Leidraad Organisatie van Intensive Care in Nederland

Initiatief: NVIC Aantal modules: 25

Kwaliteitssysteem

Uitgangsvraag

Wat zijn onderdelen van een integraal kwaliteitssysteem voor het continu verbeteren van de kwaliteit van zorg?

Aanbeveling

Een IC-afdeling beschrijft en werkt met een integraal kwaliteitssysteem.

 

Verplichte onderdelen van een integraal kwaliteitssysteem zijn:

  • werken met behulp van lokale protocollen die gebaseerd zijn op richtlijnen van de medische en verpleegkundige beroepsverenigingen welke op elkaar afgestemd zijn;
  • actief en aantoonbaar Leren en Verbeteren. Voor Leren en Verbeteren zijn verschillende methoden beschikbaar;
  • registreren, analyseren en bespreken van indicatoren in de minimale data set (in NICE) aangevuld met eventuele andere door de beroepsverenigingen benoemde indicatoren;
  • registreren van minimaal twee verbeterdomeinen en aantoonbare verbetercyclus;
  • publiceren van een publiekskwaliteitsjaarverslag waarin de MDS, APACHE IV SMR, complicaties, patiëntervaringen, lange termijn uitkomsten (o.a. mortaliteit, functionele uitkomsten en kwaliteit van leven) en kwaliteitsverbeterprojecten worden gerapporteerd;
  • openbaar maken van de APACHE IV SMR op de NICE website “data in beeld”;
  • iedere IC-afdeling dient minimaal eens in de vijf jaar gevisiteerd te worden door de NVIC.

Overwegingen

Een integraal kwaliteitssysteem op basis van de Plan-Do-Study-Act (PDSA)-cyclus van Shewhart en Deming sluit het meest aan bij de gebruikelijke benadering voor kwaliteitsverbetering in de gezondheidszorg en de IC in het bijzonder (Taylor, 2014; Van der Voort, 2012). Hierbij is het verbeteren van kwaliteit van zorg een continu en cyclisch proces waarbij de Plan-Do-Study-Act fasen achtereenvolgens worden doorlopen: kwaliteitsdoelstellingen en werkwijzen worden bepaald (Plan), vervolgens uitgevoerd (Do), resultaten gemonitord (Study) en op basis van de resultaten worden doelstellingen bijgesteld en wordt de nieuwe aanpak geborgd in het kwaliteitssysteem (Act). De PDSA-cyclus is een belangrijke maar niet het enige principe voor kwaliteitsverbeteringen. Andere modellen zijn bijvoorbeeld Lean Management, Six Sigma en het INK-kwaliteitsmodel.

 

Onderdelen van het integraal kwaliteitssysteem ten behoeve van cyclisch leren zijn het werken met richtlijnen en protocollen, een lerende organisatiecultuur, het registreren en evalueren van kwaliteitsinformatie en tot slot het implementeren en evalueren van verbeteracties (Curtis, 2006). In dit kwaliteitssysteem worden ontwikkelingen op nationaal niveau, in de keten, op IC-afdelingsniveau en ook op individueel niveau geborgd.

 

Een integraal kwaliteitsbeleid met verbetercyclus kan behulpzaam zijn om tot continue kwaliteitsverbetering te komen. In deze verbetercyclus wordt aandacht gegeven aan lokale factoren, de zorgketen, het netwerk en landelijk kwaliteitsbeleid (Taylor, 2013; Curtis, 2006).

 

Op IC-afdelingen bestaat het kwaliteitsbeleid uit een samenspel van verschillende onderdelen, samengevat in tabel 1.

 

Tabel 1. Onderdelen van het kwaliteitssysteem

Tabel 1 Onderdelen van het kwaliteitssysteem

 

1. Richtlijnen en lokale protocollen voor medisch en verpleegkundig handelen

Richtlijnen zijn een beproefde methode om keuzes voor doeltreffende zorg te onderbouwen, om praktijkvariatie te verminderen en de uitkomsten van zorg te verbeteren. Een richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van zorgprofessionals en patiënten, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van zorg, berustend op wetenschappelijk onderzoek aangevuld met expertise en ervaringen van zorgprofessionals en patiënten. Een protocol is een nadere specificatie van een richtlijn, waarin aangegeven wordt hoe er gehandeld moet worden en welke stappen moeten worden gevolgd in concrete situaties (Burgers, 2011). Het gebruik en gunstige effect van richtlijnen in de IC-setting is in verschillende studies aangetoond (Steenkiste, 2021; Van Zanten, 2014).

 

Beroepsinhoudelijke richtlijnen worden op een uniforme wijze door de wetenschappelijke vereniging opgesteld en vastgesteld. Richtlijnen worden geschreven volgens de Leidraad voor Kwaliteitsstandaarden (Zorginstituut, 2021). De NVIC-richtlijnen en door NVIC aangemerkte richtlijnen van andere wetenschappelijke verenigingen en de V&VN-IC richtlijnen zijn leidend voor het medisch respectievelijk verpleegkundig beleid op een IC-afdeling. De verpleegkundige en medische richtlijnen van de V&VN-IC en de NVIC worden op elkaar afgestemd. Ook lokaal dienen geldende verpleegkundige en medische protocollen op elkaar aan te sluiten. Het implementeren en volgen van richtlijnen in de praktijk gaat niet vanzelf. Het model van Cabana (1999) kan worden gebruikt om lokale implementatieproblemen inzichtelijk te krijgen om vervolgens implementatiestrategieën te kiezen die toegesneden zijn op de geïdentificeerde problemen om het gebruik van richtlijnen in de praktijk te bevorderen (Rosa, 2020; Grimshaw, 2004).

 

2. Leren en Verbeteren

Essentieel voor kwaliteitsverbetering is een organisatiecultuur waarin continu leren en verbeteren centraal staat. Leren en Verbeteren start met het inzichtelijk maken van potentiële risico’s voor suboptimale zorg door reflecteren op de dagelijkse praktijk. Hiervoor zijn diverse methoden beschikbaar, zoals dossieronderzoek, analyse van incidenten, multidisciplinaire complicatie- en necrologiebespreking, prospectieve risicoanalyse en analyse van patiëntervaringen en -uitkomsten. Een kritische reflectie op het dagelijks handelen vraagt om een veilige en open cultuur (submodule Veiligheidscultuur). Voor het creëren van een positief leerklimaat vindt er een verschuiving plaats van het leren van incidenten en complicaties; van wat niet goed ging (Safety I) naar het leren van wat goed gaat (Safety II).

 

Er zijn diverse methoden beschikbaar voor het identificeren van suboptimale zorg en uitkomsten. Dossieronderzoek is een veel toegepaste en uitgebreid geëvalueerde methode voor het meten van adverse events (zorggerelateerde schade). De methode bestaat uit twee fasen: in de eerste fase wordt een trigger tool gebruikt voor het selecteren van patiëntdossiers, in de tweede fase worden deze dossiers gedetailleerd geanalyseerd. Een trigger is een signaal voor een verhoogd risico op zorggerelateerde schade, bijvoorbeeld een ongeplande opname op de IC-afdeling of onverwachts overlijden (Zegers, 2007).

 

Daarnaast is analyse van (bijna)incidenten en complicaties een manier om inzicht te krijgen in (actieve en latente) factoren in de organisatie die bijdragen aan onveilige situaties en adverse events. In ziekenhuizen bestaan diverse vormen van incidentenregistratie (zoals MIP/VIM/FONA). Deze systemen lijken behulpzaam om de verbetercyclus rond incidenten te doorlopen. Er is wetenschappelijk bewijs dat het analyseren op basis van incidentmeldsystemen leidt tot verbeteringen in zorgprocessen. Er is echter weinig bewijs dat dit uiteindelijk leidt tot betere patiëntuitkomsten of cultuurveranderingen (Stavropoulou, 2015; Brunsveld, 2016; Benn, 2009).

 

Een prospectieve risico-inventarisatie (PRI) is bedoeld om op een gestructureerde manier de risico’s van zorgprocessen te inventariseren (Esmail, 2005; Habraken, 2006). Met deze analysetechniek breng je mogelijke risico’s binnen bestaande zorgprocessen of nieuw te implementeren zorgprocessen in kaart. Dit is een prospectieve aanpak van risicobeheersing. Het is aannemelijk dat het gebruik van prospectieve risico-inventarisatie (PRI) inzicht geeft in risico’s van zorgprocessen. Er zijn verschillende praktische instrumenten om een PRI toe te passen (Chiozza, 2009).

 

Andere informatiebronnen voor Leren en Verbeteren zijn necrologie- en complicatiebesprekingen, analyse van calamiteiten en klachten en door de patiënt gerapporteerde ervaringen. Multidisciplinaire necrologie- en complicatiebesprekingen zijn klassieke methoden waarmee zorgverleners met name diagnostische tekortkomingen en complicaties analyseren, vaak vanuit een pathofysiologisch perspectief. Meestal worden individuele of ziektekenmerken van de patiënt of het risico van de behandeling als oorzaak van de complicatie aangemerkt.

 

Het inventariseren van de ervaringen van patiënten en naasten, de zogenaamde patient-reported experience measure (PREM) met o.a. spiegelgesprekken, vragenlijsten, interviews of nazorggesprekken, levert waardevolle informatie op voor het verbeteren van de kwaliteit van zorg vanuit de wensen en behoeften van patiënten en naasten (Latour, 2022; Kentish-Barnes, 2023; King, 2019). Kwantitatieve methoden zijn waardevol om een aantal bekende dimensies van patiënttevredenheid binnen een grote steekproef te kwantificeren, zoals informatie, communicatie en bejegening. Vaak zijn de beoordelingen hoog (tussen de 7 en 8) en geven ze minimale aanknopingspunten voor verbetering. Daarom zijn kwalitatieve methoden meer geschikt voor het ophalen van concrete verbeterpunten.

 

Ook kunnen verbeterpunten worden geïdentificeerd uit routinematig verzamelde gegevens in kwaliteitsregistraties. Het monitoren van eigen data over tijd en het vergelijken met resultaten van andere instellingen leveren waardevolle inzichten in waar het beter kan.

 

Alle uit bovenstaande informatiebronnen geïdentificeerde risico’s en verbeterpunten kunnen vervolgens in de PDSA-cyclus worden ingebracht via meten, analyse en implementatie van verbeteringen.

 

De voorgaande methodieken passen binnen het klassieke veiligheidsdenken waarbij de focus ligt op het in kaart brengen van de dingen die mogelijk niet goed gaan of gegaan zijn en waarbij wordt uitgegaan van de voorspelbaarheid van processen, namelijk: als één van de schakels binnen het proces heeft gefaald gelden daarvoor passende oplossingen. Echter, de alledaagse zorg is vaak complex, weerbarstig en onvoorspelbaar. Bovendien verloopt de meeste zorgverlening goed en veilig en hier valt ook veel van te leren. Daarom is in de afgelopen jaren een nieuw veiligheidsdenken (Safety II) in de zorg opgekomen als aanvulling op dit klassieke veiligheidsdenken (Safety I). In Safety II wordt een ander perspectief aangebracht waarbij niet het ontwerp van zorgprocessen (work-as-imagined) het vertrekpunt bij de analyse is, maar de dagelijkse realiteit van de werkvloer (work-as-done) (Hollnagel, 2015; Wears, 2015; Braithwaite, 2015). Safety II kenmerkt zich door de positieve benadering op patiëntveiligheid. Het gaat uit van de gedachte om te sturen op wat goed gaat door de mechanismen die hiervoor zorgen beter te begrijpen en deze uit te vergroten (Hollnagel, 2015).

 

Ondanks een groeiende behoefte om te werken aan patiëntveiligheid volgens Safety II is er nog weinig ervaring met en bewijsvoering voor deze veiligheidsbenadering (Verhagen, 2022). In verhouding met Safety I zijn er slechts enkele praktijkvoorbeelden van het gebruik van Safety II om patiëntveiligheid te monitoren en aan te sturen (Hesselink, 2024). Het daadwerkelijk invoeren van Safety II principes in de klinische praktijk is ook niet zo eenvoudig. Jarenlang zijn ongewenste uitkomsten het vertrekpunt geweest van verbeterprojecten. Ernstige incidenten geven bovendien de nodige urgentie om te verbeteren. Reflecteren op en leren van wat goed gaat vereist een wezenlijk andere mindset en aanpak die partijen in de zorgsector zich nog eigen zouden moeten maken.

 

3. Registreren en evalueren van uitkomstdata voor kwaliteitsverbetering en verantwoording

Het meten en registreren van data in ‘Plan’ en ‘Study’ fase van de PDSA-cyclus is de basis voor het ontwikkelen van verbeteracties (Donabedian, 1966; Donabedian, 1978).

 

In de gezondheidszorg in het algemeen, maar ook voor de specifieke IC-setting, bestaat er literatuur die verbeteren van zorg op basis van uitkomstdata beschrijft (Van der Veer, 2010; Hoque, 2017; Lee, 2019; Van der Voort, 2012; De Vos, 2009). Uitkomstdata kunnen inzicht geven in de kwaliteit van zorg en handvatten bieden voor verbetering. Op de IC gelden sterfte, behandelduur en heropnames als gangbare uitkomstmaten (Rhodes, 2012).

 

De laatste jaren zien we verschillende maatschappelijke trends ten aanzien van registraties en indicatoren. Het Integraal Zorgakkoord (IZA) benadrukt het belang van het verminderen van de administratieve lasten om de zorg toegankelijk, betaalbaar en kwalitatief goed te houden en professionals in de zorg te behouden. Ondanks diverse initiatieven om de registratielast te verminderen, zoals het project ‘Ontregel de zorg’, is de ervaren administratielast bij zorgverleners nog onverminderd hoog. Zo blijkt uit recent onderzoek (2024) onder ruim 10000 (toekomstig) medisch specialisten dat driekwart van hen de huidige administratie niet in balans vindt met de patiëntenzorg en een net zo'n groot deel vindt dat de hoeveelheid administratie het werkplezier negatief beïnvloedt (https://loopbaanmonitormedischspecialisten.nl/resultaten/). Enerzijds is er dus een noodzaak tot reduceren van de registraties tot alleen datgene dat door patiënten en zorgverleners als zinnig wordt ervaren. Anderzijds is er maatschappelijke druk om als zorgverlener transparant te zijn over kwaliteit van zorg en verantwoording af te leggen aan toezichthouders, samenleving en patiënt.

 

Sinds 2007 bestaat er een uniforme set indicatoren, ontwikkeld door de NVIC en in 2022 herzien om recht te doen aan bovengenoemde ontwikkelingen (NVIC, 2022). De NVIC heeft vier kwaliteitseisen geformuleerd:

  1. de registratie van de Minimale Data Set in NICE is verplicht voor elke IC;
  2. de APACHE IV SMR wordt verplicht openbaar gemaakt op de NICE website “data in beeld”;
  3. iedere IC doorloopt voor ten minste twee verbeterdomeinen aantoonbaar een verbetercyclus;
  4. Elke IC publiceert een publieksjaarverslag waarin de MDS, APACHE IV SMR, complicaties, patiëntervaringen, lange termijn uitkomsten en kwaliteitsverbeterprojecten worden gerapporteerd.

Analyse van de kwaliteit van zorg op IC-afdelingen met behulp van data kan op verschillende wijzen plaatsvinden: cross-sectioneel op een bepaald tijdstip, of longitudinaal door over de tijd met eerder verzamelde eigen data te vergelijken (Pronovost, 2004). Daarnaast kan een IC-afdeling zich met andere IC-afdelingen vergelijken middels een benchmark. Bij een benchmark worden eigen data gespiegeld aan andere centra met als doel om te leren en te verbeteren. Voor valide benchmarking en doorvoeren van verbeteracties op basis van data is het essentieel dat de verzamelde data goed en uniform gedefinieerd zijn, zo veel mogelijk afkomstig zijn van brondata en kwalitatief goed zijn (Hoque, 2017).

 

Het wetenschappelijk bewijs van het nut van benchmarken is niet onomstotelijk, hoewel trends in uitkomstdata, zoals afname in mortaliteit over de jaren heen, veelbelovend zijn (Hoque, 2017; Woodhouse, 2009; Salluh, 2017; Pronovost, 2004; Angus, 2004; Roos-Blom, 2024).

 

Om een benchmark in de praktijk goed te laten functioneren is een nationale IC-database noodzakelijk waar uitkomstdata van alle IC-afdelingen worden verzameld, opgeslagen, gecontroleerd, geanalyseerd, vergeleken en terug gerapporteerd aan de afdelingen. De organisatie die de “nationale IC indicatoren database” beheert (stichting NICE) heeft als doelstelling om als landelijke kwaliteitsregistratie een waardevol instrument te zijn voor IC-afdelingen om de kwaliteit van IC-zorg te monitoren en te optimaliseren en de uitkomsten transparant te maken. Daarnaast draagt het bij aan uitkomstgerichte IC-zorg door het beschikbaar maken van tijdige en adequate uitkomstinformatie t.b.v. kwaliteitsverbetering, onderzoek en onderwijs (Stichting NICE, 2024).

 

Feedback van uitkomstdata naar IC-afdelingen en regio’s is een belangrijk middel om inzicht te krijgen in eigen functioneren, daarvan te leren en zo nodig te verbeteren. Steeds meer wetenschappelijk bewijs wijst op de bijdrage van benchmarking aan kwaliteitsverbetering. Hoewel het bewijs niet onomstotelijk is en sterk afhankelijk is van de implementatie van feedback, laten trends in uitkomstdata, zoals de afname van mortaliteit, veelbelovende resultaten zien (Hoque, 2017; Woodhouse, 2009; Salluh, 2017; Pronovost, 2004; Angus, 2004; Roos-Blom, 2024). Een studie liet een significante verbetering zien door frequent en multifaceted feedback met actiegerichte indicatoren, waarbij de toevoeging van een toolbox nog effectiever bleek (Roos-Blom, 2019; Gude, 2019).

 

In Nederland hebben we kunnen laten zien dat kwaliteit van IC-zorg over de tijd verbetert. Het succes van kwaliteitsverbetering hangt af van hoe uitkomsten van zorg worden gebruikt voor daadwerkelijke kwaliteitsverbeteringen. In de praktijk blijft men veelal hangen in de ‘Study-fase’ en is het lastig om geïdentificeerde problemen om te zetten in concrete en effectieve verbeteracties.

 

De NICE2Improve-modules bieden ondersteuning bij het initiëren van verbetertrajecten. Deze modules bieden benchmarkinformatie, een toolbox met verbeteractiviteiten en suggesties om de kwaliteit van zorg op specifieke indicatoren te verbeteren. Uit onderzoek blijkt dat het aanbieden van dergelijke verbeterplannen en hulpmiddelen daadwerkelijk leidt tot het initiëren van verbetertrajecten.

 

Daadwerkelijke kwaliteitsverbetering vraagt om focus in kwaliteitsbeleid (kernset van indicatoren) en aandacht voor het daadwerkelijk gebruiken van kwaliteitsinformatie voor het verbeteren van de zorg (Zegers, 2022). Hierbij is een kritische reflectie op kwaliteitsmetingen een vereiste om registratielast bij zorgverleners te reduceren. Het werken met een kernset biedt ruimte aan zorgprofessionals voor het oppakken van verbeterpunten. Belangrijk hierbij is het opleiden/scholing van zorgverleners in het doorvoeren van kwaliteitsverbeteringen (NFU, 2024).

 

Oplossingen in het verminderen van registratielast liggen mogelijk ook in het automatiseren van registraties, zonder tussenkomst van zorgprofessionals, eenmalige registratie aan de bron en het inzetten van artificial intelligence (AI).

 

Zogenaamde patient-reported outcome measures (PROMs), door patiëntgerapporteerde gezondheidsuitkomsten en kwaliteit van leven, spelen in de toekomst een essentiële rol ter ondersteuning van het besluitvormingsproces tussen patiënt en zorgverlener (NVIC, 2023). Voor het samenstellen en terugkoppelen van uitkomstinformatie op het niveau van specifieke patiëntpopulaties ("patients like me") en ontwikkelen van valide en betrouwbare voorspelmodellen voor zowel overleving als kwaliteit van overleving, is het verzamelen van lange termijn uitkomstgegevens noodzakelijk. Hiermee is een start gemaakt binnen de MONITOR-IC ziekenhuizen (www.monitor-ic.nl) en samen met NICE wordt gekeken naar uitbreiding hiervan in meerdere ziekenhuizen.

 

Patiëntgerapporteerde gegevens over het fysiek, cognitief en psychosociaal functioneren en de kwaliteit van leven kunnen worden gebruikt voor het bieden van persoonsgerichte (na)zorg toegesneden op de ervaren gezondheidsproblemen en wensen en behoeften van patiënten (Federatie Medisch Specialisten, 2022). Deze gegevens worden ook gebruikt voor het ontwikkelen van predictiemodellen die het besluitvormingsproces over IC-behandeling kunnen ondersteunen. Tevens kunnen deze gegevens worden gebruikt voor voorlichting over het leven na een IC-opname en voor het evalueren van IC-zorg. Het verzamelen van lange termijn uitkomsten en gerelateerde zorgkosten geven inzage over (dis)proportionaliteit van IC-zorg en zijn essentieel voor de houdbaarheid van IC-zorg in de nabije toekomst: welke patiëntgroepen hebben wel, nauwelijks, of geen baat bij een IC-opname? En welke IC-zorg is maatschappelijk verantwoord (IZA, 2022)?

 

4. Kwaliteitsvisitatie

Kwaliteitsvisitatie vindt één keer in de vijf jaar plaats, conform het model algemeen visitatiereglement van de Federatie Medisch Specialisten en het visitatiereglement NKIC (Federatie Medisch Specialisten, 2018) (NKIC, 2023). Alleen in zwaarwegende omstandigheden kan van de termijn van vijf jaar worden afgezien. Het normenkader waaraan de kwaliteit van zorg dient te voldoen en bijbehorende (vijfschaals)waardering wordt op basis van de actuele leidraad Organisatie van Intensive Care door de commissie NKIC ontwikkeld en vastgesteld in de Algemene Ledenvergaderingen (ALV’s) van de NVIC en V&VN-IC. Het betreft een multidisciplinaire visitatie uitgevoerd door Gemeenschappelijke Intensivisten Commissie (GIC)-geregistreerde intensivisten en V&VN Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN-IC) -geregistreerde IC-verpleegkundigen. Verschillende documenten en bronnen, waaronder de NICE data, zijn input voor de visitatie.

 

Na afloop van de kwaliteitsvisitatie krijgt de vakgroep een visitatierapport met conclusies en adviezen. Separaat worden de conclusies en adviezen ook naar de raad van bestuur en het stafbestuur gestuurd. 

 

Rationale van de aanbeveling

Richtlijnen zijn een belangrijke methode om keuzes voor doeltreffende zorg te onderbouwen, om praktijkvariatie te beperken en daarmee de kwaliteit van zorg te verbeteren. Van een richtlijn kan gemotiveerd en gedocumenteerd worden afgeweken indien de situatie van een specifieke patiënt hier om vraagt.

 

Er kunnen meerdere instrumenten en methodieken gebruikt worden om als IC-afdeling te ‘Leren en Verbeteren’. Lokaal zou dan ook een afweging gemaakt kunnen worden welke methode(n) op welk moment passend zijn en relevante informatie opleveren waarbij de geïnvesteerde tijd en middelen opwegen tegen de kwaliteitswinst. Het is belangrijk om aantoonbaar aan kwaliteit van zorg te werken en hierover transparant te zijn in een openbaar jaarverslag, zodat ook andere IC-afdelingen, regionaal en nationaal, hiervan kunnen leren.

 

Het uniform verzamelen, analyseren en bespreken van relevante uitkomstdata is essentieel in een functionerend kwaliteitssysteem. Benchmark van uitkomstdata kan het lokale en regionale kwaliteitsbeleid ondersteunen.

 

Visitatie is een waardevol instrument om binnen de beroepsgroep de kwaliteit van zorg te evalueren en is een stimulans tot verbetering. Deelname aan kwaliteitsvisitatie is verplicht voor de herregistratie als medisch specialist (Besluit herregistratie specialisten van het College Geneeskundig Specialismen (CGS) 2015, artikel B2 lid 1 sub d).

Onderbouwing

Om de kwaliteit van zorg op de IC in een continu proces te verbeteren en te borgen is op iedere IC-afdeling een goed systeem van kwaliteitsverantwoording en -verbetering nodig. Er moet met elkaar geleerd en samen verbeterd worden op verschillende niveaus: de individuele professional, de IC-afdeling, in het netwerk en op nationaal niveau. Deze module beschrijft de voorwaarden daarvoor.

De aanbevelingen zijn, gezien de aard van de uitgangsvraag en de specifieke Nederlandse situatie, uitsluitend gebaseerd op overwegingen. Deze overwegingen zijn opgesteld door de werkgroepleden op basis van kennis uit de praktijk en waar mogelijk onderbouwd door niet-systematisch literatuuronderzoek.

  1. Curtis JR, Cook DJ, Wall RJ, Angus DC, Bion J, Kacmarek R, Kane-Gill SL, Kirchhoff KT, Levy M, Mitchell PH, Moreno R, Pronovost P, Puntillo K. Intensive care unit quality improvement: a “how-to” guide for the interdisciplinary team. Crit Care Med. 2006 Jan;34(1):211-8. Doi: 10.1097/01.ccm.0000190617.76104.ac. PMID: 16374176.
  2. Taylor MJ, McNicholas C, Nicolay C, Darzi A, Bell D, Reed JE. Systematic review of the application of the plan-do-study-act method to improve quality in healthcare. BMJ Qual Saf. 2014 Apr;23(4):290-8. Doi: 10.1136/bmjqs-2013-001862. Epub 2013 Sep 11. PMID: 24025320; PMCID: PMC3963536.
  3. van der Voort PH, van der Veer SN, de Vos ML. The use of indicators to improve the quality of intensive care: theoretical aspects and experiences from the Dutch intensive care registry. Acta Anaesthesiol Scand. 2012 Oct;56(9):1084-91. Doi: 10.1111/j.1399-6576.2012.02687.x. Epub 2012 Apr 10. PMID: 22490006.
  4. Literatuur Richtlijnen
  5. Burgers JS, Vermeullen H, Wollersheim H. Doeltreffende zorg. In: Kwaliteit en veiligheid in patiëntenzorg. 2011.
  6. Cabana MD, Rand CS, Powe NR, Wu AW, Wilson MH, Abboud PA, Rubin HR. Why don’t physicians follow clinical practice guidelines? A framework for improvement. JAMA. 1999 Oct 20;282(15):1458-65. Doi: 10.1001/jama.282.15.1458. PMID: 10535437.
  7. van Steenkiste J, Larson S, Ista E, van der Jagt M, Stevens RD. Impact of structured care systems on mortality in intensive care units. Intensive Care Med. 2021 Jun;47(6):713-715. Doi: 10.1007/s00134-021-06383-5. Epub 2021 Mar 27. PMID: 33774712; PMCID: PMC8000685.
  8. van Zanten AR, Brinkman S, Arbous MS, Abu-Hanna A, Levy MM, de Keizer NF; Netherlands Patient Safety Agency Sepsis Expert Group. Guideline bundles adherence and mortality in severe sepsis and septic shock. Crit Care Med. 2014 Aug;42(8):1890-8. Doi: 10.1097/CCM.0000000000000297. PMID: 24670937.
  9. Grimshaw JM, Thomas RE, MacLennan G, Fraser C, Ramsay CR, Vale L, Whitty P, Eccles MP, Matowe L, Shirran L, Wensing M, Dijkstra R, Donaldson C. Effectiveness and efficiency of guideline dissemination and implementation strategies. Health Technol Assess. 2004 Feb;8(6):iii-iv, 1-72. Doi: 10.3310/hta8060. PMID: 14960256.
  10. Rosa RG, Teixeira C, Sjoding M. Novel approaches to facilitate the implementation of guidelines in the ICU. J Crit Care. 2020 Dec;60:1-5. Doi: 10.1016/j.jcrc.2020.07.014. Epub 2020 Jul 17. PMID: 32731099.
  11. Literatuur Leren en Verbeteren
  12. Benn J, Koutantji M, Wallace L, et al Feedback from incident reporting: information and action to improve patient safety BMJ Quality & Safety 2009;18:11-21.
  13. Brunsveld-Reinders AH, Arbous MS, De Vos R, De Jonge E. Incident and error reporting systems in intensive care: a systematic review of the literature. Int J Qual Health Care. 2016 Feb;28(1):2-13. Doi: 10.1093/intqhc/mzv100. Epub 2015 Dec 10. PMID: 26660441.
  14. Chiozza ML, Ponzetti C. FMEA: a model for reducing medical errors. Clin Chim Acta. 2009;404:75–8.
  15. Braithwaite J, Wears RL, Hollnagel E. Resilient health care: turning patient safety on its head. Int J Qual Health Care. 2015;27(5):418-20. Doi: 10.1093/intqhc/mzv063.
  16. Esmail R, Cummings C, Dersch D, Duchscherer G, Glowa J, Liggett G, Hulme T, and the Patient Safety and Adverse Events Team* Calgary Health Region, Calgary, Alberta, Canada. Using Healthcare Failure Mode and Effects Analysis Tool to Review the Process of Ordering and Administrating Potassium Chloride and Potassium Phosphate. Healthcare Quarterly vol. 8, Special Issue, 2005.
  17. Habraken M, Reijnders-Thijssen P, Schaaf T van der, Leistikow I. SAFER, Scenario Analyse van Faalwijzen, Effecten en Risico’s, in opdracht van UMC-Utrecht. TU Eindhoven en de Maastro Clinic, 2006.
  18. Hesselink G, Bins S, Bonte I, Westerhof B, Hoek N, van Strien J, Moviat M, Zegers M. Improving patient care transitions from the intensive care unit to the ward by learning from everyday practice. A multicenter qualitative study. Intensive Crit Care Nurs. 2024 Dec;85:103797. doi: 10.1016/j.iccn.2024.103797. Epub 2024 Sep 2. PMID: 39226759.
  19. Hollnagel E, Wears R, Braithwaite J. From Safety I to Safety II: a white paper. 2015.
  20. STAVROPOULOU, C., DOHERTY, C. and TOSEY, P. (2015), How Effective Are Incident-Reporting Systems for Improving Patient Safety? A Systematic Literature Review. Milbank Quarterly, 93: 826-866. https://doi.org/10.1111/1468-0009.12166.
  21. Verhagen MJ, de Vos MS, Sujan M, Hamming JF. The problem with making Safety-II work in healthcare. BMJ Qual Saf. 2022 May;31(5):402-408. doi: 10.1136/bmjqs-2021-014396. Epub 2022 Mar 18. PMID: 35304422.Wears RL, Hollnagel E, Braithwaite J. Resilient health care, volume 2: the resilience of everyday clinical work. Abingdon, Oxon: Routledge; 2015.
  22. Zegers M, de Bruijne MC, Wagner C, Groenewegen PP, Waaijman R, van der Wal G. Design of a retrospective patient record study on the occurrence of adverse events among patients in Dutch hospitals. BMC Health Serv Res. 2007 Feb 25;7:27. Doi: 10.1186/1472-6963-7-27. PMID: 17319971; PMCID: PMC1810530.
  23. Latour JM, Kentish-Barnes N, Jacques T, Wysocki M, Azoulay E, Metaxa V. Improving the intensive care experience from the perspectives of different stakeholders. Crit Care. 2022 Jul 18;26(1):218. doi: 10.1186/s13054-022-04094-x. PMID: 35850700; PMCID: PMC9289931.
  24. Kentish-Barnes N, Poujol AL, Banse E, Deltour V, Goulenok C, Garret C, Renault A, Souppart V, Renet A, Cariou A, Friedman D, Chalumeau-Lemoine L, Guisset O, Merceron S, Monsel A, Lesieur O, Pochard F, Azoulay E. Giving a voice to patients at high risk of dying in the intensive care unit: a multiple source approach. Intensive Care Med. 2023 Jul;49(7):808-819. doi: 10.1007/s00134-023-07112-w. Epub 2023 Jun 24. PMID: 37354232.
  25. King, J., O’Neill, B., Ramsay, P. et al. Identifying patients’ support needs following critical illness: a scoping review of the qualitative literature. Crit Care 23, 187 (2019). https://doi.org/10.1186/s13054-019-2441-6.
  26. Literatuur Indicatoren
  27. Rhodes, A., Moreno, R.P., Azoulay, E. et al. Prospectively defined indicators to improve the safety and quality of care for critically ill patients: a report from the Task Force on Safety and Quality of the European Society of Intensive Care Medicine (ESICM). Intensive Care Med 38, 598–605 (2012). https://doi.org/10.1007/s00134-011-2462-3.
  28. NVIC 2022: indicatoren set.
  29. de Vos M, Graafmans W, Kooistra M, Meijboom B, Van Der Voort P, Westert G. Using quality indicators to improve hospital care: a review of the literature. Int J Qual Health Care. 2009 Apr;21(2):119-29. Doi: 10.1093/intqhc/mzn059. Epub 2009 Jan 20. PMID: 19155288.
  30. Literatuur Kwaliteitsregistraties en benchmarking
  31. Donabedian A. Evaluating the quality of medical care. 1966. Milbank Q. 2005;83(4):691-729. doi: 10.1111/j.1468-0009.2005.00397.x. PMID: 16279964; PMCID: PMC2690293.
  32. Donabedian A. The quality of medical care. Science. 1978 May 26;200(4344):856-64. doi: 10.1126/science.417400. PMID: 417400.
  33. Van der Veer SN, de Keizer NF, Ravelli AC, Tenkink S, Jager KJ. Improving quality of care. A systematic review on how medical registries provide information feedback to health care providers. Int J Med Inform. 2010 May;79(5):305-23. Doi: 10.1016/j.ijmedinf.2010.01.011. Epub 2010 Feb 26. PMID: 20189451.
  34. Hoque DME, Kumari V, Hoque M, Ruseckaite R, Romero L, Evans SM. Impact of clinical registries on quality of patient care and clinical outcomes: A systematic review. PloS One. 2017 Sep 8;12(9):e0183667. Doi: 10.1371/journal.pone.0183667. PMID: 28886607; PMCID: PMC5591016.
  35. Lee P, Chin K, Liew D, Stub D, Brennan AL, Lefkovits J, Zomer E. Economic evaluation of clinical quality registries: a systematic review. BMJ Open. 2019 Dec 15;9(12):e030984. Doi: 10.1136/bmjopen-2019-030984. PMID: 31843824; PMCID: PMC6924778.
  36. Pronovost PJ, Nolan T, Zeger S, Miller M, Rubin H. How can clinicians measure safety and quality in acute care? Lancet. 2004 Mar 27;363(9414):1061-7. Doi: 10.1016/S0140-6736(04)15843-1. PMID: 15051287.
  37. Angus DC, Black N. Improving care of the critically ill: institutional and health-care system approaches. Lancet. 2004 Apr 17;363(9417):1314-20. Doi: 10.1016/S0140-6736(04)16007-8. PMID: 15094279; PMCID: PMC7124584.
  38. Salluh JIF, Soares M, Keegan MT. Understanding intensive care unit benchmarking. Intensive Care Med. 2017 Nov;43(11):1703-1707. Doi: 10.1007/s00134-017-4760-x. Epub 2017 Mar 15. PMID: 28299398.
  39. Woodhouse D, Berg M, van der Putten J, Houtepen J. Will benchmarking ICUs improve outcome? Curr Opin Crit Care. 2009 Oct;15(5):450-5. Doi: 10.1097/MCC.0b013e32833079fb. PMID: 19633547.
  40. Roos-Blom MJ, Bakhshi-Raiez F, Brinkman S, Arbous MS, van den Berg R, Bosman RJ, van Bussel BCT, Erkamp ML, de Graaff MJ, Hoogendoorn ME, de Lange DW, Moolenaar D, Spijkstra JJ, de Waal RAL, Dongelmans DA, de Keizer NF. Quality improvement of Dutch ICUs from 2009 to 2021: A registry based observational study. J Crit Care. 2024 Feb;79:154461. Doi: 10.1016/j.jcrc.2023.154461. Epub 2023 Nov 10. PMID: 37951771.
  41. Stichting NICE: Over ons (stichting-nice.nl) (website geraadpleegd op 10 juni 2024).
  42. Literatuur Feedback
  43. Ivers N, Jamtvedt G, Flottorp S, Young JM, Odgaard-Jensen J, French SD, O'Brien MA, Johansen M, Grimshaw J, Oxman AD. Audit and feedback: effects on professional practice and healthcare outcomes. Cochrane Database Syst Rev. 2012 Jun 13;(6):CD000259. doi: 10.1002/14651858.CD000259.pub3. PMID: 22696318.
  44. Jamtvedt G, Young JM, Kristoffersen DT, O'Brien MA, Oxman AD. Audit and feedback: effects on professional practice and health care outcomes. Cochrane Database of Systematic Reviews 2006, Issue 2. Art. No.: CD000259. DOI: 10.1002/14651858.CD000259.pub2. Accessed 07 June 2024.
  45. Pronovost PJ, Goeschel CA, Colantuoni E, Watson S, Lubomski LH, Berenholtz SM, Thompson DA, Sinopoli DJ, Cosgrove S, Sexton JB, Marsteller JA, Hyzy RC, Welsh R, Posa P, Schumacher K, Needham D. Sustaining reductions in catheter related bloodstream infections in Michigan intensive care units: observational study. BMJ. 2010 Feb 4;340:c309. Doi: 10.1136/bmj.c309. PMID: 20133365; PMCID: PMC2816728.
  46. van Zanten AR, Brinkman S, Arbous MS, Abu-Hanna A, Levy MM, de Keizer NF; Netherlands Patient Safety Agency Sepsis Expert Group. Guideline bundles adherence and mortality in severe sepsis and septic shock. Crit Care Med. 2014 Aug;42(8):1890-8. Doi: 10.1097/CCM.0000000000000297. PMID: 24670937.
  47. Gude WT, Roos-Blom MJ, van der Veer SN, Dongelmans DA, de Jonge E, Peek N, de Keizer NF. Facilitating action planning within audit and feedback interventions: a mixed-methods process evaluation of an action implementation toolbox in intensive care. Implement Sci. 2019 Sep 18;14(1):90. doi: 10.1186/s13012-019-0937-8. PMID: 31533841; PMCID: PMC6751678.
  48. van der Veer SN, de Keizer NF, Ravelli AC, Tenkink S, Jager KJ. Improving quality of care. A systematic review on how medical registries provide information feedback to health care providers. Int J Med Inform. 2010 May;79(5):305-23. doi: 10.1016/j.ijmedinf.2010.01.011. Epub 2010 Feb 26. PMID: 20189451.
  49. van der Veer SN, de Vos ML, van der Voort PH, Peek N, Abu-Hanna A, Westert GP, Graafmans WC, Jager KJ, de Keizer NF. Effect of a multifaceted performance feedback strategy on length of stay compared with benchmark reports alone: a cluster randomized trial in intensive care*. Crit Care Med. 2013 Aug;41(8):1893-904. doi: 10.1097/CCM.0b013e31828a31ee. PMID: 23863224.
  50. Roos-Blom MJ, Gude WT, de Jonge E, Spijkstra JJ, van der Veer SN, Peek N, Dongelmans DA, de Keizer NF. Impact of audit and feedback with action implementation toolbox on improving ICU pain management: cluster-randomised controlled trial. BMJ Qual Saf. 2019 Dec;28(12):1007-1015. doi: 10.1136/bmjqs-2019-009588. Epub 2019 Jul 1. PMID: 31263017; PMCID: PMC6934240.
  51. <a href="https://nfukwaliteit.nl/programmas/anders-verantwoorden/experiment-zire-zinvolle-registratie/" target="_blank" rel="noopener">NFU Consortium Kwaliteit van zorg | Experimenten ZIRE: Zinvolle Registratie (nfukwaliteit.nl) . Website geraadpleegd op 10 juni 2024.
  52. Zegers M, Verhage R, Hesselink G, et al. Putting measurement on a diet: development of a core set of indicators for quality improvement in the ICU using a Delphi method. BMC Health Serv Res. 2022;22:869.
  53. Zegers M, Hesselink G, Verhage R, et al. Experiment Zinvolle registratie (ZIRE) op Intensive Care afdelingen in de regio. Nijmegen; 2023.  (Eindrapport_ZInvolle_REgistratie_op_Intensive_Care_afdelingen_in_de_regio_Van_wantrouwen_naar_vertrouwen_-_november_2023.pdf (nfukwaliteit.nl) ).
  54. Zegers M, Veenstra GL, Gerritsen G, Verhage R, van der Hoeven HJG, Welker GA. Perceived Burden Due to Registrations for Quality Monitoring and Improvement in Hospitals: A Mixed Methods Study. Int J Health Policy Manag. 2022 Feb 1;11(2):183-196. Doi: 10.34172/ijhpm.2020.96. PMID: 32654430; PMCID: PMC9278598.
  55. NVIC 2023. Passende zorg op de Intensive Care: optimale zorg voor de patiënt, optimaal gebruik van middelen (Passende-Zorg-op-de-IC-11-23-DEF.pdf (nvic.nl))
  56. Integraal Zorgakkoord (IZA) 2024 (integraal-zorg-akkoord.pdf).
  57. Federatie Medisch Specialisten, 2022. Richtlijn ‘Nazorg en revalidatie van intensive care patiënten (Startpagina - PICS - Richtlijn - Richtlijnendatabase).
  58. Literatuur Kwaliteitsvisitaties
  59. Federatie Medisch Specialisten 2018. Model algemene visitatiereglement. https://demedischspecialist.nl/sites/default/files/FMS_Model-algemeen-visitatiereglement_v01.pdf.
  60. College Geneeskundig Specialismen 2015. Besluit herregistratie Specialisten. file:///H:/Downloads/17-66361%20Besluit%20herregistratie%2013%20september%202017%3B%20inw.%201%20januari%202018.OUD%20(2).pdf.
  61. NKIC Visitatiereglement 2023. https://www.nvic.nl/wp-content/uploads/2023/07/Visitatiereglement-NKIC-2023-definitief.pdf.

Beoordelingsdatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 16-10-2025

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose
  • Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Neurologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
  • Stichting Family and patient Centered Intensive Care en IC Connect
  • Nederlandse Associatie Physician Assistants

Algemene gegevens

Voor meer details over de gebruikte richtlijnmethodologie verwijzen wij u naar de Werkwijze. Relevante informatie voor de ontwikkeling/herziening van deze leidraad is hieronder weergegeven.

 

De ontwikkeling/herziening van deze module werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de module.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de module is in 2023 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten die zijn opgenomen op de Intensive Care.

 

Werkgroep

Dr. I.A. (Iwan) Meynaar (voorzitter), internist-intensivist, HagaZiekenhuis, NVIC

Drs. B. (Ben) de Jong, internist-intensivist, Saxenburgh Medisch Centrum, NVIC

Dr. M. (Marieke) Zegers, Associate Professor, Radboudumc, NVIC

Drs. T.C. (Corien) Veenstra, longarts-intensivist, UMCG, NVIC

Dr. J. (Jasper) van Bommel, anesthesioloog-intensivist, Erasmus MC, NVIC

Dr. P. (Peter) van Vliet, neuroloog-intensivist, Haaglanden Medisch Centrum, NVN/NVIC

Dr. G.J. (Jan) Zijlstra, longarts-intensivist, Amsterdam UMC, NVALT

Dr. M.A.M. (Miriam) Moviat, internist-intensivist, Jeroen Bosch Ziekenhuis, NIV

Dr. M.V. (Mark) Koning, anesthesioloog-intensivist, Rijnstate Ziekenhuis, NVA

Drs. R.W.L. (Rens) van de Weyer, cardioloog-intensivist, Elkerliek Ziekenhuis, NVVC

Drs. J.M.R. (Joost) Meijer, chirurg-intensivist, Noordwest Ziekenhuisgroep, NVvH

Drs. L. (Lea) van Duijvenbode-den Dekker, IC verpleegkundige, Amphia Ziekenhuis, V&VN-IC

Dr. W. (Willemke) Stilma (vanaf maart 2024), Hoofddocent en postdoc onderzoeker, Hogeschool van Amsterdam, V&VN-IC

Dr. P.J.T. (Paul) Rood (tot maart 2024), bestuurder V&VN-IC, senior onderzoeker HAN University of applied sciences & Ziekenhuis Rijnstate

Dr. M.M.C. (Margo) van Mol, Assistant Professor, Erasmus MC, FCIC/IC-Connect

 

Klankbordgroep

Mevr. J.E. (Janine) de Kleijn, MSc, Physician Assistant, Catharina Ziekenhuis, NAPA

Dr. J.M. (Joep) Droogh, intensivist, UMCG, NVIC (namens de transportcommissie)

Dr. D.J. (David) van Westerloo, intensivist, LUMC, NVIC (namens de LHIC)

Drs. C.J.G.M. (Crétien) Jacobs, anesthesioloog-intensivist, Elkerliek Ziekenhuis, NVIC (namens de werkgroep beroepsprofiel intensivisten)

Drs. C. (Coby) Heij, anesthesioloog-intensivist, Spaarne Gasthuis, NVIC (namens de commissie beroepsbelangen intensivisten)

Drs. J. (Jacco) Rozendaal, Verpleegkundig Specialist IC/MC, St. Antonius Ziekenhuis, V&VN-VS

 

Met dank aan

Dr J. J. Spijkstra, intensivist, AmsterdamUMC (namens de taakgroep formatie)

Drs. A. (Arianne) Doorduin-Schmeets, Unithoofd Intensive Care, Jeroen Bosch Ziekenhuis, ’s-Hertogenbosch (namens het LHIC)

Dhr. F. (Frank) van der Zee, IC verpleegkundige/Avond-nacht-weekend Hoofd, Frisius MC locatie Leeuwarden, Leeuwarden (namens LNICV)

Mw. I. (Iepie) Plagge van der Vliet, manager intensive care en medium care, Martini ziekenhuis, Groningen (namens LHIC)

Dhr. D.R. (Dick) Streefkerk, hoofd IC, Alrijne ziekenhuis, Leiderdorp, namens LHIC

Drs. T. (Toine) Klarenbeek, Intensive Care Verpleegkundige/Klinisch epidemioloog, Maxima medisch centrum, Veldhoven (namens LNICV)

Mevr, L. (Lisette) Epping - Tijdhof, Adviseur Kwaliteit en Veiligheid / niet-praktiserende IC verpleegkundige, Medisch Spectrum Twente, Enschede (namens V&VN IC expertise kwaliteit en veiligheid)

Dhr. R. (Renze) Jongstra, IC-verpleegkundige volwassenen en kinderen, Circulation Practitioner (namens bestuur V&VN-IC)

 

Met ondersteuning van

Drs. F.M. (Femke) Janssen, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Dr. S.N. (Stefanie) Hofstede, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten via secretariaat@kennisinstituut.nl.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Meynaar, voorzitter

Intensivist, HagaZiekenhuis

Bestuurslid Nederlandse Vereniging voor Intensive Care, onbetaald behoudens een onkostenvergoeding, onderzoeker

Leren van Juiste Diagnoses, door ZonMw gesubsidieerd onderzoek 160.000 euro (inmiddels afgerond 2021-2023)
ZonMw
Leren van Juiste Diagnoses

 

Geen restricties

De Jong

Internist-intensivist
Saxenburgh Medisch Centrum

- Cliëntenraad Prinses Maxima Centrum (onkostenvergoeding)
- Clinical research committee Prinses Maxima Centrum (onkostenvergoeding)
- Incidentele waarneming op intensive care afdelingen in de regio Zwolle

Eenmalige deelname binnen adviesraad voor Paion t.a.v. positionering van giapreza binnen intensive care geneeskunde

 

Geen restricties

Veenstra

Intensivist
UMCG

 

Instructeur NVIC bronchoscopie cursus (onbetaald)

Lid NVIC commissie pulmonale diagnostiek en interventies (onbetaald)

Lid NVIC commissie simulatie (onbetaald)

FCCS instructeur (vergoeding wordt overgemaakt naar het UMCG)

Medisch visiteur externe kwaliteitsvisitaties NVIC (vergoeding wordt overgemaakt naar het UMCG)

Lid Zinnige Zorg traject Zorginstituut VTE (NVIC afgevaardigde, onbetaald)

Secretaris sectie IC, NVALT (onbetaald)

Lid sectie pulmonale interventies, NVALT (onbetaald)

Geen

Geen restricties

Zijlstra

Longarts-Intensivist, Dijklander Ziekenhuis, betaald

Geen

Geen

Geen restricties

Van Bommel

Intensivist, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam. Werkzaam als staflid op de Intensive Care Volwassenen (betaald).

Geen

Geen

Geen restricties

Meijer

Chirurg-intensivist bij de Noordwest Ziekenhuisgroep (1,0 FTE)

Lid toelatingscommissie binnen Noordwestziekenhuisgroep (onbetaald)
Instructeur bij stichting ALSG voor de cursussen ATLS, MedicALS en MRMI (betaald, d.w.z.het ziekenhuis krijgt mijn vergoeding).
Lid van de GIC (gemeenschappelijke intensivisten commissie), namens de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde.
Bestuurslid stichting “ For Wis(h)dom Foundation (onbetaald) zie forwishdom.org.
Een goede doelen stichting die een bijdrage levert naar de behandeling van zeldzame ziektes.

Geen

Geen restricties

Van Duijvenbode – den Dekker

IC verpleegkundige, Amphia Ziekenhuis

Docent Erasmus MC Academie
Bestuurslid V&VN IC
Commissielid NKIC

Geen

Geen restricties

Van Mol

Assistant Professor
Erasmus MC, Intensive Care Volwassenen

Bestuurslid Stichting FCIC (onbezoldigd)
Bestuurslid V&VN-IC (onbezoldigd)
Commissielid N&AHP bij ESICM (onbezoldigd)

1. ZonMw - hoofdonderzoeker van de ICNaVen-studie, ontwikkelen digitale ondersteuning in IC-nazorg voor naasten van een IC-patiënt. Dit is een multicenter studie (nationale en internationale samenwerking) waarbij eerst de behoeften en prioritering wordt verkend en vervolgens een daarop aangepaste interventie wordt ontwikkeld.

(Projectleider)

2.  ZonMw - hoofdonderzoeker van de DIPIC-studie, een implementatiestudie voor een digitaal dagboek op de IC, als opmaat naar persoonsgerichte zorg. Dit is een multicenter studie in een multi-methods benadering, om het gebruik van een digitaal dagboek op de IC te stimuleren.

(Projectleider)

3.  ZonMw - Ik ben mede-onderzoeker bij het ontwikkelen van een PGO-IC(na)zorg. Hierbij wordt in co-creatie  met verschillende stakholders en Quli een digitale omgeving specifiek ingericht op de voormalig IC-patiënt.

Stichting FCIC is penvoerder. (Projectleider)

Geen restricties

Zegers

Associate Professor Radboudumc

Geen

1. Zorginstituut - Evaluatie van IC Nazorg (Projectleider)

2. ZonMw/NWO- Evaluatie van de kosten-effectivieti van IC-zorg (Projectleider)

3. NFU-Zire (Projectleider)

4. ZonMw - Safety 2 (Projectleider)

Geen restricties

Koning

Anesthesioloog-intensivist, Rijnstate Ziekenhuis, Arnhem

Geen

 

Geen

Geen restricties

Moviat

Intensivist Jeroen Bosch ziekenhuis

 

FCCS instructeur

 

Geen

Geen restricties

Rood (tot 11-03-2024)

Senior onderzoeker - Projectleider, HAN University of applied sciences

Vicevoorzitter, V&VN-IC, beroepsvereniging van IC verpleegkundigen

Ja, NWO Raak SIA
NWO RAAK SIA
Familieparticipatie op de IC

Geen restricties

Stilma (vanaf 11-03-2024)

Hogeschool hoofddocent bij cluster verpleegkunde, Hogeschool van Amsterdam, Amsterdam (0,8 FTE)

Bestuurslid V&VN-IC
Betrokken bij:
De Duurzame Verpleegkundige en
De Groene IC

1. NWO - NWO docentenbeurs - promotietraject (Projectleider)

2. KIEM-MV - Circulaire kansen beademingszorg  (Projectleider)

Geen restricties

Van Vliet

Intensivist / Haaglanden Medisch Centrum

Bestuursvoorzitter MuzIC (onbetaald)
Docent RTG: docent voor de practitioner opleiding, specifiek gericht op uitstroomprofiel 'neural practitioner' (betaald)
Docent opleiding IC-verpleegkundigen LUMC: docent voor de onderwerpen 'neuro-IC' (betaald)

ATLS instructeur (onbetaald)

Docent bij de Hogeschool Utrecht bij de PA-opleiding (betaald)

Geen

Geen restricties

Weyer

Cardioloog-intensivist Elkerliek ziekenhuis Helmond

FCCS instructeur

Geen

Geen restricties

De Kleijn

Physician assistant Intensive care

Catharina ziekenhuis Eindhoven

Commissielid NVIC richtlijnontwikkeling

lid NAPA vakgroep intensive care

Geen

Geen restricties

Droogh

Intensivist, UMCG

Voorzitter commissie transport NVIC, onbetaald

Hoofd MICU UMCG

Geen

Geen restricties

Van Westeloo

Intensivist LUMC

MICU Zuidwest Nederland

Eurocross

Circadiaan onderzoek Philips

Geen restricties

Jacobs

Intensivist
Elkerliek Ziekenhuis Helmond

Geen

Geen

Geen restricties

Heij

Intensivist, Spaarne Gasthuis

Bestuurslid NVIC, onkostenvergoeding

Voorzitter cie Beroepsbelangen NVIC

Lid ledenraad LAD, onkostenvergoeding

Geen

Geen restricties

Rozendaal

Verpleegkundig Specialist IC/MC
St. Antoniusziekenhuis

Docent respiratie en beademing, St. Antoniusacademie (parttime)

Geen

Geen restricties

Janssen

Adviseur Kennisinstituut FMS

Promovendus UMCU

Geen

Geen restricties

Hofstede

Senior adviseur Kennisinstituut FMS

Geen

Geen

Geen restricties

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door een afgevaardigde patiëntenvereniging in de werkgroep (FCIC/IC-Connect). De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptleidraad is tevens voor commentaar voorgelegd aan de FCIC/IC-Connect en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.

 

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz

Bij de leidraad voerde de werkgroep conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uit om te beoordelen of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling is de richtlijnmodule op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema bij Werkwijze).

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Kwaliteitssysteem

geen financiële gevolgen

Deze aanbevelingen zijn onveranderd t.o.v. de huidige aanbeveling/huidige zorg.

Werkwijze

Achtergrond voor de herziening

In 2006 is de eerste kwaliteitsstandaard over de organisatie van de intensive care gepubliceerd en in werking getreden (NVA, 2006). In 2016 werd een herziene kwaliteitsstandaard gepubliceerd door het Zorginstituut Nederland (2016). Deze kwaliteitsstandaard werd vanuit de NVIC aangevuld met de zogenaamde blauwdruk (NVIC, 2021). Daaruit werd een visitatie normenkader ontwikkeld, wat deel uit maakt van de feitelijke handhaving en controle op de kwaliteit door de NVIC (NVIC, 2022).

 

De kwaliteitsstandaard uit 2016 had een looptijd van vijf jaar en moest na vijf jaar worden geëvalueerd en herzien. Door de COVID-19 pandemie kon de evaluatie pas in 2022 plaatsvinden. De NVIC benoemde een werkgroep die de evaluatie uitvoerde door middel van een enquête die werd gevolgd door interviews (NVIC, 2023). Het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten ondersteunde deze evaluatie. In 2023 is gestart met de herziening van de kwaliteitsstandaard. Gezien de organisatorische aard van de uitgangsvragen, wordt de herziene versie een leidraad genoemd. Dit sluit aan bij de beschreven definities in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 3.0.

 

Tijdens de voorbereidende fase voor deze herziening inventariseerde de werkgroep middels de evaluatie van kwaliteitsstandaard en een invitational conference de knelpunten met betrekking tot de organisatie van intensive care afdelingen. Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Aan de start van het proces is met de werkgroep besproken hoe de uitgangsvragen onderbouwd kunnen worden. De werkgroep heeft gekozen voor een combinatie van uitgangsvragen met en zonder literatuursearch. Dit vanwege het organisatorische karakter van de leidraad en specifieke situaties die alleen in Nederland van toepassing zijn. Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht. Daar waar de literatuur geen antwoord leverde, werd gebruik gemaakt van expert opinie.

 

Relevante conceptmodules zijn vóór de commentaar- en autorisatiefase eerst nog langs partijen uit de klankbordgroep gestuurd voor input. Binnen de NVIC en de V&VN betrof het de beroepsbelangen commissie, de visitatiecommissie NKIC, de richtlijncommissie, de werkgroep beroepsprofiel, het landelijk netwerk van ICs, de transportcommissie van de NVIC, de V&VN-IC, de V&VN-VS en de besturen van NVIC en V&VN. Buiten de NVIC betrof het, VPned (de vereniging voor practitioners) en NAPA (Nederlandse Associatie Physician Assistants), de NICE (Nationale Intensive Care Evaluatie), en de LHIC (landelijke IC hoofden overleg).

 

De conceptleidraadmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Tijdens de commentaarfase heeft tevens een Webinar plaatsgevonden (d.d. 07-01-2025). Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptleidraadmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve leidraadmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Voor meer details over de gebruikte richtlijnmethodologie verwijzen wij u naar de Werkwijze.

Volgende:
Werkwijze tijdens een crisis