Handschoenen
Uitgangsvraag
Kunnen handschoenen gebruikt worden als vervanger voor handhygiëne?
Aanbeveling
- Gebruik handschoenen niet als vervanging voor handhygiëne.
- Pas handhygiëne toe voor het aantrekken en na het uittrekken van handschoenen conform vijf momenten van handhygiëne.
Overwegingen
Voor- en nadelen van de interventie en kwaliteit van bewijs
Scheithauer et al. (2) voerden een in-vitro-studie uit waarbij zij de effectiviteit van desinfectie van meerdere handschoenen onderzochten. Zij bekeken hiervoor combinaties van vijf verschillende handdesinfectiemiddelen en drie verschillende handschoenen (vijftien verschillende combinaties). Ook werden alle desinfectiemiddelen op de blote handen getest. Op één combinatie na was het desinfecteren van de handschoenen altijd effectiever dan het desinfecteren van de blote handen. De kwaliteit van het bewijs was zeer laag (GRADE) en de klinische relevantie hiervan is niet duidelijk.
Aanbevelingen in internationale richtlijnen
Deze uitgangsvraag wordt in de WHO-richtlijn Handhygiëne behandeld. Er wordt beschreven dat het dragen van handschoenen niet kan voorkomen dat de handen besmet raken met micro-organismen. Bovendien worden handschoenen, net als handen, besmet tijdens de zorgverlening, wat een risico op kruisbesmetting geeft (1).
Waarden en voorkeuren van patiënten en/of zorgmedewerkers
Voor patiënten en zorgmedewerkers is het van belang dat het risico op transmissie van pathogene micro-organismen en het ontstaan van zorggerelateerde infecties zo laag mogelijk is. Kwalitatief goede producten voor handhygiëne dragen hieraan bij. Een goede handhygiëne beschermt zowel de zorgmedewerker als de patiënt tegen pathogene micro-organismen.
Zorgmedewerkers kunnen de wens hebben om handschoenen te dragen voor een (extra) veiligheidsgevoel of om minder vaak handhygiëne toe te hoeven passen. De werkgroep acht deze behoefte van zorgmedewerkers begrijpelijk, maar vindt de risico’s op (kruis)besmetting via handschoenen als vervanging van handhygiëne hier niet tegenop wegen. Scholing aan zorgmedewerkers over het belang van correct en doelmatig gebruik van handschoenen in relatie tot handhygiëne is van belang.
Kosten en middelen
De werkgever is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van persoonlijke beschermingsmiddelen die voldoen aan de randvoorwaarden op de benodigde plekken. Dit geldt ook voor handschoenen; zie de richtlijnen Persoonlijke beschermingsmiddelen en Infectiepreventie op het OK-complex.
Infectiepreventiemaatregelen
Het materiaal van handschoenen is niet geschikt om te desinfecteren met een hand- of oppervlaktedesinfectiemiddel of om te reinigen met water en zeep. De materialen kunnen hierdoor poreus worden, waardoor de handschoenen onvoldoende werken als persoonlijk beschermingsmiddel. Hoewel dit volgens enkele studies wel mogelijk zou zijn, vindt de werkgroep dat niet in de praktijk toepasbaar, omdat iedere combinatie van type/soort handschoen met iedere type handdesinfectiemiddel onderzocht zou moeten worden (1, 2).
Voor het aantrekken en na het uitrekken van handschoenen zijn er momenten voor handhygiëne (zie module Momenten van handhygiëne). Deze vallen binnen de vijf momenten van handhygiëne. Er is sprake van (mogelijk) contact met lichaamsvloeistoffen of pathogene micro-organismen of het verlenen van isolatiezorg bij een patiënt.
Duurzaamheid en hergebruik
Zorgmedewerkers die handschoenen correct en doelmatig gebruiken, verbruiken minder handschoenen. Dit draagt direct bij aan de hoeveelheid afval en CO2-uitstoot van de gehele zorgsector. Zie ook de richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen] voor correct en doelmatig gebruik van handschoenen.
Onderbouwing
Achtergrond
Zorgmedewerkers gebruiken handschoenen voor diverse doeleinden, zoals persoonlijke beschermingsmiddel (PBM) of bij schone handelingen waarbij er aseptisch gewerkt wordt. De richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen en de richtlijn Isolatie beschrijven de randvoorwaarden en momenten waarop handschoenen gebruikt worden als PBM in het kader van infectiepreventiemaatregelen en/ of bij isolatiezorg. De richtlijn Infectiepreventie op het OK-complex beschrijft de momenten en methode voor het werken met steriele handschoenen in het kader van infectiepreventie. In deze module staan de aanbevelingen voor het gebruik van handschoenen in relatie tot handhygiëne.
Conclusies / Summary of Findings
Bij gebrek aan (in-vivo)-studies is een GRADE-beoordeling niet mogelijk.
Samenvatting literatuur
De zoekactie identificeerde één review die van toepassing is voor deze onderzoeksvraag. Scheithauer et al. (2) voerden een in-vitro studie uit waarbij zij de effectiviteit van desinfectie van meerdere handschoenen onderzochten. Zij bekeken hiervoor combinaties van vijf verschillende handdesinfectiemiddelen en drie verschillende handschoenen (vijftien verschillende combinaties). Ook werden alle desinfectiemiddelen op de blote handen uitgeprobeerd. De handen/handschoenen werden met E. coli besmet en voor iedere combinatie werden tien analyses uitgevoerd.
Risk-of-bias
De studie van Scheithauer et al. (2) is van goede kwaliteit. Er is sprake van een duidelijk en transparant protocol en de experimentele condities worden telkens gelijk gehouden. Wel is de studie gefinancierd door een bedrijf dat desinfectiemiddel produceert. Omdat het echter een in-vitro-studie betreft, blijft vertaling naar de klinische praktijk moeilijk. Daarnaast is ook slechts naar desinfectie van één bacterie gekeken, namelijk E. Coli. Of hetzelfde effect wordt gevonden voor andere bacteriën en virussen is niet bekend.
Beschrijving van de resultaten
Scheithauer et al. (2) onderzochten vijftien combinaties van handschoenen en desinfectiemiddel en vergeleken dit met blote handen. Dit alles werd onder strikte omstandigheden in een laboratorium uitgevoerd. Op één combinatie na was het desinfecteren van de handschoenen altijd effectiever dan het desinfecteren van de blote handen. De effectiviteit werd weergegeven in log10-reducties. De klinische relevantie hiervan is niet duidelijk.
Zoeken en selecteren
Voor het beantwoorden van deze uitgangsvraag is er allereerst gekozen gebruik te maken van de beschikbare WHO-richtlijn. Aanvullend heeft de werkgroep besloten een systematische literatuurzoekopdracht te verrichten met de volgende onderzoeksvraag:
Is het desinfecteren van de handschoenen even effectief als het desinfecteren van de handen?
P: |
Medewerkers met patiëntgebonden werkzaamheden of werkzaamheden (aan materialen) in de omgeving van de patiënt of gezonde vrijwilligers |
I: |
Handhygiëne op handschoenen |
C: |
Handhygiëne op handen |
O: |
Verminderde overdracht en infecties, microbiële belasting op handen en oppervlakken |
Op 11 februari 2022 is in de databases Pubmed en Embase met relevante zoektermen gezocht naar wetenschappelijke literatuur voor de systematische literatuuronderzoeken naar het desinfecteren van handschoenen in combinatie met zoektermen voor het gebruik van desinfecterende zeep (Module Randvoorwaarden desinfectiemiddelen) en het elektrische droogsystemen (Module Droogsystemen).
Studies werden geselecteerd op grond van de volgende selectiecriteria:
- Het gaat om een systematische review of vergelijkend onderzoek zoals een (gerandomiseerd) gecontroleerd onderzoek of observationele studie.
- De patiëntengroep bestaat uit mensen die werken in de gezondheidszorg of gezonde vrijwilligers.
- De interventie bestaat uit het desinfecteren van handschoenen.
- De controle-interventie bestaat uit handdesinfectie op handen.
- De uitkomstmaten richten zich op overdracht van infecties en microbiële belasting op handen en oppervlakken.
De selectiecriteria zijn toegepast op de referenties verkregen uit de zoekactie. In eerste instantie zijn de titel en abstract van de referenties beoordeeld. De zoekactie identificeerde één observationele studie die van toepassing was voor de onderzoeksvraag en geïncludeerd is voor de literatuuranalyse (zie verder Samenvatting literatuur).
Referenties
Evidence tabellen
Geïncludeerde studies
Author, publication year: Scheithauer, 2016
Study characteristics |
Patient characteristics |
Intervention (I) |
Comparison / control (C) |
Follow-up |
Outcome measures and effect size |
Comments |
Type of study: in-vitro
Setting: lab
Country: Germany
Source of funding: Schülke & Mayr and Dr Schumacher |
Inclusion criteria:
Exclusion criteria: |
Gloves:
Desinfectant: |
Bare hands |
Length of follow-up: |
For the ungloved hands, the highest and lowest disinfection efficacies were 5.8log10 and <2.0 log10, respectively. For eight different disinfectant/glove combinations the disinfection efficacy was always >5.0log10. |
- |
Verantwoording
Beoordelingsdatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 19-09-2023
Algemene gegevens
De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule is ondersteund door het RIVM en SKILZ en is gefinancierd door het ministerie van VWS. De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2021 een multidisciplinaire werkgroep samengesteld, bestaande uit deskundigen en vertegenwoordigers van specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten. De werkgroep bestond uit vertegenwoordigers en deskundigen vanuit het RIVM en de verenigingen NVMM, NVDV, VHIG, NVvA, NVAB, V&VN en NVAVG. Hierbij heeft de vertegenwoordiger van de NVAVG afgestemd met Verenso om zo beide partijen te vertegenwoordigen. De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen/organisaties gemandateerd voor deelname. De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.
De werkgroep bestaat uit:
- M. van der Jagt-Zwetsloot, voorzitter en deskundige infectiepreventie, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM);
- prof. dr. A. Voss, arts-microbioloog, Nederlandse Vereniging van Medische Microbiologie (NVMM);
- prof. dr. T. Rustemeyer, dermatoloog, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV);
- drs. S. Mulder, deskundige infectiepreventie, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM);
- C. Kooyman, deskundige infectiepreventie, Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG);
- M. Nillesen, deskundige infectiepreventie, Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG);
- E. Hagelen, arbeidshygiënist, Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVvA);
- drs. G. de Groene, bedrijfsarts, Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB);
- I. Verzijl, verpleegkundig specialist, Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN);
- drs. I. van Zoest, arts verstandelijk gehandicapten, Nederlandse Vereniging Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG).
Met ondersteuning van:
- drs. K. Weijdema, senior procesbegeleider richtlijnontwikkeling RIVM;
- F.E.M. Aanhane, senior procesbegeleider richtlijnontwikkeling, SKILZ;
- dr. I. van Dusseldorp, informatiespecialist, Maatschap Van Dusseldorp, Delvaux & Ket;
- dr. E. Delvaux, informatiespecialist, Maatschap Van Dusseldorp, Delvaux & Ket;
- dr. N. Molenaar, arts-epidemioloog, Medical Research Consulting;
- mr. S. Otters, jurist, Federatie Medisch Specialisten.
De volgende personen waren onderdeel van de klankbordgroep en hebben input gegeven tijdens de ontwikkelfase vanuit hun specifieke expertise:
- A. Haenen, deskundige infectiepreventie en promovendus, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Radboudumc;
- ir. J.W. Andriessen, beleidsmedewerker, College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).
Belangenverklaringen
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen via info@sri-richtlijnen.nl.
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenfunctie(s) |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
M. van der Jagt-Zwetsloot |
deskundige infectiepreventie |
geen |
geen |
geen actie vereist |
Prof. dr. A. Voss |
arts-microbioloog |
lid WHO IPC-expert group for COVID-19, lid WHO Hand hygiene core group, voorzitter SRI Coördinatie & uitvoeringsorgaan |
geen |
geen actie vereist |
Prof. dr. T. Rustemeyer |
dermatoloog |
geen |
geen |
geen actie vereist |
Drs. S. Mulder |
deskundige infectiepreventie |
geen |
geen |
geen actie vereist |
C. Kooyman |
deskundige infectiepreventie |
geen |
geen |
geen actie vereist |
M. Nillesen |
deskundige infectiepreventie |
geen |
geen |
geen actie vereist |
E. Hagelen |
arbeidshygiënist |
geen |
geen |
geen actie vereist |
Drs. G. de Groene |
bedrijfsarts |
Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (CKA) |
geen |
geen actie vereist |
I. Verzijl |
verpleegkundig specialist |
geen |
geen |
geen actie vereist |
Drs. I. van Zoest |
arts verstandelijk gehandicapten |
geen |
geen |
geen actie vereist |
Inbreng patiëntenperspectief
Inbreng patiëntenperspectief
De Patiëntenfederatie Nederland is betrokken geweest in de knelpuntenanalyse en heeft het raamwerk ontvangen voor commentaar in de voorfase. Zij hebben aangegeven geen zitting te willen nemen in de werkgroep of klankbordgroep. Tijdens de commentaarfase hebben zij meegelezen met de conceptteksten.
Wkkgz & kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst.
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn; zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst raming |
Toelichting |
Module Handhygiëne en middelen |
Geen financiële gevolgen |
- |
Werkwijze
Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen zoals vastgesteld in het SRI document ‘procedure SRI richtlijnontwikkeling’. Dit document beschrijft een stappenplan dat gebaseerd is op de kwaliteitscriteria uit de documenten: Richtlijn voor richtlijnen (2012), AQUA Leidraad voor Kwaliteitsstandaarden (2014), de HARING-tools (2013), AGREE-II (2010). Ook bevat het stappenplan verwijzingen voor methodieken van het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit en het stappenplan ‘Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten’.
Knelpuntenanalyse
Tijdens de voorbereidende fase hebben de voorzitter van de werkgroep, de werkgroepleden en de procesbegeleiding de knelpunten geïnventariseerd. Een verslag is terug te vinden in de bijlage Rapportage knelpunteninventarisatie.
Uitkomstmaten
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld. Vervolgens heeft de werkgroep per uitgangsvraag geïnventariseerd welke uitkomstmaten relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken.
Methode literatuur (samenvatting)
In 2009 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een richtlijn Handhygiëne uitgebracht (10). Deze richtlijn wordt wereldwijd onderschreven, vanwege de brede wetenschappelijke onderbouwing. Sinds 2009 zijn er meerdere tussentijdse actualisaties van de WHO-richtlijn geweest. Daarnaast is er in 2017 een Cochrane review gepubliceerd over handhygiëne (11). Vanwege de goede kwaliteit van deze twee bronnen vormen deze de basis bij de beantwoording van de opgestelde uitgangsvragen in Module Handhygiene: methode en Module Handhygiene: middelen.
Aanvullend is er bij sommige uitgangsvragen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases (vanaf het jaar 2002). De werkgroepleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De zoekacties zijn opvraagbaar bij het bureau van het RIVM en SKILZ.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gebruikte methode per module.
Module |
Gebruikte methode |
Momenten van handhygiëne |
WHO + Cochrane |
Techniek van handhygiëne |
WHO + Cochrane + aanvullende zoekopdracht |
Handhygiëne en huidverzorging |
Zoekopdracht |
Handhygiëne en huidbeschadigingen |
Zoekopdracht |
Randvoorwaarden handdesinfectiemiddelen |
WHO + Cochrane |
Randvoorwaarden handreinigingsmiddelen |
WHO + Cochrane + aanvullende zoekopdracht |
Kranen en dispensers |
WHO + Cochrane |
Droogsystemen |
WHO + aanvullende zoekopdracht |
Handschoenen |
WHO + aanvullende zoekopdracht |
Normen en wettelijke eisen handdesinfectiemiddelen |
N.v.t. |
Hand- en polssierraden en accessoires |
Zoekopdracht |
Vingernagels |
Zoekopdracht |
Onbedekte onderarmen |
Zoekopdracht |
Kleding |
Zoekopdracht |
Gezicht en haardracht |
Zoekopdracht |
Infectie(ziekte) bij de medewerker |
Consensus |
Overzicht van gebruikte methode voor wetenschappelijke onderbouwing voor beantwoording van de uitgangsvragen per submodule.
Kwaliteitsbeoordeling individuele studies
Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de risk-of-bias-tabellen.
Samenvatten van de literatuur
De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen zijn weergegeven in evidence-tabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
De kwaliteit van bewijs (‘quality of evidence’) werd beoordeeld met behulp van GRADE. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (5). GRADE is een methode die per uitkomstmaat van een interventie, of voor een risico- of prognostische factor, een gradering aan de kwaliteit van bewijs toekent op basis van de mate van vertrouwen in de schatting van de effectgrootte.
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Voor het formuleren van een aanbeveling zijn naast de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs over de gewenste en ongewenste effecten van een interventie of over de effectgrootte van een risico- of prognostische factor vaak ook nog andere factoren van belang (2).
Genoemd kunnen worden:
- kosten;
- waarden, voorkeuren en ervaringen van patiënten en zorgmedewerkers met betrekking tot interventies en uitkomsten van zorg;
- balans van gewenste en ongewenste effecten van interventies ten opzichte van geen of andere interventies;
- aanvaardbaarheid van interventies;
- haalbaarheid van een aanbeveling.
Deze aspecten worden per module besproken onder het kopje ‘Overwegingen’.
Formuleren van de aanbevelingen
De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvragen en zijn gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet uit en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (1, 8). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, zorgmedewerkers en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor zorgmedewerkers |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. |
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers.
Randvoorwaarden (organisatie van zorg)
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag.
Formuleren van kennislacunes
Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Een overzicht van aanbevelingen voor nader onderzoek staat in het hoofdstuk Kennislacunes.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en andere relevante partijen voorgelegd voor commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd.
Literatuur
- Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
- Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
- Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
- Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
- GRADE. http://www.gradeworkinggroup.org/.
- Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
- Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html.
- Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
- Schünemann H, Brożek J, Guyatt G et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. https://gdt.gradepro.org/app/handbook/handbook.html.
- WHO guidelines on hand hygiene in health care, WHO Library Cataloguing-in-Publication Data (2009).
- Gould DJ et al. Interventions to improve hand hygiene compliance in patient care (Review), Cochrane, Cochrane Database of Systematic Reviews (2017).