Herziene modules in richtlijnen Duizeligheid bij ouderen en Preventie van valincidenten bij ouderen
In de richtlijn Preventie van valincidenten bij ouderen is een nieuwe module toegevoegd over vallen als atypische uiting van een onderliggende ziekte. Ook is de module Aanvullend onderzoek duizeligheid uit de richtlijn Duizeligheid bij ouderen herzien.
Nieuwe module: Vallen als atypische uiting van een onderliggende ziekte
De module Vallen als atypische uiting van een onderliggende ziekte beschrijft welk onderzoek in de acute setting moet worden uitgevoerd om de oorzaak van een val te identificeren, waaronder een atypische val als uiting van onderliggende ziektes. Een val wordt meestal veroorzaakt door meerdere factoren. Bekende factoren, waaronder cardiovasculaire oorzaken zijn al beschreven in de modules Risicofactoren voor valincidenten en Cardiovasculaire oorzaken van vallen.
Er zijn ook een aantal onderliggende acute of chronische ziektes, zoals infecties of neurologische ziektes die de oorzaak kunnen zijn van een val. Deze onderliggende ziektes waarbij vallen een atypisch symptoom is, worden vaak niet goed herkend. Voor een goede behandeling is het belangrijk om de oorzaak van de val te achterhalen. De module beschrijft welk onderzoek in de acute setting moet worden uitgevoerd om de oorzaak van een val te identificeren, waaronder onderliggende ziektes.
Herziene module Aanvullend onderzoek duizeligheid
De module Aanvullend onderzoek duizeligheid beschrijft welk aanvullend onderzoek zinvol is om uit te voeren bij de oudere patiënt met duizeligheidsklachten. De module is herzien omdat er in de praktijk nog veel onduidelijkheid bestaat over welk aanvullend onderzoek zinvol is bij de oudere patiënt met duizeligheidsklachten. De aanbevelingen uit de module zijn aangescherpt. Een deel van het aanvullend onderzoek dat werd aanbevolen in de eerdere versie van deze module werd niet (meer) zinvol geacht.
Samenwerking
De richtlijn is herzien op initiatief van het cluster duizeligheid en vallen in samenwerking met vertegenwoordigers vanuit de KNO-artsen, klinisch geriaters, neurologen en internisten. Het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten heeft het traject begeleid. Financiering is afkomstig van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).