Preventieve maatregelen Accidenteel bloedcontact
Uitgangsvraag
Welke arbo- en/of infectiepreventiemaatregelen dragen bij aan het verkleinen van de kans op een prik-, spat-, snij- en/of bijtaccident bij zorgmedewerkers, om transmissie van bloedoverdraagbare (zorggerelateerde) infectieziekten te voorkomen?
Aanbeveling
- Voer de volgende arbo- en/of infectiepreventiemaatregelen uit vanuit het Arbeidsomstandighedenbesluit hoofdstuk 4, artikelen 4.97 en 4.85 en 4.91:
- Werk met naalden met een veiligheidssysteem.
- Steek de naald nooit terug in de hoes (recappen).
- Voer een actief beleid voor de afhandeling en registratie van prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten.
- Voer een adequaat beleid voor HBV-vaccinatie voor zorgmedewerkers.
- De werkgever:
-
- Stelt PBM ter beschikking die voldoen aan wetten en normen zoals beschreven in de richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.
- Stelt duidelijk gemerkte en technisch veilige naaldencontainers en afvalcontainers ter beschikking die voldoen aan gestelde wetten en normen voor het afvoeren van gebruikte scherpe voorwerpen en naalden.
- Voert een actief beleid voor het veilig werken met scherpe medische hulpmiddelen op basis van het uitvoeren van een periodieke risicobeoordeling.
- Draagt zorg voor een veilige werkomgeving door de aanwezigheid van voldoende naaldencontainers gepositioneerd in het directe werkveld, zie ook module Medische hulpmiddelen Randvoorwaarden naaldencontainers.
- Draagt zorg voor een veilige werkomgeving door procesafspraken voor snelle en veilige afvoer van gebruikte scherpe voorwerpen en naalden.
- Borgt dat zorgmedewerkers middels periodieke trainingen en instructies geschoold zijn in het veilig werken met PBM, scherpe medische hulpmiddelen en bijbehorende veiligheidssystemen.
- Zorgt dat de afhandeling van prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten de volgende drie onderdelen omvat; een registratie, een analyse naar oorzaak en omstandigheden, gevolgd door directe verbetermaatregelen (indien van toepassing).
- Voert een periodieke trendanalyse uit bij de registratie van prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten als onderdeel van een kwaliteitsverbetercyclus.
- Zorgt voor een up-to-dateprotocol voor werknemers over wat te doen na een prik-, spat-, snij- en bijtaccident en voor kennis hiervan bij de werknemers.
- De zorgmedewerker:
-
- Werkt volgens geldende voorschriften die van toepassing voor scherpe medische hulpmiddelen en de richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.
- Is op de hoogte van wat te doen na een prik-, spat-, snij- en bijtaccident.
- Spreekt collega’s aan op foutief gedrag en bijbehorende risico’s en meldt gevaarlijke situaties.
- Dekt zijn huid, als deze niet-intact is, af met een watervaste pleister.
- De behandelaar neemt het gebruik van stompe hechtnaalden in overweging.
Overwegingen
Voor- en nadelen van de aanbeveling en kwaliteit van bewijs
Voor deze module is systematisch gezocht naar wetenschappelijke literatuur om antwoord te geven op de vraag welke maatregelen kunnen worden ingezet om het risico op accidenteel bloedcontact te verlagen. Er zijn drie reviews (een systematische review en twee narratieve reviews) gevonden die enige mate van overlap met elkaar hebben. De maatregelen waarop de reviews zich richten zijn training en gebruik van veiligheidsproducten en/of een combinatie daarvan.
De meeste geïncludeerde studies vonden significant bewijs over de effectiviteit van training van zorgmedewerkers en het gebruik van veiligheidsproducten of een combinatie daarvan. Echter, de drie systematische reviews zijn allen van (zeer) matige kwaliteit. Bij twee van de drie studies heeft geen gedegen zoekstrategie plaatsgevonden. Bij alle drie de studies ontbreken belangrijke details van geïncludeerde studies en er is geen risk of bias uitgevoerd bij twee studies. Bij één studie is dit niet inzichtelijk gemaakt. Dit maakt dat de bewijskracht is beoordeeld als zeer laag, waardoor op grond van deze gegevens alleen geen richting kan worden geven aan de besluitvorming.
Ondanks de lage kwaliteit van het bewijs wijzen de studies wel op een versterkend effect van training en gebruik van veiligheidsproducten. Zij ondersteunen hiermee de aanbevelingen van de werkgroep die mede gebaseerd zijn op wetgeving, andere literatuur, risicoafweging en expert opinion.
(Inter)nationale wet- en regelgeving
Preventieve maatregelen en handelingen zijn in meerdere wetten belegd. Er is een onderscheid tussen werken met persoonlijke beschermingsmiddelen en veilig werken met naalden en naaldencontainers/veiligheidscontainers.
Wetgeving en randvoorwaarden persoonlijke beschermingsmiddelen
Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), waaronder handschoenen, spatbrillen, mondneusmaskers en beschermende kleding, vallen onder de Europese Verordening (EU) 2016/425. Een persoonlijk beschermingsmiddel wordt door een persoon gedragen ter bescherming tegen één of meer risico’s, waaronder ook de risico’s op een prik-, spat-, snij-, bijtaccident vallen. Daarnaast vallen PBM in zorgsettingen vaak ook onder de Europese verordening medische hulpmiddelen (EU) 2017/745, omdat zij gebruikt worden als medisch hulpmiddel.
De aanbevelingen en randvoorwaarden voor gebruik van PBM staan beschreven in de richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.
Wetgeving en randvoorwaarden voor naalden en toedieningspennen
Vanuit de Europese richtlijn 2010/32/EU is het verplicht om te werken met naalden met een veiligheidsmechanisme en geldt er een verbod op recappen. Uit deze wetgeving volgen de randvoorwaarden voor veilig gebruik. Deze worden nader beschreven in module Medische hulpmiddelen.
Wetgeving en randvoorwaarden naaldencontainers
Vanuit de Europese richtlijn 2010/32/EU is het verplicht om met duidelijk gemerkte en technisch veilige containers te werken om gebruikte scherpe voorwerpen en naalden af te voeren. Een veilige en kwalitatieve naaldencontainer heeft een UN-keurmerk. Dit is een veiligheidsnorm opgesteld door de Verenigde Naties (VN) voor de classificatie, verpakking, markering en etikettering van gevaarlijke goederen, met als doel een veilig transport. Uit deze wetgeving en normering volgen randvoorwaarden voor veilig gebruik van naaldencontainers. Deze worden beschreven in module Medische hulpmiddelen.
Kosten en middelen
De werkgever is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van voldoende medische hulpmiddelen op juiste plekken die voldoen aan relevante wet- en regelgeving op de werkplek, veilige naalden en naaldencontainers. De werkgroep verwacht dat de kosten en middelen geen bepalende factor zullen zijn voor zorgorganisaties.
Organisatie van zorg
De werkgroep is van mening dat er, naast de randvoorwaarden die wettelijk zijn belegd, nog aanvullende preventieve maatregelen zijn die prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten kunnen voorkomen. Dit zijn factoren op het vlak van:
- Deskundigheidsbevordering en scholing;
- Beleid en registratie;
- Werken in een veilige omgeving.
Deskundigheidsbevordering en scholing
De werkgroep vindt het van belang dat zorgmedewerkers periodiek scholing ontvangen over veilig werken met PBM, naalden met veiligheidsmechanisme, scherpe voorwerpen/instrumenten en middelen en de risico’s op accidenteel bloedcontact. Ook het belang van elkaar aanspreken op fout of risicovol gedrag valt onder veilig werken en is hiermee een relevant onderdeel van de scholing. Zorgmedewerkers moeten weten wat de procesafspraken in geval van een accident zijn. Het gaat hierbij om waar, wanneer en bij wie zij zich moeten melden na een accident, en wat het belang hiervan is. Dit zal ook de meldingsbereidheid van prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten bevorderen. Ook het afdekken van de niet-intacte huid met een watervaste pleister, zoals beschreven in module Handhygiene en huidbeschadigingen van de richtlijn Handhygiëne & persoonlijke hygiëne medewerker kan preventief werken tegen prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten.
Beleid en registratie
De werkgever is verplicht vanuit het Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 4.85 een adequaat beleid voor prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten te hebben. Een goede samenwerking tussen alle betrokken disciplines, zoals de bedrijfsarts/arbeidshygiënist, afdeling infectiepreventie, het microbiologisch laboratorium, de GGD, een (landelijk) meldpunt (indien van toepassing), is hierbij van belang.
Sommige zorginstellingen handelen zelf de werkgerelateerde accidentele bloedcontacten van hun medewerkers af en beschikken over een eigen registratiesysteem. Ook bieden zij, meestal via de bedrijfsarts HBV-vaccinatie aan inclusief titerbepaling en zorgen ervoor dat dit geregistreerd wordt. Zie ook Kennismodule Vaccinatie hepatitis B voor risicolopers.
Registratie van prik, spat, snij- en bijtaccidenten valt ook onder een adequaat beleid voor voorkómen van accidenteel bloedcontact vanuit het Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 4.97. Door registratie van accidenten en het uitvoeren van periodieke (trend)analyses krijgt de werkgever zicht op factoren die negatief bijdragen aan het voorkomen van accidenteel bloedcontact. Hierop zal de werkgever een verbetertraject in gang kunnen zetten om deze risico’s te verlagen als onderdeel van een kwaliteitsverbetercyclus. De werkgroep is van mening dat dit concreet betekent dat ieder incident geregistreerd, maar vooral ook geanalyseerd dient te worden. Gericht onderzoek naar omstandigheden en achterliggende oorzaken en een advies over (direct) te treffen maatregelen om een soortgelijk accident te voorkomen dragen bij aan het terugdringen van prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten.
Vanuit het voorzorgsbeginsel veilig werken in een veilige werkomgeving kan bepaald worden of er veiligere alternatieven zijn voor het gebruik van een naald of een scherp medisch hulpmiddel. Zo blijkt uit een onderzoek van Saart et al. (2016) dat het gebruik van stompe naalden voor het hechten het risico op blootstelling aan bloed en lichaamsvloeistoffen voor chirurgen en hun assistenten bij een reeks operaties aanzienlijk vermindert. De werkgroep is van mening dat de behandelaar het besluit neemt met welke type naald er het best gehecht kan worden. Hierbij neemt de behandelaar het ontstaan van extra complicaties mee, een optimale wondgenezing en extra risico op ongemak of pijn bij de patiënt.
Werken in een veilige omgeving
In de ruimte waarin zorgmedewerkers werken, kunnen maatregelen worden getroffen in de werkomgeving om het risico op accidenteel bloedcontact te verlagen. De werkgroep ziet de volgende factoren in een werkomgeving als risicoverlagend:
- Aanwezigheid van voldoende PBM die voldoen aan wettelijk eisen en normen.
- In de werkruimte zijn voldoende naaldencontainers gepositioneerd binnen handbereik van het directe werkveld.
- In de werkruimte kan afval van gebruikte scherpe voorwerpen zo snel mogelijk wordt afgevoerd in gesloten naaldencontainers/afvalsystemen volgens vaststaande logistieke afspraken.
In de werkruimte kunnen afval en materialen die lichaamsvloeistoffen bevatten, zoals diagnostische materialen, geautomatiseerd vervoerd worden in gesloten systemen zonder of met beperkter tussenkomst van een medewerker. Bijvoorbeeld via buizenpost of andere (innovatieve) automatische systemen.
Onderbouwing
Conclusies / Summary of Findings
De geïncludeerde studies naar het effect van de preventieve maatregelen trainingen, het inzetten van actieve en/of passieve veiligheidsproducten, en een combinatie van training en gebruik van veiligheidsproducten op de hoeveelheid accidentele bloedcontacten bij zorgmedewerkers tijdens zorghandelingen/zorgprocedures laten een positief effect zien van deze preventieve maatregelen. Vanwege de beperkingen van deze studies op type studie en zicht op de gehanteerde methodieken is de gradering van deze studies echter zeer laag.
Zeer laag GRADE |
We zijn onzeker over het effect van de preventieve maatregelen, trainingen, het inzetten van actieve en/of passieve veiligheidsproducten, en een combinatie van training en veiligheidsproducten op de hoeveelheid prikaccidenten.
(Tarigan 2015, Aziz 2018, dos Santos 2018)
|
Samenvatting literatuur
Resultaten
Beschrijving van de studies
De zoekactie identificeerde drie reviews (één systematische, en twee narratieve) die van toepassing waren op de uitgangsvraag [Tarigan 2015; dos Santos 2018; Aziz 2018]. De evidence-tabellen zijn weergegeven in de bijlageOnderzoekskarakteristieken. Alle reviews vertoonden tot op zekere hoogte overlap in geïncludeerde studies. Daarom worden bij de reviews van [Aziz 2018] en [dos Santos 2018] alleen de studies gerapporteerd die nog niet in de review van [Tarigan 2015] en [Aziz 2018] zijn besproken.
In de systematische review en meta-analyse van [Tarigan 2015] werd de effectiviteit onderzocht van drie verschillende preventiestrategieën (veiligheidstraining, gebruik van veiligheidsproducten, evenals een combinatie van de twee) op prikaccidenten en andere verwondingen door scherpe medische instrumenten bij gezondheidszorgmedewerkers. De onderzoekers includeerden zeventien studies—één RCT en zestien observationele/pre-post-test studies. De totale steekproefgrootte van deze review is niet gerapporteerd door de onderzoekers. En bestudering van de individuele geïncludeerde studies wees uit dat ook zij in de meeste gevallen geen steekproefgroottes rapporteerden (zie tabel 1van de bijlage Onderzoekskarakteristieken). Verschillende trainingsvarianten (zoals workshops en trainingsdagen) werden meegenomen, met onderwerpen variërend van informatie over ziekten die overgedragen kunnen worden via prikaccidenten tot voorlichting over onveilig gebruik, en het belang van vaccinaties. Ook varieerden de geïmplementeerde veiligheidsproducten van butterfly-naalden tot herhulbare naalden en inschuifbare lancetten.
In de narratieve review van [Aziz 2018] is de effectiviteit onderzocht van het gebruik van veiligheidsproducten en training op het voorkomen van prikaccidenten bij gezondheidszorgmedewerkers. In de review zijn zes studies geïncludeerd, waarvan er drie zijn verwerkt. De overige drie studies zijn niet meegenomen in verband met overlap met de review van [Tarigan 2018] (zie tabel 2 van bijlage Onderzoekskarakteristieken). De review van [Aziz 2018] zegt zich alleen te richten op de combinatie van veiligheidsproducten met training, maar in een aantal gevallen blijkt in de geïncludeerde studies weinig duidelijkheid te zijn gegeven over de training. De geïmplementeerde veiligheidsproducten varieerden van naalden met opklapbare of opschuifbare bescherming tot beveiligde lancetten en katheters. Op basis van de onvolledige beschikbaarheid van de steekproefinformatie onder de geïncludeerde studies is de gerapporteerde totale steekproefgrootte van deze review 11.885 gezondheidszorgmedewerkers.
In de narratieve review van [dos Santos 2018] is de effectiviteit onderzocht van het gebruik van veiligheidsproducten op het voorkomen van prikaccidenten bij gezondheidszorgmedewerkers. In de review zijn elf studies geïncludeerd—één systematische review en tien observationele/pre-post-test studies—waarvan er vijf zijn verwerkt. Vier studies zijn uitgesloten wegens overlap met de reviews van [Tarigan 2018] en [Aziz 2018], twee studies zijn uitgesloten wegens een mismatch op onderzoeksvraag (zie tabel 3 van bijlage Onderzoekskarakteristieken). De geïmplementeerde veiligheidsproducten varieerden van beveiligde naalden en lancetten tot automatisch of handmatig intrekbare naalden. Op basis van de onvolledige beschikbaarheid van de steekproefinformatie onder de geïncludeerde studies is de gerapporteerde totale steekproefgrootte van deze review 2.340 gezondheidszorgmedewerkers.
Risico op bias
Alle systematische reviews zijn onderzocht op het risico op bias. Hieronder zijn bondig de resultaten beschreven. De volledige beoordelingen zijn weergegeven in de bijlage Risk-of-bias-tabel, en een overzicht is te zien in tabel 1 van deze bijlage.
De systematische review en meta-analyse van [Tarigan 2015] is van slechte kwaliteit. Er heeft een gedegen zoekstrategie plaatsgevonden, en de bevindingen van de geïncludeerde studies zijn op een statistisch degelijke manier geanalyseerd, maar belangrijke details van de geïncludeerde studies ontbraken in de beschrijving en de onderzoekers hebben geen risk-of-bias-analyse uitgevoerd.
De narratieve review van [Aziz 2018] is van zeer slechte kwaliteit. Er heeft geen gedegen zoekstrategie plaatsgevonden en de studiebevindingen zijn niet samengebracht in een meta-analyse. De a priori exclusie van studies die geen significante reductie in prikaccidenten hebben gevonden introduceert sterke bias, en belangrijke details van de geïncludeerde studies ontbraken in de beschrijving. Daarnaast heeft de onderzoeker naar eigen zeggen een risk-of-bias-analyse uitgevoerd maar deze niet gerapporteerd in de review.
De review van [dos Santos 2018] is van zeer slechte kwaliteit. De PICO is niet volledig te herleiden in de review, er heeft geen gedegen zoekstrategie plaatsgevonden en de studiebevindingen zijn niet samengebracht in een meta-analyse. De auteurs hebben ook geen risk-of-bias-analyse uitgevoerd. Daarnaast is studieselectie niet in tweevoud uitgevoerd en ontbreken er belangrijke details van de geïncludeerde studies in de beschrijving.
Effecten
De resultaten worden per interventiegroep weergegeven. Aanvullende details en GRADE-tabellen kunnen worden gevonden in de bijlage Onderzoekskarakteristieken en bijlage GRADE-beoordeling.
Beschrijving van de resultaten
Training
De review en meta-analyse van (Tarigan 2015) vond zes studies waarbij het effect is onderzocht van training van gezondheidszorgmedewerkers op het voorkomen van prikaccidenten. Vijf van de zes geïncludeerde studies vonden significant bewijs voor de effectiviteit van training in het verminderen van de hoeveelheid prikaccidenten (verzameld risk ratio (RR) van 0,66, 95% BI 0,50;0,89).
Veiligheidsproducten (safety-engineered devices; SEDs)
De review en meta-analyse van (Tarigan 2015) vond vijf studies waarbij het effect is onderzocht van het gebruik van veiligheidsproducten op het voorkomen van prikaccidenten. Alle vijf geïncludeerde studies vonden significant bewijs voor de effectiviteit van veiligheidsproducten in het verminderen van de hoeveelheid prikaccidenten (verzameld risk ratio (RR) van 0,51, 95% BI 0,40;0,64). Ook de geïncludeerde studies van (Aziz 2018) suggereren dat veiligheidsproducten gerelateerd zijn met minder prikaccidenten dan conventionele producten, waarbij er indicaties zijn dat passieve (volledig automatische) veiligheidsproducten geassocieerd zijn met een lagere hoeveelheid prikaccidenten dan actieve (manuele) veiligheidsproducten.
Combinatie van training en veiligheidsproducten (SEDs)
De review en meta-analyse van (Tarigan 2015) vond acht studies waarbij het effect is onderzocht van het gebruik van zowel training als veiligheidsproducten op het voorkomen van prikaccidenten bij gezondheidszorgmedewerkers. Zeven van de acht geïncludeerde studies vonden significant bewijs voor de effectiviteit van deze gecombineerde strategie voor het verminderen van de hoeveelheid prikaccidenten (verzameld risk ratio (RR) van 0,38, 95% BI 0,28;0, 50).
Zoeken en selecteren
Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden is er een systematische literatuursearch verricht met de volgende PICO-zoekvraag:
Dragen preventieve maatregelen bij aan het verkleinen van de kans op accidenteel bloedcontact bij zorgmedewerkers?
Daarbij is de PICO (patiënt/population/problem, intervention, comparison, outcome) vooraf als volgt gedefinieerd:
P | Medewerkers met patiëntgebonden werkzaamheden of werkzaamheden (aan materialen) in de omgeving van de patiënt. |
I | Zorghandeling/procedure met preventieve maatregelen tegen accidenteel bloedcontact. |
C |
Zorghandeling/procedure zonder preventieve maatregelen tegen accidenteel bloedcontact. |
O | Verminderd accidenteel bloedcontact bij zorgmedewerkers en verminderde overdracht en infecties als gevolg van accidenteel bloedcontact. |
In de databases Embase, Ovid/Medline en Cinahl is op 11 november 2022 met relevante zoektermen gezocht naar literatuur over prik-, spat-, snij- of bijtaccidenten bij zorgmedewerkers. De literatuurzoekactie leverde na ontdubbelen 377 unieke treffers op. De volledige zoekacties is te vinden onder Samenvatting literatuur.
De 377 studies werden geselecteerd op grond van de volgende vooraf gestelde selectiecriteria:
- Het gaat om een (systematische) review.
- De participanten zijn mensen die werken in de gezondheidszorg.
- De interventie bestaat uit zorghandeling/procedure met preventieve maatregelen tegen accidenteel bloedcontact.
- De controle zorghandeling/procedure zonder preventieve maatregelen tegen accidenteel bloedcontact.
- Uitkomsten richten zich op (preventie van) accidenteel bloedcontact tijdens zorghandelingen/procedures en/of verminderde overdracht/infectie door accidenteel bloedcontact.
Vooraf zijn de volgende inclusie- en exclusiecriteria door de werkgroep opgesteld:
Inclusiecriteria |
Exclusiecriteria |
|
---|---|---|
Taal van publicatie |
Engels, Nederlands |
Andere talen dan Engels of Nederlands |
Studiedesign |
(Systematische) reviews |
— |
Studiepopulatie |
Zorgmedewerkers Volwassenen, inclusief minderjarige stagiaires |
— |
Land |
Nederland Landen met vergelijkbaar kwaliteitsniveau van zorg |
Landen met lager kwaliteitsniveau van zorg |
Studiepopulatie |
Zorgmedewerkers Prik-/spat/snij-/bijtincidenten |
Bijtaccidenten door dieren Incidenten buiten de zorg |
Studiesetting |
Ziekenhuis Langdurige zorg Publieke gezondheidszorg Extramurale zorg Eerstelijnszorg (tandarts, huisarts) |
Grijze zorgsettings (waaronder tattoo en piercing) |
Overig |
— |
Gebruik (dubbele) handschoenen op het operatiecomplex (andere SRI(Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie )-richtlijn) |
Screening van de initiële 377 studies leverde 57 studies op die voldeden aan de selectiecriteria. Vervolgens zijn de titel en abstract van de 57 referenties beoordeeld door twee onafhankelijke beoordelaars op de inclusie- en exclusiecriteria. Hiervan werden vijf referenties geïncludeerd voor de beoordeling op basis van het volledige artikel. Na de beoordeling van de volledige tekst zijn drie artikelen definitief geïncludeerd voor de literatuuranalyse [Tarigan 2015; dos Santos 2018; Aziz 2018]. In de bijlage Zoekverantwoording is in tabel 2 een volledig overzicht opgenomen van de artikelen die niet werden opgenomen na beoordeling van de volledige tekst, inclusief reden voor exclusie.
De werkgroep is er zich van bewust dat deze search niet de designs clinical trials (RCT’s) en observationele studies volledig includeert. De werkgroep heeft besloten geen aanvullende search uit te voeren. De resultaten uit de brede search zijn beoordeeld als voldoende passend bij de zoekvraag. Daarbij is de verwachting dat dat de aanvullende zoekactie geen extra inclusie van studies oplevert en/of studies oplevert die de bewijskracht op basis van de drie geïncludeerde studies wijzigen. Bovendien zijn de overwegingen en aanbevelingen in deze module voor een deel al belegd in (Europese) wetgeving. De literatuur is daarom ondersteunend aan deze (Europese) wetgeving, en niet bepalend.
Literatuur is geëxcludeerd wanneer niet werd voldaan aan de selectiecriteria Dit leverde 57 studies op.
Na het verwijderen van dubbele referenties, zijn de titel en abstract beoordeeld door twee werkgroepleden, onafhankelijk van elkaar op basis van de vooraf geformuleerde inclusie- en exclusiecriteria door de werkgroep.
Hiervan werden vijf referenties geïncludeerd voor de beoordeling op basis van de volledige tekst van de studie. Na de beoordeling van de volledige tekst zijn drie artikelen definitief geïncludeerd voor de literatuuranalyse. In de Exclusietabel bij Onderbouwing hieronder is de reden voor exclusie toegelicht.
Resultaten
Onderstaand is een beschrijving gegeven van de geïncludeerde studies die betrekking hebben op de vraag: Dragen preventieve maatregelen bij aan het verkleinen van de kans op accidenteel bloedcontact bij zorgmedewerkers?
Beschrijving van de studies
De zoekactie identificeerde drie reviews die van toepassing zijn op de onderzoeksvraag. Het betreft één systematische review (Tarigan 2015) en twee narratieve reviews (Aziz 2018 en Dos Santos 2018). De drie gevonden reviews vertoonden tot op zekere hoogte overlap in geïncludeerde studies.
Een volledig overzicht van de karakteristieken van de geïncludeerde studie is gegeven onder Samenvatting literatuur. Alle drie gevonden reviews zijn onderzocht op het risico op bias. Alle drie de studies zijn van (zeer) matige kwaliteit. De volledige beoordelingen op risico op bias zijn opgenomen in de Risk-of-bias-tabel.
Beschrijving van de resultaten
Training
De review en meta-analyse van (Tarigan 2015) vond zes studies waarbij het effect is onderzocht van training van gezondheidszorgmedewerkers op het voorkomen van prikaccidenten. Vijf van de zes geïncludeerde studies vonden significant bewijs voor de effectiviteit van training in het verminderen van de hoeveelheid prikaccidenten (verzameld risk ratio (RR) van 0,66, 95% BI 0,50;0,89).
Veiligheidsproducten (safety-engineered devices; SEDs)
De review en meta-analyse van (Tarigan 2015) vond vijf studies waarbij het effect is onderzocht van het gebruik van veiligheidsproducten op het voorkomen van prikaccidenten. Alle vijf geïncludeerde studies vonden significant bewijs voor de effectiviteit van veiligheidsproducten in het verminderen van de hoeveelheid prikaccidenten (verzameld risk ratio (RR) van 0,51, 95% BI 0,40;0,64). Ook de geïncludeerde studies van (Aziz 2018) suggereren dat veiligheidsproducten gerelateerd zijn met minder prikaccidenten dan conventionele producten, waarbij er indicaties zijn dat passieve (volledig automatische) veiligheidsproducten geassocieerd zijn met een lagere hoeveelheid prikaccidenten dan actieve (manuele) veiligheidsproducten.
Combinatie van training en veiligheidsproducten (SEDs)
De review en meta-analyse van (Tarigan 2015) vond acht studies waarbij het effect is onderzocht van het gebruik van zowel training als veiligheidsproducten op het voorkomen van prikaccidenten bij gezondheidszorgmedewerkers. Zeven van de acht geïncludeerde studies vonden significant bewijs voor de effectiviteit van deze gecombineerde strategie voor het verminderen van de hoeveelheid prikaccidenten (verzameld risk ratio (RR) van 0,38, 95% BI 0,28;0, 50).
Referenties
- Arbeidsomstandighedenbesluit, hoofdstuk 4, artikel 4.85
- Arbeidsomstandighedenbesluit, hoofdstuk 4, artikel 4.97
- Saarto, A. et al., Blunt versus sharp suture needles for preventing percutaneous exposure incidents in surgical staff Cochrane Database of Systematic Reviews - Volume 2016, Issue 3, 2016
- Aziz AM. Do training and needle-safety devices prevent needlestick injuries? A systematised review of the literature. Br J Nurs (Internet). 2018 Sep 6 (cited 2023 Oct 20);27(16):944\'9652.
- dos Santos LT, Rocha FLR, Marziale MHP. Needlesticks with safety devices and accident prevention: an integrative review. Rev Bras Enferm (Internet). 2018 Dec (cited 2023 Oct 20);71(6):3084\'9692.
- Tarigan LH, Cifuentes M, Quinn M, Kriebel D. Prevention of Needle-Stick Injuries in Healthcare Facilities: A Meta-Analysis. Infect Control Hosp Epidemiol (Internet). 2015 Jul (cited 2023 Oct 20);36(7):823\'969.
Evidence tabellen
Tabel 1. Tarigan 2015
Author, publication year: Tarigan 2015 |
|||||||
Included studies in the review |
Study characteristics |
Sample characteristics |
Intervention (I) |
Comparison /control (C) |
Follow-up |
Outcome measures and effect size |
Comments |
A. Mendelsohn 2003 C. Rogues 2004 D. Sohn 2004 E. Trapé-Cardoso & Schenck 2004 F. Moens 2004 G. Mobasherizadeh 2005 H. Adams & Elliott 2006 I. Azar-Cavanagh 2007 J. Valls 2007 K. Lamontagne 2007 L. Whitby 2008 M. Brusaferro 2009 N. Zafar 2009 O. Sossai 2010 P. Van der Molen 2011 Q. El Beltagy 2012
|
Type of study: RCT, pre-post test, observational
Search date:
Number of included studies: N=17 Country A. USA C. France D. USA E. USA F. Belgium G. Iran H. UK I. USA J. Spain K. France L. Australia M. Italy N. Pakistan O. Italy P. Netherlands Q. Saudi Arabia Source of funding:
Inclusion criteria: - reporting quantitative estimates of effect on needle-stick injuries (NSIs) as outcome Exclusion criteria: - experiences of healthcare students (but some studies do include students) |
N total at baseline: A. Not reported C. Not reported D. Not reported E. Not reported F. Not reported G. 87 H. Not reported I. Not reported J. 75 (received training) K. 1506 L. Not reported M. Not reported N. Not reported O. Not reported P. 796 Q. Not reported Age, mean (SD): Not reported. |
A. Training + SED (winged steel needle) C. SEDs (resheathable winged steel needle, Vacutainer blood-collecting tubes) D. SEDs (devices not further specified) E. Training + SEDs (safety hollow-bore needle devices) F. Training G. Training + SEDs (full text not available) H. Training + SEDs (SafetyGlide needles, SafetyGlide TNT insulin units, blunt fill cannulae) I. SED (intravenous catheter stylet with retractable protection shield) J. Training + SEDs (blood-culture collection tubes with needle sheath, winged steel hooded needles, intravascular line adapters, blood-gas syringes with needle sheath, lancets with retractable single-use puncture sticks, catheters with safety-engineered introducer needles, blunt needles) K. SEDs (SED variants of intravenous catheter, winged steel needle, vacuum tube collection device) L. SEDs (retractable syringes, steel winged infusion sets, SmartSite needle-free system for peripheral IVs) M. Training N. Training O. Training + SEDs (safety catheters) P. Intervention Group 1: SED (injection needle with a safety device) + Training, Intervention Group 2: Training only Q. Training
|
A. No control group C. No control group D. No control group E. No control group F. No control group G. No control group H. No control group I. No control group J. No control group K. Conventional devices (conventional variants of intravenous catheter, winged steel needle, vacuum tube collection device) L. No control group M. No training N. No control group O. No control group P. No training and no SED Q. No control group
|
Length of follow-up: A. Not reported C. Not reported D. Not reported E. Not reported F. Not reported G. Not reported H. Not reported I. Not reported J. Not reported K. 12 months L. Not reported M. Not reported N. Not reported O. Not reported P. 6 months, 12 months Q. Not reported Loss-to-follow-up: Not reported.
|
Training studies showed a summary effect of relative risk (RR) of 0.66 (95%CI 0.50-0.89), indicating that training reduced NSIs by 34%. SEDs studies showed a summary effect of relative risk (RR) of 0.51 (95%CI 0.40-0.64), indicating that the use of SEDs reduced NSIs by 49%. Training + SEDsstudies showed a summary effect of relative risk (RR) 0.38 (95%CI 0.28-0.50), indicating that the use of training in combination with SEDs reduced NSIs by 62%. |
|
Tabel 2. Aziz 2018
Author, publication year: Aziz 2018 |
|||||||
Included studies in the review |
Study characteristics |
Patient characteristics |
Intervention (I) |
Comparison /control (C) |
Follow-up |
Outcome measures and effect size |
Comments |
A. Tosini 2010** C. Sossai 2016
|
Type of study: RCT [Van der Molen 2011], observational Search date: Not reported Number of included studies: N=6 Country A. France C. Italy Source of funding: Not reported Inclusion criteria: - only European studies - studies showing significant reduction in needle-stick injuries (NSIs) Exclusion criteria: - studies evaluating only training or only needle-safety device (NSD) as intervention - studies on blunt needles, double gloving, splashes and body fluid exposure risk |
N total at baseline: Not reported. Age, mean (SD): Not reported.
|
A. Active safety feature (manually activated sliding shield, manually activated toppling shield, or semiautomatic safety feature) + SEDs (manually activated hypodermic needles and butterfly systems; passive SED for peripheral venous catheters, lancets, port needles) C.SED used (Introcan Safety IV Catheter Straight, with fully automatic safety shield)
|
A. Passive safety features (automatic safety feature) C. Conventional
|
Length of follow-up: Not reported Loss-to-follow-up: Not reported.
|
As this was a narrative review, no effect sizes are reported. [Tosini 2010] SEDs with manually activated safety features were associated with 10.7 times more NSIs than SEDs with (semi)automatic safety features (no significance given). Within active SEDs: semi-automatic safety feature associated with fewer NSIs than manually sliding and toppling shields (p<.001). [Hoffman 2013] Introduction of SEDs and training was found to significantly decrease NSI rates in nurses (p=.008), doctors (p=.003), and ‘other’ medical personnel (i.e., not being students or lab personnel) (p=.025), with an overall average NSI decrease of 21.9% following introduction of SEDs and training. [Sossai 2016] Significant reduction in risk ratio (RR) found between conventional catheters (RR=12.5) and safety catheters (RR=1, p<.0010).
|
Risk of bias introduced as result of only including studies with significant NSI reductions.
*Originally included six studies. Only three are reported here due to overlap with Tarigan 2015 of the other studies (Valls 2007; Sossai 2010; Van der Molen 2011). ** Technically not in line with Aziz’s PICO (and not with PICO of this literature review) |
Tabel 3. dos Santos 2018
Author, publication year: dos Santos 2018 |
|||||||
Included studies in the review |
Study characteristics |
Patient characteristics |
Intervention (I) |
Comparison /control (C) |
Follow-up |
Outcome measures and effect size |
Comments |
A. Clarke 2008 C. Menezes 2014 D. Mendes 2015 E. Ballout 2016
|
Type of study: Observational, quasi-experimental, and systematic review Search date: April 2017 Number of included studies: N=11* Country A. USA C. Brazil D. Brazil E. Lebanon Source of funding: Programa Institucional de Bolsas de Iniciação Científica of the CNPq Inclusion criteria: - any full open access original article or systematic review in English, Portuguese, or Spanish Exclusion criteria: - not answering the authors’ research question
|
N total at baseline: A. 2287 C. Not reported D. 53 E. Not reported Age, mean (SD): A. 37.5 (9.9) C. Not reported D. Not reported E. Not reported
|
A. SEDs (not specified) C. SED (safety lancet) D. SED (hypodermal needles and peripheral catheters with active protection) E. SEDs (passive only)
|
A. No comparison, only survey associations C. No control D. No control E. Conventional devices
|
Length of follow-up: Not reported. Loss-to-follow-up: Not reported.
|
As this was a narrative review, no effect sizes are reported. [Clarke 2008] Use of protective equipment for blood draws (OR=0.69, 95%CI 0.49;0.96), general protective equipment (OR=0.89, 95%CI 0.54;1.45) and capless-valve (OR=0.76, 95%CI 0.48;1.21) associated with lower risk of NSIs (no p-values provided). [Sibbitt 2011] No NSIs occurred during study, regardless of used SEDs. [Menezes 2014] Significant reduction in NSIs following introduction of safety lancet for nurses (p<.001), but not for medical residents and other medical staff. [Mendes 2015] report increase of 30% in NSI’s in period after introduction of SED (30 accidents) compared to pre-SED introduction period (23 accidents).
[Ballout 2016] report a pooled relative risk (RR) of NSIs for SEDs of 0.28 [0.13, 0.59].
|
*Originally included 11 studies. Only seven are reported here. Four studies were excluded from this report due to overlap with Tarigan 2015 and Aziz 2018 (Sohn 2004; Sossai 2010; Tosini 2010; Azer-Cavanagh 2007). Additionally, two studies (Black 2013 and Cullen 2006) were excluded from this report because they did not investigate effectiveness of SEDS or training in preventing NSIs.
|
Risk-of-bias-tabellen
Tabel 1. Overview risk of bias
SR |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
10 |
11 |
12 |
13 |
14 |
15 |
16 |
% |
Overall quality |
Tarigan 2015 |
Y |
N |
N |
PY |
Y |
N |
N |
N |
N |
N |
Y |
N |
N |
PY |
N |
Y |
4 (25% |
Low |
Aziz 2018 |
Y |
N |
N |
PY |
N |
N |
N |
PY |
Y |
N |
No meta |
No meta |
N |
N |
No meta |
PY |
2 (12.5%) |
Critically low |
dos Santos 2018 |
PY |
N |
N |
PY |
N |
Y |
N |
PY |
N |
N |
No meta |
No meta |
N |
N |
No meta |
PY |
1 (6.25%) |
Critically low |
Tabel 2. Tarigan 2015
Author, publication year: Tarigan, 2015 |
||
Item |
Yes, partial yes or no |
Explanation |
1. Did the research questions and inclusion criteria for the review include the components of PICO?
|
Yes |
|
2. Did the report of the review contain an explicit statement that the review methods were established prior to the conduct of the review and did the report justify any significant deviations from the protocol?
|
No |
No mention is made of registering the protocol. |
3. Did the review authors explain their selection of the study designs for inclusion in the review?
|
No |
No specific study designs specified, and no explanation given. |
4. Did the review authors use a comprehensive literature search strategy?
|
Partial yes |
Did not search trial registries. |
5. Did the review authors perform study selection in duplicate?
|
Yes |
|
6. Did the review authors perform data extraction in duplicate?
|
No |
Not mentioned. |
7. Did the review authors provide a list of excluded studies and justify the exclusions? |
No |
Reasons for exclusion of unspecified studies was given, but no list of which studies were specifically excluded and for what reason. |
8. Did the review authors describe the included studies in adequate detail?
|
No |
Studies were not sufficiently described. |
9. Did the review authors use a satisfactory technique for assessing the risk of bias (RoB) in individual studies that were included in the review?
|
No |
No Risk of Bias analysis of individual studies was performed. |
10. Did the review authors report on the sources of funding for the studies included in the review? |
No |
Not mentioned. |
11. If meta-analysis was performed did the review authors use appropriate methods for statistical combination of results?
|
Yes |
|
12. If meta-analysis was performed, did the review authors assess the potential impact of RoB in individual studies on the results of the meta-analysis or other evidence synthesis?
|
No |
|
13. Did the review authors account for RoB in individual studies when interpreting/discussing the results of the review?
|
No |
|
14. Did the review authors provide a satisfactory explanation for, and discussion of, any heterogeneity observed in the results of the review?
|
Partial yes |
A hypothesis for the found heterogeneity is stated in the discussion. |
15. If they performed quantitative synthesis did the review authors carry out an adequate investigation of publication bias (small study bias) and discuss its likely impact on the results of the review?
|
No |
|
16. Did the review authors report any potential sources of conflict of interest, including any funding they received for conducting the review? |
Yes |
Authors declared no competing interests, and funding was described. |
Tabel 3. Aziz 2018
Author, publication year: Aziz 2018 |
||
Item |
Yes, partial yes or no |
Explanation |
1. Did the research questions and inclusion criteria for the review include the components of PICO?
|
Yes |
|
2. Did the report of the review contain an explicit statement that the review methods were established prior to the conduct of the review and did the report justify any significant deviations from the protocol?
|
No |
No mention is made of registering the protocol. |
3. Did the review authors explain their selection of the study designs for inclusion in the review?
|
No |
No explanation given for including the study designs of their choosing. |
4. Did the review authors use a comprehensive literature search strategy?
|
Partial yes |
Search terms used are not reported and trial registries were not searched. |
5. Did the review authors perform study selection in duplicate?
|
No |
No mention is made of duplicate selection, and there is only one author. |
6. Did the review authors perform data extraction in duplicate?
|
No |
No mention is made of duplicate extraction, and there is only one author. |
7. Did the review authors provide a list of excluded studies and justify the exclusions? |
No |
No reasons for exclusion are given beyond the exclusion criteria. |
8. Did the review authors describe the included studies in adequate detail?
|
Partial yes |
Studies not sufficiently described. |
9. Did the review authors use a satisfactory technique for assessing the risk of bias (RoB) in individual studies that were included in the review?
|
Yes |
|
10. Did the review authors report on the sources of funding for the studies included in the review? |
No |
Funding sources were not included. |
11. If meta-analysis was performed did the review authors use appropriate methods for statistical combination of results?
|
N/A |
|
12. If meta-analysis was performed, did the review authors assess the potential impact of RoB in individual studies on the results of the meta-analysis or other evidence synthesis?
|
N/A |
|
13. Did the review authors account for RoB in individual studies when interpreting/discussing the results of the review?
|
No |
Only a general ‘sense’ of bias was discussed, not of individual studies. |
14. Did the review authors provide a satisfactory explanation for, and discussion of, any heterogeneity observed in the results of the review?
|
No |
Heterogeneity not assessed nor discussed. |
15. If they performed quantitative synthesis did the review authors carry out an adequate investigation of publication bias (small study bias) and discuss its likely impact on the results of the review?
|
N/A
|
|
16. Did the review authors report any potential sources of conflict of interest, including any funding they received for conducting the review? |
Partial yes |
Authors declared no competing interests, but funding source was not reported. |
Tabel 4. dos Santos 2018
Author, publication year: |
||
Item |
Yes, partial yes or no |
Explanation |
1. Did the research questions and inclusion criteria for the review include the components of PICO?
|
Partial yes |
Inclusion criteria referred to the research question (which did not contain a control element). |
2. Did the report of the review contain an explicit statement that the review methods were established prior to the conduct of the review and did the report justify any significant deviations from the protocol?
|
No |
No mention is made of registration. |
3. Did the review authors explain their selection of the study designs for inclusion in the review?
|
No |
No reason given for only selecting “original articles and systematic reviews”. |
4. Did the review authors use a comprehensive literature search strategy?
|
Partial yes |
Trial registries were not searched. |
5. Did the review authors perform study selection in duplicate?
|
No |
No mention made of duplicate study selection |
6. Did the review authors perform data extraction in duplicate?
|
(Most likely) Yes |
Mention made of “dupla digitação”, badly translated to English as “double typing”. |
7. Did the review authors provide a list of excluded studies and justify the exclusions? |
No |
Reasons for exclusion of unspecified studies was given, but no list of which studies were specifically excluded and for what reason. |
8. Did the review authors describe the included studies in adequate detail?
|
Partial yes |
Description of included studies lacked some detail pertaining to studies’ population and design. |
9. Did the review authors use a satisfactory technique for assessing the risk of bias (RoB) in individual studies that were included in the review?
|
No |
No RoB analysis was conducted. |
10. Did the review authors report on the sources of funding for the studies included in the review? |
No |
No funding sources reported. |
11. If meta-analysis was performed did the review authors use appropriate methods for statistical combination of results?
|
N/A |
|
12. If meta-analysis was performed, did the review authors assess the potential impact of RoB in individual studies on the results of the meta-analysis or other evidence synthesis?
|
N/A |
|
13. Did the review authors account for RoB in individual studies when interpreting/discussing the results of the review?
|
No |
Authors did not investigate impact of RoB on review results (see point 9). |
14. Did the review authors provide a satisfactory explanation for, and discussion of, any heterogeneity observed in the results of the review?
|
No |
Heterogeneity not assessed nor discussed. |
15. If they performed quantitative synthesis did the review authors carry out an adequate investigation of publication bias (small study bias) and discuss its likely impact on the results of the review?
|
N/A |
|
16. Did the review authors report any potential sources of conflict of interest, including any funding they received for conducting the review? |
Partial yes |
Funding reported, but no conflict of interest statement was included. |
Verantwoording
Beoordelingsdatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 19-06-2024
Algemene gegevens
Er is een verklaring van geen bezwaar afgegeven door de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV).
De richtlijn is gefinancierd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De financier heeft geen invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.
Hoewel het RIVM een onderdeel is van VWS, heeft de financier geen enkele invloed gehad op de inhoud van deze richtlijn. Het RIVM is een onafhankelijk onderzoeks- en adviesorgaan en geeft advies aan de overheid, professionals en burgers.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld met vertegenwoordigers en deskundigen vanuit het RIVM en de verenigingen NVMM, VHIG, NVvA, NVAB en NVAVG. Hierbij heeft de vertegenwoordiger van de NVAVG afgestemd met Verenso om zo beide partijen te vertegenwoordigen. De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen/organisaties gemandateerd voor deelname. De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.
De werkgroep bestaat uit:
- Jaap Maas, bedrijfsarts Amsterdam Universitair Medisch Centrum, namens NVAB en voorzitter van de werkgroep
- Anita de Boer, deskundige infectiepreventie GGD Hollands Noorden, mandaat vanuit het RIVM
- Gini van Rijckevorsel, arts maatschappij en gezondheid, infectieziektebestrijding GGD Amsterdam en regionaal arts consulentmandaat, mandaat vanuit het RIVM
- Gerda Lelieveld, deskundige infectiepreventie Alrijne ziekenhuis, namens VHIG
- Jean Luc Murk, arts-microbioloog Elisabeth Tweesteden Ziekenhuis, namens NVMM/FMS
- Hester van der Laan, arts verstandelijk gehandicapten Amarant, namens NVAVG
- Bert Wierenga, arbeidshygiënist Slingeland Ziekenhuis, namens NVvA
Met ondersteuning van:
- Klaartje Weijdema, senior-procesbegeleider richtlijnontwikkeling RIVM;
- Ingeborg van Dusseldorp, informatiespecialist, Maatschap Van Dusseldorp, Delvaux & Ket;
- Nastasia Griffioen, postdoctorale onderzoeker Universiteit Twente, Studio Gryphire.
De volgende personen waren onderdeel van de klankbordgroep en hebben input gegeven tijdens de ontwikkelfase vanuit hun specifieke expertise:
- Erwin Gorissen, bedrijfsarts vanuit NVAB-commissie wet- en regelgeving
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen via info@sri-richtlijnen.nl.
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenfunctie(s) |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Jaap Maas |
Bedrijfsarts |
Bedrijfsarts-reizigersadviseur Amsterdam UMC ZZP bedrijfsarts Lid coöperatie Preventpartner |
Geen |
Geen actie vereist |
Jean-Luc Murk |
Arts-microbioloog/viroloog |
Redactielid tijdschrift voor infectieziekten: onbetaald SKML, lid sectie infectieziektenserologie, coördinator kwaliteitsrondzending QCMD, coördinator FMS-werkgroep COVID-diagnostiek: spreker en deelnemer aan adviesraden op door de industrie georganiseerde bijeenkomsten/nascholingen over infectierisico's |
Geen |
Geen actie vereist |
Bert Wierenga |
Arbeidshygiënist/hoger veiligheidskundige |
ZZP-adviseur voor milieu, veiligheid, en crisis Voorzitter contactgroep gezondheidszorg NVvA/ViZ NVVK |
Geen |
Geen actie vereist |
Anita de Boer |
Deskundige infectiepreventie |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
Gini van Rijckevorsel |
Arts maatschappij en gezondheid, infectieziektebestrijding |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
Hester van der Laan |
Arts verstandelijk gehandicapten |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
Gerda Lelieveld |
Deskundige infectiepreventie |
OR-lid Alrijne Ziekenhuis Voorzitter richtlijnenloket VHIG |
Geen |
Geen actie vereist |
Inbreng patiëntenperspectief
De Patiëntenfederatie Nederland is betrokken geweest in de knelpuntenanalyse en heeft het raamwerk ontvangen voor commentaar in de voorfase. Zij hebben aangegeven geen zitting te willen nemen in de werkgroep of klankbordgroep. Tijdens de commentaarfase hebben zij meegelezen met de conceptteksten.
Wkkgz & kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Bij de richtlijn is volgens de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst.
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst raming |
Toelichting |
Module Preventieve maatregelen |
Geen financiële gevolgen |
- |
Werkwijze
Deze richtlijn is opgesteld in overeenstemming met de eisen zoals vastgesteld in het SRI-document Procedure SRI-richtlijnontwikkeling. Dit document beschrijft een stappenplan dat gebaseerd is op de kwaliteitscriteria uit de documenten: Richtlijn voor richtlijnen (2012), AQUA Leidraad voor Kwaliteitsstandaarden (2014), de HARING-tools (2013), AGREE-II (2010). Ook bevat het stappenplan verwijzingen voor methodieken van het rapport Medisch specialistische richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit en het stappenplan Ontwikkeling van medisch specialistische richtlijnen van het Kennisinstituut van medisch specialisten.
Knelpuntenanalyse
Tijdens de voorbereidende fase hebben de voorzitter van de werkgroep, de werkgroepleden en de procesbegeleiding de knelpunten geïnventariseerd. Aanvullend is een expertmeeting georganiseerd voor werkgroepleden en andere inhoudsdeskundigen werkzaam bij organisaties die acteren in (de afhandeling van) prik-, spat-, bijt- en snijaccidenten, beleidsmakers, toezichthouders en richtlijnontwikkelaars voor accidenteel bloedcontact in de zorg. Hieruit zijn diverse knelpunten naar voren gekomen. Een verslag is terug te vinden onder Bijlagen in de Rapportage knelpunteninventarisatie.
Uitkomstmaten
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld. In de richtlijn zijn de volgende uitgangsvragen opgenomen:
Module Risicovolle zorghandelingen |
Welke handelingen uitgevoerd door zorgmedewerkers zijn risicovol voor het optreden van prik-, spat, snij, bijtaccidenten waarbij er transmissie kan plaatsvinden van bloedoverdraagbare (zorggerelateerde) infectieziekten? |
Module Preventieve maatregelen |
Welke arbo- en/of infectiepreventiemaatregelen dragen bij aan het verkleinen van de kans op een prik-, spat-, snij- en/of bijtaccident bij zorgmedewerkers om transmissie van bloedoverdraagbare (zorggerelateerde) infectieziekten te voorkomen? |
Module Medische hulpmiddelen
|
Wat zijn de randvoorwaarden voor het veilig gebruiken van medische hulpmiddelen die een verhoogd risico geven op prik-, spat, snij- en/of bijtaccidenten bij zorgmedewerkers om transmissie van bloedoverdraagbare (zorggerelateerde) infectieziekten te voorkomen?
|
Module Kennismodule Vaccinatie Hepatitis B voor risicolopers
|
Geen uitgangsvraag. |
Vervolgens heeft de werkgroep per uitgangsvraag de methode van onderzoek bepaald. Bij de uitgangsvragen waarbij literatuuronderzoek is uitgevoerd, is een onderzoeksvraag opgesteld. En geïnventariseerd welke uitkomstmaten relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Dit betreft de uitgangsvraag van module Preventieve maatregelen.
Methode literatuur(samenvatting)
Voor module Preventieve maatregelen is een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder Zoeken en selecteren onder de paragraaf Onderbouwing in de module. Indien mogelijk werden de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects- model. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.
Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de risk-of-bias-tabellen onder Onderbouwing van de afzonderlijke modules.
De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen zijn weergegeven in evidence-tabellen (zie Onderbouwing).
De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur (zie Onderbouwing).
De kwaliteit van bewijs (‘quality of evidence’) werd beoordeeld met Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluations (GRADE). GRADE is een methode die per uitkomstmaat van een interventie, of voor een risico- of prognostische factor, een gradering aan de kwaliteit van bewijs toekent op basis van de mate van vertrouwen in de schatting van de effectgrootte.
Indeling van de kwaliteit van bewijs volgens GRADE |
|
Hoog |
Er is veel vertrouwen dat het werkelijke effect dicht in de buurt ligt van het geschatte effect. |
Matig |
Er is matig vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijk effect ligt waarschijnlijk dicht bij het geschatte effect, maar er is een mogelijkheid dat het hiervan substantieel afwijkt. |
Laag |
Er is beperkt vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijke effect kan substantieel verschillen van het geschatte effect. |
Zeer Laag |
Er is weinig vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijke effect wijkt waarschijnlijk substantieel af van het geschatte effect. |
Methode overige informatiebronnen
Voor module Risicovolle zorghandelingen en module Medische hulpmiddelen heeft de werkgroep gekozen om niet systematisch te zoeken naar wetenschappelijke literatuur om antwoord te geven op de uitgangsvraag. Hierdoor is er geen richting te geven aan de besluitvorming op basis van wetenschappelijk bewijs.
Module Risicovolle zorghandelingen is een inventariserende achtergrondvraag waar een algemene aanbeveling uit voortkomt over het vóórkomen van accidenteel bloedcontact. Er is inventariserend gezocht naar wetgeving, jurisprudentie, registratiegegevens in databanken en documentatie in (inter)nationale richtlijnen, en aanvullend naar standpunten/opinies, uitspraken, onderzoeken over accidenteel bloedcontact. Zij dienen als informatiebronnen voor de uiteenzetting van zorgsituaties waarin het risico op accidenteel bloedcontact zodanig hoog is dat er (preventieve) maatregelen nodig zijn.
Module Medische hulpmiddelen gaat over het gebruik van medische hulpmiddelen in relatie tot de preventie van accidenteel bloedcontact. Bepaalde maatregelen hiervoor zijn direct of indirect belegd in Europese en/of nationale wetgeving over accidenteel bloedcontact en werken met scherpe voorwerpen en naalden. De wetgeving vormt daarom de basis voor het opstellen van de overwegingen de aanbevelingen.
Module Kennismodule vaccinatie hepatitis B voor risicolopers betreft een kennismodule en richt zich op vaccinatie tegen hepatitis B voor zorgmedewerkers waarbij de doelgroepen en de juridische kaders behandeld worden. Er is inventariserend gezocht naar wetgeving, jurisprudentie, en documentatie in (inter)nationale richtlijnen, en aanvullend naar standpunten/opinies, uitspraken, onderzoeken over vaccinatie tegen hepatitis B.
De arbo-component hierbij is dat medewerkers beschermd en veilig moeten kunnen werken. Vanuit een oogpunt van infectiepreventie draagt het vaccineren van zorgmedewerkers bij aan het bieden van veilige zorg. Vaccineren van risicolopende zorgmedewerkers verlaagt het risico op transmissie van hepatitis B als bloedoverdraagbare aandoening bij accidenteel bloedcontact en is daarom opgenomen in deze richtlijn.
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Voor het formuleren van een aanbeveling zijn naast de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs over de gewenste en ongewenste effecten van een interventie of over de effectgrootte van een risico- of prognostische factor vaak ook nog andere factoren van belang.
Genoemd kunnen worden:
- kosten en middelen;
- aanbevelingen in (inter)nationale richtlijnen;
- waarden, voorkeuren en ervaringen van patiënten en zorgmedewerkers met betrekking tot interventies en uitkomsten van zorg;
- balans van gewenste en ongewenste effecten van interventies ten opzichte van geen of andere interventies;
- aanvaardbaarheid van interventies;
- haalbaarheid van een aanbeveling.
Deze aspecten worden per module besproken onder het kopje Overwegingen.
Formuleren van de aanbevelingen
De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvragen en volgen ten dele (in)direct uit Europese en/of nationale wetgeving. Aanvullend konden de uitgangsvragen beantwoord worden op basis van consensus based vanuit expertise binnen de werkgroep en klankbordgroep, aangevuld met best practices uit sleutelartikelen aangedragen door werkgroepleden. Aanbeveling die direct in de wet belegd zijn, zijn apart weergegeven in de aanbeveling als wettelijke verplichting. Dit betreft verplichtingen voor werkgevers.
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor zorgmedewerkers |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. |
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Randvoorwaarden (organisatie van zorg)
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag.
Formuleren van kennislacunes
Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Een overzicht van aanbevelingen voor nader onderzoek staat in de bijlage Kennislacunes.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en andere relevante partijen voorgelegd voor commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd.
Literatuur
Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.