-Standaard Verdachte huidafwijkingen, die aansluit op deze MDR. Voor patiënten werd informatie op thuisarts.nl ontwikkeld.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met een evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen is er ook een patiëntenvertegenwoordiger betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn.

 

Werkgroepleden – 2024

Vereniging

Klara Mosterd (dermatoloog, voorzitter)

NVDV

Marlies Wakkee (dermatoloog, voorzitter)

NVDV

Marcus Muche (dermatoloog)

NVDV

Elsemieke Plasmeijer (dermatoloog)

NVDV

Mignon van den Elzen (aios dermatologie)

­­­NVDV

Ronald de Keizer (oogarts)

NOG

Nicole Naus (oogarts)

NOG

Sanne Engelen (oncologisch chirurg)

NVVH

Saskia Konings (KNO-arts)

NVKNO

Lotje Zuur (hoofd-halschirurg)

NVKNO

Stefan Pool (nucleair geneeskundige)

NVNG

Antien Mooyaart (patholoog)

NVVP

Eveline Corten (plastisch chirurg)

NVPC

Pim de Graaf (radioloog)

NVvR

Hilde Jalving (internist-oncoloog)

NIV

Frank Hoebers (radiotherapeut)

NVRO

Roel Steenbakkers (radiotherapeut)

NVRO

Pim Schreuder (MKA-chirurg)

NVMKA

Cathelijn den Hartog (verpleegkundig specialist)

V&VN

Marieke Louwman (epidemioloog)

IKNL

Fabiënne de Jong (physician assistant dermatologie)

NAPA

Selin Tokez (co-assistent)

NVDV

Harun Jacobs van den Hof (patiëntvertegenwoordiger)

HUKAS

Ondersteuning werkgroep

Vereniging

Annefloor van Enst (epidemioloog)

NVDV

Carin Smit (arts-onderzoeker)

NVDV

Tenzin Methok Nlgisang (arts-onderzoeker)

NVDV

Diederik van Loon (arts-onderzoeker)

NVDV

Marit Stolting (arts-onderzoeker)

NVDV

Ying Chao Weng (arts-onderzoeker)

NVDV

Zekeriya Ciftci (arts-onderzoeker)

NVDV

 

Werkgroepleden – 2018

Vereniging

Dr. G.A.M. Krekels (voorzitter)

NVDV

Dr. C.L.H. van Berlo

NVvH/NVCO

Dr. E. Corten

NVPC

Dr. G.F.H. Diercks

NVVP

Dr. P.A. van der Eerden

KNO

Dr. J.J.E. van Everdingen

NVDV

Mr. dr. E.R.M. de Haas

NVDV

Dr. M.F.C. de Jong

NIV

S. van der Kleij, MANP

V&VN

Dr. ir. W.J. Louwman

IKNL

Drs. A. Navran

NVRO

H. Sengers, MPA

V&VN

Prof. dr. L.E. Smeele

NVMKA

C. Westerlaken

HPN

Ondersteuning werkgroep

Vereniging

Drs. Y.Y. Chung

Arts-onderzoeker NVDV (ondersteuning t/m december 2017)

Drs. A.A.J. van der Sande

Arts-onderzoeker NVDV (ondersteuning t/m december 2017)

L. Teligui, MSc

Arts-onderzoeker NVDV (ondersteuning vanaf januari 2018)

Dr. J.B. Terra

Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Overige contributors

 

Joseph A. Califano, III, M.D.

AJCC werkgroep-lid, Head and Neck Surgeon, Director Head and Neck Cancer Center, Vice Chief of Division of Otolaryngology, Department of Surgery, Moores Cancer Center, UC San Diego Health - La Jolla

Raja R. Seethala, M.D.

 

AJCC werkgroep-lid, Head and Neck/Endocrine Pathologist, Director of the Head and Neck/Endocrine Pathology Center of Excellence, and Director of the Head and Neck/Endocrine Pathology Fellowship, UPMC Presbyterian, Pittsburgh

 

Werkgroepleden – 2010

Vereniging

Dr. G.A.M. Krekels (voorzitter)

NVDV

Dr. C.L.H. van Berlo

NVvH/NVCO

Dr. M. van Beurden

NVOG

Dr. M. Buncamper

NVPC

Dr. J.J.E. van Everdingen

NVDV

Dr. R. Haas

NVRO

Drs. B.G.F. Heggelman

NVvR

Prof. dr. S. Horenblas

NVU

Drs. I.M.A Joung/drs. A. Stoffer-Brink

VIKC

Dr. N.W.J. Kelleners-Smeets

NVDV

Dr. R. Kloos

NOG

Dr. J.A. Kummer

NVVP

Drs. F.W.J. Leeman

NVDV

Dr. P. Lohuis

KNO

Prof. dr. T.E.C. Nijsten

NVDV

Dr. L.E. Smeele

NVMKA

Dr. A. Visser

NVPO

L. Wientjens-Roex

V&VN

Ondersteuning werkgroep

Vereniging

Drs. R.J. Borgonjen

NVDV

Belangenverklaringen

De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad.

 

De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de NVDV.

Inbreng patiëntenperspectief

Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door de zitting neming van een patiënt in de werkgroep en de opname van een module over patiëntenvoorlichting. De Huidkanker Stichting is betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn en zal in een later stadium ook ondersteunen in de ontwikkeling van nieuwe patiëntinformatie. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan leden van de Huidkanker Stichting en Huid Nederland.

 

Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (gebaseerd op het stroomschema ontwikkeld door FMS).

 

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.

 

Module

Uitkomst Raming

Toelichting

Risicoclassificatie

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

 

Implementatie

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn(module) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. De richtlijn wordt via het internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan de richtlijn. Tevens zal een samenvatting worden gemaakt. De voorlichtingsfolder van de NVDV zal worden afgestemd op de richtlijn. Het volledige implementatieplan is opgenomen in het bijlagedocument.

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is. Onderstaand is de methode stapsgewijs beschreven.

 

Knelpuntenanalyse

In de voorbereidingsfase heeft een bijeenkomst plaatsgevonden waarvoor alle belanghebbenden zijn uitgenodigd. In deze bijeenkomst zijn knelpunten aangedragen door de werkgroepleden van de betrokken verenigingen.Tevens werden uitgenodigd Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ), Zorginstituut Nederland (ZiNL), Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU).

 

Uitgangsvragen en uitkomstmaten

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse heeft de werkgroep uitgangsvragen opgesteld. Daarbij inventariseerde de werkgroep per uitgangsvraag welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur

Voor de afzonderlijke uitgangsvragen werd aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases. Tevens werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen en consultatie van experts. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. Literatuur is geselecteerd op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekstrategie en de gehanteerde selectiecriteria zijn per module beschreven. Zoekacties zijn per module opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

 

Voor alle hoofdstukken geldt dat de zoekstrategieën zijn uitgevoerd in de EMBASE database en Medline databas. Experts op het gebied van Plaveiselcelcarcinoom werden geraadpleegd voor eventuele ontbrekende artikelen en / of casereports.

De zoekactie is met behulp van de PICO-systematiek opgebouwd. De zoekvragen hebben de P als gemeenschappelijke onderdeel. De overige onderdelen van de PICO werden geformuleerd op basis van de uitgangsvraag.

 

Kwaliteitsbeoordeling individuele studies

Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (risk of bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de Risk of Bias (RoB) tabellen. De gebruikte RoB instrumenten zijn gevalideerde instrumenten die worden aanbevolen door de Cochrane Collaboration: AMSTAR - voor systematische reviews; Cochrane - voor gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek; Newcastle-Ottowa - voor observationeel onderzoek; QUADAS II – voor diagnostisch onderzoek.

 

Samenvatten van de literatuur

De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen zijn overzichtelijk weergegeven in evidencetabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur. Bij een voldoende aantal studies en overeenkomstigheid (homogeniteit) tussen de studies werden de gegevens ook kwantitatief samengevat (meta-analyse) met behulp van Review Manager 5.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs (2021)

A) Voor interventievragen (vragen over therapie of screening)

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie (Schünemann, 2013).

 

GRADE

Definitie

Hoog

 

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

 

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • het is mogelijk dat de conclusie verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

 

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • er is een reële kans dat de conclusie verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

 

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

B) Voor vragen over diagnostische tests, schade of bijwerkingen, etiologie en prognose

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd eveneens bepaald volgens de GRADE-methode: GRADE-diagnostiek voor diagnostische vragen (Schünemann, 2008) en een generieke GRADE-methode voor vragen over schade of bijwerkingen, etiologie en prognose. In de gehanteerde generieke GRADE-methode werden de basisprincipes van de GRADE methodiek toegepast: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van bewijskracht op basis van de vijf GRADE-criteria (startpunt hoog; downgraden voor risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias).

 

C) Voor vragen over de waarde van meet- of classificatie-instrumenten (klinimetrie)

Deze instrumenten werden beoordeeld op validiteit, intra- (test-hertest) en inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid, responsiviteit (alleen bij meetinstrumenten) en bruikbaarheid in de praktijk. (naar keuze: optie-1 ‘Bij ontbreken van een gouden standaard, werd een beoordeling van de bewijskracht van literatuurconclusies achterwege gelaten.’ Of optie-2 ‘De kracht van het wetenschappelijk bewijs werd bepaald met de generieke GRADE-methode’).

Beoordelen van het niveau van het wetenschappelijke bewijs (oude modules)

Bij de EBRO-methode (Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling) wordt een andere classificatie voor de beoordeling van de kwaliteit van studies aangehouden (van Everdingen 2004). Hierbij ligt de belangrijkheid van de uitkomstmaten niet van tevoren vast en is er geen vastgelegde procedure voor upgraden en downgraden van bewijs, zoals die bij GRADE geldt.

 

Kwaliteit

Interventie

Diagnostisch accuratesse-onderzoek

Schade/bijwerkingen*, etiologie, prognose

A1

Systematische review van ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau

A2

Gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede kwaliteit van voldoende omvang

Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard’) met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad

Prospectief cohortonderzoek van voldoende omvang en follow-up, waarbij adequaat gecontroleerd is voor ‘confounding’ en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten.

B

Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 (hieronder valt ook patiënt-controleonderzoek, cohortonderzoek)

 

 

C

Niet-vergelijkend onderzoek

D

Mening van deskundigen

* Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk dan geldt de classificatie voor interventies.

 

Bij het werken volgens de EBRO-methode zijn op basis van de beschikbare literatuur een of meerdere conclusies geformuleerd. Afhankelijk van het aantal onderzoeken en de mate van bewijs is een niveau van bewijskracht toegekend aan de conclusie (van Everdingen 2004).

 

Niveau

Conclusie gebaseerd op

1

Onderzoek van niveau A1 of ten minste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2

2

1 onderzoek van niveau A2 of ten minste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B

3

1 onderzoek van niveau B of C

4

Mening van deskundigen

 

Formuleren van de conclusies

Voor elke relevante uitkomstmaat werd het wetenschappelijk bewijs samengevat in één of meerdere literatuurconclusies waarbij het niveau van bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methodiek. De werkgroepleden maakten de balans op van elke interventie (overall conclusie). Bij het opmaken van de balans werden de gunstige en ongunstige effecten voor de patiënt afgewogen. De overkoepelende bewijskracht wordt bepaald door de laagste bewijskracht gevonden bij een van de cruciale uitkomstmaten. Bij complexe besluitvorming waarin naast de conclusies uit de systematische literatuuranalyse vele aanvullende argumenten (overwegingen) een rol spelen, werd afgezien van een overkoepelende conclusie. In dat geval werden de gunstige en ongunstige effecten van de interventies samen met alle aanvullende argumenten gewogen onder het kopje 'Overwegingen'.

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk. Door gebruik te maken van de Guideline Development Tool werd het Evidence to decision framework conform GRADE methodiek toegepast. Alle werkgroepleden hebben systematisch antwoord gegeven op vragen over de grootte van het effect en grootte van negatieve consequenties, waarden en voorkeuren van de patiënt, kosten en kosteneffectiviteit, beschikbaarheid van voorzieningen, aanvaardbaarheid, en overwegingen voor subgroepen in de patiëntenpopulatie. Deze aspecten worden, voor zover geen onderdeel van de literatuursamenvatting, vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.

 

Randvoorwaarden (Organisatie van zorg)

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg

 

Indicatorontwikkeling

Er werden geen indicatoren ontwikkeld voor deze richtlijn.

 

Kennislacunes

Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden. Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk van belang wordt geacht, is als aanbeveling beschreven (zie per module bijlagen Kennislacunes).

 

Juridische betekenis van richtlijnen

Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van ‘gemiddelde patiënten’, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist, soms zelfs noodzakelijk. Een richtlijn beschrijft wat goede zorg is, ongeacht de financieringsbron (Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), aanvullende verzekering of eigen betaling door de cliënt/patiënt). Opname van een richtlijn in een register betekent dus niet noodzakelijkerwijs dat de in de richtlijn beschreven zorg verzekerde zorg is. Informatie over kosten zoals beschreven in de richtlijn is gebaseerd op beschikbare gegevens ten tijde van schrijven.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen, (patiënt) organisaties en stakeholders voorgelegd ter commentaar (zie ook tabel Overzicht betrokken partijen herziening richtlijn Plaveiselcelcarcinoom 2024). De commentaren zijn  verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren is de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter autorisatie.

 

Literatuur

  • Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, et al. AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348.
  • Higgins JPT, Green S (editors). Cochrane Handbook for Systematic Reviews of Interventions Version 5.1.0 [updated March 2011]. The Cochrane Collaboration, 2011. Available from www.handbook.cochrane.org.
  • Keohane SG, Botting J, Budny PG, Dolan OM, Fife K, Harwood CA, et a. British Association of Dermatologists’ Clinical Standards Unit. British Association of Dermatologists guidelines for the management of people with cutaneous squamous cell carcinoma 2020. Br J Dermatol. 2021 Mar;184(3):401-414. doi: 10.1111/bjd.19621. Epub 2021 Jan 18. Erratum in: Br J Dermatol. 2021 Sep;185(3):686. Erratum in: Br J Dermatol. 2022 Mar;186(3):596-597.
  • Lydiatt WM, Patel SG, O'Sullivan B, Brandwein MS, Ridge JA, Migliacci JC et al. Head and Neck cancers-major changes in the American Joint Committee on cancer eighth edition cancer staging manual. CA Cancer J Clin 2017;67:122-37.
  • Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit.. Online beschikbaar op http://richtlijnendatabase.nl/ Laatst geraadpleegd op [DATUM geraadpleegd voor concepttekst]
  • Van Everdingen JJE, Burgers JS, Assendelft WJJ, et al. Evidence-based richtlijnontwikkeling. Bohn Stafleu Van Loghum 2004.
  • Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html

 

 

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Diagnostiek