Leidraad Starten of Verbeteren van een Geriatrische Trauma Unit (GTU)

Initiatief: NVKG / NVVH Aantal modules: 10

Preoperatieve fase

Uitgangsvraag

Hoe moet de preoperatieve zorg voor oudere patiënten met een heupfractuur worden ingericht?

 

Deelvraag 1: Welke aspecten van zorg moeten als eerste worden geborgd tijdens de preoperatieve fase voor oudere patiënten met een heupfractuur wanneer er wordt gestreefd naar geïntegreerde zorg?

 

Deelvraag 2: Welke aspecten van zorg dragen bij aan optimaal geïntegreerde zorg voor oudere patiënten met een heupfractuur tijdens de preoperatieve fase?

Aanbeveling

Aanbeveling-1

Overweeg een start te maken met de integratie van zorg voor oudere patiënten met een heupfractuur, door rekening te houden met de volgende aspecten van zorg:

Delierpreventie

  • Neem standaard delierpreventieve maatregelen bij elke patiënt vanaf 70 jaar met een heupfractuur, en houd delierscores bij.

Multidisciplinaire samenwerking

  • Vraag de fysiotherapie standaard in consult ter bevordering van snelle mobilisatie na de operatie.
  • Vraag bij een afwijkende voedingsscore de diëtist in consult.

Continuïteit van zorg

  • Indien het consult of de medebehandeling door de klinische geriatrie/interne ouderengeneeskunde nog niet gestart of afgerond is op de SEH, borg dit dan vóór de operatie. De klinische geriatrie/interne ouderengeneeskunde verricht een verkort Comprehensive Geriatric Assessment (CGA).
  • Indien medicatieverificatie op de SEH niet is afgerond, doe dit binnen 24 uur op de afdeling als onderdeel van het CGA.
  • Streef naar een korte wachttijd tot operatie (conform richtlijn Proximale femurfracturen)  en wees hierbij bewust dat het langer dan voor optimalisatie noodzakelijk wachten op een operatie leidt tot slechtere uitkomsten van zorg. 

Aanbeveling-2

Overweeg de integratie van zorg voor oudere patiënten met een heupfractuur verder te optimaliseren, door rekening te houden met de volgende aspecten van zorg (in aanvulling op aanbeveling-1):

Delierpreventie

  • Bied de mogelijkheid tot ‘rooming-in’ bij iedere kwetsbare patiënt aan.

Multidisciplinaire samenwerking

  • Bespreek elke oudere patiënt met een heupfractuur minimaal één keer op een MDO, waarin optimale behandeling, revalidatie en nazorg worden besproken met alle betrokken specialismen. Neem hierbij de wensen en doelen van de patiënt expliciet mee.
  • De klinische geriatrie/interne ouderengeneeskunde voert een volledig Comprehensive Geriatric Assessment (CGA) uit.

Logistiek

  • Zorg dat het lokale zorgpad ingebouwd is in het EPD.

Overwegingen

Bovenstaande adviezen zijn grotendeels gebaseerd op de resultaten van een Delphi-studie onder Nederlandse experts (Bremen, 2024). Voor een deel is er evidence in de literatuur, voor een deel zijn deze adviezen gebaseerd op expert opinion.

In het algemeen is het beleid om het verblijf op de verpleegafdeling zo kort mogelijk te houden, dit geldt des te meer voor de preoperatieve fase. Uit de literatuur is bekend dat het spoedig opereren belangrijk is, dit verkleint de kans op complicaties en verkort de opnameduur (Leer-Salvesen, 2019; Moja, 2012). Uitgebreidere overwegingen zijn te vinden in de richtlijn proximale femurfracturen (NOV/NVvH, 2016), welke naar verwachting in 2025 gereviseerd zal worden.

 

1. Afdeling

Het valt sterk te overwegen om oudere patiënten met een heupfractuur vanaf de SEH direct op te nemen op de afdeling waar men gewend is om te gaan met deze patiëntencategorie, zoals bijvoorbeeld op een GTU. Dit vergemakkelijkt werkstromen en voorkomt overplaatsingen van de patiënt. Op deze afdeling zal het vanzelfsprekend zijn om algemene maatregelen te nemen om het delierrisico te verlagen (bijvoorbeeld duidelijke klok en kalender) en moet er bij voorkeur de mogelijkheid voor “rooming-in” zijn, zodat bekenden bij kwetsbare ouderen in de buurt kunnen blijven (Parke & Brand, 2004). Aanvullend kan het van meerwaarde zijn om de mogelijkheid te bieden aan naasten van verwarde patiënten om mee te gaan naar de operatiekamer (OK) en verkoever.

Verder is er beperkte literatuur beschikbaar met betrekking tot het invoeren van een standaard sliktest bij elke patiënt bij opname dan wel postoperatief ter voorkoming van aspiratie en aspiratiepneumonie (Brodsky, 2016; Wangen, 2019; Wijnen, 2021). Het invoeren van deze sliktesten kost training van de medewerkers/verpleegkundigen. Dergelijke sliktesten zouden niet moeten leiden tot langer nuchter houden van de patiënt dan strikt noodzakelijk, aangezien nuchter houden vele nadelen kent. Deze specifieke sliktest is niet voorgelegd in de Delphi-studie, waardoor er geen consensus is over het invoeren als breed gedragen interventie.  

Tevens is het belangrijk dat het Samen Beslissen over al dan niet opereren in deze periode afgerond wordt. In sommige gevallen zal ook gezamenlijk een beslissing genomen kunnen worden over de soort operatieve ingreep of de vorm van verdoving (zie module Peroperatieve fase). Ook vindt de verpleegkundige intake plaats, waarbij aandacht is voor alle vragen uit het veiligheidsmanagement systeem kwetsbare ouderen (VMS). Daaruit zal volgen of er sprake is van ondervoeding en wordt het val- en delierrisico benoemd. Bij alle kwetsbare ouderen zal dan ook de delierscore in het digitale patiëntendossier vastgelegd worden.

 

2. Comprehensive Geriatric Assessment (CGA) en medicatiereview

Processen die op de SEH nog niet afgerond zijn dienen in deze preoperatieve fase afgerond te worden. Het gaat daarbij met name om de medicatieverificatie en de beoordeling door de klinische geriatrie/interne ouderengeneeskunde. De brede steun voor het uitvoeren van een (verkort) comprehensive geriatric assessment (CGA) bij elke patiënt, zoals vastgesteld in de Delphi-studie, onderstreept het belang van het identificeren van complexe zorgbehoeften die anders gemist kunnen worden. Men kan, afhankelijk van de beschikbaarheid van middelen, tijd en kosten, een keuze maken tussen een volledige of verkorte CGA. Een CGA verlaagt het risico op delier en draagt bij aan een afname in korte termijn mortaliteit en verkorting van de ziekenhuisopnameduur (Miller, 2022; Pajulammi, 2017; Shields, 2017). Tevens sluiten we hierbij aan bij de aanbevelingen uit de richtlijn Chirurgie bij kwetsbare ouderen (NVKG, 2024).

 

De Delphi-studie toonde een sterke consensus over het belang van het uitvoeren van een medicatiereview. Er werd een aparte stelling aan dit onderwerp gewijd, met brede overeenstemming over het beschouwen van de medicatiereview als fundamentele (en ook optimale) zorg. Ook benadrukt de werkgroep dat een medicatiereview een essentieel onderdeel moet zijn van het CGA, zelfs in zijn verkorte vorm. De beschikbare literatuur over de effecten van medicatiereviews is zeer uitgebreid, mede door de uiteenlopende definities van wat een medicatiereview inhoudt en de diversiteit in relevante uitkomstmaten. Daarom wordt in dit geval geen specifieke literatuur aangehaald.

 

3. Paramedisch

Er is consensus dat fysiotherapeutische begeleiding behoort tot de standaardbehandeling van patiënten met een heupfractuur. Bij alle patiënten zal de fysiotherapeut dan ook betrokken worden, zo mogelijk preoperatief maar in elk geval postoperatief, aangezien mobiliseren het belangrijkste doel is na de operatie. Bij veel pijn of een korte tijd tot operatie zal de preoperatieve behandeling vanzelfsprekend beperkt zijn.

Er is eveneens consensus dat bij een verhoogd risico op ondervoeding op basis van screening met een gevalideerd instrument een diëtist in consult gevraagd moet worden bij een heupfractuurpatiënt. Deze professional zal samen met de patiënt bespreken welke voedingsmaatregelen wenselijk zijn en hoe de eiwitintake geoptimaliseerd kan worden. Er is enige evidence dat ingrijpen op dit vlak de uitkomst na een heupfractuur positief kan beïnvloeden en kosteneffectief is (Malafarina, 2018). Het valt daarom te overwegen om alle patiënten vanaf opname eiwit-verrijkte voeding te geven. Er kunnen geen adviezen gegeven worden over het standaard preoperatief uitvoeren van een sliktest of het standaard in consult vragen van een logopedist of ergotherapeut. Logischerwijs gebeurt dit op indicatie uiteraard wel.

 

4. Organisatie van zorg

Bij optimaal geïntegreerde zorg voor de oudere patiënt met een heupfractuur is er consensus bereikt dat iedere heupfractuur patiënt minimaal éénmaal moet zijn besproken tijdens een MDO, gericht op optimale behandeling en revalidatie inclusief de juiste nazorg. Bij dit MDO zijn alle betrokken specialismen en paramedici aanwezig, conform het advies in de richtlijn Chirurgie bij kwetsbare ouderen. De frequentie van dit MDO is afhankelijk van de gemiddelde opnameduur en zal één tot twee keer per week zijn.

Tevens wordt het inbouwen van het lokale zorgpad in het EPD beschouwd als optimaal geïntegreerde zorg. Dit heeft als voordeel dat alle patiënten dezelfde optimale zorg krijgen en maakt dat de gegevens makkelijk uit het EPD te gebruiken zijn voor analyse, complicatiebesprekingen en onderzoek. Om uniforme kwaliteit en organisatie van zorg te bereiken in het hele land zou een nationaal zorgpad wenselijk zijn, waar in elk geval de in dit document genoemde behandelingen voor basale geïntegreerde zorg voor heupfractuurpatiënten opgenomen zijn (NVT, 2021). Om dit voor alle zorgaanbieders beschikbaar te maken, is echter wel medewerking van EPD-leveranciers noodzakelijk. Momenteel is het nog lastig gebleken dergelijke uniforme paden in te richten, maar in de nabije toekomst zal dit zeker nagestreefd moeten blijven worden.

 

Bevindingen Delphi-studie

Onderbouwing

Als de oudere patiënt met een heupfractuur op de verpleegafdeling aankomt, start de volgende fase in het zorgproces. Mogelijk zijn nog niet alle onderdelen van de diagnostiek/beoordeling afgerond op de spoedeisende hulp (zoals medicatieverificatie of fysieke beoordeling door de klinische geriatrie/interne ouderengeneeskunde). In dat geval zullen deze processen klinisch zo spoedig mogelijk afgerond moeten worden. Uit systematische literatuuranalyse blijkt dat gestructureerde geriatrische medebehandeling bij deze patiëntengroep de sterftecijfers verlaagt (Folbert, 2017; Van Heghe, 2022; van Leendert, 2021). Deze benadering omvat een grondige beoordeling (al dan niet d.m.v. een verkort CGA) van de patiënt over vijf domeinen: lichamelijke gezondheid, geestelijke gezondheid, functionele capaciteit, sociale omstandigheden, en het existentiële domein. Het analyseren, interpreteren en prioriteren van de problemen binnen deze domeinen is cruciaal om passende interventies te identificeren die de functionaliteit kunnen verbeteren en sterfte kunnen helpen voorkomen.

Tevens vindt een verpleegkundige intake plaats. Het beleid is er verder op gericht om de patiënt zo snel en veilig mogelijk te opereren, indien besloten is tot een operatieve behandeling. In deze module bespreken we welke activiteiten gewenst zijn om preoperatief af te ronden.

  1. Aanbiedingsdocument SKMS project: Landelijk EPD Zorgpad Heupfractuur. (2021). NVT:  Aanbiedingsdocument Landelijk EPD Zorgpad Heupfractuur-201007 v1.1 (nvkg.nl)
  2. Bremen HV, Kroes T, Seppala LJ, Gans EA, Hegeman JH, van der Velde N, Willems HC. Variability in Care Pathways for Hip Fracture Patients in The Netherlands. J Clin Med. 2024 Aug 6;13(16):4589. doi: 10.3390/jcm13164589. PMID: 39200731; PMCID: PMC11355027.
  3. Brodsky MB, Suiter DM, González-Fernández M, Michtalik HJ, Frymark TB, Venediktov R, Schooling T. Screening Accuracy for Aspiration Using Bedside Water Swallow Tests: A Systematic Review and Meta-Analysis. Chest. 2016 Jul;150(1):148-63. doi: 10.1016/j.chest.2016.03.059. Epub 2016 Apr 19. PMID: 27102184; PMCID: PMC4980548.
  4. Folbert EC, Hegeman JH, Vermeer M, Regtuijt EM, van der Velde D, Ten Duis HJ, Slaets JP. Improved 1-year mortality in elderly patients with a hip fracture following integrated orthogeriatric treatment. Osteoporos Int. 2017 Jan;28(1):269-277. doi: 10.1007/s00198-016-3711-7. Epub 2016 Jul 21. PMID: 27443570.
  5. Leer-Salvesen S, Engesæter LB, Dybvik E, Furnes O, Kristensen TB, Gjertsen JE. Does time from fracture to surgery affect mortality and intraoperative medical complications for hip fracture patients? An observational study of 73 557 patients reported to the Norwegian Hip Fracture Register. Bone Joint J. 2019 Sep;101-B(9):1129-1137. doi: 10.1302/0301-620X.101B9.BJJ-2019-0295.R1. PMID: 31474142.
  6. Malafarina V, Reginster JY, Cabrerizo S, Bruyère O, Kanis JA, Martinez JA, Zulet MA. Nutritional Status and Nutritional Treatment Are Related to Outcomes and Mortality in Older Adults with Hip Fracture. Nutrients. 2018 Apr30;10(5):555. doi: 10.3390/nu10050555. PMID: 29710860; PMCID: PMC5986435.
  7. Miller RL, Barnes JD, Mouton R, Braude P, Hinchliffe R. Comprehensive geriatric assessment (CGA) in perioperative care: a systematic review of a complex intervention. BMJ Open. 2022 Oct 21;12(10):e062729. doi: 10.1136/bmjopen-2022-062729. PMID: 36270763; PMCID: PMC9594523.
  8. Mitchell RJ, Wijekulasuriya S, Mayor A, Borges FK, Tonelli AC, Ahn J, Seymour H; Fragility Fracture Network Hip Fracture Audit Special Interest Group. Principles for management of hip fracture for older adults taking direct oral anticoagulants: an international consensus statement. Anaesthesia. 2024 Jun;79(6):627-637. doi: 10.1111/anae.16226. Epub 2024 Feb 6. PMID: 38319797.
  9. Moja L, Piatti A, Pecoraro V, Ricci C, Virgili G, Salanti G, Germagnoli L, Liberati A, Banfi G. Timing matters in hip fracture surgery: patients operated within 48 hours have better outcomes. A meta-analysis and meta-regression of over 190,000 patients. PLoS One. 2012;7(10):e46175. doi: 10.1371/journal.pone.0046175. Epub 2012 Oct 3. PMID: 23056256; PMCID: PMC3463569.
  10. Pajulammi HM, Pihlajamäki HK, Luukkaala TH, Jousmäki JJ, Jokipii PH, Nuotio MS. The Effect of an In-Hospital Comprehensive Geriatric Assessment on Short-Term Mortality During Orthogeriatric Hip Fracture Program-Which Patients Benefit the Most? Geriatr Orthop Surg Rehabil. 2017 Dec;8(4):183-191. doi: 10.1177/2151458517716516. Epub 2017 Sep 7. PMID: 29318079; PMCID: PMC5755836.
  11. Parke B, Brand P. An Elder-Friendly Hospital: translating a dream into reality. Nurs Leadersh (Tor Ont). 2004 Mar;17(1):62-76. doi: 10.12927/cjnl.2004.16344. PMID: 15503917.
  12. Proximale femurfracturen - Richtlijn-Richtlijnendatabase. (2016). https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/proximale_femurfracturen/proximale_femurfracturen_-_startpagina.html.
  13. Shields L, Henderson V, Caslake R. Comprehensive Geriatric Assessment for Prevention of Delirium After Hip Fracture: A Systematic Review of Randomized Controlled Trials. J Am Geriatr Soc. 2017 Jul;65(7):1559-1565. doi: 10.1111/jgs.14846. Epub 2017 Apr 13. PMID: 28407199.
  14. Van Bremen HE, Kroes T, Seppala LJ, Gans EA, Hegeman JH, Van der Velde N, Willems HC. Variability in Care Pathways for Hip Fracture Patients in the Netherlands. [Manuscript submitted for publication].
  15. Van Heghe A, Mordant G, Dupont J, Dejaeger M, Laurent MR, Gielen E. Effects of Orthogeriatric Care Models on Outcomes of Hip Fracture Patients: A Systematic Review and Meta-Analysis. Calcif Tissue Int. 2022 Feb;110(2):162-184. doi: 10.1007/s00223-021-00913-5. Epub 2021 Sep 30. PMID: 34591127; PMCID: PMC8784368.
  16. van Leendert JAA, Linkens AEMJH, Poeze M, Pijpers E, Magdelijns F, Ten Broeke RHM, Spaetgens B. Mortality in hip fracture patients after implementation of a nurse practitioner-led orthogeriatric care program: results of a 1-year follow-up. Age Ageing. 2021 Sep 11;50(5):1744-1750. doi: 10.1093/ageing/afab031. PMID: 33710294.
  17. Wangen T, Hatlevig J, Pifer G, Vitale K. Preventing Aspiration Complications: Implementing a Swallow Screening Tool. Clin Nurse Spec. 2019 Sep/Oct;33(5):237-243. doi: 10.1097/NUR.0000000000000471. PMID: 31404002.
  18. Wijnen H, Schmitz PP, Jansen M, Hendrix L, van Susante JLC, Willems H. A Swallowing Screening Test Enhances a Better Recognition of Patients with a Hip Fracture at Risk for Oropharyngeal Dysphagia. Orthop Nurs. 2021 Mar-Apr 01;40(2):94-101. doi: 10.1097/NOR.0000000000000743. PMID: 33756537.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 19-02-2025

Laatst geautoriseerd  : 19-02-2025

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
Geautoriseerd door:
  • Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Orthopaedische Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen
  • Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
  • Vereniging van Specialisten Ouderengeneeskunde
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Ergotherapie Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Diëtisten
  • Osteoporose Vereniging
  • Landelijke Adviesgroep Eerstelijnsgeneeskunde voor Ouderen

Algemene gegevens

De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).

De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2023 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor kwetsbare ouderen met een heupfractuur.

 

Werkgroep

  • Dr. H.C. (Hanna) Willems, klinisch geriater en internist, werkzaam in het Amsterdam UMC te Amsterdam, NVKG, voorzitter van de werkgroep
  • Dr. R.A. (Richard) Faaij, klinisch geriater, werkzaam in het Diakonessenhuis te Utrecht, NVKG, vicevoorzitter van de werkgroep
  • Dr. E.R. (Elvira) Flikweert, traumachirurg, werkzaam in het Deventer Ziekenhuis te Deventer, NVvH, vicevoorzitter van de werkgroep
  • Drs. H.H. (Hugo) Wijnen, klinisch geriater, werkzaam in het Rijnstate te Arnhem, NVKG
  • Dr. B.P.A. (Bart) Spaetgens, internist-ouderengeneeskunde, werkzaam in het MUMC te Maastricht, NIV
  • Drs. A.J. (Arthur) Kievit, orthopedisch chirurg, werkzaam in het Amsterdam UMC te Amsterdam, NOV
  • Dr. H.P.A. (Eric) van Dongen, anesthesioloog-pijnspecialist, werkzaam in het St. Antoniusziekenhuis te Nieuwegein, NVA
  • Dr. N.P. (Nanda) Gubbels, SEH-arts, werkzaam in het St. Antoniusziekenhuis te Utrecht, NVSHA
  • Mw. A. (Agnes) Bruijn-Leemrijse, bestuurslid, werkzaam bij de Osteoporose Vereniging te Den Haag, Osteoporose Vereniging
  • Mw. S. (Sophie) Osseweijer-Bronsgeest, verpleegkundig specialist AGZ, werkzaam in het Spaarne Gasthuis te Haarlem, V&VN
  • Mw. D. (Debbie) Loeters, geriatriefysiotherapeut, werkzaam in het Streekziekenhuis Koningin Beatrix te Winterswijk, KNGF/NVFG

Klankbordgroep

  • Drs. J. (Janita) Minderhoud, huisarts/specialist ouderengeneeskunde, werkzaam bij Laego te Utrecht, Laego
  • Mw. J. (Joyce) Vink, voorzitter bestuur, werkzaam bij de Vereniging Diëtisten Geriatrie & Ouderen (DGO) te Alkmaar, NVD
  • Dr. E.F. (Leonoor) van Dam van Isselt, specialist ouderengeneeskunde, werkzaam bij Pieter van Foreest te Delft, Verenso
  • Mw. L. (Linda) Vink-van Klooster, beleidsmedewerker, werkzaam bij EN te Utrecht, EN

Met ondersteuning van

  • Drs. E.A. (Emma) Gans, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Dr. J.F. (Janke) de Groot, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Drs. M. (Mischa) Lenaers, junior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

 

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en klankbordgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Betrokkenen

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Werkgroep

Bruijn-Leemrijse

Bestuurslid Osteoporose Vereniging

Al meer dan 12 jaar met pensioen, alleen onbetaald bestuurslid

 

Mogelijk: meer bekendheid onze vereniging

Geen actie

Dongen, van

Anesthesioloog-pijnspecialist. Maatschap anesthesiologie, intensive care en pijnbestrijding

Geen

Geen, ter info medeoprichter AGE project St Antonius ziekenhuis, bestuurslid E infuse

Geen actie

Faaij

Vice-voorzitter

Coördinatie/ redacteur van het Handboek GTU

Geen

Geen actie

Flikweert

Traumachirurg Deventer Ziekenhuis

Bestuurslid Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie

Voorzitter Clinical Audit Board DHFA

Geen

Geen actie

Gubbels

SEH-arts St. Antonius ziekenhuis

Geen

Geen

Geen actie

Kievit

Orthopedisch chirurg, AUMC, betaald

Geen

Geen

Geen actie

Loeters

Geriatriefysiotherapeut bij Streekziekenhuis Koningin Beatrix te Winterswijk, betaald. Secretaris bij Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Geriatrie, betaald.

Docent Fysiotherapie bij Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, betaald.

Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, onbetaald

Geen

Geen actie

Osseweijer-Bronsgeest

Spaarne gasthuis

Geen

Geen

Geen actie

Spaetgens

Internist-Ouderengeneeskunde, Maastricht UMC+

Geen

Geen

Geen actie

Wijnen

Klinisch geriater Rijnstate Arnhem

Geen

Geen

Geen actie

Willems*

Klinisch geriater en internist, Amsterdam UMC

Wervelfracturen richtlijn NOV, Bestuurder stichting zorgevaluatie en voorzitter werkgroep Leading the change 0,1 FTE. Betaald, hoofd afdeling ouderengeneeskunde. Betaald omvang 0,9FTE

Advisoryboard AMGEN en UCB, gelden werden gedoneerd aan onderzoek van de afdeling ouderengeneeskunde, neergelegd per 2021. Speakersfee voor neutrale nascholingen over osteoporose, welke gesponsord worden door industrie.

 

FRAIL HIP 2018 gefinancierd door ZonMW (grant 843004120) en Osteosynthese and traumacare foundation nederland (OTC) (grant 2019-PJKP). Reeds afgerond, HW was niet de principal investigator.

Geen actie

 

Onderwerp van de gesponsorde nascholing valt buiten de afbakening van het handboek.

Klankbordgroep

Minderhoud

Huisarts/specialist ouderengeneeskunde

Bestuurslid van LAEGO

Nee

Geen actie

Van Dam van Isselt

Specialist Ouderengeneeskunde, Pieter van Foreest; 0.5fte

Senior onderzoeker, LUMC; 0.5fte

Geen

Extern gefinancierd onderzoek: ZonMw

Geen actie

Vink

Voorzitter bestuur Vereniging Diëtisten geriatrie & Ouderen (DGO) - Vacatiegelden.

Careyn Dietist Utrecht West werkzaam op de GR, 1e lijn zorg, beleid - loondienst

Netwerk DGO

De leden zijn belangrijk bij de vakinhoudelijke ontwikkeling en de positionering van het eigen specialisme.

 

Geen

Geen actie

Vink-Van Klooster

Clusterexpertise groep Vaatchirurgie.

Beleidsmedewerker Ergotherapie Nederland.

Geen

Geen

Geen actie

*Voorzitter van de werkgroep

 

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het betrekken van een afgevaardigde van de Osteoporose Vereniging in de werkgroep. Ook werden er patiënten betrokken in de Delphi-studie, waarvan de uitkomsten de basis voor de leidraad hebben gevormd. Tevens werd deze leidraad ter commentaar voorgelegd aan de Osteoporose Vereniging en andere patiëntenorganisaties zoals de Patiëntenfederatie Nederland.

 

Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz.

Bij de leidraad is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn leidraadmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).

 

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel. Hoewel de werkgroep wel aanbevelingen doet over een – voor sommige ziekenhuizen – nieuwe organisatie van zorg, is dit geen vereiste of verplichting.

 

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Module Preoperatieve fase

Geen financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (tussen 5.000 en 40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Volgende:
Peroperatieve fase