Anesthesie bij obesitas

Initiatief: NVA Aantal modules: 19

Preoperatief Consult

Uitgangsvraag

Hoe dient het preoperatief anesthesiologische consult bij patiënten met obesitas ingericht te worden?

 

Deze uitgangsvraag omvat de volgende deelvragen:

  1. Vanuit patiëntenperspectief: Van welke informatie wil de patiënt met obesitas (BMI≥30 kg/m2) worden voorzien tijdens het preoperatieve consult met de anesthesioloog?
  2. Vanuit anesthesiologisch perspectief: Welke informatie moet de anesthesioloog uitvragen bij de patiënt met obesitas tijdens het preoperatieve consult?
  3. Vanuit zorg op afstand perspectief: Wat is de plaats van een preoperatief anesthesiologisch consult middels beeldbellen bij patiënten met obesitas?

Aanbeveling

Deelvraag 1: Patiëntenperspectief van het preoperatief consult.

Gebruik de volgende vragen opgesteld in samenwerking met de Nederlandse Stichting ‘Over Gewicht’ als voorbereiding op de preoperatieve consulatie van een patiënt met obesitas die een operatie moet ondergaan waarbij anesthesie geïndiceerd is.

 

Ten aanzien van risico’s van narcose/anesthesie:

  1. Wat voor invloed heeft mijn overgewicht op de risico’s van de anesthesie? 
  2. Welke typen anesthesie zijn er en wat is de invloed van mijn overgewicht bij de verschillende typen anesthesie?
  3. Hoe veel groter zijn de risico’s? 
  4. Als er extra risico’s zijn, welke zijn dit precies? 
  5. Hoe lang werken de verhoogde risico’s na de operatie door? 

Ten aanzien van de invloed van overgewicht op dosering en bijwerkingen:

  1. Zijn er medicijnen die gebruikt worden rondom de operatie die anders werken/ hoger risico geven bij overgewicht? Moet ik meer anesthesie krijgen omdat ik overgewicht heb? Heb ik dan ook meer bijwerkingen?
  2. Welke anesthesietechnieken en -middelen kunnen worden toegepast bij de patiënt met obesitas? Welke zijn het gunstigst bij overgewicht?

Ten aanzien van preventie/vermindering van risico’s en complicaties:

  1. Als er (niet-chirurgische) complicaties optreden door mijn overgewicht, wat kan hier dan vervolgens aan gedaan worden? Zijn er daarin nog extra beperkingen door mijn overgewicht?
  2. Kan ik zelf iets doen (behalve afvallen) om het risico te verkleinen rondom de operatie?

Overige vragen:

  1. Hoeveel ervaring is er (in het ziekenhuis) met anesthesie bij morbide obesitas? Is er genoeg expertise in kleine ziekenhuizen?
  2. Zijn er ook voordelen van mijn overgewicht m.b.t. operatie en anesthesie risico’s?
  3. Moet ik nog met andere zaken rekening houden door mijn overgewicht?
  4. Wat moet ik mijn naasten vertellen over de risico’s rondom de operatie m.b.t. mijn overgewicht?
  5. Hoeveel pijn kan ik verwachten na de operatie?
  6. Wat kan ik doen om weer in beweging te komen na de operatie?

Deelvraag 2: anesthesiologisch perspectief van het preoperatief consult.

Gebruik in aanvulling op de richtlijn ‘Perioperatief traject’, module ‘Stap 2: Preoperatief Anesthesiologisch Onderzoek en op de minimale triage items vermeld in de bijlage van de NVA Leidraad ‘Perioperatieve Zorg’ van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie een vragenlijst gericht op het ontdekken van Obstructieve Slaap Apneu klachten.

 

Deelvraag 3: digitale screening.

Besluit op basis van de uitkomst van de digitale screening welke patiënt niet gezien hoeft te worden, met welke patiënt contact moet worden opgenomen (telefonisch/beeldbellen) en welke patiënt fysiek gezien moet worden rekening houdend met de aan obesitas gerelateerde co-morbiditeit conform de NVA Leidraad ‘Perioperatieve Zorg’.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

Deelvraag 1

Van welke informatie wil de patiënt met obesitas worden voorzien tijdens het preoperatieve consult met de anesthesioloog?

Om deelvraag 1 te beantwoorden is geen systematisch literatuuronderzoek verricht vanwege het procesmatige karakter van deze vraag. Wel is er een uitvraag gedaan bij ‘Nederlandse Stichting Over Gewicht’ welke vragen patiënten met obesitas willen stellen tijden het preoperatieve consult met de anesthesioloog.

In juli 2022 is door twee leden van de Nederlandse Stichting ‘Over Gewicht’ een lijst samengesteld met mogelijke vragen welke patiënten beantwoord willen zien tijdens het preoperatief anesthesiologisch consult. Deze lijst is voorgelegd aan een tiental (bestuurs)leden van de stichting om van commentaar te voorzien en/of ter goedkeuring. Enkele vragen zijn hierop gewijzigd of geschrapt. Er is gekozen een uitgebreide lijst aan te bieden zonder deze te voorzien van hiërarchie in relevantie. Het bestuur van de stichting heeft de uiteindelijk aangeboden lijst in een bestuursvergadering doorgenomen en geaccordeerd.

Op basis van deze uitvraag en bespreking met de werkgroep is vastgesteld dat patiënten graag de volgende vragen beantwoord zien:

 

Ten aanzien van risico’s van narcose/anesthesie:

  1. Wat voor invloed heeft mijn overgewicht op de risico’s van de anesthesie? 
  2. Welke typen anesthesie zijn er en wat is de invloed van mijn overgewicht bij de verschillende typen anesthesie?
  3. Hoe veel groter zijn de risico’s? 
  4. Als er extra risico’s zijn, welke zijn dit precies? 
  5. Hoe lang werken de verhoogde risico’s na de operatie door? 

Ten aanzien van de Invloed van overgewicht op dosering en bijwerkingen:

  1. Zijn er medicijnen die gebruikt worden rondom de operatie die anders werken/ hoger risico geven bij overgewicht? Krijg ik meer anesthesie omdat ik overgewicht heb? Heb ik dan ook meer bijwerkingen?
  2. Welke anesthesietechnieken en -middelen kunnen worden toegepast bij de patiënt met obesitas? Welke zijn het gunstigst bij overgewicht?

Ten aanzien van preventie/vermindering van risico’s en complicaties:

  1. Als er (niet-chirurgische) complicaties optreden door mijn overgewicht, wat kan hier dan vervolgens aan gedaan worden? Zijn er daarin nog extra beperkingen door mijn overgewicht?
  2. Kan ik zelf iets doen (behalve afvallen) om het risico te verkleinen rondom de operatie?

Overige vragen:

  1. Hoeveel anesthesiologische ervaring is er (in het ziekenhuis) met patiënten met obesitas die een operatie moeten ondergaan? Is er genoeg expertise, bijvoorbeeld ook in kleinere ziekenhuizen?
  2. Zijn er ook voordelen van mijn overgewicht m.b.t. de operatie- en anesthesie risico’s? 
  3. Moet ik nog met andere zaken rekening houden door mijn overgewicht?
  4. Wat moet ik mijn naasten vertellen over de risico’s rondom de operatie m.b.t. mijn overgewicht?
  5. Hoeveel pijn kan ik verwachten na de operatie?
  6. Hoe snel kan mijn dagelijkse bezigheden weer verrichten? Heb ik daar hulp bij nodig van bijvoorbeeld fysiotherapie?

Deze vragen hoeft de anesthesioloog niet standaard in het preoperatief consult door te nemen met de patiënt, maar de werkgroep is van mening dat elke anesthesioloog werkzaam in een ziekenhuis in Nederland deze vragen moet kunnen beantwoorden. Hoe de anesthesioloog mogelijk kan antwoorden, is te vinden in de bijlage Voorbeelden van antwoorden voor tijdens het preoperatief consult.

 

Deelvraag 2

Welke informatie moet de anesthesioloog uitvragen bij de patiënt met obesitas tijdens het preoperatieve consult?

Om deelvraag 2 te beantwoorden is geen systematisch literatuuronderzoek verricht vanwege het procesmatige karakter van deze vraag. De werkgroep sluit zich aan bij de aanbevelingen die zijn gedaan in de richtlijn ‘Perioperatief traject (Module Stap 2: Preoperatief anesthesiologisch onderzoek) en op de net verschenen herziene Leidraad ‘Perioperatieve Zorg’ De leidraad baseert het preoperatieve deel op de nieuw ontwikkelde visie ‘Modernisering Preoperatieve Screening’, beide gemaakt in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA). In deze visie worden de ‘Minimale Triage Items Preoperatieve Screening’ weergegeven die aan de patiënt moeten worden gesteld (zie bijlage Minimale Triage Items Preoperatieve Screening). De werkgroep ‘Anesthesie voor Patiënten met Obesitas’ heeft als aanvulling hierop dat aan deze triage een specifieke vragenlijst moeten worden toegevoegd gericht op de co-morbiditeit gerelateerd aan obesitas. Bijvoorbeeld items gericht op afwijkend slaappatroon ter herkenning van Obstructieve Slaap Apneu (OSA), bijvoorbeeld de STOP-BANG-score (zie module Indicatie Aanvullend OSA-onderzoek).

 

Deelvraag 3

Wat is de plaats van een preoperatief anesthesiologisch consult middels een digitale vragenlijst, telefonisch consult en/of beeldbellen (tele-consulting) bij patiënten met obesitas?

Om deelvraag 3 te beantwoorden is gebruik gemaakt van de zoekresultaten van het adviesrapport van ‘Zorg op Afstand’, dat binnenkort zal verschijnen. Er werden geen ‘zorg op afstand studies’ gevonden die zich specifiek richtten op het preoperatief anesthesiologisch onderzoek bij patiënten met obesitas. Daarom kunnen er geen directe conclusies getrokken worden over het effect van alternatieve (zorg op afstand) vormen van preoperatieve screening ten opzichte van een fysiek consult op de kwaliteit van zorg bij patiënten met obesitas.

 

Een onderzoeksgroep uit het Erasmus MC heeft recent een systemische review en meta-analyse gepubliceerd over een alternatief voor de fysieke preoperatieve screening gericht op de gehele chirurgische populatie, dus niet specifiek alleen voor patiënten met obesitas (Jonker, 2023). Hun conclusie is dat de verrichte onderzoeken te heterogeen waren in hun opzet en doel, zodanig dat er geen duidelijke conclusie is te trekken over de effectiviteit van een alternatief voor fysieke preoperatieve screening. Wel werd geconcludeerd dat patiënten in het algemeen tevreden zijn met een vorm van digitale screening. In Nederland zijn er ziekenhuizen zijn die het preoperatief anesthesiologisch spreekuur al vergaand gedigitaliseerd hebben, ook voor patiënten met obesitas. Hun ervaringen zijn nog niet gedeeld in de literatuur.

 

De NVA stelt in de herziene Leidraad ‘Perioperatieve Zorg’ dat patiënten preoperatief kunnen worden getrieerd op basis van drie items:

  1. Een ingevulde digitale vragenlijst gericht op de huidige gezondheidstoestand (zie bijlage Minimale Triage Items Preoperatieve Screening)
  2. Patiëntgebonden risicofactoren (leeftijd tussen <1 tot >70 jaar, BMI≥35, MET-score <4, Frailty-score≥5)
  3. De zwaarte/complexiteit van de ingreep (diagnostisch, laag, middel en hoog risico)

Uit de beoordeling van bovenstaande items wordt de patiënt automatisch getrieerd voor één van de drie typen vervolgtrajecten:

  • Geen contact nodig (‘Fast track’, ‘Need-no-contact’)
  • Alleen telefonisch contact/beeldbellen nodig (‘Need-to-contact’)
  • Daadwerkelijk fysiek moeten worden beoordeeld (‘Need-to-see’)

De leidraad stelt voor dat bij een BMI <35 de patiënten alleen te hoeven worden gezien voor een hoog risico ingreep. Indien de BMI≥40 is wordt de patiënt altijd fysiek gezien, onafhankelijk van de complexiteit van de ingreep. Hiermee komt voor ASA I en II patiënten met een BMI <35, die een laag tot middelhoog risico ingreep moeten ondergaan, het lichamelijk onderzoek en het meten van de vitale parameters te vervallen (‘Need-no-contact’).

 

Ook de voorlichting over de aard van de ingreep, anesthesietechniek en eventuele risico’s wordt digitaal gedeeld (zie de bijlage: Matrix ‘kaders voor type contactvorm voor preoperatief consult na triage bij electieve ingrepen of diagnostische procedures onder anesthesiologische begeleiding). De werkgroep verwijst hiervoor naar de visie ‘Modernisering Preoperatieve Screening’ en de herziene Leidraad ‘Perioperatieve Zorg’ van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologen (NVA)

 

De anesthesioloog kan te allen tijde contact zoeken en/of de patiënt fysiek willen beoordelen indien hij/zij dat nodig acht of indien de patiënt hier de voorkeur aan geeft. Indien na de (digitale) triage en het eventuele lichamelijk onderzoek en het meten van de vitale parameters en/of laboratoriumonderzoek er redenen zijn voor verder onderzoek naar hart- en/of longfunctie dan wordt dit met de patiënt besproken.

 

Tenslotte is het aan de verantwoordelijke anesthesioloog, indien de patiënt niet fysiek is beoordeeld, om op de dag van de operatie zich te vergewissen van de toegang tot de luchtweg, eventueel alsnog een lichamelijk onderzoek te verrichten (auscultatie hart/longen), het laten verrichten van een 12-leads ECG en/of het meten van vitale parameters (bloeddruk, saturatie) voordat definitief toestemming kan worden gegeven voor de ingreep.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)

Net zoals elke patiënt wil de patiënt met obesitas gehoord worden in zijn wensen en zorgen rondom de operatie. De vragen benoemd onder deelvraag 1 zijn voortgekomen uit een achterbanraadpleging van patiënten die lid zijn van de Nederlandse Stichting ‘Over Gewicht’. Deze vragen zouden digitaal beantwoord kunnen worden in welke vorm dan ook. Natuurlijk moet dan geëvalueerd worden of alle specifieke vragen door middel van een digitaal consult naar tevredenheid van de patiënt beantwoord kunnen worden.

 

Kosten (middelenbeslag)

In het algemeen zijn er bij alle drie de uitgangsvragen geen extra kosten verbonden ten opzichte van een normale patiëntenpopulatie.

 

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

Op basis van de herziene Leidraad ‘Perioperatieve Zorg’ zal elk ziekenhuis moeten toewerken naar een digitale screenings poli waar de patiënten preoperatief een digitale vragenlijst krijgen toegestuurd met vragen aangaande hun huidige gezondheidstoestand, voorgeschiedenis, medicatie gebruik en allergieën. Het streven van de NVA is hier een standaard vragenlijst voor te gebruiken. Samen met de ICT-afdeling van het ziekenhuis zou dit ondersteund moeten worden.

Hoe een videoconsult/beeldbellen het best voorbereid en uitgevoerd kan worden staat beschreven in de Handreiking Videoconsulten (KNMG, 2021). Hier wordt beschreven met welke zaken rekening moet worden gehouden, bijvoorbeeld omtrent privacy. Videoconsulting of een preoperatief consult via beeldbellen kan van pas komen voor de beoordeling van de luchtweg. (Mallampati score). Dit geldt specifiek voor patiënten met obesitas, zeker als het om mannen gaat. Gezien de afwijkende anatomie en mogelijke co-morbiditeit in deze patiëntengroep, kan de anesthesioloog ook laagdrempelig een fysiek consult overwegen.

 

Voor het starten van een digitale screening en speciaal voor video-/beeldbellen moeten de juiste faciliteiten georganiseerd worden (digitaliseren vragenlijsten gesloten communicatiesysteem met inlogcodes, etc.) en moet de soft- en hardware up-to-date zijn. In de meeste ziekenhuizen is men ten tijde van COVID wel begonnen met het laten invullen van een digitale vragenlijst en een telefonisch consultatie voor ASA I en II patiënten (zeker voor laag risico ingrepen). Echter voor beeldbellen zijn er maar enkele ziekenhuizen die hiermee ervaring hebben opgedaan en het is de werkgroep onbekend in hoeverre dit ook al is toegepast op het preoperatief anesthesiologisch spreekuur, laat staan bij preoperatieve patiënten met obesitas. Video-/beeldbellen vergt een extra investering. Per ziekenhuis zou de implementatie kunnen verschillen, maar hier zou met de hulp van een ‘best practice’ ziekenhuis dit landelijk opgepakt kunnen worden. Scholing van artsen en ondersteunend personeel is nodig om hen hierbij op weg te helpen.

 

De werkgroep doet de suggestie om in een ziekenhuis waarbij video-/beeldbellen al volledig geïmplementeerd is als preoperatieve anesthesiologische consulatie, een proef uit te voeren waarmee kan worden uitgezocht of video-/beeldbellen ook kan worden toegepast voor de anesthesiologische consultatie in patiënten met obesitas. De vraagstelling moet dan zijn of het via deze techniek mogelijk is een juiste inschatting te maken van de perioperatieve risico’s voor een patiënt met obesitas die een ingreep moet ondergaan onder anesthesie ten opzichte van een fysiek spreekuurbezoek.

 

Deze module ‘Preoperatief Consult’ benoemt niet de preoperatieve voorbereiding voor een operatie zoals het starten van een mogelijke prehabilitatie en dieetadviezen. Deze vinden plaats na beoordeling door een anesthesioloog of een patiënt fit is voor een operatie.

In de module Randvoorwaarden en in de Leidraad ‘Perioperatie Zorg’ wordt hier verder aandacht aan besteed.

 

Deelvraag 1: Patiëntenperspectief van het preoperatief consult.

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies

De patiënt met obesitas heeft mogelijk een andere behoefte aan informatievoorziening op basis van risico’s die gepaard kunnen gaan bij zijn of haar operatie. Daarvoor heeft de werkgroep in samenwerking met de ‘Nederlandse Stichting Over Gewicht’ een specifieke vragenlijst opgesteld die kan ondersteunen in de perioperatieve zorg voor deze patiëntengroep (zie deelvraag 1). De werkgroep acht het raadzaam notie te nemen van deze specifieke vragenlijst ter voorbereiding op de preoperatieve consultatie (zie bijlage Voorbeelden van antwoorden voor tijdens het preoperatief consult).

 

Deelvraag 2: anesthesiologisch perspectief van het preoperatief consult.

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies

De anamnese, het lichamelijk onderzoek en het meten van de vitale parameters blijven de basis voor de anesthesioloog om informatie verkrijgen over de gezondheidsstatus van de patiënt. In de NVA Leidraad ‘Perioperatieve Zorg’ wordt beschreven wat de verantwoordelijkheden zijn van de anesthesioloog tijdens het consult. Aan de digitale gezondheidsvragenlijst moet een vragenlijst worden toegevoegd met specifieke vragen gericht op obesitas gerelateerde co-morbiditeit (zie bijlage Kaders voor type contactvorm voor preoperatief consult na triage bij electieve ingrepen of diagnostische procedures onder anesthesiologische begeleiding).

 

Deelvraag 3: digitale screening

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies

Het verschijnen van de herziene NVA Leidraad ‘Perioperatieve Zorg’ geschreven mede op basis van de visie ‘Modernisering Preoperatieve Screening’, wordt van elk ziekenhuis verwacht de preoperatieve screening digitaal uit te voeren en op basis van de ingevulde vragenlijst te triëren voor ‘Need-no-contact’, ‘Need-to-contact’ of ‘Need-to-see’.

 

Er bestaat nog geen duidelijk bewijs dat digitale consulten van gelijke kwaliteit zijn als met fysiek uitgevoerde consulten. Zeker niet voor patiënten die bekend zijn met obesitas. Wel zijn er aanwijzingen dat het uitvoeren van een digitaal consult voordelen kan bieden voor zowel de patiënt als de anesthesioloog vooral vanwege het tijdsaspect. Hiervoor dienen echter wel de juiste faciliteiten beschikbaar te zijn en zal goed afgewogen moeten worden of toch een aanvullend fysiek consult noodzakelijk is om de gewenste informatie over de patiënt te verkrijgen om de perioperatieve risico’s op complicaties zo klein mogelijk te houden.

Onderbouwing

Voor elke patiënt die het Preoperatief Anesthesiologisch Spreekuur (PAS) bezoekt, ook wel Preoperatieve Screening (POS) genoemd, geldt dat informatie over zijn of haar fysieke gesteldheid, ook in het huidige digitale tijdperk, nog steeds afhankelijk is van de anamnese, het lichamelijk onderzoek (inclusief auscultatie van hart en longen) en het meten van de vitale parameters zoals hartfrequentie, bloeddruk, lengte, gewicht en eventueel de zuurstof saturatie. De anamnese bestaat o.a. uit het uitvragen van de huidige gezondheidstoestand, de medische voorgeschiedenis, het huidige medicatie gebruik en het inspanningsvermogen. Vice versa informeert de anesthesioloog (of degene die het spreekuur verricht) de patiënt over de ingreep, de mogelijke geschikte anesthesietechniek(en), de anesthesiologische risico’s die hier mee gepaard kunnen gaan om uiteindelijk tot een gezamenlijk besluit te komen en Informed Consent te verkrijgen (zie richtlijn ‘Perioperatief traject (Module Stap 2: Preoperatief anesthesiologisch onderzoek).

 

Het is niet bekend of deze benadering anders is, of anders moet zijn, voor de patiënt met obesitas. Deze patiënten stellen mogelijk andere vragen waar andere antwoorden voor nodig zijn. En welke informatie heeft de anesthesioloog specifiek nodig om veilig anesthesie aan deze patiëntengroep te kunnen geven? Met als doel de risico’s op perioperatieve complicaties te verminderen door de juiste preoperatieve onderzoeken en voorzorgsmaatregelen te treffen.

Daarnaast rijst de vraag of het voor deze patiëntengroep in de huidige digitale tijd mogelijk is om het hele preoperatieve onderzoek via een digitale vragenlijst, en/of een telefonisch spreekuur en/of beeld-/videobellen (telemedicine) is uit te voeren, dus zonder de patiënt fysiek te zien. Dit in het kader van effectiviteit, efficiëntie, veiligheid, toegankelijkheid, patiëntgerichtheid, kostenreductie en duurzaamheid.

- GRADE

No evidence was found regarding the effect of preoperative tele-consultation between a patient with obesity and an anesthesiologist on quality of care when compared with usual care.

Source: -

Description of studies

No studies comparing preoperative teleconsultation with the anesthesiologist with usual care (in-person preoperative consultation) in patients with obesity were included in the summary of literature.

 

Results

Quality of care

No studies comparing preoperative teleconsultation with the anesthesiologist with usual care (in-person preoperative consultation) in patients with obesity reporting quality of care were included.

 

Level of evidence of the literature

The level of evidence regarding the outcome measure ‘quality of care’ could not be graded as no studies comparing preoperative teleconsultation with the anesthesiologist with usual care (in-person preoperative consultation) in patients with obesity were found.

Question 1 and 2 were not suitable for a literature review. To answer question 3 systematic review of the literature was performed to answer the following question: What are the benefits and risks of preoperative telemedicine with the anesthesiologist compared to usual care (in-person = preoperative consultation) in patients with severe obesity (BMI ³30) undergoing surgery requiring anesthesia?

 

PICO:

P: Patients with obesity (BMI ≥30) undergoing surgery requiring anesthesia

I: Preoperative telemedicine with the anesthesiologist

C: Usual care (in-person preoperative consultation)

O: Quality of care (in terms of effectiveness, efficiency, safety, accessibility, patient-centeredness, costs)

 

Relevant outcome measures

The project group considered quality of care as a critical outcome measure for decision making. A priori, the project group did not define the outcome measures listed above but used the definitions used in the studies.

The project group defined 0.80≥RR≥1.25 as a minimal clinically (patient) important difference for quality of care.

 

Search and select (Methods)

In 2022, an extensive search and select for a project called Zorg op Afstand (‘remote care’) was performed. The PICO was more comprehensive and could answer the current question about preoperative telemedicine with obese patients as well. Therefore, the search of the ‘Remote care’ project was used and only studies considering our PICO were selected. A selection of 13 studies was provided for the current screening, as they concerned patients with obesity.

For the current review, studies were selected according to the following criteria:

  • Systematic reviews reporting search strategy, individual study characteristics and results and performing a quality assessment and randomized controlled trials (RCTs) comparing preoperative tele-consulting with an anesthesiologist
  • Including patients with obesity (BMI ≥30)
  • Reporting at least one outcome measure regarding quality of care.

After reading the abstracts, all thirteen studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods), and zero studies were included.

 

Results

No studies were included in the analysis of the literature.

  1. Apfelbaum JL, Hagberg CA, Caplan RA, Blitt CD, Connis RT, Nickinovich DG, Benumof JL, Berry FA, Bode RH, Cheney FW, Guidry OF and Ovassapian A. American Society of Anesthesiologists Practice Guidelines for Management of the Difficult Airway. Anesthesiology. Januari 2022; 136:31-81.
  2. Hlavin C, Ingraham P, Byrd T, Hyre N, Gabriel L, Agrawal N, Allen L, Kenkre T, Watson A, Kaynar M, Ahmed B, Courcoulas A. Clinical Outcomes and Hospital Utilization Among Patients Undergoing Bariatric Surgery with Telemedicine Preoperative Care. JAMA Netw Open. 2023 Feb 1;6(2): e2255994
  3. Hodsdon A, Smith NA, Story DA. Preoperative Communication between Anaesthetists and Patients with Obesity regarding Perioperative Risks and Weight Management: A Structured Narrative Review. Perioper Med. 2020 Aug 13;9:24. doi: 10.1186/s13741-020-00154-4. PMID: 32817786; PMCID: PMC7425592.
  4. Jonker P. Heuvel S, Hoeks S, Heijkoop E, Stolker RJ, Korstanje JW. Alternatives to the In-Person Anaesthesist-Led Preoperative Assessment in Adults Undergoing Low-Risk or Intermediate-Risk Surgery: A Scoping Review. Eur J Anaesthesiol. 2023 May 1;40(5):343-355.
  5. Kamdar NV, Huverserian A, Jalilian L, Thi W, Duval V, Beck L, Brooker L, Grogan T, Lin A, Cannesson M. Development, Implementation, and Evaluation of a Telemedicine Preoperative Evaluation Initiative at a Major Academic Medical Center. Anesth Analg. 2020 Dec;131(6):1647-1656.
  6. Mullen-Fortino M, Rising KL, Duckworth J, Gwynn V, Sites FD, Hollander JE. Pre-Surgical Assessment Using Telemedicine Technology: Impact on Efficiency, Effectiveness, and Patient Experience of Care. Telemed J E Health. 2019 Feb;25(2):137-142.
  7. Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA). Leidraad Perioperatieve Zorg. 2024.
  8. Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA). Modernisering Preoperatieve Screening. 2024.
  9. Safavi KC, Driscoll W, Wiener-Kronish JP. Remote Surveillance Technologies: Realizing the Aim of Right Patient, Right Data, Right Time. Anesth Analg. 2019 Sep;129(3):726-734.
  10. Terrasini N, Forfori F, Taddei R, Arbeid E, Hemmerling TM, Giunta F. Telemedicine and Perioperative Management of Obese Patients. The Open Obesity Journal. 2013 Jun 28;5(1):47-50.
  11. Zafar JE, Chan KT, Ryder LJ, Duffy AJ, Dai F, Carr ZJ, Charchaflieh JG. Information Technology-Enhanced Telehealth Consultations Reduce Preoperative Evaluation Center Visits in a Bariatric Surgery Population. Healthcare (Basel). 2023 Jan 19;11(3):309.

Table of excluded studies

Reference

Reason for exclusion

Castellano-Tejedor C, Moreno J, Knittle K, Nurmi J, Ginchev T, Parramón G, Ciudin A, Ramos-Quiroga JA, Lusilla-Palacios P. Assessing the user experience and usability of the PRECIOUS system: a randomized controlled trial in obese patients. Inform Health Soc Care. 2020 Oct 1;45(4):410-427. doi: 10.1080/17538157.2020.1776292. Epub 2020 Jul 27. PMID: 32713290.

Wrong intervention: PRECIOUS systems (monitoring van slaap, eten en exercise + biofeedback systeem)

Bennett GG, Steinberg D, Askew S, Levine E, Foley P, Batch BC, Svetkey LP, Bosworth HB, Puleo EM, Brewer A, DeVries A, Miranda H. Effectiveness of an App and Provider Counseling for Obesity Treatment in Primary Care. Am J Prev Med. 2018 Dec;55(6):777-786. doi: 10.1016/j.amepre.2018.07.005. Epub 2018 Oct 22. PMID: 30361140; PMCID: PMC6388618.

Wrong intervention: digital weight-loss intervention

Huang JW, Lin YY, Wu NY. The effectiveness of telemedicine on body mass index: A systematic review and meta-analysis. J Telemed Telecare. 2019 Aug;25(7):389-401. doi: 10.1177/1357633X18775564. Epub 2018 May 28. PMID: 29804509.

Wrong population: no surgery or anesthesia

Wrong intervention: telemedicine

Wong SH, Tan ZYA, Cheng LJ, Lau ST. Wearable technology-delivered lifestyle intervention amongst adults with overweight and obese: A systematic review and meta-regression. Int J Nurs Stud. 2022 Mar;127:104163. doi: 10.1016/j.ijnurstu.2021.104163. Epub 2021 Dec 18. PMID: 35092872.

Wrong intervention:

lifestyle interventions with wearables

 

Fowler LA, Grammer AC, Staiano AE, Fitzsimmons-Craft EE, Chen L, Yaeger LH, Wilfley DE. Harnessing technological solutions for childhood obesity prevention and treatment: a systematic review and meta-analysis of current applications. Int J Obes (Lond). 2021 May;45(5):957-981. doi: 10.1038/s41366-021-00765-x. Epub 2021 Feb 24. PMID: 33627775; PMCID: PMC7904036.

Wrong intervention: prevention of childhood obesity

Saokaew S, Kanchanasurakit S, Kositamongkol C, Chaiyo K, Jirapisut T, Aomsin N, Leewongsakorn P, Chaiyakunapruk N, Phisalprapa P. Effects of Telemedicine on Obese Patients With Non-alcoholic Fatty Liver Disease: A Systematic Review and Meta-Analysis. Front Med (Lausanne). 2021 Aug 19;8:723790. doi: 10.3389/fmed.2021.723790. PMID: 34490309; PMCID: PMC8417362.

Wrong population: obese NAFLD patients

Wrong intervention: telemedicine

Puigdomenech Puig E, Robles N, Saigí-Rubió F, Zamora A, Moharra M, Paluzie G, Balfegó M, Cuatrecasas Cambra G, Garcia-Lorda P, Carrion C. Assessment of the Efficacy, Safety, and Effectiveness of Weight Control and Obesity Management Mobile Health Interventions: Systematic Review. JMIR Mhealth Uhealth. 2019 Oct 25;7(10):e12612. doi: 10.2196/12612. Erratum in: JMIR Mhealth Uhealth. 2023 Apr 10;11:e47585. PMID: 31654566; PMCID: PMC6913727.

Wrong intervention: monitoring of diet and exercise

Lau Y, Chee DGH, Chow XP, Cheng LJ, Wong SN. Personalised eHealth interventions in adults with overweight and obesity: A systematic review and meta-analysis of randomised controlled trials. Prev Med. 2020 Mar;132:106001. doi: 10.1016/j.ypmed.2020.106001. Epub 2020 Jan 25. PMID: 31991155.

Wrong intervention: eHealth for weight loss

Beleigoli AM, Andrade AQ, Cançado AG, Paulo MN, Diniz MFH, Ribeiro AL. Web-Based Digital Health Interventions for Weight Loss and Lifestyle Habit Changes in Overweight and Obese Adults: Systematic Review and Meta-Analysis. J Med Internet Res. 2019 Jan 8;21(1):e298. doi: 10.2196/jmir.9609. PMID: 30622090; PMCID: PMC6330028.

Wrong intervention: Web-based digital health interventions for weight loss

Jahangiry L, Farhangi MA. Obesity paradigm and web-based weight loss programs: an updated systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. J Health Popul Nutr. 2021 Apr 8;40(1):16. doi: 10.1186/s41043-021-00240-3. PMID: 33832547; PMCID: PMC8033688.

Wrong intervention: web-based interventional programs on weight loss among overweight and obese individuals

Wieland LS, Falzon L, Sciamanna CN, Trudeau KJ, Brodney S, Schwartz JE, Davidson KW. Interactive computer-based interventions for weight loss or weight maintenance in overweight or obese people. Cochrane Database Syst Rev. 2012 Aug 15;8(8):CD007675. doi: 10.1002/14651858.CD007675.pub2. PMID: 22895964; PMCID: PMC3996838.

Wrong intervention: interactive computer-based interventions for weight loss or weight maintenance in overweight or obese people

Reed VA, Schifferdecker KE, Rezaee ME, O'Connor S, Larson RJ. The effect of computers for weight loss: a systematic review and meta-analysis of randomized trials. J Gen Intern Med. 2012 Jan;27(1):99-108. doi: 10.1007/s11606-011-1803-9. Epub 2011 Jul 30. PMID: 21805218; PMCID: PMC3250551.

Wrong intervention: computer-based technology on interventions for reducing weight

Marcos, M. T., Royo, J. P., Carbayo-Herencia, J. A., Domenech, N. R., Presas, J. A., Panisello, E. C., & López, P. T. (2017). Application of telemedicine in obesity management. European Research in Telemedicine/La Recherche Européenne en Télémédecine, 6(1), 3-12.

Wrong intervention: obesity intervention with telemedicine (to lose weight)

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 09-04-2025

Laatst geautoriseerd  : 09-04-2025

Geplande herbeoordeling  : 09-04-2030

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
  • Nederlandse Vereniging van Diëtisten
  • Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Anesthesiemedewerkers
  • Nederlandse Stichting Over Gewicht
  • Netwerk Diëtisten Bariatrische Chirurgie

Algemene gegevens

De ontwikkeling van deze richtlijn werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).

De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de anesthesiologische zorg voor patiënten met obesitas.

 

Werkgroep

Dr. T.A. Brouwer, anesthesioloog, NVA

Drs. M.A.M. Siepel, anesthesioloog, NVA

Drs. A.D. Pot, anesthesioloog, NVA

Drs. S.D.X. Oei, AIOS anesthesiologie, NVA (vanaf september 2022)

Dr. B. Torensma, PhD, anesthesiemedewerker, NVAM

Drs. J.A. Apers, chirurg, NVvH

Dr. L. Freeman, gynaecoloog, NVOG (tot oktober 2022)

Dr. D.D.C.A. Henriquez, gynaecoloog, NVOG (vanaf oktober 2022)

Prof. dr. C. A. J. Knibbe, ziekenhuisapotheker, NVZA

Drs. M.A. Damhof, ziekenhuisapotheker, NVZA (vanaf december 2023)
Dr. H.J. Reesink, longarts, NVALT
Drs. H.L. Lutgers, internist-endocrinoloog, NIV (vanaf april 2023)
N.G. Cnossen, patiëntvertegenwoordiger, Nederlandse Stichting Over Gewicht

 

Klankbordgroep
Dr. M. Klemt-Kropp, MDL-arts, NVMDL
Drs. Ö. Engin, oogarts, NOG
Dr. H. Buter, internist-intensivist, NVIC

N.J.C. Raeijmaekers, BSc, diëtist, NVD/NDBC

 

Met ondersteuning van

Drs. I. van Dusseldorp, literatuurspecialist, Kennisinstituut van de Federatie van Medisch Specialisten

Dr. J.C. Maas, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie van Medisch Specialisten

Drs. I. van Dijk, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie van Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Tammo Brouwer (voorzitter)

Anesthesioloog, vrij ondernemer.
Lid van het MSB Anesthesiologie Leeuwarden,

Geen

Geen

Geen restricties

Alice Dorien Pot

Anesthesioloog in Meander Medisch Centrum Amersfoort

Co-auteur boek 'klinische kinderanesthesiologie in de praktijk', initiatief vanuit NVA, uitgeverij Prelum (onbetaald).

Geen

Geen restricties

Bart Torensma

Klinisch epidemioloog en data scientist via eigen bedrijf Torensma Research Consultancy BV.

"Dagelijks bestuurslid (penningmeester) Stichting COREON Algemeen bestuurslid Vereniging voor epidemiologen.

Lesgeven aan de research verpleegkundige Breederode hogeschool Rotterdam

 

Masterclass gemaakt samen met Medtronic AUE over ERABS en team samenwerkingen."

Voor PhD (<3 jaar geleden) onderzoek gedaan naar deep block verslapping bij patiënten met obesitas. Deze studie is destijds door MSD gesponsord in de vorm van gratis ampullen sugammadex.

 

Geen restricties

Catherijne A.J. Knibbe

Ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog, St. Antonius ziekenhuis Nieuwegein en Utrecht, afdeling Klinische farmacie
hoogleraar Grondslagen van de Individuele Farmacotherapie, LACDR, Universiteit Leiden

Lid CCMO, Lid Board ACCP

Diverse studies gefinancierd door ZonMw of Antonius Onderzoeksfonds. De onderzoeken zijn niet gerelateerd aan de richtlijn.

Geen restricties

Dacia Henriquez

Gynaecoloog, Amphia Ziekenhuis

Geen

Geen

Geen restricties

Helen Lutgers

Internist in Ommelander Ziekenhuis Groningen

Geen

Geen

Geen restricties

Herre Reesink

Longarts, OLVG Amsterdam

Geen

Geen

Geen restricties

Jan Apers

Chirurg Franciscus Gasthuis & Vlietland

NVGIC bestuur

Dutch Obesity Academy

Geen

Geen restricties

Liv Freeman

Gynaecoloog Ikazia Ziekenhuis Rotterdam

Voorzitter samenwerking obstetrie anesthesie (onbetaald)

 

Geen

Geen restricties

Michiel Damhof

 

Ziekenhuisapotheker Medisch Centrum Leeuwarden

Geen

Geen

Geen restricties

Muriel Arianne Michelle Siepel

Anesthesioloog OLVG Amsterdam

Geen

Geen

Geen restricties

Nienke Cnossen

Patiëntvertegenwoordiger

Geen

Geen

Geen restricties

Sander Oei

Aios anesthesiologie. ErasmusMC

SITdiensten Park Medisch Centrum, betaald. 1-2x/mnd

ANWdiensten verpleeghuizen, betaald. 1x/mnd

Geen

Geen restricties

Hanneke Buter

Intensivist

bestuurslid NVIC

Geen

Geen restricties

Michael Klemt-Kropp

MDL-arts

Geen

Geen

Geen restricties

Natascha Raeijmaekers

Diëtist Obesitas Centrum, ETZ. Betaald.

Bestuur Netwerk Diëtisten Bariatrische chirurgie, onbetaald.

Geen

Geen restricties

Ozlem Engin

Oogarts

Geen

Geen

Geen restricties

Irma van Dijk

Adviseur kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Geen

Geen

Geen restricties

José Maas

Adviseur kennisinstituut van de Federatie Medisch specialisten

Geen

Geen

Geen restricties

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het uitnodigen van een afvaardiging van de Nederlandse ‘Stichting ‘Overgewicht’ in de werkgroep. Het verslag van de knelpunteninventarisatie [zie aanverwante producten] is besproken in de werkgroep. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de Stichting en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.

 

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd om te beoordelen of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling is de richtlijn op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).

 

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Module Preoperatief consult

Geen financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de anesthesiologische zorg voor patiënten met obesitas. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door relevante partijen via een schriftelijke knelpunteninventarisatie. Een verslag hiervan is opgenomen onder aanverwante producten.

 

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Uitkomstmaten

Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Methode literatuursamenvatting

Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. Indien mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effect model. Review Manager 5.4 werd gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet.

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen.

Organisatie van zorg

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.

 

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.

 

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.

 

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.

 

Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.

 

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html

 

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.

 

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

Volgende:
Indicatie aanvullend onderzoek obstructief slaapapneu (OSA) bij obesitas