Autismespectrumstoornis bij kinderen/jeugd

Initiatief: NVvP psychiatrie Aantal modules: 16

Psycho-educatie

Uitgangsvraag

Wat is de plaats van psycho-educatie bij kinderen en jongeren met autisme, met in de overwegingen focus op de verschillende werkzame ingrediënten? 

Aanbeveling

Bied psycho-educatie standaard aan. Hoewel de bewijskracht beperkt is, blijft dit klinisch relevant. Ieder kind/jongere en gezin heeft recht op correcte en begrijpelijke uitleg over autisme, afgestemd op hun specifieke situatie en behoeften.

 

Kijk als behandelaar kritisch naar wat het beste aansluit bij de situatie van het kind of de jongere en gezin. Oriënteer je op de beschikbare methoden voor psycho-educatie en bepaal of een individueel of groepsaanpak het meest geschikt is, eventueel met inbreng van een ervaringsdeskundige.

 

Heb aandacht voor het biopsychosociale model van het kind of de jongere en diens ouders/verzorgers, waarbij de biologische, psychologische en sociale factoren worden betrokken om een holistisch begrip van klachten, probleemgedrag en de beschermende factoren te bieden.

 

Sta in de psycho-educatie niet alleen stil bij de beperkingen van het kind/de jongere, maar ook bij de sterke/positieve kanten van het kind/de jongere, diens coping- en ontwikkelmogelijkheden, de impact van het hebben van de autismediagnose/classificatie op het kind en het systeem, het effect hiervan op het zelfbeeld en mogelijk (zelf)stigma van het kind. Realiseer je dat psycho-educatie een belangrijke pijler is in het herstelproces.

 

Houd rekening met de leeftijd en de mentale mogelijkheden van het kind/de jongere:

  • Bij kinderen tot 6 jaar: Geef psycho-educatie aan ouders/verzorgers en eventuele begeleiders;
  • Bij kinderen tussen 6 en 12 jaar: Geef psycho-educatie aan ouders/verzorgers, eventuele broers/zussen, leerkrachten en eventuele begeleiders. Biedt ook psycho-educatie aan het kind met autisme, afhankelijk van behoefte en op een manier die past bij de leeftijd en het mentale niveau.
  • Bij jongeren ouder dan 12 jaar: Geef psycho-educatie aan de jongere zelf, diens ouders/verzorgers, eventuele broers/zussen, leerkrachten en begeleiders.

Heb specifiek aandacht voor:

  • Meisjes met autisme (gebruik bronnen vanuit Female Autisme Network of the Netherlands [FANN]), gezien hun autisme zich op het oog ‘subtieler’ kan uiten, maar niet minder ernstig is.
  • Kinderen met een verstandelijke beperking (zie ook module Interventies verstandelijke beperking en autisme)
  • Kinderen en jongeren uit gezinnen met een laag inkomen, culturele minderheden en andere kwetsbare groepen.

Wijs tijdens de psycho-educatie ook op aanvullend materiaal (via patiëntengroepen, boeken, websites, sociale media, etc.) voor zelf-educatie.

 

Herhaal elementen uit de psycho-educatie gedurende de behandeling en zorg dat deze  bij voorkeur wordt gegeven door hetzelfde team dat de diagnose stelde. Bied later in het leven psycho-educatie (cyclisch/herhalend) daar waar behandeling wordt geboden. 

 

Als hulpverlener is het essentieel om voldoende kennis van autisme  te hebben; zorg voor bijscholing en blijft op de hoogte van nieuwe inzichten.

 

Aanbeveling voor docenten/orthopedagogen in dagopvang en scholen: Laat je goed informeren over autisme bij dit specifieke kind, autisme kan zich bij elk kind/jongere weer anders uiten.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

Het doel van deze uitgangsvraag was om te achterhalen wat de toegevoegde waarde van psycho-educatie is in de behandeling van (ouders/verzorgers van) kinderen en jongeren met autisme. Hiervoor is een systematisch literatuuronderzoek, middels PICO, verricht naar de effectiviteit van psycho-educatie bij deze groep. Er is helaas internationaal geen hoogkwalitatief onderzoek gedaan naar dit onderwerp. In totaal zijn er slechts twee RCTs gevonden die psycho-educatie met standaardelementen vergeleken met standaardzorg en wachtlijst. De bewijskracht voor de kritieke uitkomstmaten ‘kennis van autisme’ en ‘patiënttevredenheid’ is beoordeeld als zeer laag. Dit kwam doordat er bij deze studies sprake was van methodologische beperkingen, kleine onderzoekspopulaties, brede betrouwbaarheidsintervallen, en een sterk geselecteerde populatie (hoogopgeleid, wit, met name jongens met autisme). Het effect van psycho-educatie op de uitkomstmaten blijft dus onbekend. Derhalve kunnen op basis van de huidige literatuur geen eenduidige conclusies worden getrokken over de effectiviteit van psycho-educatie in de behandeling van (ouders/verzorgers van) kinderen en jongeren met autisme, en kunnen er op basis van alleen deze literatuur geen sterke aanbevelingen worden geformuleerd. Op basis van klinische ervaringen is het aannemelijk dat toekomstige studies over dit onderwerp wel nieuwe inzichten kunnen opleveren. De bewijskracht voor de uitkomstmaten kennis van toegang tot informatie, kwaliteit van leven, herstel, en zelfstigma kon niet worden beoordeeld omdat er geen studies gevonden zijn die deze uitkomstmaten rapporteren. Deze vraag blijft dus onbeantwoord.

 

Voor deze module zijn wetenschappelijke studies die niet gerandomiseerd zijn, niet meegenomen in de bewijsvoering. Voor de klinische praktijk kunnen die echter wel van belang zijn. Daarom is in onderstaande diverse bevindingen uit dergelijke studies wel meegenomen, evenals klinische ervaringen.

 

In de literatuursamenvatting kon de patiënttevredenheid in de studie van Gordon (2015) niet worden beoordeeld op kwaliteit, omdat de GRADE beoordeling voor een RCT vereist dat er een vergelijking tussen twee groepen plaatsvindt. Desondanks constateert de werkgroep dat 31.8% van de deelnemers de interventie als “quite helpful” beschouwde en 54.5% als “extremely helpful”. In de RCT van Smith (2018) werd de tevredenheid van ouders gemeten op een schaal van 7 punten. De vooruitgang van 3.94 ± 0.25 naar 6.63 ± 0.62 in de interventiegroep wordt door de werkgroep als veelbelovend beschouwd, maar deze vooruitgang kon niet op kwaliteit worden beoordeeld volgens GRADE.

 

Naast de resultaten zoals beschreven in de PICO, rapporteren de geïncludeerde RCT’s ook enkele aanvullende bevindingen. In de RCT van Smith (2018) werden significante verbeteringen na de interventie gevonden in ouderlijk depressiesymptomen, probleemoplossingsvaardigheden (empowerment) en trots op hun kinderen. Ouders waren tevreden over het programma en waardeerden met name de gelegenheid om met andere gezinnen in contact te komen. De RCT van Gordon (2015) toonde aan dat het zelfbewustzijn met betrekking tot autisme (het vermogen om specifieke sterke punten en moeilijkheden van autisme te identificeren) significant was toegenomen na de interventie. Er werd geen negatieve impact van psycho-educatie op de zelfwaardering gevonden.

 

Psycho-educatie wordt binnen de klinische praktijk beschouwd als een fundamentele interventie, die in eerste instantie wordt aangeboden na de diagnose van autisme. Daarbij wordt als belangrijk geacht dat de ouders/het kind/de jongere correct en begrijpelijk worden geïnformeerd over de kenmerken van autisme, de oorzaken, de gevolgen en de mogelijkheden via behandeling. Psycho-educatie wordt gezien als een cruciale eerste stap voor begrip, verwerking en acceptatie van autisme, en die de basis legt voor de verdere behandeling (Diepman, 2021).

 

Er is weinig wetenschappelijk onderzoek verricht naar de werking van psycho-educatie, evenals naar de voor- en nadelen ervan. Dat geldt ook voor psycho-educatie bij andere psychische aandoeningen (zoals psychose spectrumstoornissen of depressie). Er zijn wel aanwijzingen dat psycho-educatie samengaat met de vermindering van stress bij moeders van kinderen met autisme (Kholidah, 2018); de toename van kennis, de verbetering van problematiek en mogelijke bevordering van therapietrouw bij kinderen met ADHD (Dahl, 2020); het verminderen van angstklachten bij jongeren (Baourda, 2022) en de verbetering van de kwaliteit van leven bij kinderen met astma (Day, 2020). Psycho-educatie kan ook geïnternaliseerde stigma’s en de waargenomen zorglast van ouders significant verminderen (Kaçan, 2023). Psycho-educatie blijkt ook effectief voor gezinnen in plattelandsgebieden (Martino, 2024).

 

Significante moderatoren van psychologische symptomen zijn het aantal groepssessies en de manier van betrokkenheid van de ouders (alleen moeder of beide ouders), terwijl de duur of het aantal sessies geen significante rol speelt (Ağırkan, 2023). Het zou interessant zijn om ook onderzoek te doen naar de vergelijking tussen individuele en groepsgerichte psycho-educatie.

 

Gezien de erfelijke component van autisme, is het mogelijk dat (een van de) ouders ook autisme(kenmerken) heeft. Het kan daarom zinvol zijn om rekening te houden met eventuele informatieverwerkingsproblemen bij hen. Er kan ook sprake zijn van andere vormen van neurodiversiteit. Hoewel psycho-educatie wellicht minder effectief is bij mensen met beperkt zelfinzicht, kan het toch worden overwogen om dit aan te bieden. Vanuit klinische ervaring lijkt het vooral belangrijk om psycho-educatie af te stemmen op het niveau van de ouders.

 

Er kan geen specifieke methode voor autisme psycho-educatie worden aanbevolen. Het is belangrijker om persoonsgericht te werken in plaats van gestandaardiseerd, en aandacht te besteden aan positieve gezondheid, met de nadruk op veerkracht en dat wat het leven betekenisvol maakt. Het incorporeren van het biopsychosociaal model is hierbij essentieel. Daarnaast kan de inzet van vaktherapie zinvol zijn (Schweizer e.a., 2020).

 

Als psycho-educatie naast algemene uitleg geen specifieke informatie biedt die is afgestemd op het kind/de jongere en diens persoonlijke situatie (zoals sekse/gender, leeftijd, cultuur en sociaaleconomische omstandigheden), blijkt uit de klinische praktijk dat dit een minder solide basis vormt voor verdere behandeling. Dit kan leiden tot ontevredenheid en mogelijk zelfs tot het zich terugtrekken uit de ggz. Het kind/de ouders/verzorgers kan/kunnen zich dan onvoldoende identificeren met de gegeven uitleg over autisme en zich niet serieus genomen voelen. Dit risico bestaat ook wanneer de professional die de uitleg geeft, onvoldoende kennis heeft van autisme en niet op de hoogte is van recente inzichten, zoals autisme bij meisjes/vrouwen, het dubbel empathie-probleem*, het voorspellende brein en neurodiversiteit. Dit kan worden voorkomen door een goede voorbereiding en door de informatie zorgvuldig af te stemmen op de situatie van het kind/de jongere en het gezinssysteem. Het is ook van belang om te inventariseren welke kennis die het kind/de ouders/verzorgers al hebben over autisme, bijvoorbeeld door eerdere behandeling van een broer/zus met autisme, of niet gepersonaliseerde informatie uit andere bronnen, zoals sociale media, websites en boeken.

* Het dubbele empathieprobleem verwijst naar de wederzijdse empathieproblemen: de niet-autistische persoon begrijpt de autistische persoon niet goed en omgekeerd.

 

Een mogelijke nadelige bijwerking van psycho-educatie is dat het kind/de jongere zich later kan laten beperken in diens levenskeuzes, zoals welke studie te volgen, omdat het kind/de jongere zelf of diens omgeving denkt dat dit met autisme niet haalbaar is. Dit kan een reële afweging zijn, maar ook onterecht. Het is daarom belangrijk dat in de psycho-educatie voldoende aandacht wordt besteed aan de impact van de diagnose/classificatie, waarbij oog is voor de sterke en positieve kanten van het kind/de jongere (al dan niet gerelateerd aan diens autisme), en voor de beschikbare copingstrategieën en ontwikkelingsmogelijkheden. Psycho-educatie die uitsluitend de focus legt op klachten en beperkingen kan bijdragen aan het ontwikkelen van een negatief zelfbeeld. Psycho-educatie moet dus persoonsgericht zijn en niet slechts volgen uit een vast protocol, en het moet zich niet alleen richten op het hier en nu.

 

Kijkende naar psycho-educatie bij chronische ziektes is het belangrijk om vooral voldoende tijd te reserveren voor het geven van psycho-educatie, en om de belangrijkste betrokkenen (het kind/de jongere, de ouders/verzorgers en de omgeving, denk daarbij ook aan school) hierbij te betrekken (Rodrigues, 2022). Dit leidt doorgaans tot meer (h)erkenning en biedt tevens mogelijkheden om ervaringen te delen, isolatie te voorkomen en inclusie te bevorderen.

 

De kennis van autisme neemt doorgaans toe door middel van psycho-educatie (Godron, 2015). Ervaring uit de praktijk leert echter dat deze kennis na verloop van tijd kan vervagen. Bovendien kunnen er, zoals vaak bij autisme, problemen optreden met het generaliseren van kennis. Daarom wordt de inhoud van psycho-educatie meestal gedurende de hele behandeling herhaald. Psycho-educatie is dus geen eenmalig interventie, maar bij voorkeur een iteratief (herhalend) en interactief proces. Dit betekent dat het voortdurend wordt aangepast aan de individuele situatie van de betrokkene, waarbij ook rekening wordt gehouden met eventueel andere problematiek, het bio-psychosociale model, en veranderend gedrag en behoeften.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (en eventueel hun verzorgers)

Kijkende naar de waarden en voorkeuren van patienten is het ook belangrijk om eerst te kijken naar de doelen van psycho-educatie. De belangrijkste doelen zijn doorgaans het vergroten van kennis over autisme op korte termijn en het (mede) bevorderen van probleemoplossende en andere copingvaardigheden, zelfredzaamheid, zelfbeeld, veerkracht, empowerment en kwaliteit van leven op lange termijn, zowel voor ouders/verzorgers als voor het kind/de jongere. Dit kan mogelijk bijdragen aan een vermindering van stressniveaus en somberheidsklachten bij ouders/verzorgers (Smith, 2018), verbeterd sociaal functioneren bij kinderen en jongeren met autisme (Gordon, 2015), meer kennis van hun rechten, een beter begrip van de kinderen door de ouders/verzorgers, en een groter vermogen bij ouders/verzorgers om de ontwikkeling en het leren van hun kinderen te bevorderen. Tevens zou het ouders/verzorgers kunnen helpen om de beschikbare ondersteuning en hulpmiddelen voor hun kind beter te benutten.

 

Psycho-educatie kan een waardevolle rol spelen in het ‘herstel’ van het kind/het systeem, door hoop en perspectief te bieden en de zelfregie te bevorderen, ook in aanwezigheid van autismesymptomen. In dit kader kan het nuttig zijn, indien mogelijk, een ervaringsdeskundige te betrekken bij het geven van psycho-educatie. Hopelijk worden er in de toekomst ook psycho-educatieprogramma’s voor kinderen ontwikkeld samen met ervaringsdeskundigen (zoals het programma ‘Zelfinzicht bij autisme’ bij volwassenen; NIPA, 2025). Leren over autisme op een neutrale en niet-stigmatiserende manier, gepresenteerd door de lens van autistische levenservaring, kan potentieel talrijke voordelen met zich meebrengen voor het zelfbegrip van autistische kinderen en jongeren, hun opkomende autistische identiteit, gevoel van verbondenheid, en hun communicatie- en zelfadvocatievaardigheden (Mullaly, 2024). Het is echter niet bekend of hier ook mogelijke nadelen aan verbonden zijn of zaken waar rekening mee gehouden moet worden. Zo blijkt in de klinische praktijk dat dit soms confronterend kan zijn.

 

Psycho-educatie heeft als doel om ouders/verzorgers en kind vaardigheden, kennis en vertrouwen te bieden om hun leven in handen te nemen. In de praktijk blijkt dat visualisatie van de onderliggende logica over hoe klachten/probleemgedrag ontstaan en samenhangen effectief is. Hierin worden natuurlijk ook de beschermende factoren meegenomen. In Figuur 1 staat een overzicht van het biopsychosociale model (Engel, 1980) dat als visualisatie kan worden gebruikt bij psycho-educatie over klachten/probleemgedrag en de beschermende factoren van jeugdigen met autisme en hun gezin. De essentie is dat ouders/verzorgers en kinderen begrijpen dat deze vaak samenhangen met een negatieve spiraal die op al deze drie domeinen plaatsvindt. Dit omvat doorgaans zowel biologische, psychologische als sociale factoren. Het is eveneens belangrijk dat ouders/verzorgers en kinderen zich realiseren dat deze drie domeinen elkaar beïnvloeden en dus klachten/probleemgedrag en de beschermende factoren kunnen versterken. Het is aan behandelaren binnen de ggz om deze uitleg te geven. Als voorbeeld, stel dat je 11 jaar oud bent en autisme blijkt te hebben waarbij boosheid en somberheid spelen. Een mogelijke biologische factor kan zijn dat er sprake is van selectief eetgedrag en obesitas. Een psychologische factor kan zijn dat er kenmerken van PTSS en depressie zijn als gevolg van langdurig gepest zijn, en een sociale factor kan zijn dat er onduidelijkheid bestaat over de overgang naar de middelbare school. Beschermende factoren zijn bijvoorbeeld een warm en steunend netwerk van familie en vrienden. Obesitas kan leiden tot minder beweging en buitenactiviteiten, wat op zijn beurt de somberheid kan verergeren. Somberheid op zichzelf kan negatieve gedachten over de aankomende schoolverandering versterken. Kortom, deze drie domeinen kunnen elkaar beïnvloeden en bieden tevens aanknopingspunten voor oplossingen. Het is van belang om dit patroon uit te leggen tijdens de psycho-educatie aan ouders/verzorgers en kinderen, zodat klachten/probleemgedrag sneller begrepen en behandeld kunnen worden, zowel binnen als buiten de ggz, en vooral ook aandacht te hebben voor de sterke kanten van het kind/de jongere.

 

Vanuit de logica van het biopsychosociale model en recent wetenschappelijk onderzoek is het belangrijk om in de psycho-educatie ook specifieke aandacht te besteden aan de stress en de beschermende factoren bij ouders/verzorgers. Het is van belang dat ouders/verzorgers zich bewust zijn van de dyadische relatie met hun kind. Wanneer ouders/verzorgers onder aanzienlijke druk staan en dit in hun gedrag uiten, kan dit het probleemgedrag bij hun kind versterken, en omgekeerd (Schmith, 2014; Schnabel, 2020; Zaidman-Zait, 2014). Bovendien toont onderzoek aan dat verhoogde opvoedbelasting, ontremd eetgedrag, obesitas en het metabool syndroom samenhangen en vaker voorkomen bij moeders van een kind/jongere met autisme dan in de algemene bevolking (Radin, 2019; van der Lubbe, 2022). Ook andere comorbiditeit kan spelen; zie indien van toepassing module Comorbide psychische stoornissen of module Somatische comorbiditeit binnen deze richtlijn. Deze bevindingen illustreren dat het biopsychosociale model niet alleen van toepassing is op kinderen en jongeren met autisme, maar ook op hun verzorgers. Het is dan ook aanbevolen om bij psycho-educatie voor ouders/verzorgers van kinderen en jongeren met autisme aandacht te besteden aan zowel de stress als de beschermende factoren bij ouders/verzorgers als hun eigen lichamelijke gezondheid. Indien er lichamelijke problemen worden geconstateerd, is het raadzaam om hen door te verwijzen naar de huisarts.  

 

De werkgroep stelt dat psycho-educatie standaard aangeboden zou moeten worden na de diagnostiekfase, zelfs als het kind/het systeem alleen diagnostiek wil en geen verdere behandeling wenst. In dat geval kan psycho-educatie korter plaatsvinden, maar dient zorgvuldig te worden geboden, waarbij tevens wordt gewezen op mogelijkheden elders en in de toekomst. Ook dan is het belangrijk om aandacht te hebben voor de driehoek, zoals beschreven in het biopsychosociaal model. In geval van een crisissituatie, kan ervoor worden gekozen om psycho-educatie pas later aan te bieden.

 

Of psycho-educatie binnen de ggz individueel dan wel in groepsverband wordt aangeboden, hangt af van de mogelijkheden van de betrokken behandelaar. Hierbij moet tevens worden gekeken naar de belastbaarheid van het kind/het systeem. Ook zou standaard gewezen moeten worden op aanvullende mogelijkheden voor zelf-educatie, zoals via bibliotherapie (relevante boeken, artikelen, websites, podcasts & YouTube video’s), een eHealth module, patiëntengroepen (zoals de NVA) en sociale media, echter pas na het aanbieden van de psycho-educatie. Nieuwe technologieën, zoals (blended) eHealth aanbod, kunnen een oplossing bieden voor mensen die verder weg wonen of wier leven gecompliceerd is, en waarbij het niet vanzelfsprekend is om telkens naar de ggz-locatie te komen (Backman, 2018).

 

Er zijn subgroepen met andere behoeften, waarden en voorkeuren met betrekking tot de vorm en inhoud van psycho-educatie. Hierbij kan worden gedacht aan (1) laaggeletterde ouders/verzorgers, (2) ouders/verzorgers met een beperkt inkomen of beperkte middelen, en (3) ouders/verzorgers uit een culturele minderheid. Het advies is om voor hen eerder een individueel aangepast aanbod te overwegen, tenzij er voor die specifieke doelgroep een aangepaste groepsvariant beschikbaar is. Ook voor meisjes met autisme en hun systeem is het vaak nodig om het behandelaanbod aan te passen, omdat autisme zich bij hen anders kan uiten (zie de website van FANN). Dit geldt eveneens voor jongens met op het oog minder uitgesproken uitingsvormen van autisme. Merk op dat het niet betekent dat het autisme dan minder ernstig is.

 

Bij het overwegen van psycho-educatie in groepsverband is het belangrijk om zowel de voor- als de nadelen te evalueren in vergelijking met individuele sessies. Klinische ervaring laat zien dat groepssessies de mogelijkheid bieden om ervaringen te delen met anderen die vergelijkbare uitdagingen ondervinden, wat kan bijdragen aan (h)erkenning, acceptatie en begrip. Dit kan ook gevoelens van eenzaamheid verminderen, steun en verbondenheid bevorderen en het aanleren van probleemoplossende strategieën vergemakkelijken (Kaçan, 2023; Smith , 2018). Bovendien kan het voor sommige mensen makkelijker zijn om feedback van lotgenoten te ontvangen dan van een behandelaar. Aan de andere kant biedt individuele psycho-educatie meer mogelijkheden voor maatwerk en persoonlijke verdieping. Groepssessies kunnen echter ook enkele nadelen met zich meebrengen, zoals sociale angst bij sommige deelnemers, een neiging om problemen te bagatelliseren door vergelijking met anderen die ‘het zwaarder hebben’, en mogelijke conflicten tussen groepsleden. In een goed voorbereide en veilige groepssetting kunnen deze uitdagingen vaak worden geminimaliseerd.

 

Bij het geven van de psycho-educatie is het belangrijk om rekening te houden met de informatieverwerking van het kind/de jongere, evenals met dat van de ouders/verzorgers (zie eerder), die ook autisme(trekken) kunnen vertonen. Verscheidene factoren kunnen hierin een rol spelen, waaronder een afwijkende betekenisverlening, een neiging om taal letterlijk te nemen, een beperkt verbeeldend vermogen, een langzamere informatieverwerking, gevoeligheid voor overprikkeling en moeite met het generaliseren van kennis. Daarom is het raadzaam om bij het aanbieden van psycho-educatie een autismevriendelijke benadering te hanteren, zoals door het gebruik van eenduidige en concrete taal, het aanpassen van de communicatiestijl aan het tempo (langzamer of sneller) en taalgebruik van het kind/de jongere en/of het systeem, het regelmatig verifiëren of de uitleg wordt begrepen (bijvoorbeeld door te vragen of iemand het in eigen woorden kan herhalen), en het inlassen van voldoende stiltes om de informatieverwerking te vergemakkelijken), het verkorten dan wel verlengen van de lengte van een gesprek, en het nemen van voldoende tijd voor psycho-educatie (verspreid over meerdere sessies). Kortom, het doel is om de informatie op een autismevriendelijke manier te brengen.

 

Kosten (middelenbeslag)

Kosteneffectiviteitsonderzoek naar behandelmethodes wordt zelden uitgevoerd. Er is geen dergelijk wetenschappelijk onderzoek gedaan naar psycho-educatie bij autisme. Met betrekking tot de kosten kunnen in ieder geval de volgende aspecten worden beschouwd (1) de tijd van de psycho-educatiegever(s), afhankelijk van hun inschaling, inclusief eventuele intervisie- of supervisiesessies; (2) de tijd die ouders/verzorgers investeren, in termen van productieverlies op korte termijn; en (3) de gezondheidswinst, wat kan resulteren in een vermindering van de zorgconsumptie voor zowel ouders/verzorgers als het kind/de jongere op lange termijn. Omdat de meeste psycho-educatiemodules kortdurend zijn en een belangrijke basis vormen voor de behandeling, wordt in de praktijk aangenomen dat de kosteneffectiviteit aanzienlijk is, zelfs wanneer de inhoud van de psycho-educatie moet worden aangepast aan een specifieke doelgroep.

 

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

Er is geen onderzoek gedaan naar de aanvaardbaarheid en haalbaarheid van psycho-educatie, hoewel de klinische praktijk wel laat zien dat psycho-educatie een algemeen geaccepteerd en standaard aangeboden onderdeel is binnen de behandeling. Er lijkt echter de indruk te bestaan dat door de druk van wachtlijsten dit onderdeel soms wordt overgeslagen, of te beknopt wordt uitgevoerd. Bovendien hebben ouders/verzorgers, het kind/de jongere en de omgeving niet altijd herinneringen aan het aanbod dat ze op dit gebied hebben ontvangen. Dit kan immers ook geïntegreerd zijn binnen een andere behandelvorm, zoals ouderbegeleiding, CGT of vaktherapie.

 

Kinderen en ouders kunnen te maken krijgen met hulpverleners die in wisselende mate kennis hebben van autisme. Hulpverleners die nog weinig kennis hebben van autisme en het biopsychosociale model kunnen zich onzeker voelen bij het bieden van psycho-educatie over autisme. Indien nodig kunnen zij echter wel dergelijke uitleg verstrekken, op voorwaarde dat ze open zijn naar het kind/het systeem toe over hun nog beperktere kennis (oprechte eerlijkheid wordt gewaardeerd), de bereidheid hebben om ontbrekende kennis op te zoeken en hier in een volgende sessie op terug te komen, zich bewust zijn van mogelijke misvattingen over autisme (zoals de overtuiging dat mensen met autisme geen vrienden of geen empathie hebben) en de bereidheid hebben om gecorrigeerd te worden door het kind/het systeem. Het wordt aanbevolen dat zij diverse basismaterialen over autisme raadplegen via een methode voor psycho-educatie (zoals ‘Brainblocks’ (van den Ven & Erisman, 2019) of een Autisme Belevings Circuit), via boeken (zoals ‘Geef me de vijf’ (de Bruin, 2011), ‘Vind je eigen weg met jouw autisme’ (Agterberg-Rouwhorst, 2022), Mijn plakboek (Luteijn, 2010), Autisme als atypische ontwikkeling (Delfos, 2022) of ‘Het volle hoofdenboek’ (Kraijenhoff, 2016)) of via websites (zoals van NVA of FANN). Voor oudere pubers (16 en ouder) kan ook gedacht worden aan inzet van ‘Zelfinzicht bij autisme’ (NIPA, 2025).* Het is aanbevolen om daarbij niet slechts één bron (methode) tot zich te nemen en de kennis ook te integreren in het bio-psychosociale model (zie eerder). Het betrekken van een autisme-expert is, indien voorhanden, ook aanbevolen. Voor meer informatie over de inzet van psycho-educatie bij kinderen zie Diepman en Luteijn (2021). Daarnaast kan het lezen van autobiografische verhalen informatief zijn.

* Deze opsomming is niet exhaustief. Bovendien dient opgemerkt dat methodes onderhevig zijn aan veranderingen over de tijd heen.

 

Een belemmerende factor in de implementatie van psycho-educatie is het gebrek aan kennis over autisme bij de hulpverlener. Indien een hulpverlener zich bewust is van diens beperkte kennis over autisme en geen mogelijkheden ziet om deze te verbeteren, is het belangrijk om door te verwijzen naar een collega die wel over deze kennis beschikt voor psycho-educatie en behandeling. Dit is bij voorkeur binnen dezelfde instelling. Omdat autisme wel vaker voorkomt binnen de ggz, is echter het wel aan te bevelen dat alle behandelaren kennisnemen van autisme.

 

Andere belangrijke belemmerende factoren bevinden zich zowel op praktisch, kind/systeem niveau als op inhoudelijk vlak. Zo kan er ten aanzien van het praktische vlak negatieve invloed zijn door wachtlijsten binnen de ggz, eventuele beperkte financiering, en het doorverwijzen na diagnostiek naar een andere organisatie(eenheid) waar deze zorg beter past maar er wel een gat valt voor het kind/het gezin en potentieel er geen vervolg komt. Op het vlak van het kind/systeem kan bijvoorbeeld beperkte motivatie, tijd, ruimte en/of belastbaarheid van belang zijn. Op inhoudelijk vlak dient genoemd te worden dat er, ondanks dat er meerdere psycho-educatiemodules beschikbaar zijn, niet één interventie in Nederland erkend is als goed onderbouwd door het Nederlands Jeugdinstituut.

 

Aangezien autisme nog onvoldoende wordt herkend bij meisjes, bij culturele minderheden, maar vermoedelijk ook bij mensen met een beperkt inkomen of beperkte middelen, is er helaas sprake van gezondheidsongelijkheid binnen deze groepen. Het wordt aanbevolen om deze groepen extra aandacht te geven in de psycho-educatie. Ook bij kinderen en jongeren met autisme uit de LGBTQ+ gemeenschap is er sprake van gezondheidsongelijkheid, die verder toeneemt bij de overgang van de jeugd naar de volwassen ggz (Hall, 2020).

 

Wat betreft het aantal benodigde hulpverleners, volstaat één hulpverlener voor individuele sessies. Voor groepssessies wordt aangeraden om twee hulpverleners in te zetten, zodat continuïteit bij ziekte van een hulpverlener gewaarborgd is en alle groepsleden voldoende aandacht kunnen krijgen tijdens de sessies, bij voorkeur met de betrokkenheid van een ervaringsdeskundige, hoewel dit ook door één hulpverlener kan worden aangeboden.

 

Sommige hulpverleners geven de voorlichting via een beamerpresentatie, anderen gebruiken een flip-over, en weer anderen verstrekken informatie op papier of tonen filmpjes en bespreken die na. Zoals eerder aangegeven kan psycho-educatie ook deel uitmaken van vervolgbehandeling, zoals binnen een oudertraining. Deze zorg is verzekerd. De gemeente vergoedt geestelijke gezondheidszorg voor jongeren en hun ouders/verzorgers (jeugd-ggz).

 

De praktijk laat zien dat de meeste mensen psycho-educatie waarderen. Taal- en cultuurbarrières kunnen een belemmerend effect hebben op de effectiviteit. In dergelijke gevallen wordt het aanbevolen om een tolk in te zetten.

 

Het is belangrijk om andere stakeholders actief te betrekken en afstemming te blijven zoeken, zoals met de jeugdgezondheidszorg, kinderopvang en scholen. Ook aan andere zorgprofessionals, zoals die in de somatische zorg, moeten hierbij worden betrokken. Het is waardevol om ook deze professionals voor te lichten over autisme en de mogelijke impact ervan binnen hun vakgebied (zie module Somatische comorbiditeit).

 

Autisme krijgt steeds vaker aandacht binnen opleidingen, maar het is essentieel om daarbij niet alleen het stereotiep beeld van autisme te onderwijzen. In plaats daarvan moet de diversiteit binnen het autismespectrum centraal staan. Het is belangrijk dat alle zorgverleners een basiskennis van autisme hebben en weten waar ze aanvullende informatie kunnen vinden. Psycho-educatie is immers een regelmatig terugkerend onderdeel van de behandeling, waarmee alle betrokken behandelaars in meer of mindere mate te maken krijgen. Bovendien komt autisme te vaak voor om uitsluitend te verwijzen naar specialistische zorg (zie module Randvoorwaarden (Organisatie van zorg)).

 

Met betrekking tot de haalbaarheid van de interventie wordt psycho-educatie bij kinderen tot zes jaar uitsluitend aan de ouders/verzorgers en dagelijkse begeleiders gegeven. Bij kinderen tussen zes en twaalf jaar oud kan psycho-educatie ook worden aangeboden aan eventuele broers/zussen, leerkrachten en eventueel dagelijkse begeleiders. Bij kinderen met autisme onder de twaalf kan aan het kind zelf ook psycho-educatie worden gegeven, mits aangepast aan de leeftijd en het mentale niveau van het kind. Belangrijk is dan goed te overwegen hoeveel en welke informatie wordt gegeven, passend bij de vraag en de motivatie. Bij kinderen ouder dan twaalf jaar wordt psycho-educatie sowieso aan de jongere zelf, diens ouders/verzorgers en eventueel broers/zussen, leerkrachten en dagelijkse begeleiders aangeboden (zie Zorgstandaard Autisme).

 

Organisaties die alleen diagnostiek van autisme bieden en geen behandeling, zouden minimaal wel (een aantal sessies) tijd moeten besteden aan psycho-educatie, dit moeten loskoppelen van het adviesgesprek*, en moeten verwijzen naar specifieke plaatsen waar laagdrempelig meer informatie te vinden is.

* Door het stress-effect bij het horen van een diagnose kan het kind/de ouders/verzorgers de informatie mogelijk moeilijk oppakken.

 

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies

Hoewel wetenschappelijk bewijs beperkt is, wijst klinische ervaring erop dat psycho-educatie van grote waarde kan zijn. Het biedt belangrijke informatie over autisme bij een specifiek kind en kan bijdragen aan beter begrip en acceptatie. Er is echter veel meer onderzoek nodig om de effectiviteit van psycho-educatie overtuigend te onderbouwen.

 

Er zijn verschillende benaderingen om psycho-educatie te geven, maar het ontbreekt nog aan goed onderzochte of geprotocolleerde interventies om duidelijke richtlijnen te bieden. Het is daarom belangrijk dat behandelaars zorgvuldig afwegen welke methode het meest passend is voor de betrokkenen. Psycho-educatie moet daarbij worden afgestemd op de individuele behoeften, waarbij factoren als geslacht/gender, leeftijd en cultuur in acht worden genomen. Er wordt daarbij altijd gewerkt vanuit de houding dat het kind/de jongere ‘goed is zoals ie is’. Uitleg vanuit het biopsychosociale model, met aandacht voor positieve gezondheid en herstel, is hierbij van belang.

 

Psycho-educatie kan zowel individueel als in groepsverband worden aangeboden. De werkgroep benadrukt dat samenwerking met scholen en andere belanghebbenden essentieel is.

Onderbouwing

Na de diagnostiekfase volgt doorgaans psycho-educatie. Dit omvat een reeks educatieve interventies met als doel ouders/verzorgers en kind/jongere kennis, vaardigheden en vertrouwen te bieden om hun leven in eigen hand te nemen (Zorgstandaard Autisme, 2017).

 

Psycho-educatie voorziet dus in voorlichting waarbij de ouders/verzorgers, het kind/de jongere (afhankelijk van diens leeftijd), eventuele broers/zussen en de omgeving (zoals grootouders, buitenschoolse opvang/oppas, school) inzicht krijgen in wat de autismediagnose inhoudt, toegespitst op de situatie van het kind/de jongere. Hierbij wordt aandacht besteed aan de symptomen van autisme in het algemeen, de kenmerken bij dit specifieke kind/deze jongere, de gevolgen van autisme, de sterke en zwakke kanten van dit kind/deze jongere, en diens toekomstperspectieven. Tevens worden praktische handvatten aangereikt en is er aandacht voor eventuele zelfbeeldproblematiek (Diepman & Luteijn, 2021). Daarnaast is er aandacht voor het omgaan met stigma en vooroordelen in de maatschappij.

 

Psycho-educatie richt zich daarbij enerzijds op hoe het kind/de jongere omgaat met de autismekenmerken en anderzijds op hoe het gezin/het systeem/de school/etc. dit doet. Wat betekent het hebben van autisme voor het kind/de jongere en diens omgeving? En hoe kan hier op een ondersteunende manier meer worden omgegaan? Er is daarbij ook aandacht voor de neiging van ouders en leerkrachten om grenzen te stellen aan kinderen met autisme, bijvoorbeeld in hun fyperfocus of unieke manieren om te ontprikkelen. Het is belangrijk hen bewust te maken dat dit niet altijd in het belang van het kind is; kinderen met autisme hebben ook de ruimte nodig om op hun eigen manier aan hun behoeften te voldoen.

 

Naast aandacht voor psychologische aspecten bij het kind/de jongere en het gezin, wordt ook de lichamelijke gezondheid betrokken. Tijdens de psycho-educatie wordt daarom het biopsychosociale model (Engel, 1980) toegelicht, waarbij de samenhang met het probleemgedrag wordt uiteengezet (Figuur 1). De essentie van dit model is dat probleemgedrag, dat zowel mentale als fysieke klachten kan omvatten, vaak wordt veroorzaakt en/of in stand wordt gehouden door een combinatie van biologische, psychologische en sociale factoren. Biologische factoren kunnen bijvoorbeeld aanleg, erfelijkheid, lichamelijke ziekten, voeding en de algehele conditie omvatten. Dit betreft zowel uitdagingen als sterke kanten, zoals lichamelijke gezondheid en sportief zijn. Om probleemgedrag effectief aan te pakken, is het belangrijk om eerst deze drie domeinen in kaart te brengen, waarbij zowel moeilijkheden als sterkte kanten worden meegenomen. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van het model van Huber over positieve gezondheid, dat aandacht besteed aan lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, participatie en dagelijks functioneren (https://www.iph.nl; Van Vliet, 2024). Het in kaart brengen van het biopsychosociale model gebeurt in overleg met de jeugdige en diens ouders/verzorgers, zodat gezamenlijk kan worden bepaald in welke volgorde en met welke interventies aan de slag wordt gegaan.

 

Figuur 1. Het Biopsychosociale model (afgeleid van Engel, 1980)

Figuur 1 Het Biopsychosociale model 1980

 

Er is specifieke aandacht nodig voor ouders/verzorgers, niet alleen vanuit hun pedagogische rol ten opzichte van hun kind, maar ook vanwege de stress die zij zelf ervaren, waaronder door ‘levend verlies’ (Keirse, 2017). Dit is een normaal en begrijpelijk proces, waarbij het belangrijk is om zowel het verdriet als de kracht en veerkracht die men ontwikkelt te erkennen. Daarnaast is het belangrijk om oog te hebben voor de stress bij broers/zussen en de zorgen die ouders/verzorgers hebben over hun welzijn, aangezien dit alles invloed kan hebben op het gezinsfunctioneren. Deze stress kan zich zowel mentaal als fysiek manifesteren, wat zowel de ouder-kind als de relatie tussen kind en zijn/haar/diens broers/zussen kan beïnvloeden.  

 

In Nederland wordt psycho-educatie op verschillende manieren aangeboden. Er is variatie in zowel de duur (kort of lang) als in de toegepaste methoden (oudere of nieuwere theorieën, individueel of in groepsverband, al dan niet met inzet van vaktherapie). Daarnaast blijkt psycho-educatie niet altijd standaard te worden geboden. Zo heeft slechts 63% van de gezinnen met een kind of jongere met autisme aangegeven psycho-educatie te hebben ontvangen (Jonkman, Back & Begeer, 2023). In de praktijk wordt psycho-educatie echter niet altijd als een aparte interventie aangeboden, maar is het vaak geïntegreerd in andere vormen van behandeling, zoals ouderbegeleiding. Hierbij wordt expliciet aangesloten bij de zorgen rondom het kind/de jongere.

 

Met deze module wil de werkgroep de plaats van psycho-educatie als basis van de behandeling bepalen. Hierbij is psycho-educatie als gestandaardiseerde interventie vergeleken met een minder intensieve vorm van zorg, waaronder standaardzorg, wachtlijst of een niet-gestandaardiseerde vorm van psycho-educatie.

1. ASD knowledge (critical)

Very low    GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of psychoeducation on ASD knowledge when compared with a (waitlist) control condition in (parents of) children and adolescents with ASD.

 

Source: Gordon, 2015.

2. Patient satisfaction (of parent and child) (critical)

No GRADE

No GRADE-assessment could be performed.

 

Source: Gordon, 2015; Smith, 2018.

3. Expressions of stress/disease (important)

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of psychoeducation on expressions of stress/disease when compared with a (waitlist) control condition in (parents of) children and adolescents with ASD.

 

Source: Smith, 2018.

4. Knowledge of access to information (critical), 5. Quality of life (important), 6. Recovery (important), 7. Self-stigma (important)

No GRADE

No evidence was found regarding the effect of psychoeducation on knowledge of access to information, quality of life, recovery and self-stigma compared with a (waitlist) control condition in (parents of) children and adolescents with ASD. 

 

Source: -

Description of studies

Gordon (2015) conducted a randomized controlled trial to investigate the effectiveness of a psychoeducational program for young people with high-functioning ASD. A total of 48 children (aged 9-14 years) with ASD were included in the study. Participants were randomly assigned to either the psychoeducational intervention PEGASUS or the control condition. Participants in the PEGASUS group received weekly sessions of 1.5 hour teaching them about their ASD diagnosis aiming to enhance self-awareness. Separate parent sessions were held as well. There were in total 19 sessions. Participants in the control group received no intervention. All participants were able to continue any existing interventions throughout the study period. The study reported the following outcome measures: ASD knowledge and patient satisfaction. Study characteristics are shown in Table 1.

 

Smith (2018) performed a randomized waitlist control study to examine the effects of a multi-family group psychoeducational program for adolescents with high-functioning ASD and their families. In total, 41 families of adolescents (aged 14-17 years) with ASD were included in the study. Families of adolescents were randomly assigned to either the psychoeducational intervention Transitioning Together or the waitlist control group. Families in the Transitioning Together group received eight weekly parent and teen group sessions, and two individual family joining sessions, both aiming to reduce family distress and improve social functioning for adolescents. Families in the waitlist control group had the opportunity to participate in the psychoeducational program after completion of the postintervention data collection. The study reported among other things the following outcome measures: patient satisfaction and expressions of stress/disease. Study characteristics are shown in Table 1.

 

Table 1. Study characteristics of included studies

Study

Patients

Intervention

Comparison

Outcomes of interest reported

Follow-up

Characteristics

Type

Characteristics

Type

Gordon, 2015

Children (9-14 years) with a diagnosis of ASD meeting the criteria for ASD on the Developmental, Dimensional and Diagnostic Interview short version 

n = 24 with ASD

Mean age (SD): 11.7 (1.7) years

Male (%): 75%

Mean time since diagnosis (SD): 4.5 (3.6) months

Mean IQ (SD): 105.0 (17.6)

 

Psychoeducational intervention: PEGASUS consisting of six parallel young person and parent weekly sessions of 1.5 hour. Participants were allowed to continue any existing interventions.

N = 24 with ASD

Mean age (SD): 11.2 (1.4) years

Male (%): 92%

Mean time since diagnosis (SD): 4.6 (2.8) months

Mean IQ (SD): 104.1 (16.0)

 

Control condition: no intervention, participants were allowed to continue any existing interventions.

ASD knowledge

Patient satisfaction

12.5 weeks

Smith,  2018

Families of adolescents (aged 14-17 years) with an independent medical or educational diagnosis of ASD confirmed using the Social Communication Questionnaire

n = 16 with ASD

Adolescents

Mean age (SD): 15.6 (0.7) years

Male (%): 81%

Mean age at diagnosis (SD): 8.4 (4.3) years

Mean IQ (SD): 109.4 (14.3)

 

Parents

Female (%): 94%

White (%): 96%

College (%): 81%

Employed (%): 75%

Psychoeducational intervention: Transitioning Together consisting of eight weekly parent and teen group sessions and two individual family joining sessions.

n = 25 with ASD

Adolescents

Mean age (SD): 15.4 (1.2) years

Male (%): 76%

Mean age at diagnosis (SD): 6.2 (4.3) years

Mean IQ (SD): 94.2 (15.9)

 

Parents

Female (%): 84%

White (%): 94%

College (%): 74%

Employed (%): 88%

Waitlist control: opportunity to participate in the psychoeducational program after completion of postintervention data collection. 

Patient satisfaction

Expressions of stress/disease in parents

3 months

Abbreviations: ASD = autism spectrum disorder; IQ = intelligence quotient; PEGASUS = psychoeducation group for autism spectrum understanding and support; SD = standard deviation

Results

1. ASD knowledge 

Gordon (2015) reported on the outcome measure ASD knowledge, measured using part two of the Autism Knowledge Quiz (AKQ) consisting of 15 multiple choice questions. The maximum score was 15 (one point per question) which indicated good knowledge of ASD. In the PEGASUS group (n = 24), they reported a mean ±SD score of 8.88 ± 3.98 at baseline and 11.17 ± 2.51 at follow-up. In the control group (n = 24), the scores were 8.71 ± 3.92 at baseline and 9.25 ± 3.53 at follow-up. Mean difference was 1.92 (95%CI -3.65 to -0.19) in favor of the psychoeducational intervention PEGASUS. This difference was considered not clinically relevant.

 

2. Patient satisfaction (of parent and child)

Both studies reported on patient satisfaction. However, since patient satisfaction was not assessed in the control group in either study, the results could not be graded.

 

Gordon (2015) reported on patient satisfaction in the intervention group only, measured using satisfaction questionnaires. Two participants were unable to attend the last session and did not complete the satisfaction questionnaires. They reported that 18.2% (4/22) of participants found PEGASUS “quite enjoyable”, and 77.2% (17/22) of participants extremely enjoyable. Additionally, 54.5% (12/22) of participants valued PEGASUS as “extremely helpful” and 31.8% (7/11) as “quite helpful”.

 

Smith (2018) reported on patient satisfaction in the intervention group only, defined as (overall) parental satisfaction. Parental satisfaction with the Transitioning Together program was rated on a 7-point scale, in which higher scores indicate greater satisfaction. Regarding the information presented, they reported a mean ± SD satisfaction score of 3.94 ± 0.25. A mean ± SD score of 3.63 ± 0.62 was reported considering the interactions with other families. The overall parental satisfaction mean ± SD score was 6.63 ± 0.62.

 

3. Expressions of stress/disease

Smith (2018) reported on the outcome measure expressions of stress/disease, defined as parental general life stress measured using the Perceived Stress Scale. This is a 10-item self-report questionnaire, in which higher scores indicate higher levels of stress. They reported a mean ± SD stress score of 17.67 ± 2.3 for parents of adolescents in the psychoeducational intervention group (n = 14) and 16.61 ± 1.8 for parents of adolescents in the waitlist control group (n = 21). Mean difference was 1.06 (95%CI -0.37 to 2.49) in favor of the waitlist control group, which was considered clinically relevant.

 

4. Knowledge of access to information, 5. Quality of life, 6. Recovery, 7. Self-stigma

None of the studies reported on the outcome measures knowledge of access to information, quality of life, restricted and repetitive behaviors, recovery, and self-stigma.  

 

Level of evidence of the literature

1. ASD knowledge

The level of evidence regarding ASD knowledge was downgraded by three levels to very low because of the low number of included patients and the confidence interval crosses the border of clinical relevance (imprecision: -2), and the study was performed in a population with >75% boys, and 2/3 of children had a mother with university degree and high socioeconomic status, thus reducing generalizability (indirectness: -1).

 

2. Patient satisfaction (of parent and child)

The level of evidence regarding patient satisfaction could not be graded because the studies reported outcome data of the intervention group only, resulting in the inability to report/calculate effect measures (mean difference/relative risk).

 

3. Expressions of stress/disease

The level of evidence regarding expressions of stress/disease was downgraded by four levels to very low because of study limitations (risk of bias: -1) and the low number of included patients and the confidence interval crosses the border of clinical relevance (imprecision: -2) and the study was performed in a population with >75% boys, patients were primarily white and highly educated thus reducing generalizability (indirectness: -1).

 

4. Knowledge of access to information, 5. Quality of life, 6. Recovery, 7. Self-stigma

None of the studies reported on these outcome measures and could therefore not be graded.

A systematic review of the literature was performed to answer the following question: What is the effectiveness of psychoeducation compared to standard care, waitlist, or a non-standardized form of psychoeducation for (parents of) children/adolescents with autism spectrum disorder (ASD)?

P:

(Parents of) children/adolescents with ASD

I:

Psychoeducation (standardized, protocolled)

C:

Psychoeducation (standardized, protocolled)

O:

ASD knowledge, knowledge of access to information, patient satisfaction (of parent and child), expressions of stress/disease, quality of life, recovery, self-stigma

Relevant outcome measures

The guideline development group considered ASD knowledge, knowledge of access to information and patient satisfaction as critical outcome measures for decision making and expressions of stress/disease, quality of life, restricted and repetitive behaviors, recovery, and self-stigma as important outcome measures for decision making.

 

The outcome of ASD-knowledge could encompass a general understanding of ASD, or specific knowledge related to the DSM criteria for social communication/interaction and restricted and repetitive behavior.

 

A priori, the working group did not define the outcome measures listed above but used the definitions used in the studies.

 

The working group defined 0.5 SD (baseline) or -0.5 > SMD > 0.5 as a minimal clinically (patient) important difference for continuous outcomes.

 

Search and select (Methods)

The databases Medline (via OVID) and Embase (via Embase.com) were searched with relevant search terms from inception to 12 April 2023. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature search resulted in 337 hits. Studies were selected based on the following criteria:

  • Systematic reviews (searched in at least two databases, detailed search strategy, risk of bias assessment and results of individual studies available), or randomized controlled trials;
  • Studies with a maximum follow-up of six months;
  • Studies including >20 (ten per arm) patients;
  • Full-text English language publication; and
  • Studies according to the PICO.

Based on title and abstract screening, 36 studies were initially selected. After reading the full text, 34 studies were excluded (see the table with reasons for exclusion based on the PICO criteria under the Methods tab), and two studies were included.

 

Results

Two studies were included in the analysis of the literature. Important study characteristics and results are summarized in the evidence tables. The assessment of the risk of bias is summarized in the risk of bias tables.

  1. Ağırkan, M., Koç, M., & Avcı, Ö. H. (2023). How effective are group-based psychoeducation programs for parents of children with ASD in Turkey? A systematic review and meta-analysis. Research in Developmental Disabilities, 139, 104554. doi: 10.1016/j.ridd.2023.104554.
  2. Backman, A., Mellblom, A., Norman-Claesson, E., Keith-Bodros, G., Frostvittra, M., Bölte, S., & Hirvikoski, T. (2018). Internet-delivered psychoeducation for older adolescents and young adults with autism spectrum disorder (SCOPE): An open feasibility study. Research in Autism Spectrum Disorders, 54, 51-64. doi: 10.1016/j.rasd.2018.07.001.
  3. Baourda, V. C., Brouzos, A., Mavridis, D., Vassilopoulos, S. P., Vatkali, E., & Boumpouli, C. (2022). Group psychoeducation for anxiety symptoms in youth: Systematic review and meta-analysis. The Journal for Specialists in Group Work, 47(1), 22-42. doi: 10.1080/01933922.2021.1950881.
  4. Blijd-Hoogewys, E.M.A, & Bezemer, M.L. (May 2022). Autistic women evaluate their therapies received. Poster presented at International Association of Women Mental Health (Maastricht) and International Association of Autism Research (Texas, USA).
  5. Dahl, V., Ramakrishnan, A., Spears, A.P., Jorge, A., Lu, J., Bigio, N.A., & Chacko, A. (2020). Psychoeducation interventions for parents and teachers of children and adolescents with ADHD: A systematic review of the literature. Journal of Developmental and Physical Disabilities, 32, 257-292. doi: 10.1007/s10882-019-09691-3.
  6. Day, M., Clarke, S.A., Castillo-Eito, L., & Rowe, R. (2020). Psychoeducation for children with chronic conditions: A systematic review and meta-analysis. Journal of Pediatric Psychology, 45(4), 386-398. doi: 10.1093/jpepsy/jsaa015.
  7. Diepman A, Luteijn E. Psycho-educatie. In: Autisme bij kinderen. Signalering, diagnostiek en behandeling. A De Bildt, I Servatius-Oosterling & M de Jonge (2021). Bohn Stafleu van Loghum.
  8. Engel, G.L. (1980). The clinical application of the biopsychosocial model. American Journal of Psychiatry, 137(5), 535-44. doi: 10.1176/ajp.137.5.535. PMID: 7369396.
  9. Gordon, K., Murin, M., Baykaner, O., Roughan, L., Livermore?Hardy, V., Skuse, D., & Mandy, W. (2015) A randomised controlled trial of PEGASUS, a psychoeducational programme for young people with high?functioning autism spectrum disorder. Journal of Child Psychology & Psychiatry, 56(4), 468-476. doi: 10.1111/jcpp.12304. PMID: 25132516; PMCID: PMC4402033.
  10. Hall, J. P., Batza, K., Streed, C. G., Boyd, B. A., & Kurth, N. K. (2020). Health disparities among sexual and gender minorities with autism spectrum disorder. Journal of Autism and Developmental Disorders, 50, 3071-3077. doi: 10.1007/s10803-020-04399-2.
  11. Jonkman, K.M., Back, E., & Begeer, S. (2023). Predicting intervention use in autistic children: Demographic and autism-specific characteristics. Autism, 27(2), 428-442. doi: 10.1177/13623613221102748. PMID: 35695079.
  12. Kaçan, H., Gümüş, F., & Bayram Değer, V. (2023). Effect of individual psychoeducation for primary caregivers of children with autism on internalized stigma and care burden: a randomized controlled trial. International Journal of Developmental Disabilities, 1-10. doi: 10.1080/20473869.2023.2231233.
  13. Keirse, M. (2017). Een levend verlies. M. Keirse (Red.), Helpen bij verlies en verdriet. Een gids voor het gezin en de hulpverlener, 207-221.
  14. Kholidah, N., Kholifah, S., Nugrahani, E.R., Kusumaningsih, A., & Yusuf, A. (2018). Effectiveness psychoeducation parenting support for stress mother of children with autism spectrum disorder: A systematic review. In The 9th International Nursing Conference 2018 “Nurses at The Forefront in Transforming Care, Science, and research”, 640 (Vol. 643).
  15. van der Lubbe Martino, D. C., Bertollo, J. R., & Scarpa, A. (2024). Service acquisition for children with autism spectrum disorder in rural Southwest Virginia: The Role of Caregiver Psychoeducation. Journal of Autism and Developmental Disorders, 1-6. doi: 10.1007/s10803-024-06305-6.
  16. Mullally, S. L., Edwards, C. C., Wood, A. E., Connolly, S. E., Constable, H., Watson, S., & Rodgers, J. (2024). “I like being autistic”: Assessing the benefit of autistic-led psychoeducation for autistic children. medRxiv, 2024-07. doi: 10.1101/2024.07.12.24310317.
  17. NIPA (2025). Zelfinzicht bij autisme. Werkboek. Kenniscentrum Phrenos, Utrecht.
  18. Radin, R. M., Mason, A. E., Laudenslager, M. L., & Epel, E. S. (2019). Maternal caregivers have confluence of altered cortisol, high reward-driven eating, and worse metabolic health. PloS one, 14(5), e0216541. doi: 10.1371/journal.pone.0221354.
  19. Schweizer, C., Knorth, E. J., Van Yperen, T. A., & Spreen, M. (2020). Evaluation of ‘Images of Self,’an art therapy program for children diagnosed with autism spectrum disorders (ASD). Children and Youth Services Review, 116, 105207.
  20. Smith L.E., Greenberg, J.S., & Mailick, M.R. (2018). Transitioning together: A multi-family group psychoeducation program for adolescents with ASD and their parents. Journal of Autism & Developmental Disorders, 48(1), 251-263. doi: 10.1007/s10803-017-3307-x. PMID: 29032481; PMCID: PMC5762411.
  21. Van Vliet, M., De Kleijn, M., van den Brekel-Dijkstra, K., Huijts, T., van Hogen-Koster, S., Jung, H. P., & Huber, M. (2024, March). Rapid review on the concept of positive health and its implementation in practice. Healthcare, 12(6) 671. doi: 10.3390/healthcare12060671.

Risk of bias tables

Study reference

 

Was the allocation sequence adequately generated?

 

Was the allocation adequately concealed?

Blinding: Was knowledge of the allocated

interventions adequately prevented? Were patients/healthcare providers/data collectors/outcome assessors/data analysts blinded?

Was loss to follow-up (missing outcome data) infrequent?

Are reports of the study free of selective outcome reporting?

Was the study apparently free of other problems that could put it at a risk of bias?

 

Overall risk of bias

If applicable/necessary, per outcome measure

Gordon, 2015

Definitely yes

 

Reason: Unique participant identification numbers were created, and randomly ordered using a website (www.random.org). Half of this randomly ordered list was allocated to the intervention group and the other half to the control group.

Probably yes

 

Reason: The list of randomised identification numbers was generated and held by one of the investigators, who had no direct involvement in screening or recruiting participants.

Definitely yes

 

Reason: Baseline visits were double-blind. Postintervention visits were single-blind; the participants (not assessors) knew whether they had been in the intervention or control group.

Definitely yes

 

Reason: All participants attended the postintervention assessment visit.

Definitely yes

 

Reason: Trial is registered on Clinicaltrials.gov (NCT01187940). All relevant outcomes were reported.

Definitely no 

 

Reason: No problems that could put the study at a risk of bias were reported.

LOW

Smith, 2018

No information

No information

Probably no

 

Reason: They only reported that Five Minute Speech Sample (FMSS) scripts were coded by an independent rater who was blind to treatment conditions.

Probably yes

 

Reason: Four families exited the study, but reasons reported were not related to study intervention (family circumstances (n=3), one family became homeless).

Probably yes

 

Reason: No protocol available, but no reason to doubt that the study is free of selective outcome reporting.

Probably no

 

Reason:

- Adolescents in the intervention group had a significantly higher IQ compared to adolescents in the control group

HIGH

 

Reason: information is missing, baseline difference between groups

Table of excluded studies

Reference

Reason for exclusion

Bourke-Taylor HM, Joyce KS, Grzegorczyn S, Tirlea L. Mental Health and Health Behaviour Changes for Mothers of Children with a Disability: Effectiveness of a Health and Wellbeing Workshop. J Autism Dev Disord. 2022 Feb;52(2):508-521. doi: 10.1007/s10803-021-04956-3. Epub 2021 Mar 16. PMID: 33728495; PMCID: PMC7962925.

Reported outcomes are not conform the PICO of this module (included studies reporting parental outcomes only), and no individual study results for RCTs using a psychoeducational approach in (parents of) children with ASD.

Chancel R, Miot S, Dellapiazza F, Baghdadli A. Group-based educational interventions in adolescents and young adults with ASD without ID: a systematic review focusing on the transition to adulthood. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2022 Jul;31(7):1-21. doi: 10.1007/s00787-020-01609-1. Epub 2020 Sep 5. PMID: 32889578.

Interventions consist of multiple components, including psychoeducation. No clear data presentation (no meta-analysis or individual trial results presented).

Garcia Rodrigues M, Rodrigues JD, Pereira AT, Azevedo LF, Pereira Rodrigues P, Areias JC, Areias ME. Impact in the quality of life of parents of children with chronic diseases using psychoeducational interventions - A systematic review with meta-analysis. Patient Educ Couns. 2022 Apr;105(4):869-880. doi: 10.1016/j.pec.2021.07.048. Epub 2021 Jul 29. PMID: 34389225.

Includes only one study including parents of children with ASD, and this study used wrong intervention (parent education) and reported outcomes are not conform the PICO of this module (parental quality of life).

Merriman K, Burke T, O’Reilly G. A systematic review of the effectiveness and efficacy of clinician-led psychological interventions for parents of children with ASD. Research in Autism Spectrum Disorders. 2020; 76: 101584. doi: 10.1016/j.rasd.2020.101584

Includes only one study investigating psychoeducation, and reported outcomes are not conform the PICO of this module (parental distress, parental depressive symptoms) and is not traceable.

Hemdi A, Daley D. The Effectiveness of a Psychoeducation Intervention delivered via WhatsApp for mothers of children with Autism Spectrum Disorder (ASD) in the Kingdom of Saudi Arabia: A randomized controlled trial. Child Care Health Dev. 2017 Nov;43(6):933-941. doi: 10.1111/cch.12520. Epub 2017 Sep 20. PMID: 28929582.

Wrong intervention (guided self-help via WhatsApp)

Ji B, Sun M, Yi R, Tang S. Multidisciplinary parent education for caregivers of children with autism spectrum disorders. Arch Psychiatr Nurs. 2014 Oct;28(5):319-26. doi: 10.1016/j.apnu.2014.06.003. Epub 2014 Jul 11. PMID: 25439973.

Wrong intervention (parent education)

Leung C, Chan S, Lam T, Yau S, Tsang S. The effect of parent education program for preschool children with developmental disabilities: A randomized controlled trial. Res Dev Disabil. 2016 Sep;56:18-28. doi: 10.1016/j.ridd.2016.05.015. Epub 2016 May 31. PMID: 27258925.

Wrong intervention (parent education) and wrong population (diverse diagnoses)

Magaña S, Lopez K, Salkas K, Iland E, Morales MA, Garcia Torres M, Zeng W, Machalicek W. A Randomized Waitlist-Control Group Study of a Culturally Tailored Parent Education Intervention for Latino Parents of Children with ASD. J Autism Dev Disord. 2020 Jan;50(1):250-262. doi: 10.1007/s10803-019-04252-1. PMID: 31606887.

Reported outcomes are not conform the PICO of this module (confidence in/frequency of using strategies, family outcomes (understanding child needs/strengths, knowing your rights, helping your child develop and learn, having support systems, and accessing community), SCQ score, number of current typical services, number of current evidence-based services, child maladaptive behaviors index), wrong intervention (parent education)

Suzuki M, Yamada A, Watanabe N, Akechi T, Katsuki F, Nishiyama T, Imaeda M, Miyachi T, Otaki K, Mitsuda Y, Ota A, Furukawa TA. A failure to confirm the effectiveness of a brief group psychoeducational program for mothers of children with high-functioning pervasive developmental disorders: a randomized controlled pilot trial. Neuropsychiatr Dis Treat. 2014 Jun 30;10:1141-53. doi: 10.2147/NDT.S60058. PMID: 25061301; PMCID: PMC4085293.

Wrong population (no subgroup results for ASD-children)

 

Zeng W, Magaña S, Lopez K, Xu Y, Marroquín JM. Revisiting an RCT study of a parent education program for Latinx parents in the United States: Are treatment effects maintained over time? Autism. 2022 Feb;26(2):499-512. doi: 10.1177/13623613211033108. Epub 2021 Jul 28. PMID: 34320853; PMCID: PMC8795242.

Wrong intervention (parent education)

Ho M-H, Lin L-Y. Efficacy of parent-training programs for preschool children with autism spectrum disorder: A randomized controlled trial. Research in Autism Spectrum Disorders. 2020 Mar;71: 101495. doi: 10.1016/j.rasd.2019.101495

Comparison is not conform the PICO of this module (child-led interventions versus parent-led activities)

Kuravackel GM, Ruble LA, Reese RJ, Ables AP, Rodgers AD, Toland MD. COMPASS for Hope: Evaluating the Effectiveness of a Parent Training and Support Program for Children with ASD. J Autism Dev Disord. 2018 Feb;48(2):404-416. doi: 10.1007/s10803-017-3333-8. PMID: 29022130.

Wrong intervention (parent-therapist collaboration utilizing the COMPASS framework)

White SW, Smith IC, Miyazaki Y, Conner CM, Elias R, Capriola-Hall NN. Improving Transition to Adulthood for Students with Autism: A Randomized Controlled Trial of STEPS. J Clin Child Adolesc Psychol. 2021 Mar-Apr;50(2):187-201. doi: 10.1080/15374416.2019.1669157. Epub 2019 Oct 14. PMID: 31609666; PMCID: PMC8513749.

Wrong intervention (the stepped transition in education program for students with ASD)

 

Dawson-Squibb JJ, Davids EL, de Vries PJ. Scoping the evidence for EarlyBird and EarlyBird Plus, two United Kingdom-developed parent education training programmes for autism spectrum disorder. Autism. 2019 Apr;23(3):542-555. doi: 10.1177/1362361318760295. Epub 2018 Mar 29. PMID: 29595336.

Wrong publication type (scoping review)

Koegel LK, Bryan KM, Su PL, Vaidya M, Camarata S. Parent Education in Studies With Nonverbal and Minimally Verbal Participants With Autism Spectrum Disorder: A Systematic Review. Am J Speech Lang Pathol. 2020 May 8;29(2):890-902. doi: 10.1044/2019_AJSLP-19-00007. Epub 2020 Apr 1. PMID: 32243190.

Wrong intervention (parent education)

Leadbitter K, Smallman R, James K, Shields G, Ellis C, Langhorne S, Harrison L, Hackett L, Dunkerley A, Kroll L, Davies L, Emsley R, Bee P, Green J; REACH-ASD Team. REACH-ASD: a UK randomised controlled trial of a new post-diagnostic psycho-education and acceptance and commitment therapy programme against treatment-as-usual for improving the mental health and adjustment of caregivers of children recently diagnosed with autism spectrum disorder. Trials. 2022 Jul 22;23(1):585. doi: 10.1186/s13063-022-06524-1. PMID: 35869533; PMCID: PMC9306249.

Wrong publication type (study protocol)

Oono IP, Honey EJ, McConachie H. Parent-mediated early intervention for young children with autism spectrum disorders (ASD). Cochrane Database Syst Rev. 2013 Apr 30;(4):CD009774. doi: 10.1002/14651858.CD009774.pub2. PMID: 23633377.

Wrong intervention (unclear whether psychoeducation was ingredient in interventions provided)

Oshima F, William M, Takahashi N, Tsuchiyagaito A, Kuwabara H, Shiina A, Seto M, Hongo M, Iwama Y, Hirano Y, Sutoh C, Taguchi K, Yoshida T, Kawasaki Y, Ozawa Y, Masuya J, Sato N, Nakamura S, Kuno M, Takahashi J, Ohtani T, Matsuzawa D, Inada N, Kuroda M, Ando M, Hori A, Nakagawa A, Shimizu E. Cognitive-behavioral family therapy as psychoeducation for adolescents with high-functioning autism spectrum disorders: Aware and Care for my Autistic Traits (ACAT) program study protocol for a pragmatic multisite randomized controlled trial. Trials. 2020 Sep 29;21(1):814. doi: 10.1186/s13063-020-04750-z. PMID: 32993775; PMCID: PMC7526096.

Wrong publication type (study protocol)

Singh NN, Lancioni GE, Medvedev ON, Hwang YS, Myers RE, Townshend K. Using mindfulness to improve quality of life in caregivers of individuals with intellectual disabilities and autism spectrum disorder. Int J Dev Disabil. 2020 Oct 27;66(5):370-380. doi: 10.1080/20473869.2020.1827211. PMID: 34150199; PMCID: PMC7942792.

Wrong population (professional caregivers in group homes)

Tonge B, Brereton A, Kiomall M, Mackinnon A, Rinehart NJ. A randomised group comparison controlled trial of 'preschoolers with autism': a parent education and skills training intervention for young children with autistic disorder. Autism. 2014 Feb;18(2):166-77. doi: 10.1177/1362361312458186. Epub 2012 Sep 17. PMID: 22987897.

Wrong interventions (parent education and counseling, and parent education and behavior management)

Liu G, Wang S, Liao J, Ou P, Huang L, Xie N, He Y, Lin J, He HG, Hu R. The Efficacy of WeChat-Based Parenting Training on the Psychological Well-being of Mothers With Children With Autism During the COVID-19 Pandemic: Quasi-Experimental Study. JMIR Ment Health. 2021 Feb 10;8(2):e23917. doi: 10.2196/23917. PMID: 33481751; PMCID: PMC7879717.

Wrong study design (non-randomized)

Ozonoff S, Cathcart K. Effectiveness of a home program intervention for young children with autism. J Autism Dev Disord. 1998 Feb;28(1):25-32. doi: 10.1023/a:1026006818310. PMID: 9546299.

Wrong study design (non-randomized)

Schertz HH, Odom SL, Baggett KM, Sideris JH. Mediating Parent Learning to Promote Social Communication for Toddlers with Autism: Effects from a Randomized Controlled Trial. J Autism Dev Disord. 2018 Mar;48(3):853-867. doi: 10.1007/s10803-017-3386-8. PMID: 29168087.

Results are presented in graphs only, no between group differences with measures of dispersion reported in publication

Sofronoff K, Jahnel D, Sanders M. Stepping Stones Triple P seminars for parents of a child with a disability: a randomized controlled trial. Res Dev Disabil. 2011 Nov-Dec;32(6):2253-62. doi: 10.1016/j.ridd.2011.07.046. Epub 2011 Aug 26. PMID: 21871779.

Wrong population (mothers with children with disabilities (50% ASD), no separate results presented for ASD subgroup)

Taylor JL, Pezzimenti F, Burke MM, Smotj LS, Lee CE, Rabideau C. Development, Feasibility, and Acceptability of a Nationally Relevant Parent Training to Improve Service Access During the Transition to Adulthood for Youth with ASD. J Autism Dev Disord. 2022 Jun;52(6):2388-2399. doi: 10.1007/s10803-021-05128-z. Epub 2021 Jul 7. PMID: 34232419; PMCID: PMC8262127.

Wrong intervention (a new intervention that teaches parents of youth with ASD about the adult service system and the most effective ways to access those service, description does not imply psychoeducation)

Tellegen CL, Sanders MR. A randomized controlled trial evaluating a brief parenting program with children with autism spectrum disorders. J Consult Clin Psychol. 2014 Dec;82(6):1193-200. doi: 10.1037/a0037246. Epub 2014 Jun 30. PMID: 24979315.

Wrong intervention (PCSSTP, description does not imply psychoeducation

Williams ME, Hastings RP, Hutchings J. The Incredible Years Autism Spectrum and Language Delays Parent Program: A Pragmatic, Feasibility Randomized Controlled Trial. Autism Res. 2020 Jun;13(6):1011-1022. doi: 10.1002/aur.2265. Epub 2020 Jan 21. PMID: 31961490.

Wrong population (population consisted of recent diagnosis of ASD or with a strongly suspected diagnosis (based on information from a clinician within the service))

Zhang YR, Tao HM, Yang G, Wang Y, Sha L, Shao Z. Efficacy of family rehabilitation treatment performed by parents under the guidance of professionals in children with autism spectrum disorder: a prospective study. Zhongguo Dang Dai Er Ke Za Zhi. 2021 Dec 15;23(12):1256-1261. English, Chinese. doi: 10.7499/j.issn.1008-8830.2109082. PMID: 34911609; PMCID: PMC8690719.

Wrong language (full-text Chinese publication)

Atherton G, Cross L. The Use of Analog and Digital Games for Autism Interventions. Front Psychol. 2021 Aug 9;12:669734. doi: 10.3389/fpsyg.2021.669734. PMID: 34447328; PMCID: PMC8384560.

Wrong publication type (narrative review)

Deb SS, Retzer A, Roy M, Acharya R, Limbu B, Roy A. The effectiveness of parent training for children with autism spectrum disorder: a systematic review and meta-analyses. BMC Psychiatry. 2020 Dec 7;20(1):583. doi: 10.1186/s12888-020-02973-7. PMID: 33287762; PMCID: PMC7720449.

Wrong intervention (psychoeducation never as individual intervention)

Eskandari B, Pouretemad H, Mousavi M, Farahani H. Common elements of parent management training programs for preschool children with autism spectrum disorder. Asian J Psychiatr. 2020 Aug;52:102149. doi: 10.1016/j.ajp.2020.102149. Epub 2020 May 7. PMID: 32442878.

Wrong study design (background article: no RCT or SR with meta-analysis)

Lamash L, Little L, Hen-Herbst L. Telehealth Interventions to Promote Health and Behavior-Related Outcomes in Adolescents with Autism Spectrum Disorder. J Autism Dev Disord. 2023 Jan;53(1):405-423. doi: 10.1007/s10803-022-05440-2. Epub 2022 Jan 21. PMID: 35061162; PMCID: PMC8780047.

Systematic review, but no individual study results

Ogourtsova T, O'Donnell M, De Souza Silva W, Majnemer A. Health coaching for parents of children with developmental disabilities: a systematic review. Dev Med Child Neurol. 2019 Nov;61(11):1259-1265. doi: 10.1111/dmcn.14206. Epub 2019 Mar 18. PMID: 30883717.

Wrong publication type (narrative review)

McConachie H, Onoo I. Cochrane in context: Parent-mediated early intervention for young children with autism spectrum disorders (ASD). Evidence-based Child Health. 2013; 8: 2483-2485. doi: 10.1002/ebch.1954

Wrong publication type (commentary)

Beoordelingsdatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 19-05-2025

De Nederlandse Vereniging voor Autisme autoriseert de richtlijn maar niet de module ‘Vroege interventies’ omdat zij zich niet kan vinden in de inhoud.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Nederlands Instituut van Psychologen
  • Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland
  • MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid
  • Oudervereniging Balans
  • Nederlandse Vereniging voor Autisme
  • Vaktherapie Nederland

Algemene gegevens

De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor kinderen en jeugd met autismespectrumstoornissen. Alle werkgroepleden hebben deelgenomen aan de werkgroep om het perspectief van de vereniging te vertegenwoordigen.

 

Werkgroep

  • Mevr. dr. Anna van der Miesen, arts-onderzoeker, Amsterdam UMC, Amsterdam, NVvP
  • Mevr. dr. Annelies de Bildt, psycholoog, Accare, Groningen, NIP
  • Mevr. Claudette Nouris, patiëntvertegenwoordiger, Landelijke Oudervereniging Balans
  • Mevr. dr. Els Blijd-Hoogewys, klinisch psycholoog, Psychiatrie Noord, Groningen, NIP
  • Mevr. dr. Fleur Velders, kinder- en jeugdpsychiater, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht, NVvP
  • Mevr. drs. Gemma Witteman, jeugdarts, Karakter kinder- en jeugdpsychiatrie, Enschede, AJN jeugdartsen
  • Mevr. dr. Janneke Zinkstok, kinder- en jeugdpsychiater, Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen, NVvP
  • Dhr. Jasper Wagteveld, ervaringsdeskundige, NVA
  • Mevr. dr. Jopje Ruskamp, kinderarts, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht, NVK
  • Dhr. drs. Jos Boer, verpleegkundig specialist, Dimence Groep, Deventer, V&VN
  • Dhr. dr. Mathieu Pater, muziektherapeut, Muziek en Therapie, Vaktherapie Nederland
  • Dhr. dr. Richard Vuijk, klinisch psycholoog - psychotherapeut, SARR Autisme Rotterdam – onderdeel van Antes Parnassia Groep, Rotterdam, NIP
  • Mevr. dr. Wietske Ester, kinder- en jeugdpsychiater, Curium Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden en Sarr Autisme Rotterdam-Youz Kinder- en jeugdpsychiatrie, Rotterdam NVvP
  • Dhr. prof. dr. Wouter Staal, kinder- en jeugdpsychiater, Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen, NVvP

Klankbordgroep

  • Mevr. prof. dr. Maretha de Jonge, orthopedagoog-generalist, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht, NVO
  • Mevr. prof. dr. Tjitske Kleefstra, klinisch geneticus, Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen, VKGN

Met ondersteuning van

  • Mevr. drs. Beatrix Vogelaar, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Mevr. drs. Laura van Wijngaarden, junior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Dhr. drs. Toon Lamberts, senior-adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten. 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Mevr. dr. Anna van der Miesen

02-2023--04-2024: CAMH, Toronto, Canada: post-doc onderzoeker

02-2023-heden: Amsterdam UMC, lokatie VUmc, post-doc onderzoeker

04-2024-heden: GGZ inGeest, arts-assistent in opleiding tot psychiater

* Archives of Sexual Behavior, International Journal of Transgender Health: editorial board member (onbetaald).

* Faculty of General Education Initiative (GEI), World Professional Association for Transgender Health (betaald).

* Scientific Committee, European Professional Association for Transgender Health (onbetaald).

* Lid kerngroep Female Autism Network of the Netherlands (onbetaald).

 

* Robert Wood Johnson Foundation - Investigating Portable Components of the Netherlands Gender Affirming Care Policy to Improve Transgender Youth Health Outcomes in the United States (projectleider).

* KNAW Ter Meulen beurs - Gender Diversity in a Prospective Clinical Youth Cohort: Prevalence Rates and Associations with Suicidality, Self-Harm, Mental Health Risks, and Protective Factors (projectleider).

* Womenmind 2022 Postdoctoral Fellowship Competition - Sex Assigned at Birth, Gender Identity, and Gender Identity Diversity Differences in a Prospective Clinical Youth Cohort: Prevalence Rates and Associations with Suicidality, Self-Harm, Mental Health Risks, and Protective Factors (projectleider).

* Discovery Fund 2022 Postdoctoral Fellowship – Declined.

* Agis Innovatiefonds - Buitengewoon jezelf (geen projectleider).

 

* Arcus Foundation: Transgender Youth Outcomes Initiative: Understanding the Impacts of Trans Youth US State-BasedPolicies to Drive Policy and Public Perception Change (projectleider)

* Womenmind 2023 Seed Funding Competition:An Intersectional Lens to Youth Wellness Hubs Ontario: Learning with Girls/Women and Gender Diverse Youth (geen projectleider)

* Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Seksualiteit:Beyond Gender-Related Medical Care: The influence of Policies, Practices, and Contextual factors on Transgender Adolescent’s Mental Health and Wellbeing (projectleider)

* General Research Fund Hong Kong University:Both sides now: Expressed and perceived gender (non)conformity and psychosocial wellbeing in Chinese community children (projectleider)

womenmind 2024 Seed Funding Competition: Creating a * Community-Developed Self-Advocacy Tool for Autistic Gender-Diverse Adolescents for the Promotion of Wellbeing (geen projectleider)

* Canadian Institutes

of Health Research: Strengthening Youth Wellness Hubs Ontario's Learning Health System through Enhancing Measurement Based Care, Data Integration and Equity-focused Practices (geen projectleider)

 

Alle subsidies zijn charitatief (geen sponsoring door de industrie).

Geen restricties.

Mevr. dr. Annelies de Bildt

Psycholoog, Accare, Groningen.

Stuurgroepvoorzitter ADOS en ADI-R

 

* ZonMw (08450012220002) Verbeteren van diagnostiek bij mensen met een matige of ernstige verstandelijke beperking (projectleider).

* Auteur NL bewerking ADI-R en ADOS

* ADOS en ADI-R trainer

* Redacteur van een boek over autisme bij kinderen, uitgegeven in 2021, bij BSL.

Geen restricties.

Mevr. Claudette Nouris

Patiëntvertegenwoordiger, Landelijke Oudervereniging Balans

Geen.

Geen.

Geen restricties.

Mevr. dr. Els Blijd-Hoogewys

 

Behandel Inhoudelijk Manager, Klinisch psycholoog en senior onderzoeker bij INTER-PSY (full-time)

 

Per 1 januari 2025 psycholoog bij Psychiatrie Noord.

Mede-oprichter en voorzitter FANN (Female Autism Network of the Netherlands), onbetaald

Voorzitter CASS18+ (consortium voor BIG geregistreerde behandelaars van volwassenen met autisme), onbetaald

Lid Autisme Jonge Kind, landelijk expertise netwerk, onbetaald

Lid Alliantie Gender & GGZ, namens NIP, onbetaald

Organisator Nationaal Autisme Congres, deelname in winst/verlies

Diverse lezingen over autisme, betaald

Boeken over autisme geschreven of de redactie daarvan gedaan:

  • ASS bij je man, wat dan (2014)
  • Lifehacks voor vrouwen met autisme. Handige tips voor dagelijkse problemen. Deel 1 (2024)
  • Lifehacks voor vrouwen met autisme. Handige tips voor dagelijkse problemen. Deel 2 (2024)
  • Behandeling van volwassenen met een autismespectrumstoornis. Deel 1 (2021)
  • Lifehacks voor meiden met autisme. Handige tips voor dagelijkse problemen.  (2021) – nieuw toegevoegd
  • Behandeling van volwassenen met een autismespectrumstoornis. Deel 2 (2021) – nieuw toegevoegd

Mede-aanvrager van een onderzoek

NWO, Breaking the cycle: an inclusive school environment outside the classroom for adolescents with ASD (geen projectleider).

Geen restricties.

Mevr. dr. Fleur Velders

Kinder- en jeugdpsychiater, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht

Nederlands Jeugd Instituut; commissielid erkenningscommissie jeugdinterventies (vacatiegelden)

* Zorginstituut Nederland, Samen beslissen in de praktijk met kinderen, gericht op kinderen met psychische klachten (geen projectleider).

Geen restricties.

Mevr. drs. Gemma Witteman

Jeugdarts, Karakter kinder- en jeugdpsychiatrie, Enschede

 

Werkzaamheden diagnostiek en behandeling van kinderen met ASS

Geen.

Geen.

Geen restricties.

Mevr. dr. Janneke Zinkstok

Kinder- en jeugdpsychiater, Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen

* Redactie Tijdschrift voor Psychiatrie (onbetaald, maar vacatiegelden)

* Ethics committee internatinal society psycho genetics

* ZonMW, COFIT-PSY project: Gevolgen van COVID-19-maatregelen voor mensen met psychiatrische aandoeningen (projectleider).

* Radboudumc Principal Clinician subsidie voor innovatie project om ouders van kinderen met aangeboren ontwikkelingsstoornissen te ondersteunen (projectleider).

* Agis innovatiefonds subsidie voor project om ervaringsdeskundigheid te ontsluiten voor jongeren met autism en licht verstandelijke beperking (projectleider).

* ZonMW middellang - Een verloren generatie? Effecten van de COVID-19 pandemie op de mentale gezondheid van jongeren (geen projectleider)

 

Geen restricties.

Dhr. Jasper Wagteveld

Ervaringsdeskundig adviseur, Dokter Bosman

Geen.

Geen.

Geen restricties.

Mevr. dr. Jopje Ruskamp

Kinderarts, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht

Geen.

Geen.

Geen restricties.

Dhr. drs. Jos Boer

Verpleegkundig specialist, Dimence Groep, Deventer

 

Per januari 2023 bij het Specialistisch Centrum Ontwikkelingsstoornissen (SCOS).

Promovendus Brain Division UMC Utrecht

Geen.

Geen restricties.

Dhr. dr. Mathieu Pater

Muziektherapeut, ZZP.

Geen.

Geen.

Geen restricties.

Dhr. dr. Richard Vuijk

 

Klinisch psycholoog - psychotherapeut, SARR Autisme Rotterdam – onderdeel van Antes Parnassia Groep, Rotterdam, NIP

Eigen praktijk voor scholing AutismeSpectrumNederland.

Auteur:

Werkwijzer - Psychodiagnostiek autismespectrumstoornis volwassenen (2018) en Nederlands Interview voor Diagnostiek Autismespectrumstoornis bij volwassenen (NIDA) – Handleiding en Interview

Geen restricties.

Mevr. dr. Wietske Ester

Kinder- en jeugdpsychiater, Youz Kinder- en jeugdpsychiatrie, SARR Autisme, Rotterdam.

Associate Professor, kinder- en jeugdpasychiater, Curium-LUMC, Leiden.

Geen.

* Parnassia Groep, IMDAD studie, autisme, jeugd en ouders (projectleider).

* Korczak stichting, Tandem studie, autisme, jeugd en ouders (projectleider).

* ZonMW, Academische Werkplaats Autisme, Projectgroep 2 hulp, behandeling en medicatie. Inmiddels afgerond, mede-trekker.

* Parnassia Academie, 3e PhD Tandem studie, autisme, jeugd, ouders (projectleider).

* Curium-LUMC, PhD AWA; Lifelines, autisme, volwassenen (projectleider).

Geen restricties.

Dhr. prof. dr. Wouter Staal

Kinder- en jeugdpsychiater, Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen

* Ambasadeur NVA / balans (patiënten-vereniging)

* Voorzitter Wetenschappelijke Raad, Kennis Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie                                            * Vicevoorzitter visitatie commissie TOP-GGz                                                                                                                      * Bestuurslid Nederlands Autisme Register (NAR)

* Lid Autism Europe

* Bestuurslid en mede oprichter DREAMS

* Lid kerngroep Autisme Jonge kind

* Consulent huisartsen praktijken Thermion en Oosterhout                                                                                                          * Lid stuurgroep Pro Desing your life (RAAK, NWO)

* Lid stuurgroep lectoraat JP Teunisse- ASS levensloop                                                                         

* Lid RINO expertgroep autisme

* Enactive Mind Autisme: van denkwijze naar werkwijze. (NWO, RAAK) Teunisse JP, Orgassa A, Swinkels E, Leenders J, Staal WG, Tomese E, van Hunsel E, Kok L, Zandvliet S, Strijbos D. NWO (1000k)

* CURE4LIFE: Development and societal impact of stem cell based genetic medicines, Staal FJT, ….Staal WG…Bartels (NWO, NWA-ORC) (5574k)

* Ontregeling omringd. Een normatief-empirisch onderzoek naar morele en juridische vraagstukken bij intensieve netwerkzorg thuis voor jongeren met ernstige mentale problemen. Van Gurp JLP, van der Meer AF…Staal WG… Lindauer R (ZonMw). (200k)

* Design Your Life (NWO), van Dijk J, van der Voort M, Staal WG (350k)

* A multi-modal lifestyle intervention program in routine clinical care for children with mental disorders. Staal WG (main applicant), Muskens J, Rommelse N, Klip H, Cahn W, J Deenink,Oomen M, Pillen S, Roosenstiel I, Schene A. (500k)

* Personalised interventions to support active leisure time for social (re)integration in psychosis. (NWO, MOVE-2). Cahn W, van Meijel B, Backx F, Schnack H, Deenink J, Swildens W, Staal WG, Koomen L, Jorg F, Scheepers F. (350k)

* Pegasus: Equine-assisted Therapy for therapy-resistant adolescents with autism spectrum disorders, a multiple baseline ABA-study’ (ZonMW).Rommelse N, den Boer J, Klip H, Staal WG, Blonk A, Henke K, van Noort E, Tielkens M, van Rosmalen S. (440k)

* ProMiSe: Tackling defective Prefrontal development in Mendelian

Syndromes (NWO) . Kolk S, Staal WG, Kleefsta T, Egger J, Swaab H, Santen G, Jacobs F. (1600k)

* Perspectief wisseling van leerkracht en in het omgaan met leerlinggedrag in de klas (NRO- NWO). Walraven M, Staal WG, Ottenheym A enTruijens P (400k)

Geen restricties.

Klankbordgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Tjitske Kleefstra

Klinisch geneticus

Radboudumc

Werkgroeplid richtlijn Etiologische diagnostiek bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand/ verstandelijke beperking (NVK)

Ik heb extern gefinancierd onderzoek (ZonMW) maar dat betreft fundamenteel onderzoek

Geen restricties

Maretha de Jonge

Hoogleraar Orthopedagogiek, Universiteit Leiden

- Hoofdopleider OG opleiding regio Leiden/R'dam/Utrecht,

Stichting BOPP-WEST en RINOgroep, gedetacheerd door Universiteit Leiden waardoor geen extra inkomsten

- initiator/oprichter en adviseur van de Stichting behandeling selectief mutisme, onbezoldigd

- Lid wetenschappelijke adviesraad Kenniscentrum Kinder en Jeugdpsychiatrie, onbezoldigd

- Initiator en voorzitter Stichting Nour, onbezoldigd

- Bestuurslid Stichting Jong, onbezoldigd

- Lid landelijke stuurgroep ADI-R en ADOS trainingen en docent in ADI-R en ADOS-2 trainingen, uurvergoeding komt ten goede aan researchbudget persoonlijk in te zetten researchgelden, Universiteit Leiden

- Vertaler van ADI-R en ADOS-2, auteursvergoeding (2,5% van de opbrengsten van de uitgeverij Hogrefe) komt ten goede aan mijn oud-werkgever UMC Utrecht

Grotendeels 1e geldstroom, kleine subsidie van het Leids Universiteits Fonds/ Tiny & Anne van Doorne Fonds 5000,-

Geen restricties

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door afgevaardigden van de verenigingen Landelijke Oudervereniging Balans en Nederlandse Vereniging voor Autisme te betrekken in de werkgroep. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen (zie kop “Waarden en voorkeuren van patiënten”). De inhoud van de modules ‘Vroege interventies’ en ‘Randvoorwaarden’ zijn tevens in conceptversie besproken binnen een focusgroep met deelnemers vanuit MIND, het Nederlands Autisme Register (NAR), De Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA) en Landelijke Oudervereniging Balans. Eventueel aangeleverde commentaren zijn meegewogen in de eindformuleringen.

 

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Psycho-educatie

Geen financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet of dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft.

 

Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de zorg voor kinderen en jongeren met autisme. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door de Academische werkplaats autisme (AWA), Beroepsvereniging van professionals in sociaal werk (BPSW), Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), Landelijke Beroepsgroep voor Begeleiders Onderwijs (LBBO), Landelijke Beroepsgroep Remedial Teachers (LBRT), MIND,

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Nederlandse Associatie Physician Assistants (NAPA), Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), Nederlandse Vereniging Artsen Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG), Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO), Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), Praktijkondersteuners geestelijke gezondheidszorg (POH-ggz), Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ), Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG), Vereniging Klinische Genetica Nederland (VKGN), Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN), Zorginstitituut Nederland (ZiNL) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) via een enquête. Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Uitkomstmaten

Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd uit oogpunt van praktische uitvoerbaarheid een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Methode literatuursamenvatting

Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. Indien mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects model. Review Manager 5.4 werd gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).

 

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals beschikbaarheid, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.

 

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. 

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. 

Organisatie van zorg

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Randvoorwaarden.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.

 

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.

 

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.

 

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.

 

Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.

 

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html

 

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.

 

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Sociale vaardigheidstraining