Keloïd en littekenhypertrofie

Initiatief: NVPC Aantal modules: 14

Behandeling van littekenhypertrofie

Uitgangsvraag

Wat is het beleid ten aanzien van behandeling bij patiënten met littekenhypertrofie?

Aanbeveling

Zie de module Organisatie van zorg voor de verwijscriteria naar de tweedelijnszorg vanuit de eerstelijnszorg en naar expertisecentra vanuit de tweedelijnszorg.

 

Beperkte littekenhypertrofie van minder dan een jaar oud

Behandel een beperkte littekenhyperhypertrofie in geval van een van de volgende situaties:

  • de patiënt heeft een hypertrofisch litteken dat klachten geeft zoals jeuk, pijn, trekkend gevoel of bewegingsbeperking;
  • de patiënt heeft eerder pathologische littekenvorming gehad;
  • er sprake is van verminking.

 

Start met een van de volgende behandelingen bij een beperkte littekenhypertrofie van minder dan een jaar oud en een behandelindicatie:

  • Siliconenpleisters (of siliconengel);
  • non-invasieve laser (PDL of NdYAG) of fractionele laser(in de tweede lijn of bij huidtherapeut);
  • TAC intralesionaal.

 

Overweeg littekenmassage in het geval van hyperesthesie of adhesies van het litteken in de omliggende weefsels.

 

Behandel een actief (niet uitgerijpt) litteken niet d.m.v. een chirurgische interventie. Als dat toch geïndiceerd lijkt, verwijs de patiënt dan naar de tweede lijn.

 

Bij twijfel over de diagnose keloïd dan wel hypertrofisch litteken, is een follow-up van 3 maanden geïndiceerd.

 

Verwijs bij blijvende twijfel over de diagnose naar de tweede lijn of een expertisecentrum voor littekens en keloïden.

 

Beperkte littekenhypertrofie van meer dan een jaar oud (pathologisch litteken)

Behandel een beperkte littekenhyperhypertrofie in geval van een van de volgende situaties:

  • een hypertrofisch litteken dat klachten geeft zoals jeuk, pijn, trekkend gevoel of bewegingsbeperking;
  • er sprake van verminking is.

 

Start met een van de volgende behandelingen bij een beperkte littekenhyperhypertrofie van meer dan een jaar oud en een behandelindicatie:

  • Siliconenpleisters (of siliconengel);
  • TAC intralesionaal;
  • laser (in de tweede lijn of bij huidtherapeut);
  • needling.

 

Overweeg excisie en, zo nodig, reconstructie:

  • bij onvoldoende effect van bovenstaande behandelingen;
  • als op basis van verbeterde risicofactoren op hypertrofie, excisie een laag risico op recidief littekenhypertrofie geeft.

 

Uitgebreid littekenhypertrofie

Verwijs een patiënt met uitgebreide littekenhypertrofie altijd naar een plastisch chirurg (van een expertisecentrum voor littekens en keloïden) om conservatieve en chirurgische opties te bespreken en, zo nodig, een behandeling te starten.

 

Indien het litteken na brandwonden betreffen en het aangedane lichaamsoppervlak meer is dan vijf procent verwijs een patiënt dan naar een brandwondencentrum

 

Verwijs voor compressietherapie of excisie naar een expertisecentrum voor littekens en keloïden.

Overwegingen

Gezien het gebrek aan bewijs uit vergelijkend onderzoek en de wisselende beschikbaarheid van verschillende behandelingen die in de literatuur onderzocht zijn, zijn onderstaande aanbevelingen voornamelijk gebaseerd op ‘expert opinion’.

 

a) Beperkte littekenhypertrofie van minder dan een jaar oud

Bij twijfel

Zie de module Diagnostiek.

In de eerste maanden na een trauma zal niet altijd duidelijk zijn of de wondgenezing tot een keloïd, een hypertrofisch litteken of een uitgerijpt litteken gaat leiden. Daarom is het advies om bij twijfel een controleafspraak te maken na 3 maanden.

 

Indicatie

Roodheid, verdikking en milde klachten tijdens de uitrijping van een litteken horen bij het fysiologische proces van litteken uitrijping. Indien de klachten disproportioneel zijn of de klachten van het litteken na de periode van 4-6 maanden persisteren, is er waarschijnlijk sprake van een pathologisch litteken en is het advies behandeling te starten. Start met een behandeling met laag risicoprofiel waarbij voldoende effect verwacht wordt.

 

Indien patiënten eerder overmatige littekenvorming hebben gehad, bestaat een verhoogd risico om opnieuw een overmatige littekenvorming te ontwikkelen. In dat geval is het te overwegen behandeling te starten.

 

Welke behandeling bij een behandelindicatie

Chirurgische excisie bij een niet uitgerijpt litteken heeft een hoge recidiefkans. Vandaar dat het advies is om niet uitgerijpte littekens niet chirurgisch te behandelen.

 

Siliconenpleisters

Siliconenpleisters zijn makkelijk en veilig (laag risicoprofiel) maar moeten maandenlang tenminste 12 uur per dag toegepast worden om effectief te zijn. Erytheem of jeuk aan de huid rondom het litteken kan een reden zijn deze behandeling te staken. Wanneer de locatie of de vorm van een hypertrofisch litteken het plakken van een pleister niet mogelijk maakt, kan gekozen worden voor siliconengel. Het directe effect van een siliconenpleister is vermindering van jeuk of pijnklachten, mede door de bescherming tegen aanraking. Bij langdurig gebruik versnelt het de afname van roodheid, hardheid en verdikking van het litteken.

 

Laser

Er zijn veel verschillende soorten lasers. De keuze is afhankelijk van kenmerken van het hypertrofisch litteken (dikte, pigmentatie, roodheid, vastheid). Het is in de literatuur onduidelijk welke laser bij welk type litteken het meest effectief is. In een systematische review van Vrijman et al. (2011) was de pulsed dye laser (PDL) het meest gebruikt. Minder publicaties zijn er over het gebruik van de Neodynium Yttrium Aluminium Garnet (Nd:YAG) laser bij hypertrofische littekens. Meer recent zijn er ook aanwijzingen voor de effectiviteit van fractionele lasers (Daoud et al., 2019). Volgens een recente internationale consensus (Seago et al. 2020) is de ablatieve (verdampende) fractionele laser het meest geschikt om alle aspecten van hypertrofische littekens te verbeteren. Echter, bij matig verheven en voornamelijk rode littekens wordt een vaatlaser zoals de pulsed dye laser geadviseerd. Ook wordt de combinatie van vaatlaser en fractionele laser in dezelfde sessie geadviseerd. Het nadeel van lasers is de beperkte beschikbaarheid en de hoge kosten van de behandeling. Voor laserbehandelingen is niet alleen speciale apparatuur maar ook expertise nodig. Ook kunnen bijwerkingen ontstaan zoals pigmentvlekken. Met name roodheid maar ook dikte en elasticiteit van het litteken kunnen verbeteren. Laserbehandeling kan goed gecombineerd worden met siliconenpleisters of corticosteroïd injecties (TAC).

 

Corticosteroïd injecties (TAC)

In verhouding tot bovenstaande behandelingen zijn er voor intralesionale toediening van corticosteroïd injecties (TAC) meer vergelijkende studies die de effectiviteit van corticosteroïd injecties aantonen. Maar ook hiervoor is de evidence laag.

Het is aannemelijk dat de volgende factoren invloed hebben op de effectiviteit van corticosteroïd injecties: de concentratie corticosteroïden, de injectietechniek (welke spuit, grootte naald, het niveau/diepte), het ingespoten volume en het interval tussen de injecties. In gebieden waar atrofie te verwachten valt, is het te overwegen om een lage concentratie (10mg/ml) te gebruiken. Bij duidelijk verdikte littekens valt te overwegen om een hoge concentratie (40mg/ml) te gebruiken.

Met name bij hoge concentraties en inadequate injectietechniek kan atrofie van de epidermis en dermis ontstaan wat een verbreed litteken geeft met hypopigmentatie en teleangiëctastieën. Indien in de subcutis wordt geïnjecteerd is er kans op een fors ingezonken litteken. Deze bijwerkingen zijn blijvend en kunnen niet verholpen worden. Om het risico op bijwerkingen te voorkomen kan gestart worden met een lagere dosering van 10mg/ml. Het litteken moet zodanig verdikt zijn dat een injectie in het litteken gegeven kan worden zonder dat corticosteroïd injecties in de subcutis komt. De injectie is pijnlijk omdat vanwege de stugheid van het litteken met hoge druk geïnfiltreerd wordt. Sommige behandelaars voegen daarom een anestheticum toe aan de corticosteroïd injecties (Sproat et al., 1992). Er zijn echter duidelijke aanwijzingen dat de pijn hierdoor niet verminderd. Tijdens het prikken kleurt het litteken lichter wat een aanwijzing is voor een adequate injectietechniek. Vaak zijn meerdere prikken nodig om het hele litteken te behandelen. Indien corticosteroïd injecties 10 mg/ml onvoldoende effect heeft kan een hogere dosering geprobeerd worden (40 mg/ml eventueel verdund tot 20 mg/ml). Corticosteroïd injecties kan ook goed gecombineerd worden met siliconenpleisters of laserbehandeling.

 

Littekenmassage

Voor de effectiviteit van littekenmassage is er geen wetenschappelijk bewijs, echter kan deze behandeling overwegen worden, omdat het een veilige, makkelijk beschikbare en goedkope behandeling is die al vele decennia wordt toegepast. Littekenmassage heeft een zeer laag risicoprofiel en mogelijk een mild effect op hardheid, hyperesthesie en adhesies van het litteken in de omliggende weefsels. De massage kan de patiënt zelf of een huidtherapeut toepassen.

 

Needling

In de door de werkgroep verrichte systematische review zijn geen vergelijkende studies gevonden ten aanzien van needling. Uit ervaring blijkt needling effect te kunnen hebben op hypertrofische littekens. Anders dan bij microneedling zijn hiervoor lange naalden nodig waardoor de behandeling vrij pijnlijk wordt en de huid verdoofd moet worden. Microneedling met korte naaldjes zal waarschijnlijk weinig effect hebben op hypertrofische littekens. Needling is niet opgenomen in de aanbevelingen omdat er geen bewijs voor de effectiviteit is gevonden.

 

B) Beperkte littekenhypertrofie van meer dan een jaar oud (pathologisch litteken)

Voor conservatieve behandeling zie hierboven. Ook bij een pathologisch litteken is een behandeling met zo min mogelijk bijwerkingen, maar voldoende effect te adviseren. Bij een pathologisch litteken is het effect van siliconenpleisters waarschijnlijk gering en kan gekozen worden om direct met TAC behandelingen te starten.

 

Excisie

Gezien de vaak afdoende respons van littekenhypertrofie op conservatieve behandeling, heeft excisie niet de eerste voorkeur. Echter in het geval van duidelijk verbeterde risico factoren kan excisie wel de eerste keus behandeling zijn.

Littekenhypertrofie ontstaat wanneer in de proliferatie en remodellatie fase van de littekenvorming de cellulaire signalen voor weefsel aanmaak in overmaat aanwezig zijn (cytokines en groeifactoren). Hierin spelen verschillende lokale en systemische factoren een rol, bijvoorbeeld spanning op de wond, infectie van de wond, algehele sepsis, hormonale status en genetische aanleg. Wanneer meerdere van deze risicofactoren evident aanwezig waren tijdens de wondgenezing is de kans op een hypertrofisch litteken groter. Sommige risicofactoren kunnen verbeteren waardoor na excisie van het hypertrofische litteken de nieuwe wondgenezing normale cellulaire signalen heeft met een normale litteken uitrijping.

 

C) Uitgebreide littekenhypertrofie

De aanpak van uitgebreide littekenhypertrofie vraagt om meer gespecialiseerde chirurgische en fysiotherapeutische technieken. Compressietherapie is alleen in expertisecentra voor littekens en keloïden beschikbaar. Vandaar het advies om patiënten met uitgebreide littekenhypertrofie naar een expertisecentrum voor littekens en keloïden te verwijzen.

Onderbouwing

Het palet aan bestaande behandelingen voor hypertrofische littekens is zeer breed. Deze behandelingen variëren sterk in mate van effectiviteit, beschikbaarheid, kosten, invasiviteit en mogelijke complicaties.

De keuze voor een bepaalde behandeling zal vaak gebaseerd zijn op de grootte en de klachten van het litteken maar ook op de beschikbaarheid van deze behandelingen en ervaring van de zorgverlener. In deze module wordt uitgezocht wat het beleid is bij de behandeling van een hypertrofisch litteken.

Ad PICO-vraagstelling 1: review van behandeling zonder excisie vergeleken met geen behandeling of placebo

 

Littekenmassage versus geen behandeling

Zeer laag

Littekenmassage lijkt een klein positief effect te hebben op de kwaliteit van leven van mensen met littekenhypertrofie. Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker.

 

(Ault et al., 2018; Nedelec et al., 2019)

 

-

Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van littekenmassage is onderzocht op de uitkomstmaten recidief, bijwerkingen of complicaties bij mensen met littekenhypertrofie.

 

Zeer laag

Littekenmassage lijkt een klein positief effect te hebben op de eigenschappen van littekenhypertrofie (dikte, elasticiteit en vasculariteit). Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker.

 

(Ault et al., 2018; Nedelec et al., 2019)

 

Zeer laag

Er zijn aanwijzingen dat littekenmassage geen effect heeft op range of motion van mensen met littekenhypertrofie. Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker.

 

(Ault et al., 2018; Nedelec et al., 2019)

 

Laser vs. geen behandeling

-

Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van laser is onderzocht op de uitkomstmaten recidief, bijwerkingen of complicaties bij mensen met littekenhypertrofie.

 

 

Zeer laag

Laserbehandeling lijkt een positief effect te hebben op de eigenschappen (dikte, elasticiteit en vasculariteit) van littekenhypertrofie. Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker.

 

Blome-Eberwein et al., 2016; Bowes et al., 2002; Daoud et al., 2019; Haedersdal et al., 2009; Kono et al., 2005; Levi et al., 2016; Omranifard & Rasti, 2007; Zadkowski et al., 2016

 

Zeer laag

Laserbehandeling lijkt een klein positief effect te hebben op patiënttevredenheid van mensen met littekenhypertrofie. Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker.

 

Haedersdal et al., 2009; Hultman et al., 2015; Kono et al., 2005

 

Overige behandelingen (compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, corticosteroïden (topicaal), corticosteroïden (intralesionaal), microneedling, peeling of microdermabrasie)

-

Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, corticosteroïden (intralesionaal), microneedling, peeling of microdermabrasie is onderzocht.

 

Ad PICO-vraagstelling 2: review van de verschillende conservatieve behandelingen ten opzichte van elkaar

Vergelijking van verschillende laserbehandelingen

-

Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van verschillende laserbehandelingen is onderzocht op de uitkomstmaten recidief, bijwerkingen of complicaties en patiënttevredenheid bij mensen met littekenhypertrofie.

 

 

Zeer laag

Verschillende laserbehandelingen lijken een vergelijkbaar positief effect te hebben op de eigenschappen (dikte, elasticiteit en vasculariteit) van littekenhypertrofie. Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker.

 

Bowes et al., 2002; Daoud et al., 2019; Manuskiatti et al., 2007

 

Siliconengel met ultrasound versus topicale corticosteroïden met ultrasound

Zeer laag

De behandeling van littekenhypertrofie met corticosteroïden (topicaal) in combinatie met ultrasound lijkt een klein positief effect te hebben op de eigenschappen (dikte, elasticiteit en vasculariteit) van littekenhypertrofie ten opzichte van siliconengel in combinatie met ultrasound. Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker.

 

Wahba et al., 2019

 

-

Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van corticosteroïden (topicaal) in combinatie met ultrasound ten opzichte van siliconengel in combinatie met ultrasound is onderzocht op de uitkomstmaten recidief, bijwerkingen of complicaties en patiënttevredenheid bij mensen met littekenhypertrofie.

 

Corticosteroïden (TAC) versus siliconengelpleisters

Zeer laag

Een behandeling van littekenhypertrofie met corticosteroïden (intralesionaal) lijkt meer bijwerkingen te geven dan siliconengelpleisters. Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker.

 

-

Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van corticosteroïden (intralesionaal) ten opzichte van siliconengelpleisters is onderzocht op de uitkomstmaten recidief, patiënttevredenheid, eigenschappen/ klachten van de littekenhypertrofie bij mensen met littekenhypertrofie.

 

Overige behandelingen (littekenmassage, compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, microneedling, peeling of microdermabrasiesucces)

-

Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, microneedling, peeling of microdermabrasiesucces is onderzocht.

 

Ad PICO-vraagstelling 3: review van excisie gecombineerd met adjuvante therapie vergeleken met louter excisie

-

Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect werd onderzocht van excisie in combinatie met adjuvante therapie is vergeleken met alleen excisie bij patiënten met een beperkt of uitgebreid hypertrofisch litteken.

 

Ad PICO-vraagstelling 4: review van verschillende adjuvante therapieën ten opzichte van elkaar

-

Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van de verschillende adjuvante therapieën onderling werd vergeleken bij patiënten met een beperkt of uitgebreid hypertrofisch litteken die een excisie ondergaan.

Ad PICO-vraagstelling 1: review van behandeling zonder excisie vergeleken met geen behandeling of placebo

Leeswijzer: onderstaande tekst is als volgt ingedeeld:

  • Littekenmassage vs. geen behandeling;
  • Laser vs. geen behandeling;
  • Overige behandelingen (compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, corticosteroïden (topicaal), corticosteroïden (intralesionaal), microneedling, peeling of microdermabrasie).

 

De zoekactie identificeerde drie systematische reviews (Ault et al., 2018; Vrijman et al., 2011; Zuccaro et al., 2017), waarin littekenmassage (Ault et al., 2018) en laserbehandeling (Vrijman et al., 2011; Zuccaro et al., 2017) zijn onderzocht.

Daarnaast zijn vijf primair studies geïdentificeerd. Deze hebben betrekking op laserbehandeling (Daoud et al., 2019; Ouyang et al., 2018) littekenmassage (Nedelec et al., 2019), siliconengel gecombineerd met ultrasound versus corticosteroïden behandeling gecombineerd met ultrasound (Wahba et al., 2019) en triamcinolonacetonide (TAC) versus siliconengelpleisters (Sproat et al., 1992). De resultaten zijn per vergelijking uitgewerkt. Voor een volledig overzicht van de karakteristieken van geïncludeerde reviews en studies, en de beoordeling van het risico op bias wordt verwezen naar de evidence tabellen.

 

Littekenmassage vs. geen behandeling

Beschrijving van de studies

Ault et al. (Ault et al., 2018) onderzochten in hun systematische review de effectiviteit van littekenmassage gegeven door een therapeut bij littekenhypertrofie ten gevolge van brandwonden. De primaire studie van Nedelec et al. (Nedelec et al., 2019) is door ons aan de analyse van Ault et al. toegevoegd.

In de review van Ault et al. (Ault et al., 2018) zijn acht primaire studies geïncludeerd. Hiervan waren twee studies niet geschikt voor onze analyse omdat de resultaten afkomstig waren van onderzoek uitgevoerd bij dieren, of uit niet-vergelijkend onderzoek. De overige studies onderzochten gezamenlijk 267 patiënten. De studies vergeleken littekenmassage met standaard zorg wat verschillend werd gedefinieerd. Hieronder vielen bijvoorbeeld ROM-oefeningen, aanbrengen van siliconengel, compressietherapie, intralesionale injectie van corticosteroïden, crème om de huid te bleken, crème tegen roodheid, vocht-inbrengende olie, onderzoek, medicatie, fysiotherapie, ergotherapie en cacaoboter.

Nedelec et al. (Nedelec et al., 2019) onderzochten de veranderingen in elasticiteit, erytheem, melanine en de dikte van de laesie in 140 patiënten; 81% van hen had brandwonden. Effectiviteit werd onderzocht onmiddellijk na een massagetherapiesessie en na een behandelingskuur van 12 weken in vergelijking met intra-individuele gematchte controlelaesies.

 

Risk of bias

De review van Ault et al. (Ault et al., 2018) onderzocht littekenmassage en heeft een hoog risico op bias. Het protocol van de methode is niet prospectief gepubliceerd, de studieselectie en data extractie werden niet dubbel uitgevoerd, en de auteurs onderzochten geen heterogeniteit of publicatie bias. De review is toch geïncludeerd voor de richtlijn omdat geen aanvullende studies zijn geïdentificeerd in de zoekactie voor deze richtlijn en de gegevens zijn gecontroleerd in de publicaties van de primaire studies.

De studies geïncludeerd in de review hadden ernstige beperkingen. De allocatie van de toewijzing van de behandeling was niet geblindeerd. Ook waren deelnemers, zorgverleners en de effectbeoordelaars niet geblindeerd voor de toewijzing van de behandeling.

De RCT van Nedelec (Nedelec et al., 2019) had weinig beperking. De studie randomiseerde laesies en niet de patiënten. Ook was de studie niet prospectief geregistreerd waardoor niet kan worden nagegaan of alle onderzochte uitkomstmaten gerapporteerd zijn.

 

Beschrijving van de resultaten

Er was geen bewijs over de uitkomstmaten recidief of bijwerkingen gerapporteerd. Ook werd er niet direct iets gezegd over succes rate, maar wel over Range of Motion (ROM), pijn, pruritus, vasculariteit, flexibiliteit, elasticiteit en dikte. De resultaten zijn hieronder beschreven.

 

Twee studies onderzochten ROM, maar vonden geen verschil in effect tussen de littekenmassage en de controlebehandeling.

Twee studies onderzochten pijn (vastgelegd met een VAS-schaal) na de behandelingen en vonden significant minder pijn na littekenmassage RR=-1,13 (95% BI; -1,46 tot -0.81). Nedelec et al. vonden een vermindering van pijn, maar dit werd niet statistisch beoordeeld omdat de patiënten op baseline al vrijwel geen klachten hadden.

Pruritus werd onderzocht door twee studies. Eenmaal op de Itch Man Scale en eenmaal met een niet gedefinieerd pruritus-schaal. Deze studies vonden een significant afname van pruritus (-0,72; 95% BI -0,02 tot -1,02).

Verschillende schalen werden gebruikt om kenmerken van littekenhypertrofie te meten. Er werd een significant effect gevonden in het voordeel van de littekenmassage voor dikte van de laesie (RR=0,51; 95% BI 0,02 tot 0,81). Op basis van de Vancouver Scar Scale (VSS) werd een voordeel van de littekenmassage gevonden voor vasculariteit (RR= -1,84; 95% BI -2,62 tot -1,06) en elasticiteit (RR = 1,27; 95% BI 1,98 tot -0,56). Nedelec et al. vonden geen verschil in elasticiteit en dikte maar rapporteerden geen data, waardoor de resultaten niet aan de meta-analyses konden worden toegevoegd.

Ook angst, depressie en kwaliteit van leven werden gemeten met verschillende schalen. Twee studies maakten gebruik van de Centre for Epidemiologic Studies — Depression (CES-D) en vonden een significant effect in het voordeel van littekenmassage (RR= 0,56; 95% BI 0,07 tot 1,05). Veld et al. gebruikten de Profile of Mood States om depressie te meten en vonden een significant effect in de tijd tussen groepen (p <0,005). State-trait-angstinventarisatie (STAI)-scores bleken ook significant minder in de massagegroep (geen effectmaat gerapporteerd). Er werd geen verschil gevonden voor de Burns Specific Health Scale-Brief (BSHS-B).

 

Bewijskracht

De bewijskracht voor alle uitkomstmaten begon hoog omdat de resultaten (voor een deel) afkomstig zijn uit RCT’s. De bewijskracht werd afgewaardeerd van hoog naar zeer laag:

  • Met twee niveaus omdat de RCT’s geen adequate randomisatiemethode gebruikten en dit bij het niet gerandomiseerde onderzoek vanzelfsprekend ontbrak. De niet gerandomiseerde onderzoeken corrigeerden in de analyse niet voor potentiele confounding (risk of bias);
  • Met twee niveaus vanwege het kleine aantal patiënten in de analyses (imprecisie);
  • De verschillende gebruikte uitkomstmaten waardoor de resultaten niet goed vergelijkbaar zijn (klinische heterogeniteit);
  • De wijze waarop de differentiaaldiagnose is vastgesteld is niet beschreven. Het risico bestaat dat ook diagnoses anders dan littekenhypertrofie deel uitmaken van de onderzoekspopulatie (indirectheid).

 

Laser vs. geen behandeling

Beschrijving van de studies

In de review van Vrijman et al. (Vrijman et al., 2011) zijn dertien studies geïncludeerd, waarvan zes RCT’s en zeven CCT’s. De studies onderzochten gezamenlijk 506 patiënten en zeven verschillende lasers. Hiervan hadden 11 studies 5 tot 36 studiedeelnemers. Het meeste bewijs werd gevonden voor de pulsed dye laser (PDL) 585 nm (acht onderzoeken), gevolgd door de PDL 595 nm (twee onderzoeken), terwijl beperkt bewijs (één studie per laser) beschikbaar was voor de fractionele niet-ablatieve laser 1540 nm, CO2 laser 10.600 nm, lasertherapie op laag niveau, Nd:YAG-laser 532 nm en Erbium:YAG-laser 2940 nm. De littekenhypertrofie was het gevolg van acne, chirurgie of brandwonden. Laesies waren allen ouder dan 6 maanden. Drie studies maakten gebruik van een actieve controlebehandeling (twee keer laser en een keer steroïden) en overige studies vergeleken met geen behandeling. De resultaten van de actieve vergelijkingen zijn bij de PICO vergelijking beschreven. Geen van de studies onderzocht het effect van de laserbehandeling op kwaliteit van leven. De review categoriseerde de uitkomsten als volgt: het effect, als som van uitkomsten van alle gebruikte parameters, werd ingedeeld in drie groepen van verbetering: laag (0-33% verbetering), matig (34–66% verbetering) en hoog (67–100% verbetering). De reden om de resultaten op deze wijze te presenteren was vanwege de ernstige heterogeniteit in toepassing van de interventie, follow-up periode van de studie en gebruikte uitkomstmaten.

 

In de review van Zucarro et al. (Zuccaro et al., 2017) zijn twaalf studies geïncludeerd. Hiervan waren drie studies ook geïncludeerd in de review van Vrijman et al., namelijk een studie van Alster et al. en Gaida et al. en Ghalambo et al. (Alster & Nanni, 1998; Gaida et al., 2004; Ghalambor & Pipelzadeh, 2006) met respectievelijk 16, 19 en 200 patiënten. De overige studies includeerden samen 367 patiënten. Zes studies deden een voor- en nameting en één onderzoek maakte gebruik van een proxy-pretest-posttest-ontwerp waarin patiënten een vragenlijst na de behandeling kregen en werd gevraagd hoe ze zich voelden voordat ze lasertherapie kregen. Daarnaast gebruikten vijf studies een gecontroleerd onderzoeksdesign, waaronder een vergelijking met een onbehandeld gebied van de littekenhypertrofie. Alle geïncludeerde onderzoeken beoordeelden het effect van lasertherapie op het verbeteren van littekenhypertrofie ten gevolge van brandwonden bij kinderen, volwassenen of beide. Vier verschillende apparaten werden gebruikt om de procedures uit te voeren, waaronder ablatieve 10.600 nm CO2-lasers, een 585 nm PDL, een IPL-apparaat en een 670 nm low-level laser. Meer dan tien verschillende uitkomstmaten werden gebruikt om de effecten van behandeling te evalueren met een hoge variabiliteit in duur van follow-up na laserbehandeling (bereik: 4 weken tot >1 jaar).

 

In de RCT van Daoud et el. (Daoud et al., 2019) werden 23 patiënten met littekenhypertrofie >100 cm2 onderzocht. Patiënten werden gerandomiseerd naar

  1. IPL en CO2-ablatieve fractionele laser,
  2. CO2-ablatieve fractionele laser alleen, en (uitgewerkt bij vraag 2)
  3. Controle (geen laserbehandeling).

Uitkomsten werden gemeten met de Manchester Scar Scale (MSS) en de Patient-Observer Scar Assessment Scale (POSAS).

 

Risk of bias

De review van Vrijman et al. (Vrijman et al., 2011) heeft een laag risico op bias. Er was een uitvoerige zoekactie naar literatuur uitgevoerd, en studieselectie en data-extractie was door twee onafhankelijk onderzoekers uitgevoerd. Risk of bias van de primaire studies was onderzocht met het Cochrane Risk of Bias-instrument. De methode van de review was niet prospectief geregistreerd waardoor niet kan worden nagegaan of alle gemeten uitkomstmaten zijn gerapporteerd.

De review van Zuccaro et al. had tevens een laag risico op bias. Er was een uitvoerige zoekactie naar literatuur uitgevoerd, en studieselectie en data-extractie was door twee onafhankelijk onderzoekers uitgevoerd. Risk of bias van de primaire studies was onderzocht met het ROBINS-I instrument. De methode van de review was niet prospectief geregistreerd, waardoor niet kan worden nagegaan of de analyses geleid zijn door de resultaten.

De studies geïncludeerd in de review van Vrijman et al. hebben, op twee studies na, een hoog risico op bias. Er waren problemen of onduidelijkheden bij randomisatie en de blindering van de allocatie van de behandeling. Bij drie studies was het onduidelijk of alle uitkomsten volledig zijn gerapporteerd. Twee RCT hadden geen beperkingen.

De studies geïncludeerd in de review van Zuccaro et al. hebben een hoog risico op bias. Het studiedesign was niet of onduidelijk beschreven. De in- en exclusiecriteria ontbraken in acht studies, geen van de studies formuleerde een hypothese en berekende daarop de benodigde power of onderzocht potentiële confounding.

Het is onduidelijk in welke mate de studie van Daoud et al. (Daoud et al., 2019) een risico op bias heeft. De randomisatie, blindering van de allocatie en blindering van patiënten, zorgverleners, en beoordelaar van de uitkomsten waren onvoldoende duidelijk beschreven. Hierdoor kan niet worden beoordeeld of de gehanteerde methode een laag of hoog risico op bias geven.

 

Beschrijving van de resultaten

PDL 585 nm

PDL 585 nm werd onderzocht in vier RCT's en vier CCT's. De pulsduur verschilde van 0-0015 ms tot 0-45 ms of het was niet gespecificeerd. De blootstelling aan straling verschilde sterk tussen de onderzoeken (3–8 J cm2). Ook werd de blootstelling aan straling per patiënt individueel bepaald. De laserbehandeling gaf gemiddeld een kleine verbetering van littekenhypertrofie.

 

PDL 595 nm

De behandeling met de PDL 595 nm werd geëvalueerd in een CCT (Kono et al., 2005). De CCT rapporteerde een matige verbetering op erytheem, dikte, volume en flexibiliteit voor de PDL 595 nm met een pulsduur van 1.5-10 ms.

 

Fractionele niet-ablatieve laser 1540 nm

De fractionele niet-ablatieve laser is onderzocht in een RCT (Haedersdal et al., 2009). De studie vond een matige verbetering op erytheem, huidtextuur en patiënttevredenheid na behandeling met deze laser.

 

CO2-laser 10.600 nm

De werkzaamheid van de 10.600 nm CO2-lasertherapie werd geëvalueerd in acht studies bij patiënten met brandwonden en een studie waarbij de oorzaak van de littekenhypertrofie niet beschreven is (Daoud et al., 2019).

Acht onderzoeken gebruikten de door artsen gerapporteerde Vancouver Scar Scale (VSS) of een gemodificeerde VSS voor evaluatie van brandwondenlittekens. Alle studies rapporteerden verbeteringen in de gemiddelde totale VSS-score en/of VSS-componentscores (elasticiteit, dikte, vasculariteit, pigmentatie) met uitzondering van Zadkowski et al. (Zadkowski et al., 2016) die geen significante verandering in littekenvasculariteit vonden.

De POSAS werd gebruikt in vijf onderzoeken. In alle onderzoeken werden statistisch significante verbeteringen in zowel de patiënt als de waarnemer secties van de POSAS gerapporteerd na CO2 laserbehandeling.

Een studie gebruikte de Machester Scar Scale (MMS) en vond een significant voordeel voor de CO2-lasertherapie.

 

De Short Form-36 werd gebruikt door Levi et al. (Levi et al., 2016) om de gezondheidsstatus onder studiedeelnemers te evalueren. De onderzoekers gebruikten een niet-gevalideerde vragenlijst om de ervaringen en uitkomsten van patiënten met betrekking tot symptomen van littekenhypertrofie voor en na laserbehandeling te beoordelen. De vragenlijst werd ingevuld door patiënten die ten minste twee maanden eerder een laserbehandeling hadden gekregen. Van de patiënten was 96,7% tevreden met laserbehandeling en werden significante verbeteringen in pijn, pruritus en dichtheid van de laesie gerapporteerd.

 

De studie van Blome-Eberwein et al. (Blome-Eberwein et al., 2016) gebruikten verschillende instrumenten om de impact van CO2-lasertherapie te evalueren, waaronder: 1. spectrometrie om de verandering in kleur van de laesie te evalueren (gemeten aan de hand van de mate van erytheem en melanine), 2. cutometrie om de elasticiteit van de laesie te meten, en 3. Semmes-Weinstein monofilamenten om de sensatie in de laesie te meten.

Hun onderzoek vond significante verbeteringen in de met laser behandelde gebieden in kleur en sensatie, maar niet in elasticiteit. Blome-Eberwein et al. als Zadkowski et al. (Blome-Eberwein et al., 2016; Zadkowski et al., 2016) vonden een significante verbetering in dikte van de laesie zoals gemeten met hoge resolutie echografie na CO2-laserbehandeling.

 

Low-level lasertherapie 670 nm

Low-level lasertherapie (LLLT) werd onderzocht in een CCT (Bowes et al., 2002) bij patiënten met littekenhypertrofie als gevolg van brandwonden. De studie heeft een hoog risico op bias en liet een matige verbetering zien van de LLLT op de Vancouver Scar Scale en visueel analoge schaal.

 

Q-geschakelde frequentie verdubbeld Nd:YAG laser 532 nm

Eén CCT (Bowes et al., 2002) met zes patiënten met littekenhypertrofie als gevolg van brandwonden toonde een kleine verbetering op de Vancouver General Hospital-schaal.

 

Erbium: YAG-laser 2940 nm

De werkzaamheid van de ablatieve laser werd geëvalueerd in één RCT (Omranifard & Rasti, 2007). Deze studie toonde een matige verbetering van de Erbium (Erb):YAG op de Vancouver Burn Scar Assessment Scale.

 

Intense pulsed light therapy

Behandeling met IPL-therapie werd onderzocht in één onderzoek. Hultman et al. (Hultman et al., 2015) gebruikten niet-gevalideerde Likert-schalen om de algehele verbetering (1 = significant slechter tot 5 = significant verbeterd) en patiënttevredenheid (1 = zeer onbevredigd tot 5 =zeer tevreden) ongeveer 8 weken na het ontvangen van een IPL-behandeling. In totaal rapporteerden 16/20 patiënten een lichte tot significante verbetering van hun laesies (gemiddelde verbeteringsscore = 4,5; gemiddelde tevredenheidsscore = 4,4).

 

Bewijskracht

De bewijskracht voor alle uitkomstmaten begon hoog omdat de resultaten (voor een deel) afkomstig zijn uit RCT’s. De studies onderzochten geen van alle de succes rate, recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven, bijwerkingen of complicaties. Wel onderzochten ze de eigenschappen van de littekenhypertrofie. De bewijskracht werd afgewaardeerd van hoog naar zeer laag:

  • met twee niveaus omdat de RCT’s geen geschikte randomisatiemethode gebruikt en dit bij het niet gerandomiseerde onderzoek vanzelfsprekend ontbrak;
  • met twee niveaus verlaagd vanwege het kleine aantal patiënten of events in de analyses;
  • de hoge mate van klinische heterogeniteit (inconsistentie);
  • De wijze waarop de differentiaaldiagnose is vastgesteld is niet beschreven. Het risico bestaat dat ook diagnoses anders dan littekenhypertrofie deel uitmaken van de onderzoekspopulatie (indirectheid).

 

Ad PICO-vraagstelling 2: review van de verschillende conservatieve behandelingen ten opzichte van elkaar

Leeswijzer: onderstaande tekst is als volgt ingedeeld:

  • Vergelijking van verschillende laserbehandelingen;
  • Siliconengel met ultrasound versus corticosteroïden met ultrasound;
  • Corticosteroïden (TAC) versus siliconengelpleisters;
  • Overige behandelingen (littekenmassage, compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, microneedling, peeling of microdermabrasie).

 

Vergelijking van verschillende laserbehandelingen

Er waren vier studies die antwoord gaven op bovenstaande vraag, namelijk de twee studies (Bowes et al., 2002; Manuskiatti et al., 2007) uit de review van Vrijman et al. (Vrijman et al., 2011) en de RCT’s van Daoud et al. (Daoud et al., 2019) Ouyang et al. (Ouyang et al., 2018). Behalve de studie van Ouyang et al. zijn de geïncludeerde studies reeds bij vraag 1 besproken.

 

Beschrijving van de studies

In de RCT van Ouyang et al. (Ouyang et al., 2018) werden 56 patiënten met een immature (<3 maanden oud) rode littekenhypertrofie gerandomiseerd tussen twee behandelarmen: De interventiegroep werden behandeld met PDL 595 nm (instelbare pulsbreedte PDL) (Fluence: 7-15J/cm2, Pulsbreedtes: 1,5-3 ms, Spotgrootte: 7 mm) gevolgd door behandeling met een fractionele CO2-laser. De controlegroep werd enkel behandeld met PDL 595 nm. De laesies van de behandelingsgroep en de controlegroep werden geëvalueerd op veranderingen in pigment, lengte, vasculariteit en buigzaamheid met behulp van de Vancouver Scar Scale (VSS) na twee laserbehandelingen.

 

Risk of bias

Het is onduidelijk in welke mate de studie van Ouyang et al. (Ouyang et al., 2018) een risico op bias heeft. De randomisatie, blindering van de allocatie, patiënten, zorgverleners, en beoordelaar van de uitkomsten waren onvoldoende duidelijk beschreven waardoor niet beoordeeld kan worden of dit valide is gedaan.

 

Beschrijving van de resultaten

PDL 595 nm

De RCT van Manuskiatti et al. onderzocht 19 patiënten en vergeleek de PDL 595 nm met een pulsduur van 0-40 ms ten opzichte van een pulsduur van 0-45 ms (Manuskiatti et al., 2007). De RCT heeft een laag risico op bias en toonde aan dat behandeling met een pulsduur van 0-45 ms effectiever was dan 40 ms voor volume en elasticiteit.

De RCT van Ouyang et al. (Ouyang et al., 2018) vergeleek een CO2-laserbehandeling gevolgd door PDL 595 nm ten opzichte van PDL 595 nm alleen. De studie heeft een hoog risico op bias en vond een voordeel voor de combinatie behandeling op de uitkomstmaten VSS melanine, dikte, vasculariteit, en bewegelijkheid.

 

Q-geschakelde frequentie verdubbeld Nd:YAG laser 532 nm vs PDL

De CCT van Bowes et al. (Bowes et al., 2002) met zes patiënten vergeleek het gebruik van de laser met de PDL 585 nm. De Q-switched (QS) Nd:YAG liet resultaten zien die vergelijkbaar zijn met de PDL 585 nm. In beide groepen werd een kleine verbetering geconstateerd op de Vancouver General Hospital Burn Scar Assessment Scale.

 

CO2-laser 10.600 nm vs IPL

De RCT van Daoud et al. (Daoud et al., 2019) onderzocht 23 patiënten en vergeleek CO2-lasertherapie met IPL bij patiënten met littekenhypertrofie >100cm2. De studie had een hoog risico op bias en vond geen verschil op de MMS of de POSAS.

 

Bewijskracht

De studies onderzochten geen van alle de succes rate, recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven, bijwerkingen of complicaties. Wel onderzochten ze de eigenschappen van de littekenhypertrofie. De bewijskracht voor bewijs over eigenschappen van de laesie begon hoog omdat de resultaten (voor een deel) afkomstig zijn uit RCT’s. De bewijskracht werd afgewaardeerd van hoog naar zeer laag:

  • Twee niveaus verlaagd omdat de RCT’s geen geschikte of een onduidelijke randomisatiemethode gebruikt en dit bij het niet gerandomiseerde onderzoek vanzelfsprekend ontbrak;
  • Ook is de bewijskracht met twee niveaus verlaagd vanwege het kleine aantal patiënten per vergelijking (6 tot 56) (imprecisie);
  • De wijze waarop de differentiaaldiagnose is vastgesteld is niet beschreven. Het risico bestaat dat ook diagnoses anders dan littekenhypertrofie deel uitmaken van de onderzoekspopulatie (indirectheid).

 

Siliconengel met ultrasound versus topicale corticosteroïden met ultrasound

Beschrijving van de studie

De RCT van Wahba et al. (Wahba et al., 2019) met een pretest-posttest design onderzocht 45 patiënten met littekenhypertrofie als gevolg van verbranding. De laesies waren 2 tot 4 maanden oud. Patiënten werden gerandomiseerd naar:

  1. ultrasound met siliconengel;
  2. ultrasound met Contractubex-gel (niet uitgewerkt voor deze vraag);
  3. ultrasound met topicale corticosteroïden.

Behandelingen werden 3 keer per week gedurende 24 weken toegepast door een fysiotherapeut. Uitkomsten werden gemeten met de VSS.

 

Risk of bias

De studie heeft een verhoogd risico op bias. De onderzoekers gebruikten een geschikte randomisatiemethode en blindering van de toewijzing. Het is onduidelijk of de patiënten en zorgverleners zijn geblindeerd. De beoordelaars van de uitkomsten waren wel geblindeerd. Het is niet duidelijk of patiënten zijn uitgevallen of dat gebieden van laesies een andere behandeling hebben gekregen dan volgens het randomisatie schema gepland was. Bovendien werd niet gerandomiseerd tussen patiënten maar tussen delen van een laesie.

 

Resultaten van de studie

Na 24 weken deed de groep die siliconengel kreeg het significant minder goed dan patiënten die topicale corticosteroïden kregen. Patiënten die siliconengel kregen hadden gemiddeld 4,14 (95% BI 3,30 tot 4,98) lagere score op de VSS dan patiënten die corticosteroïden kregen.

 

Bewijskracht

De studie onderzocht niet de succes rate, recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven, bijwerkingen of complicaties. Wel werden eigenschappen van littekenhypertrofie onderzocht. De bewijskracht voor de eigenschappen van de laesies begon hoog omdat de resultaten afkomstig zijn uit een RCT. De bewijskracht werd afgewaardeerd van hoog naar zeer laag:

  • Twee niveaus verlaagd omdat de RCT’s geen geschikte of een onduidelijke randomisatiemethode gebruikt en dit bij het niet gerandomiseerde onderzoek vanzelfsprekend ontbrak.
  • Ook is de bewijskracht met twee niveaus verlaagd vanwege het kleine aantal patiënten per vergelijking (45 patiënten) (imprecisie).
  • De wijze waarop de differentiaaldiagnose is vastgesteld is niet beschreven. Het risico bestaat dat ook diagnoses anders dan littekenhypertrofie deel uitmaken van de onderzoekspopulatie (indirectheid).

 

Intralesionele corticosteroïden (TAC) versus siliconengelpleisters

Beschrijving van de studie

De RCT van Sproat et al. (Sproat et al., 1992) onderzocht 14 patiënten met symptomatische littekenhypertrofie als gevolg van een sternotomie. De laesies waren vier maanden tot drie jaar oud. De laesies werden ingedeeld in twee delen (boven en onder). Deze delen werden gerandomiseerd naar een injectie met TAC (40 mg) of siliconengelpleisters. De pleisters werden elke dag 12 uur achter elkaar gedragen. Ze werden extra vastgezet met aanvullende tape. Dit werd herhaald gedurende 12 dagen. Drie patiënten verlieten voortijdig de studie.

 

Risk of bias

De studie heeft een hoog risico op bias. De gebruikte randomisatiemethode en de blindering van de allocatie van de behandeling zijn niet beschreven. Randomisatie vond plaats binnen een patiënt, de laesie werd verdeeld in een boven- en onderkant. Patiënten en zorgverleners konden niet geblindeerd worden voor de toewijzing van de interventie. Dit is mogelijk van invloed op de uitkomstmaten die voornamelijk door patiënten zelf werden beoordeeld. Het is onduidelijk of alle geplande uitkomstmaten zijn gepresenteerd. In de methode wordt verwezen naar de primaire uitkomstmaat patiëntvoorkeur maar er worden in de publicatie nog enkele andere uitkomstmaten gepresenteerd. Het is onduidelijk of dat volledig is.

 

Resultaten van de studie

Van de elf patiënten gaven tien patiënten de voorkeur aan de behandeling met siliconengelpleisters. TAC gaf bij 63,3% van de patiënten bijwerkingen, namelijk huidatrofie, witte parelachtige huidafzettingen en pigmentveranderingen. Siliconengelpleisters gaven bij één patiënt (7,1%) pruritus. 71% van de patiënten gaf aan dat de injecties waarmee TAC werd toegepast ernstige pijnklachten gaf. Na twaalf weken vonden geblindeerde beoordelaars bij 82% van de laesies dat de behandeling met siliconenpleisters het meeste effect had.

 

Bewijskracht

De studie onderzocht niet de succes rate, recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven. Wel werden bijwerkingen en patiëntvoorkeuren onderzocht. De bewijskracht voor deze uitkomstmaten begon hoog omdat de resultaten afkomstig zijn uit een RCT. De bewijskracht werd afgewaardeerd van hoog naar zeer laag:

  • Twee niveaus verlaagd omdat de RCT’s geen geschikte of een onduidelijke randomisatiemethode gebruikt en dit bij het niet gerandomiseerde onderzoek vanzelfsprekend ontbrak.
  • Ook is de bewijskracht met twee niveaus verlaagd vanwege het kleine aantal patiënten per vergelijking (6 tot 56) (imprecisie).
  • De wijze waarop de differentiaaldiagnose is vastgesteld is niet beschreven. Het risico bestaat dat ook diagnoses anders dan littekenhypertrofie deel uitmaken van de onderzoekspopulatie (indirectheid).

 

Ad PICO-vraagstelling 3: review van excisie gecombineerd met adjuvante therapie vergeleken met louter excisie

Beschrijving van de studies

De zoekactie identificeerde systematische reviews, waarvan één het meest relevant was voor de onderzoeksvraag. Siotos et al. (2019) bestudeerden adjuvante therapieën, toegepast direct na de excisie van een hypertrofisch litteken. Echter, alle studies die in de review van Siotos (2019) meegenomen zijn, hebben betrekking op de behandeling van keloïd. Bewijs over de effectiviteit van adjuvante therapie na excisie bij hypertrofie ontbreekt.

 

GRADE evidence profiel

Niet van toepassing

 

Ad PICO-vraagstelling 4: review van verschillende adjuvante therapieën ten opzichte van elkaar

Beschrijving van de studies

Niet van toepassing

 

GRADE evidence profiel

Niet van toepassing

  • Voor de beantwoording van de uitgangsvraag is grotendeels gebruik gemaakt van de Europese richtlijn (Nast et al., 2020), relevante literatuur (zie overwegingen) en de expertise van de werkgroepleden.
  • Ten aanzien van de rol van conservatieve behandeling heeft de werkgroep de actuele stand van de wetenschap uitgezocht (zie systematische review hieronder)
  • Ten aanzien van de rol van adjuvante therapie na excisie bij de behandeling van een beperkt of uitgebreid hypertrofisch litteken heeft de werkgroep de actuele stand van de wetenschap uitgezocht (zie systematische review hieronder).

 

Onderzoeksvragen literatuuranalyses

Om de uitgangsvraag van deze module te kunnen beantwoorden heeft de werkgroep vier systematische literatuuranalyses verricht. De onderzoeksvragen die hiervoor zij onderzocht zijn PICO-gestructureerd en luiden:

 

1. Hebben therapieën (zie PICO) ter behandeling littekenhypertrofie een klinisch relevant gunstig of ongunstig effect op de uitkomstmaten succes rate, recidief, bijwerkingen, complicaties of kwaliteit van leven ten opzichte van geen behandeling of placebo?

Patients

Patiënten met (beperkte of uitgebreide) littekenhypertrofie

Intervention

Littekenmassage, compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, corticosteroïden (topicaal), corticosteroïden (intralesionaal), cryotherapie (extra lesionaal), laser, microneedling, peeling, microdermabrasie

Control

Geen behandeling, placebo

Outcomes

Succes rate, klachten van (pijn, pruritus, functie), eigenschappen van de laesie (dikte, volume, elasticiteit), recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven, bijwerkingen of complicaties

 

2. Welke therapie (zie PICO) ter behandeling littekenhypertrofie heeft het meest klinisch relevant gunstige en welke het meest ongunstige effect op de uitkomstmaten succes rate, recidief, bijwerkingen, complicaties of kwaliteit van leven ten opzichte van elkaar?

Patients

Patiënten met een (beperkte of uitgebreide) littekenhypertrofie

Intervention

Littekenmassage, compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, corticosteroïden (topicaal), corticosteroïden (intralesionaal), cryotherapie (extra lesionaal), laser, microneedling, peeling, microdermabrasie

Control

Zie interventies genoemd bij I

Outcomes

Succes rate, klachten van littekenhypertrofie (pijn, pruritus, functie)/ eigenschappen van de laesie (dikte, volume, elasticiteit), recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven, bijwerkingen of complicaties

 

3. Wat zijn de netto-baten van excisie van een (beperkt of uitgebreid) hypertrofisch litteken gecombineerd met adjuvante therapie (zie PICO) in vergelijking met louter excisie op de uitkomstmaten succes rate, recidief, bijwerkingen of complicaties?

Patients

Patiënten met een (beperkt of uitgebreid) hypertrofisch litteken die excisie ondergaan

Intervention

Adjuvante therapie (laser, radiotherapie, compressie, cryotherapie, triamcinolonacetonide (TAC), 5-flurouracil (5-FU), siliconen, botulinetoxine A, verapamil)

Control

Geen adjuvante therapie

Outcomes

Succes rate, recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven, bijwerkingen of complicaties

 

Wanneer uit bovenstaande PICO blijkt dat adjuvante therapie effectief is of de vraag niet voldoende beantwoord kan worden:

 

4. Welke van de verschillende adjuvante therapieën (zie PICO’s) heeft een klinisch relevant gunstig of ongunstig effect bij excisie van een (beperkt of uitgebreid) hypertrofisch litteken op de uitkomstmaten succes rate, recidief, bijwerkingen of complicaties?

Patients

Patiënten met een (beperkt of uitgebreid) hypertrofisch litteken die excisie ondergaan

Intervention

Adjuvante therapie (laser, radiotherapie, compressie, cryotherapie, triamcinolonacetonide (TAC), 5-flurouracil (5-FU), siliconen, botulinetoxine A, verapamil), een combinatie van reeds genoemde adjuvante therapieën

Control

Een andere adjuvante therapie

Outcomes

Succes rate, recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven, bijwerkingen of complicaties

 

Zoeken naar wetenschappelijk bewijs

Ten aanzien van de twee reviews bij vraag 1 en 2 over behandeling van littekenhypertrofie

Op 28 april 2021 is in de databases Medline, Embase en de Cochrane Library gezocht naar systematische reviews, RCT’s, CCT’s en observationeel onderzoek. De volledige zoekactie is beschreven in de zoekverantwoording. De zoekactie leverde na ontdubbelen 969 resultaten op. Vier aanvullende studies werden geïdentificeerd via het nagaan van referentielijsten van systematische reviews die potentieel relevant waren. De literatuur is systematisch geselecteerd op basis van vooraf gestelde criteria (zie Tabel 1)

 

Tabel 1. In- en exclusiecriteria bij vraag 1 en 2

Type studies

  • SR’s, RCT’s, CCT’s, case-controle studies, vergelijkend observationeel onderzoek

Type patiënten

  • patiënten met (beperkt of uitgebreid) littekenhypertrofie

Interventie

  • littekenmassage
  • compressietherapie
  • emolliens/ hydraterende crème
  • corticosteroïden (topicaal of intralesionaal)
  • cryotherapie (extra lesionaal)
  • laser
  • microneedling
  • peeling
  • microdermabrasie
  • een combinatie van reeds genoemde therapieën

Controle PICO 1

vergelijking van geen therapie of placebo

Controle PICO 2

vergelijking van de verschillende interventies ten opzichte van elkaar

Type uitkomstmaten*

Effectiviteit

  • succes rate
  • recidief
  • psychische belasting/ kwaliteit van leven
  • klachten van littekenhypertrofie (pijn, pruritus, functie) / eigenschappen van de laesie (dikte, volume, elasticiteit)

Complicaties

Bijwerkingen

-

Exclusiecriteria

  • narratieve reviews
  • geen vergelijkende analyses
  • patiënten bij wie onduidelijkheid is over de diagnose
  • patiënten met keloïd
  • <10 patiënten
  • literatuur in andere talen dan Nederlands, Engels, Frans of Duits

 

De selectiecriteria zijn toegepast op 969 referenties verkregen uit de zoekactie. In eerste instantie zijn de titel en abstract van de referenties beoordeeld. Hiervan werden 60 referenties geïncludeerd voor de beoordeling op basis van het volledige artikel. Na de beoordeling van het volledige artikel zijn drie systematische reviews (Ault et al., 2018; Vrijman et al., 2011; Zuccaro et al., 2017) en vijf primaire studies (Daoud et al., 2019; Nedelec et al., 2019; Ouyang et al., 2018; Sproat et al., 1992; Wahba et al., 2019) definitief geïncludeerd voor de literatuuranalyse.

In de exclusietabel is de reden voor exclusie van 52 referenties toegelicht.

 

Ten aanzien van de twee reviews bij vraag 3 en 4 over adjuvante therapie na excisie:

Op 29 Januari 2021 is in de databases Medline, Embase en de Cochrane Library gezocht naar systematische reviews, RCT’s, CCT’s en observationeel onderzoek. De volledige zoekactie is beschreven in de zoekverantwoording.

 

De zoekactie naar systematische reviews leverde na ontdubbelen 86 resultaten op en deze werden als eerst beoordeeld. De literatuur is systematisch geselecteerd op basis van vooraf gestelde criteria (Tabel 2)

 

Tabel 2. In- en exclusiecriteria bij vraag 3 en 4

Type studies

  • SR’s, RCT’s, CCT’s, case-controle studies, observationeel onderzoek waarin een vergelijking wordt gemaakt tussen interventies

Type patiënten

  • patiënten met een (beperkt of uitgebreid) hypertrofisch litteken die excisie ondergaan

Interventie

Adjuvante therapie

  • laser
  • radiotherapie
  • compressie,
  • cryotherapie
  • triamcinolonacetonide
  • 5-flurouracil
  • siliconen
  • Botulinetoxine A
  • verapamil
  • een combinatie van reeds genoemde adjuvante therapieën

Controle PICO 3

vergelijking van excisie zonder adjuvante therapie

Controle PICO 4

vergelijking van de verschillende interventies ten opzichte van elkaar

Type uitkomstmaten*

Effectiviteit

  • succes rate
  • recidief

Complicaties

Bijwerkingen

PROM’s:

  • psychische belasting
  • kwaliteit van leven

Exclusiecriteria

  • narratieve reviews
  • geen vergelijkende analyses
  • patiënten hadden geen excisie ondergaan

 

Literatuur is geëxcludeerd wanneer er geen vergelijkende analyses waren of wanneer er werd gekeken naar de effectiviteit van behandelopties zonder dat de patiënten een excisie ondergingen.

 

De selectiecriteria zijn toegepast op de referenties verkregen uit de zoekactie. In eerste instantie zijn de titel en abstract van de referenties beoordeeld. Hiervan werden 47 referenties geïncludeerd voor de beoordeling op basis van het volledige artikel. Na de beoordeling van het volledige artikel is één systematische review definitief geïncludeerd voor de literatuuranalyse (Siotos et al., 2019). In de exclusietabel is de reden voor exclusie van 46 referenties toegelicht.

De geselecteerde systematische review had gezocht tot november 2016. De resultaten uit de zoekactie naar RCT’s, CCT’s en observationeel onderzoek werd bekeken voor literatuur gepubliceerd na november 2016. Dit betrof 298 resultaten welke eerst op titel en abstract zijn beoordeeld. Studies werden geïncludeerd als ze aan eerdergenoemde criteria voldeden, met het verschil dat het om een vergelijkend onderzoek moest gaan, zoals een RCT, CCT of case-controle.

Er werden 25 referenties geselecteerd. Na beoordeling van het volledige artikel kon geen van de studies worden geïncludeerd. In de exclusietabel is de reden voor exclusie van 21 referenties toegelicht.

  1. Alster, T. S., & Nanni, C. A. (1998). Pulsed dye laser treatment of hypertrophic burn scars. Plastic and Reconstructive Surgery, 102(6), 2190–2195. https://doi.org/10.1097/00006534-199811000-00060
  2. Ault, P., Plaza, A., & Paratz, J. (2018). Scar massage for hypertrophic burns scarring-A systematic review. Burns, 44(1 PG-24–38), 24–38. https://doi.org/https://dx.doi.org/10.1016/j.burns.2017.05.006
  3. Blome-Eberwein, S., Gogal, C., Weiss, M. J., Boorse, D., & Pagella, P. (2016). Prospective evaluation of fractional CO2 laser treatment of mature burn scars. Journal of Burn Care and Research, 37(6), 379–387. https://doi.org/10.1097/BCR.0000000000000383
  4. Bowes, L. E., Nouri, K., Berman, B., Jimenez, G., Pardo, R., Rodriguez, L., & Spencer, J. M. (2002). Treatment of pigmented hypertrophic scars with the 585 nm pulsed dye laser and the 532 nm frequency-doubled Nd:YAG laser in the Q-switched and variable pulse modes: A comparative study. Dermatologic Surgery, 28(8), 714–719. https://doi.org/10.1046/j.1524-4725.2002.01058.x
  5. Daoud, A., Gianatasio, C., Rudnick, A., Michael, M., & Waibel, J. (2019). Efficacy of Combined Intense Pulsed Light (IPL) With Fractional CO2 -Laser Ablation in the Treatment of Large Hypertrophic Scars: a Prospective, Randomized Control Trial. Lasers in Surgery and Medicine, 51(8), 678‐685. https://www.cochranelibrary.com/central/doi/10.1002/central/CN-01996278/full
  6. Gaida, K., Koller, R., Isler, C., Aytekin, O., Al-Awami, M., Meissl, G., & Frey, M. (2004). Low Level Laser Therapy - A conservative approach to the burn scar? Burns, 30(4), 362–367. https://doi.org/10.1016/j.burns.2003.12.012
  7. Ghalambor, A., & Pipelzadeh, M. (2006). Low level CO laser therapy in burn scars: which patients benefit most?. Pakistan J Med Sci, 22, 158–161.
  8. Haedersdal, M., Moreau, K. E. R., Beyer, D. M., Nymann, P., & Alsbjorn, B. (2009). Fractional nonablative 1540 nm laser resurfacing for thermal burn scars: A randomized controlled trial. Lasers in Surgery and Medicine, 41(3), 189–195. https://doi.org/10.1002/lsm.20756
  9. Hultman, C. S., Friedstat, J. S., & Edkins, R. E. (2015). Efficacy of intense pulsed light for the treatment of burn scar dyschromias: A pilot study to assess patient satisfaction, safety, and willingness to pay. Annals of Plastic Surgery, 74, S204–S208. https://doi.org/10.1097/SAP.0000000000000447
  10. Kono, T., Erçöçen, A. R., Nakazawa, H., & Nozaki, M. (2005). Treatment of hypertrophic scars using a long-pulsed dye laser with cryogen-spray cooling. Annals of Plastic Surgery, 54(5), 487–493. https://doi.org/10.1097/01.sap.0000155276.93061.93
  11. Levi, B., Ibrahim, A., Mathews, K., Wojcik, B., Gomez, J., Fagan, S., Austen, W. G., & Goverman, J. (2016). The use of Co2 fractional photothermolysis for the treatment of burn scars. Journal of Burn Care and Research, 37(2), 106–114. https://doi.org/10.1097/BCR.0000000000000285
  12. Manuskiatti, W., Wanitphakdeedecha, R., & Fitzpatrick, R. E. (2007). Effect of pulse width of a 595-nm flashlamp-pumped pulsed dye laser on the treatment response of keloidal and hypertrophic sternotomy scars. Dermatologic Surgery, 33(2), 152–161.
  13. Nast A, Gauglitz G, Lorenz K, Metelmann HR, Paasch U, Strnad V, Weidmann M, Werner RN, Bauerschmitz J. S2k-Leitlinie Therapie pathologischer Narben (hypertrophe Narben und Keloide) -Update 2020. J Dtsch Dermatol Ges. 2021 Feb;19(2):312-327. German. doi: 10.1111/ddg.14279_g. PMID: 33586893.
  14. Nedelec, B., Couture, M. A., Calva, V., Poulin, C., Chouinard, A., Shashoua, D., Gauthier, N., Correa, J. A., de Oliveira, A., Mazer, B., & LaSalle, L. (2019). Randomized controlled trial of the immediate and long-term effect of massage on adult postburn scar. Burns, 45(1), 128–139.
  15. Omranifard, M., & Rasti, M. (2007). Comparing the effects of conventional method, pulse dye laser and erbium laser for the treatment of hypertrophic scars in Iranian patients. Journal of Research in Medical Sciences, 12(6), 277–281.
  16. Ouyang, H. W., Li, G. F., Lei, Y., Gold, M. H., & Tan, J. (2018). Comparison of the effectiveness of pulsed dye laser vs pulsed dye laser combined with ultrapulse fractional CO2 laser in the treatment of immature red hypertrophic scars. Journal of Cosmetic Dermatology, 17(1), 54–60.
  17. Siotos, C. et al. (2019). ‘Keloid Excision and Adjuvant Treatments: A Network Meta-analysis’, Annals of Plastic Surgery. Lippincott Williams and Wilkins, 83(2), pp. 154–162. doi: 10.1097/SAP.0000000000001951.
  18. Sproat, J., Dalcin, A., Weitauer, N., & Roberts, R. (1992). Hypertrophic sternal scars: silicone gel sheet versus Kenalog injection treatment. Plastic and Reconstructive Surgery, 90(6), 988‐992. https://www.cochranelibrary.com/central/doi/10.1002/central/CN-00088942/full
  19. Vrijman, C., van Drooge, A. M., Limpens, J., Bos, J. D., van der Veen, J. P., Spuls, P. I., & Wolkerstorfer, A. (2011). Laser and intense pulsed light therapy for the treatment of hypertrophic scars: a systematic review. British Journal of Dermatology, 165(5), 934–942.
  20. Wahba, E. S., Hamada, H. A., & Khatib, A. E. (2019). Effect of silicone gel versus Contractubex or corticosteroid phonophoresis for post-burn hypertrophic scars: A single-blind randomized controlled trial. Physiotherapy Quarterly, 27(1), 1–5. https://www.termedia.pl/Journal/Physiotherapy_Quarterly-128/Numer-1-2019
  21. Zadkowski, T., Nachulewicz, P., Mazgaj, M., Woźniak, M., Cielecki, C., Wieczorekb, A. P., & Beń-Skowronek, I. (2016). A new CO2 laser technique for the treatment of pediatric hypertrophic burn scars: An observational study. Medicine (United States), 95(42). https://doi.org/10.1097/MD.0000000000005168
  22. Zuccaro, J., Ziolkowski, N., & Fish, J. (2017). A Systematic Review of the Effectiveness of Laser Therapy for Hypertrophic Burn Scars. Clinics in Plastic Surgery, 44(4 PG-767–779), 767–779. https://doi.org/https://dx.doi.org/10.1016/j.cps.2017.05.008

PICO 1 en 2

Scar massage

Systematische review

Ault, 2017 (systematic review)

Included studies in the review

Study characteristics

Patient characteristics

Intervention (I)

Comparison / control (C)

 

Follow-up

Outcome measures and effect size

Comments

A. Cho

B. Field

C. Ko

D. Morien

E. Patiño

F. Roh

G. Roh

H. Silverberg

I: Nedelec**

 

Source of funding:

Not reported

 

Type of study:

A. RCT

B. RCT

C. RCT, animal model*

D. Objective*

E. RCT

F. CCT

G. CCT

H. RCT

I: RCT

 

Search date:

Not reported

 

Number of included studies:

N= 8, only 6 are relevant for the guideline

 

 

 

 

N total at baseline (n analysed):

A. 146

B. 20

C. -

D. -

E. 30

F. 35

G. 26

H. 10

I: 140

 

Age:

A. 47.21 8.22 and 46.06  8.63

B. 39  13 and 37

C. -

D. -

E. 51.3 4.1 months and 59.4  5.3 months

F. 39.06 8.21 and 33.28

G. 9.73

H. 40 and 51

I: median 45 (IQR 29–55)

 

 

A. Rehabilitation massage and standard rehabilitation therapy—ROM exercises, silicone gel application, pressure therapy, intra-lesional corticosteroid injection, whitening cream, anti-redness cream, moisturising oil

B. Massage: Technique—stroking (mild-moderate pressure); pressing move-ments along wound edge towards centre; circular, transverse, and vertical strokes on wound sur- face area (10min); pinching and lifting scar tissue area; rolling scar tissue in all directions; long gliding strokes and standard medical care (controle intervention)

C. -

D. -

E. Massage: Technique—friction massage with plain cream and standard medical care (control intervention)

F. Massage

G. Massage

H. Soft tissue mobilization

I: Massage treatment sessions occurred 3x/ week for 12 weeks. Trained massage, occupational, or physical therapists with extensive experience treating burn survivors performed all treatments.

A. Standard rehabilitation therapy—ROM exercises, silicone gel application, pressure therapy, intra-lesional corticosteroid injection, whitening cream, anti-redness cream, moisturising oil

B. Standard medical care (physician examinations, medications, physical therapy or occupational therapy; cocoa butter to closed wounds without massage

C. -

D. -

E. Wore custom-fitted pressure garments continuously (23h/day).

F. Routine post-burn care

G. Routine post-burn care

H. Usual care

I: Usual care

 

Length of follow-up:

Not reported

 

Loss-to-follow-up:

Not reported

 

Range of motion

No significant difference

 

Pain (VAS) (95% CI)

Pooled: 1.13 (95% CI 1.46, 0.81), p < 0.001

 

Scar thinkness

Pooled: 0.51 (95% CI 0.02, 0.81, p < 0.01

 

Vancouver scar scale (pooled results)

1. Vascularity (-1.84 (95%CI -2.62, -1.06, p < 0.001),

2. Pliability, (g = -1.27 (95% CI -1.98,-0.56, p < 0.001) 3. Height (g = -2.05 (95% CI -2.13, -1.25, p < 0.001)

 

Depression, anxiety, and quality of life

1. CES-D

-0.56 (95% CI -0.07,-1.05), p=0.03

 

*These study designs were excluded for analysis

 

**Study was published after the search date of the review and added for this guideline

 

Abbreviations

CES-D =Centre for Epidemiologic Studies — Depression

 

Laser

Systematische reviews

Vrijman, 2011

Included studies in the review

 

Study characteristics

Patient characteristics

Intervention (I)

Comparison / control (C)

 

Follow-up

Outcome measures and effect size

Comments

A. Alster, 1998

B. Wittenberg, 1999

C. Manuskiatti, 2002

D. Omranifard, 2007

E. Manuskiatti, 2007

F. Haedersdal, 2009

G. Alster, 1996

H. Manuskiatti, 2001

I. Bowes, 2002

J. Chan, 2004

K. Gaida, 2004

L. Kono, 2005

M. Ghalambor, 2006

 

Source of funding:

No funding

 

Inclusion criteria:

Patients with hypertrophic scars of a mean scar age of at least 6 months and of any aetiology.

All lasers and IPL therapies as stand-alone treatment or as an adjunctive to other therapies compared to any other therapy or no treatment.

 

Exclusion criteria:

nr

Type of study:

A. RCT

B. RCT

C. RCT

D. RCT

E. RCT

F. RCT

G. CCT

H. CCT

I. CCT

J. CCT

K. CCT

L. CCT

M. CCT

 

 

Search date:

May 2010

 

Number of included studies:

13 = from review

 

Country

A. USA

B. USA

C. USA

D. Iran

E. Thailand

F. Denmark

G. USA

H. USA

I. USA

J. Hong Kong

K. Austria

L. Japan

M. Pakistan

 

 

 

N total at baseline (n analysed):

A. 20

B. 20

C. 10

D. 120

E. 19

F. 17

G. 22

H. 10

I. 6

J. 36

K. 19

L. 5

M. 200

 

Mean age:

A. 37

B. 49

C. 49,5

D. 27,2

E. 45

F. 37

G. 32

H. 53

I. nr

J. 43

K. 38

L. 13.7

M. nr

 

 

A. CO2 10 600 nm +PDL585nm Pd=0.45ms 6.5 J cm-2

B. PDL 585 nm Pd=0.45ms 6.5–8.0 J cm-2

C. PDL 585 nm Pd = n.s. 5Jcm-2

D. 1. PDL 585 nm Pd = 0.0015 ms 7–9 J cm-2
2. Erbium 2940 nm 1 ms; 2 J cm-2

E. PDL 595 nm Pd=0.45ms 7Jcm-2

F. Fract. nonabl. 1540 nm

10 mm; 70–100 mJ

Pd = 15 ms

G. PDL 585 nm Pd = n.s.
6–7 J cm-2

H. PDL 585 nm Pd = n.s. 3,5,7Jcm-2

I.

1: PDL 585 nm Pd=0.45ms 3.5 J cm-2
2: QS Nd:YAG

 

J. PDL 585 nm, Pd = 0.0015 ms 8.0 J cm-2

K. LLLT 670 nm

L. PDL 595 nm

Pd = 1.5–10 ms 9–10 J cm-2

M. CO2 10 600 nm

 

 

A. CO2 10 600 nm

B. No treatment

C. No treatment

D. Steroids

E. PDL 595 nm Pd=40ms 7Jcm-2

F. No treatment

G. No treatment

H. No treatment

I. No treatment

J. No treatment

K. No treatment

L. No treatment

M. No treatment

 

Length of follow-up:

A. 12 weeks

B. 16 weeks

C. 12 weeks

D. 4 weeks

E. 24 weeks

F. 12 weeks

G. 42 weeks

H. 12 weeks

I. 22 weeks

J. nr

K. 8 weeks

L. 4 weeks

M. 156 weeks

 

Loss-to-follow-up:

nr

 

 

A. Low

B. Low

C. Low

D. Moderate

E. nr

F. Moderate

G. High

H. Low

I. nr

J. Low

K. nr

L. Moderate

M. nr

 

nr = not reported

 

Zucarro, 2017

Included studies in the review

 

Study characteristics

Patient characteristics

Intervention (I)

Comparison / control (C)

 

Follow-up

Outcome measures and effect size

Comments

A. Alster, 1998

B. Blome-Eberwein, 2016

C. Connolly, 2014

D. El-Zawahry, 2015

E. Gaida, 2004

F. Ghalambor, 2006

G. Hultman, 2015

H. Levi, 2016

I. Ozog, 2013

J. Qu, 2012

K. Sheridan, 1997

L. Zadkowski, 2016

M. Ouyang, 2018*

N. Daoud, 2019*

 

Source of funding:

The authors have nothing to disclose.

 

Inclusion criteria:

Peer-reviewed journal articles that were randomized controlled trials (RCTs), quasi-RCTs, observa- tional studies, and case series 5;

patients with hypertrophic scars secondary to burn injuries;

laser therapy only

 

Exclusion criteria:

Not reported

Type of study:

A. Pretest- Posttest

B. CCT

C. Pretest- Posttest

D. CCT

E. CCT

F. CCT

G. Pretest- Posttest

H. Proxy Pretest- Posttest

I. Pretest- Posttest

J. Pretest- Posttest

K. CCT

L. Pretest- Posttest

M. RCT

N. RCT

 

Search date:

December 2016

 

Number of included studies:

N= 12 from review and N= 1 from the update

 

Country

Not reported

 

 

 

N total at baseline (n analysed):

A. 16

B. 36

C. 10

D. 11

E. 19

F. 320

G. 20

H. 93

I. 10

J. 10

K. 10

L. 47

M. 56

N. 23

 

Age in years:

A. 16-77

B. 39  15.6

C. nr

D. 32.1 (16-58)

E. 38  13.97 (18-77)

F. nr

G. 35.4 (4-61)

H. nr

I. 20-53

J. 38.2 (24-58)

K. 8.6 (0,5 to 17)

L. 10.5 (7-16)

M. nr

N. 18-60

 

A. PDL, 585 nm; FS = 4.5–6.5 J/cm2

B. AFCO2, 10,600 nm; ES = 40–90 mJ

C. AFCO2, 10,600 nm; ES = 20–100 mJ

D. AFCO2, 10,600 nm; PS = 30 W

E. LLLT 670 nm; FS = 4 J/cm2

F. AFCO2, 10,600 nm; PS = 4.5–9 W

G. IPL, 560–650 nm; FS =10–22 J/cm2

H. AFCO2, 10,600 nm; 70–150 mJ

I. AFCO2, 10,600 nm; 20–100 mJ

J. AFCO2, 10,600 nm; 20–100 mJ

K. PDL, 585 nm; FS = 6.75 J/cm2

L. AFCO2, 10,600 nm; ES = 30–150 mJ

M. PDL 595 nm; 7-15 J/cm2

N. IPL and AFCO2; FS= 15-20 mJ

 

A. NA

B. No therapy

C. NA

D. No therapy

E. No therapy

F. No therapy

G. NA

H. NA

I. NA

J. NA

K. No therapy

L. NA

M. PDL 595 nm

N. IPL or No therapy

 

Length of follow-up:

A. 6 months

B. 4-6 weeks

C. 2 months

D. 3 months

E. No therapy

F. 3 years

G. 8 weeks

H. 2 months

I. 2 months

J. 2 months

K. 5-58 weeks

L. 8 months

M. 6 months

N. 6 months

 

Loss-to-follow-up:

Not reported

 

 

A. -Specific VSS scores not reported. Scars <6 mo old had the best response to laser treatment in com- parison to older scars (P<.001)

- 76% of scars <6 mo old showed resolution in both pruritus and pain, in comparison to older scars (P<.001).

B. 16/20 patients had mild to significant improvement and reported 4.5/5 for efficacy and 4.4/5 for satisfaction (P values not given)

C. Patient satisfaction with laser therapy was 96.7% (P values not given):

- 94.6% reported improvements in scar thickness and pliability 3. Short Form-36

- 93.6% patients re- ported improve-ments in scar appearance

-Significant improve- ments in pain, tight- ness, and pruritus (P<.0001)

- Patients were classified within the “norm” for various health domains in Short Form-36

D. Significant improvement in:

- Mean total VSS score (P =.002)

- Overall patient (P =.002) 1 observer POSAS scores (P =.004)

E. Improvement in before-after total VSS score

(P values UC)

- Improvement in

pain 1 pruritus scores in treatment area (P values UC)

F. Specific VSS scores not reported. Scars <6 mo old had the best response to laser treatment in comparison to older scars (P<.001)

- 76% of scars <6 mo old showed resolution in both pruritus and pain, in comparison to older scars (P<.001).

G.1 6/20 patients had mild to significant improvement and reported 4.5/5 for efficacy and 4.4/5 for satisfaction (P values not given)

H. Patient satisfaction with laser therapy was 96.7% (P values not given):

- 94.6% reported improvements in scar thickness and pliability

- 93.6% patients re- ported improve- ments in scar appearance

- Significant improvements in pain, tight- ness, and pruritus (P<.0001)

- Patients were classified within the “norm” for various health domains in Short Form-36

I. Significant improvement in:

- Mean total VSS score (P =.002)

- Overall patient (P =.002) 1 observer POSAS scores (P =.004)

J. Significant improvement in:

- Mean total VSS score (P 5.0002)

- Overall patient

(P =.0006) 1 observer POSAS scores (P =.00001)

K. No significant improvement in any component of the VSS (P values not given)

L. Significant improvement in:

-Pigmentation component of VSS (P<.05)

-Height component of VSS (P<.05)

-Pliability compo- nent of VSS (P<.05)

- Scar thickness (P<.05)

- No significant improvement in vascularity compo- nent of VSS (P>.05)

M. VSS, melanin, height, vascularity, pliability: P <0.05

N. AFCO2 vs no therapy: MMS and POSAS p=0.001

AFCO2 vs IPL: no difference

* Study was published after the search date of the review and added for this guideline

 

NA= not applicable

 

Silicone gel phonophoresis vs corticosteroid phonophoresis

RCT

Wahba, 2019

Study characteristics

Patient characteristics

Intervention (I)

Comparison / control (C)

 

Follow-up

Outcome measures and effect size

Comments

Type of study:

RCT

 

Setting:

Physiotherapy

 

Country:

Egypt

 

Source of funding:

No author has any financial interest or received any financial benefit from this research

Inclusion criteria:

patients with hypertrophic scars 2–4 months after a deep second-degree thermal burn (direct flame or scald), aged 20–45 years, free from any other illness that might affect the results, such as skin disease, diabetes, mental disorders, peripheral vascular diseases, acute viral diseases, open wound, electrical or chemical burns

 

Exclusion criteria:

Not reported

 

N total at baseline:

Intervention: 15

Control: 15

 

Important prognostic factors1:

age ± SD:

I: 32.66 ± 6.83

C: 33.13 ± 6.47

 

Sex:

I: 53% M

C: 60% M

 

Groups comparable at baseline?

Yes

Silicone gel phonophoresis: the gel (Strataderm) was applied to the scar and then the ultrasound was implemented by the therapist.

 

The ultrasound parameters were as follows: frequency: 1 MHz, intensity: 0.5 W/cm2, treatment time: 5 minutes.

 

The therapeutic ultrasound device was Nonius Sonopuls 590 S.No.03-202 type 14663.900 (Enraf, Holland).

was treated with

All groups received 72 sessions of treatment, 3 times per week for 24 weeks.

 

Corticosteroid phonophoresis: a thin film of coupling medium (gel) was put on the hyper- trophic scar and a sufficient quantity of triamcinolone was applied with a syringe over the whole scar; then the ultra- sound was implemented by the therapist.

 

The ultrasound parameters were as follows: frequency: 1 MHz, intensity: 0.5 W/cm2, treatment time: 5 minutes.

 

The therapeutic ultrasound device was Nonius Sonopuls 590 S.No.03-202 type 14663.900 (Enraf, Holland).

was treated with

All groups received 72 sessions of treatment, 3 times per week for 24 weeks.

 

Length of follow-up:

6 months

 

Loss-to-follow-up:

Intervention: 0

 

Control: 0

 

Incomplete outcome data:

Not reported

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

VSS:

I: 3.86 ± 0.91

C: 8 ± 1.3

 

MD: 4.14 (3.30 – 4.98)

 

 

TAC vs silicone gel sheets

RCT

Sproat, 1991

Study characteristics

Patient characteristics

Intervention (I)

Comparison / control (C)

 

Follow-up

Outcome measures and effect size

Comments

Type of study:

RCT

 

Setting:

Hospital

 

Country:

Canada

 

Source of funding:

Civic Hospitals Research Fund (Grant No. 89-059)

Inclusion criteria:

Symptomatic hypertrophic sternal scars

 

Exclusion criteria:

Not reported

 

N total at baseline:

Intervention: 15

Control: 15

 

Important prognostic factors1:

age ± SD:

I: 58,29

 

Sex:

I: 50% M

 

Groups comparable at baseline?

Unclear

TAC (40 mg with 1 cc of 1% Xylocaine with epinephrine)

 

Silcon gel sheet worn for 12 consecutive hours daily for 12 weeks and were held in place with micropore tape

Length of follow-up:

12 weeks

 

Loss-to-follow-up:

Intervention: 3

Control: 3

Reasons for loss to follow-up not reported

 

Incomplete outcome data:

Not reported

 

 

Patient preference for intervention od control:

I: 1

C: 10

 

Time to improvement:

I: 3.9 days (SE 0.62)

C: 6.8 days (SE 1.86)

 

Scar height: comparable

 

Esthetical result:

82% preferred the results with silicon gel sheets

 

Pain from intervention:

71% had severe pain from injection.

 

Side effects:

I: 63.6% had skin atrophy, white beadlike skin deposits, and pigmentary changes

C: 7.1% rash

 

 

PICO 3

Systematische review

Siotos, 2019

Included studies in the review

Study characteristics

Patient characteristics

Intervention (I)

Comparison / control (C)

 

Follow-up

Outcome measures and effect size

Comments

A. Nason 1942

B. Sclafani 1996

C. Berman 1997

D. Guix 2001

E. Jackson 2001

F. D’Andrea 2002

G. Hatamipour 2011

H. Patel 2012

I. Kim 2012

J. Carvalho 2012

K. Ozaki 2010

L. Cao 2015

M. Aluko-Olokun 2014

N. Park 2015

 

Type of study:

RCT’s, prospective cohorts, retrospective cohorts

 

Search date:

29 November 2016

 

Number of included studies:

N= 14

 

Country

A. USA

B. USA

C. USA

D. Spain

E. USA

F. Italy

G. Iran

H. USA

I. South Korea

J. Brazil

K. Japan

L. China

M. Nigeria

N. South Korea

 

Source of funding:

None declared

 

Inclusion criteria:

Studies with an experimental or observational controlled design that were published in English.

 

Exclusion criteria:

Reviews, uncontrolled studies, animal studies, conference proceedings, and letters to the editor.

N total at baseline:

A. 49

B. 31

C. 74

D. 169

E. 24

F. 44

G. 50

H. 34

I. 36

J. 9

K. NR

L. NR

M. 107

N. 203

 

Age (years):

A. NR

B. Mean 28

C. Range 8-61

D. Mean 42

E. Mean 25

F. Range 22-45

G. Range 22-45

H. Mean 11

I. Mean 24

J. Range 9-27

K. NR

L. NR

M. Mean 27

N. Median 15

 

African-American:

A. NR

B. 64,5%

C. 88%

D. 0,6%

E. 75%

F. 0%

G. 0%

H. 41%

I. 0%

J. 0%

K. NR

L. NR

M. 100%

N. 0%

 

A. Radiation

B. Corticosteroid injection or radiation

C. Corticosteroid injection or interferon injection

D. Radiation

E. Corticosteroid injection and/or interferon injection and/or pressure

F. Topical silicon and Verapamil injection

G. Topical silicon and 5-FU injection

H. Corticosteroid injection

I. Corticosteroid injection or radiation

J. Radiation

K. Radiation

L. Corticosteroid injection

M. Radiation

N. Corticosteroid injection or pressure

 

A. Excision only

B. Excision only

C. Excision only

D. No treatment

E. Monotherapy

F. Topical silicon only

G. Topical silicon only

H. Skin grafting

I. Excision only

J. Excision only

K. Excision only

L. Radiation

M. Excision only

N. Excision only

 

Length of follow-up:

A. NR

B. 12-30 months

C. Mean 7 months

D. 13-85 months

E. 6 months

F. 18 months

G. 12 months

H. 12 months

I. NR

J. NR

K. NR

L. NR

M. 26 weeks

N. 3-17 months

 

 

Recurrence of keloid

 

Excision only vs excision + 1 adjuvant drug: OR 1,41; 95% CI 0,78-2,54

 

Excision only vs excision + radiation: OR 3,59; 95% CI 0,56-22,96

 

Excision + 1 adjuvant drug vs excision + 2 adjuvant drugs: OR 4,34; 95% CI 0,38-49,20

 

Excision + 1 adjuvant drug vs excision + radiation: OR 3,22; 95% CI 1,35-7,67

 

Excision + steroids vs excision + interferon: OR 0,99; 95% CI 0,03-36,31

 

SUCRA ranking

Excision + pressure: 79,2

Excision + radiation: 70,7

Excision + 2 drugs: 62,2

Excision + skin graft: 54,0

Excision + 1 drug: 23,6

Excision only: 18,4

 

 

PICO 3

Risk of bias van systematische review

Siotos, 2019

Item

Yes, partial yes or no

Explanation

1. Did the research questions and inclusion criteria for the review include the components of PICO?

Yes

 

2. Did the report of the review contain an explicit statement that the review methods were established prior to the conduct of the review and did the report justify any significant deviations from the protocol?

No

The authors state they did not register a protocol.

3. Did the review authors explain their selection of the study designs for inclusion in the review?

Yes

 

4. Did the review authors use a comprehensive literature search strategy?

Yes

 

5. Did the review authors perform study selection in duplicate?

Yes

 

6. Did the review authors perform data extraction in duplicate?

Yes

 

7. Did the review authors provide a list of excluded studies and justify the exclusions?

Yes

 

8. Did the review authors describe the included studies in adequate detail?

Partially

Exact treatment given in each trial was not described nor the follow-up period

9. Did the review authors use a satisfactory technique for assessing the risk of bias (RoB) in individual studies that were included in the review?

Yes

 

10. Did the review authors report on the sources of funding for the studies included in the review?

No

 

11. If meta-analysis was performed did the review authors use appropriate methods for statistical combination of results?

Yes

 

12. If meta-analysis was performed, did the review authors assess the potential impact of RoB in individual studies on the results of the meta-analysis or other evidence synthesis?

No

 

13. Did the review authors account for RoB in individual studies when interpreting/ discussing the results of the review?

No

 

14. Did the review authors provide a satisfactory explanation for, and discussion of, any heterogeneity observed in the results of the review?

Yes

 

15. If they performed quantitative synthesis did the review authors carry out an adequate investigation of publication bias (small study bias) and discuss its likely impact on the results of the review?

No

The authors state that this is not recommended when less than 10 studies are included in the meta-analysis

16. Did the review authors report any potential sources of conflict of interest, including any funding they received for conducting the review?

No

 

 

Scar massage

Risk of bias van systematische review

Ault, 2017

Item

Yes, partial yes or no

Explanation

1. Did the research questions and inclusion criteria for the review include the components of PICO?

Yes

Table 1

2. Did the report of the review contain an explicit statement that the review methods were established prior to the conduct of the review and did the report justify any significant deviations from the protocol?

No

No registration

3. Did the review authors explain their selection of the study designs for inclusion in the review?

Yes

Table 1

4. Did the review authors use a comprehensive literature search strategy?

Partial yes

3 databases were search but the search string is missing

5. Did the review authors perform study selection in duplicate?

No

 

6. Did the review authors perform data extraction in duplicate?

No

 

7. Did the review authors provide a list of excluded studies and justify the exclusions?

No

 

8. Did the review authors describe the included studies in adequate detail?

Yes

Table 2

9. Did the review authors use a satisfactory technique for assessing the risk of bias (RoB) in individual studies that were included in the review?

No

Pedro was used

10. Did the review authors report on the sources of funding for the studies included in the review?

No

 

11. If meta-analysis was performed did the review authors use appropriate methods for statistical combination of results?

Yes

 

12. If meta-analysis was performed, did the review authors assess the potential impact of RoB in individual studies on the results of the meta-analysis or other evidence synthesis?

No

 

13. Did the review authors account for RoB in individual studies when interpreting/ discussing the results of the review?

Yes

The low to medium Pedro score was mentioned in the discussion

14. Did the review authors provide a satisfactory explanation for, and discussion of, any heterogeneity observed in the results of the review?

No

 

15. If they performed quantitative synthesis did the review authors carry out an adequate investigation of publication bias (small study bias) and discuss its likely impact on the results of the review?

No

 

16. Did the review authors report any potential sources of conflict of interest, including any funding they received for conducting the review?

No

 

 

Laser

Risk of bias van systematische review

Vrijman, 2011

Item

Yes, partial yes or no

Explanation

1. Did the research questions and inclusion criteria for the review include the components of PICO?

Yes

 

2. Did the report of the review contain an explicit statement that the review methods were established prior to the conduct of the review and did the report justify any significant deviations from the protocol?

No

 

3. Did the review authors explain their selection of the study designs for inclusion in the review?

No

 

4. Did the review authors use a comprehensive literature search strategy?

Yes

Three databases and reference checking

5. Did the review authors perform study selection in duplicate?

Yes

 

6. Did the review authors perform data extraction in duplicate?

Yes

 

7. Did the review authors provide a list of excluded studies and justify the exclusions?

No

 

8. Did the review authors describe the included studies in adequate detail?

Yes

 

9. Did the review authors use a satisfactory technique for assessing the risk of bias (RoB) in individual studies that were included in the review?

Yes

Cochrane risk of bias tool

10. Did the review authors report on the sources of funding for the studies included in the review?

Yes

Not sponsored

11. If meta-analysis was performed did the review authors use appropriate methods for statistical combination of results?

n.a.

 

12. If meta-analysis was performed, did the review authors assess the potential impact of RoB in individual studies on the results of the meta-analysis or other evidence synthesis?

n.a.

 

13. Did the review authors account for RoB in individual studies when interpreting/ discussing the results of the review?

Yes

 

14. Did the review authors provide a satisfactory explanation for, and discussion of, any heterogeneity observed in the results of the review?

n.a.

 

15. If they performed quantitative synthesis did the review authors carry out an adequate investigation of publication bias (small study bias) and discuss its likely impact on the results of the review?

n.a.

 

16. Did the review authors report any potential sources of conflict of interest, including any funding they received for conducting the review?

n.a.

 

 

Zuccaro, 2017

Item

Yes, partial yes or no

Explanation

1. Did the research questions and inclusion criteria for the review include the components of PICO?

Yes

 

2. Did the report of the review contain an explicit statement that the review methods were established prior to the conduct of the review and did the report justify any significant deviations from the protocol?

No

 

3. Did the review authors explain their selection of the study designs for inclusion in the review?

Yes

 

4. Did the review authors use a comprehensive literature search strategy?

Yes

Three databases and checking reference lists

5. Did the review authors perform study selection in duplicate?

Yes

 

6. Did the review authors perform data extraction in duplicate?

Yes

 

7. Did the review authors provide a list of excluded studies and justify the exclusions?

No

 

8. Did the review authors describe the included studies in adequate detail?

Yes

 

9. Did the review authors use a satisfactory technique for assessing the risk of bias (RoB) in individual studies that were included in the review?

Yes

Risk of Bias in Non randomised Studies of Interventions (ROBINS-I) tool

10. Did the review authors report on the sources of funding for the studies included in the review?

No

 

11. If meta-analysis was performed did the review authors use appropriate methods for statistical combination of results?

n.a.

 

12. If meta-analysis was performed, did the review authors assess the potential impact of RoB in individual studies on the results of the meta-analysis or other evidence synthesis?

n.a.

 

13. Did the review authors account for RoB in individual studies when interpreting/ discussing the results of the review?

No

 

14. Did the review authors provide a satisfactory explanation for, and discussion of, any heterogeneity observed in the results of the review?

n.a.

 

15. If they performed quantitative synthesis did the review authors carry out an adequate investigation of publication bias (small study bias) and discuss its likely impact on the results of the review?

n.a.

 

16. Did the review authors report any potential sources of conflict of interest, including any funding they received for conducting the review?

n.a

 

 

Risk of bias van RCT’s

Author, publication year

Random sequence generation (selection bias)

Allocation concealment (selection bias)

Blinding of patient and personnel

(performance bias)

Blinding of outcome assessor (detection bias)

Follow-up and ITT or per protocol analysis

(attrition bias)

Selective reporting

Other bias

Scar massage

Nedelec, 2018

Low risk

 

Scar sites were randomized to massage treatment plus usual care or usual care by a notice in a sealed envelope.

Low risk

 

Scar sites were randomized to massage treatment plus usual care or usual care by a notice in a sealed envelope.

 

High risk

 

No, that is not possible.

Low risk

 

Outcome assessor was blinded.

Low risk

 

Analyzes followed an ITT principle.

Unclear

 

The study was not registered in a trial register

High risk

 

Scars were randomized within one person

Laser

Daoud, 2019

Unclear

 

Methods used to randomize the areas of the scar were not reported

Unclear

 

Methods used to conceal allocation were not reported

Unclear

 

Not reported

Low risk

 

Outcome assessor was blinded.

Unclear

 

Not reported but it seems like all areas were treated according to the randomization scheme

Unclear

 

The study was not registered in a trial register

High risk

 

Scars were randomized within one person

Ouyang, 2018

Unclear

 

Methods used to randomize the areas of the scar were not reported

Unclear

 

Methods used to conceal allocation were not reported

Unclear

 

Not reported

Low risk

 

Outcome assessor was blinded.

Unclear

 

Not reported but it seems like all areas were treated according to the randomization scheme

Unclear

 

The study was not registered in a trial register

High risk

 

Scars were randomized within one person

Silicone gel vs corticosteroid

Wagba

Low risk

 

Randomization by a blinded and inde- pendent research assistant who opened sealed envelopes that contained a computer-generated randomization card

Low risk

 

Randomization by a blinded and inde- pendent research assistant who opened sealed envelopes that contained a computer-generated randomization card

Unclear

 

Not reported

Low risk

 

Outcome assessor was blinded.

Unclear

 

Not reported but it seems like all areas were treated according to the randomization scheme

Unclear

 

The study was not registered in a trial register

High risk

 

Scars were randomized within one person

TAC vs silicone gel sheets

Sproat, 1991

Unclear

 

Not reported

Unclear

 

Not reported

High risk

 

Although not reported it seems impossible to blind the personnel or patients

Low risk and high risk

 

Five blindfolded observers examining photos pretreatment and posttreatment. For other outcomes it seems not possible to blind the outcome assessor because it is assessed by the patient (who isn’t blinded)

Unclear

 

Not reported

Unclear

 

The study was not registered in a trial register

High risk

 

Scars were randomized within one person

 

PICO 1 en 2

Hieronder worden overzichten gepresenteerd van geëxcludeerde studies voor PICO 1 en 2

 

Overzicht van systematische reviews

Studie

Opmerking

Bao, 2020

Geen geschikte populatie

Bi, 2019

Geen geschikte populatie

Bowes, 2002

Geïncludeerd in SR

Candy

Geen relevante vergelijking

Cho, 2014

Geïncludeerd in SR

de las Alas, 2012

Geen geschikte populatie

Friedstat, 2014

Hoog risico op bias

Jiang, 2020

Geen geschikte populatie

Jiang, 2020b

Geen geschikte populatie

Kim, 2020

Geen geschikte populatie

Li, 2016

Geen geschikte populatie

Liu, 2020

Geen geschikte populatie

Nedelec, 2015

Geen geschikte populatie

O'Boyle, 2017

Geen geschikte interventie

Oosterhoff, 2021

Geen geschikte populatie

Ren, 2017

Geen geschikte populatie

Sharp, 2016

Geen geschikt onderzoeksdesign

Wang, 2016

Geen geschikte populatie

Zhang, 2019

Protocol

 

Overzicht van primair onderzoek

Studie

Opmerking

Ahn, 1989

Studie niet beschikbaar

Alsharnoubi, 2018

Studie niet beschikbaar

Alster, 1998

Geïncludeerd in review

Alster, 2003

Geïncludeerd in review

Armendariz-Borunda, 2012

Geen relevant interventie (pirfenidon)

Braam, 2015

Geen relevante populatie (preventie)

Candy, 2010

Geïncludeerd in review

Chuangsuwanich, 2014

 Geen relevante interventie

Darougheh, 2007

Geen relevante populatie

Dolynchuk, 2020

Geïncludeerd in review

El-Zawahry. 2015

Geïncludeerd in review

Field, 2000

Geïncludeerd in review

Gold, 1994

Geen relevante populatie

Jenwitheesuk, 2011

Geen relevante interventie

Karagoz, 2009

Geïncludeerd in review

Keaney, 2016

Geen relevante populatie

Khalid, 2019

Geen relevante populatie

Kong, 2014

Geen relevante populatie

Li-Tsang, 2010

Studie niet beschikbaar

Lin, 2011

Geen geschikte interventie

Liu, 2020

Geen geschikte interventie

Manuskiatti, 2007

Geen relevante populatie

Manuskiatti, 2021

Geen geschikte interventie

Momeni, 2009

Geïncludeerd in review

Omranifard, 2007

Geen relevante interventie

Taudorf, 2015.pdf

Geen relevante populatie

Tawfic, 2020

Geïncludeerd in review

Verhaeghe, 2012

Geen geschikte interventie

Waibel, 2019

Geen geschikte interventie

Wigger-Albert, 2009

Studie niet beschikbaar

Wittenberg, 1999

Geïncludeerd in review

Xiao, 2009

Geen geschikt design

Zhang, 2018

Chinees

 

PICO 3

Studie

Opmerking

Abdel, 2016

People with only or mostly keloid scars were excluded because the destructive treatments considered in the review may worsen keloids

Atiyeh, 2020

Not a systematic review, very minimal information, not the right group of patients

Bao, 2020

Wrong comparison

Bi, 2019

Wrong comparison

Bijlard, 2015

More recent review avaiable

Borgia, 2017

Not a systematic review, very minimal information, not the right group of patients

Bouzari,

Narrative review/story

Bui, 2020

Review of insufficient quality

de las Alas, 2012

No excision

Deflorin, 2020

No excision

Durani, 2008

Does not report effect sizes

Eilers, 2007

Narrative review/story

Ellis, 2020

Wrong comparison

English, 1999

Narrative review/story

Friedstat, 2013

Review of insufficient quality

Hochman, 2008

Did not yield any studies

Hsu, 2017

Study not available

Jiang, 2020

No excision

Jin, 2013

No excision

Kafka, 2017

No excision

Kim, 2013

Narrative review/story

Li, 2016

No excision

Liu, 2016

No excision

Liu, 2020

Trials excluded that included surgical excision before treatment or were combined with other treatments

Mamalis, 2014

Flaws in method

Mankowski, 2017

Better review available

Miles, 2021

Included no randomized or controlled studies

Nischwitz, 2020

Keloid studies excluded

Rabey, 2017

Protocol manuscript

Ren, 2017

Wrong comparison

Shin, 2016

Included no randomized or controlled studies

Sohrabi, 2020

Review of insufficient quality

Soriano, 2019

Conference abstract

Taheri, 2014

Wrong patient population and outcome

van Leeuwen, 2015

Wrong comparison

Verhiel, 2015

Better review available

Vrijman, 2011

No excision

Wang, 2016

No excision

Williams, 2011

Letter

Willows, 2017

Poor systematic review, wrong patient population

Xu, 2018

Wrong patient population (atropic acne scars)

Yang, 2020

Prevention of scar tissue, wrong patient populations

Zhang

Wrong patient population

Zhang, 2016

Wrong patient population and outcome

Zhang, 2018

No excision

Zuccaro, 2017

Wrong patient population

 

PICO 4

Studie

Opmerking

Ahmad, 2018

Wrong comparison

Bijlard, 2017

Wrong comparison

Bijlard, 2018

Does not compare different adjuvant treatments, trial discontinued due to inferiority of cryotherapy

Bonnardeaux, 2019

Wrong design

Chong, 2018

Does not examine adjuvant treatment(s)

De Lorenzi, 2007

Wrong design

Hafkamp, 2017

Wrong design

Hao, 2019

Wrong design

Hersant, 2018

Wrong comparison

Hoang, 2017

Wrong comparison

Jiang, 2018

Wrong design

Jones, 2017

Wrong comparison

Kant, 2019

Wrong design

Khan, 2020

Wrong study design

Liu, 2019

Wrong design

Lyu, 2019

Wrong design

Mohammadi, 2019

Wrong design

Rasaii, 2019

No excision prior to adjuvant treatment

Tan, 2020

Wrong comparison

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 10-08-2022

Laatst geautoriseerd  : 10-08-2022

Geplande herbeoordeling  : 01-01-2028

Uiterlijk in 2026 bepaalt het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie of deze richtlijn nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.

De Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie is als houder van deze richtlijn de eerstverantwoordelijke voor de actualiteit van deze richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijk verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de eerstverantwoordelijke over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten
  • Nederlandse Vereniging voor Brandwondenzorg
  • Vereniging van Mensen met Brandwonden

Algemene gegevens

De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door W.A. van Enst, zelfstandig richtlijnmethodoloog en B.S. Niël-Weise, zelfstandig richtlijnmethodoloog, en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).

Doel en doelgroep

Doel

Het doel is om de uitkomsten van zorg voor patiënten met een keloïd of littekenhypertrofie te verbeteren door keloïd en hypertrofie efficiënter en gerichter te kunnen diagnosticeren, behandelen en verwijzen.

 

Doelgroep

Deze richtlijn is geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die aan de ontwikkeling van de richtlijn hebben bijgedragen en overige zorgverleners die patiënten met keloïd en/of littekenhypertrofie in de praktijk zien en/of behandelen.

Samenstelling werkgroep

In 2020 is een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor volwassen patiënten met een keloïd of littekenhypertrofie.

De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname. De werkgroep werkte gedurende 2 jaar aan de totstandkoming van de richtlijn.

 

De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.

 

Werkgroep

  • prof. dr. P.P.M. van Zuijlen (voorzitter), plastisch chirurg, Rode Kruis Ziekenhuis, Beverwijk; NVPC
  • dr. F.B. Niessen, plastisch chirurg, Amsterdam Universitair Medische Centra, locaties AMC en VUmc; NVPC
  • dr. A.A. Piatkowski (vice-voorzitter), plastisch chirurg, Maastricht Universitair Medisch Centrum+, Maastricht; NVPC
  • dr. E. Bijlard, plastisch chirurg, Gelre ziekenhuis, Apeldoorn en Zutphen; NVPC
  • dr. R. van der Leest, dermatoloog, Spaarne Gasthuis Haarlem; NVDV
  • dr. A. Wolkerstorfer, dermatoloog, Amsterdam Universitair Medische Centra, locaties AMC en VUmc; NVDV
  • drs. G.M. Verduijn, radiotherapeut oncoloog, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam; NVRO
  • dr. A. Meij - de Vries, Kinder- en Brandwondenchirurg, Chirurgen NW/Rode Kruis Ziekenhuis, Beverwijk; NVvH
  • A.M. Stienstra, verpleegkundig specialist, QualityZorg, Nieuw-Vennep; V&VN
  • R.E. van Meijeren, huidtherapeut, Rode Kruis Ziekenhuis, Beverwijk; NVH
  • drs. Y. Lucas, brandwondenarts; Maasstad ziekenhuis; NVBZ
  • dr. G.C. Limandjaja, AIOS revalidatiegeneeskunde, persoonlijke expertise
  • drs. T.R. Radstake, voorzitter van de Vereniging van Mensen met Brandwonden en ervaringsdeskundige

 

Meelezer

  • dr. C.D. de Kroon, gynaecoloog/oncoloog, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden; NVOG

 

Met ondersteuning van

  • dr. W.A. van Enst, zelfstandig richtlijnmethodoloog, Amsterdam
  • drs. B.S. Niël-Weise, arts-microbioloog (n.p.), zelfstandig richtlijnmethodoloog, Deventer
  • drs. H. Deurenberg, SIROSS, informatiespecialist, Oss

Belangenverklaringen

De werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar een (financieel ondersteunde) betrekking onderhielden met commerciële bedrijven, organisaties of instellingen die in verband staan met het onderwerp van de richtlijn. Tevens is navraag gedaan naar persoonlijke financiële belangen, belangen door persoonlijke relaties, belangen d.m.v. reputatiemanagement, belangen vanwege extern gefinancierd onderzoek, en belangen door kennisvalorisatie. De belangenverklaringen zijn op te vragen bij de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie, een overzicht vindt u hieronder:

 

Naam

Namens

Hoofdfunctie

Nevenwerkzaamheden

 

Persoonlijke

financiële

belangen

Persoonlijke

relaties

Reputatie

management

Extern gefinancierd onderzoek

Kennis

valorisatie

Overige belangen

P. van Zuijlen (voorzitter)

NVPC

Plastisch chirurg Rode Kruis Ziekenhuis Beverwijk 0,8 Fte

Medisch directeur Brandwondencentrum

Bijzonder Hoogleraar Brandwondengeneeskunde Amsterdam UMC (locatie Vumc) 0,2 Fte

Voorzitter Nederlandse Vereniging voor Brandwondenzorg, Onbezoldigd

- Lid Raad van Toezicht Heliomare. Bezoldigd

- Lid Global Surgery Amsterdam.

Onbezoldigd

- Adviseur Interplast Nederland. Onbezoldigd

- Principle Investigator afdeling Kinderchirurgie Emma Kinderziekenhuis. Onbezoldigd

 

Bedenker en ontwikkelaar van de POSAS. De POSAS is vrij te gebruiken voor iedereen die werkzaam is in de zorg. Commerciële instellingen die de POSAS gebruiken in het belang is van hun bedrijfsmatigheden moeten sinds 2020 een vergoeding betalen. Dit geld wordt beheerd door de Nederlandse Brandwonden Stichting.

Onderdeel van regiomaatschap die een littekencrème heeft ontwikkeld (Staudtcreme) welke zonder winstoogmerk ter beschikking wordt gesteld voor patiënten die behandeld zijn voor ernstige brandwonden maar die overigens commercieel verkrijgbaar is (tot 2022).

Geen

Meerdere bijdragen in diverse media aangaande behandeling, onderzoek en innovaties op het gebied van de brandwondenzorg en andere aandoeningen.

Meerdere subsidies ontvangen gerelateerd aan het onderwerp van de richtlijn in het bijzonder gerelateerd aan de behandeling van brandwonden en littekenvorming.

Geen

Geen

E. Bijlard

NVPC

AIOS plastisch chirurg, Gelre ziekenhuis Apeldoorn en Zutphen

 

Secretaris Wetenschappelijke Koepel NVPC (onbetaald, afhankelijk van project vacatiegelden)

Geen

Geen

Geen

Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp vanaf 2018.

Geen

Geen

R.J.T. van der Leest

NVDV

Dermatoloog Spaarne Gasthuis Haarlem

Dermatoloog Falck Clinic, cosmetische werkzaamheden – bezoldigd

Uconsultancy, scholing dermatologisch verpleegkundigen, dokters-assistenten, schoonheidsspecialisten, en kappers - bezoldigd

Geen

Geen

Geen

Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp.

Geen

Geen

G. Limandjaja

-

AIOS revalidatiegeneeskunde

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp.

Geen

Geen

Y. Lucas

NVBZ

Brandwondenarts, Brandwondencentrum Maaststad Ziekenhuis Rotterdam

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp.

Geen

Geen

R.E. van Meijeren-Hoogendoorn

NVH

Huidtherapeut Rode Kruis Ziekenhuis te Beverwijk

Poli Plastisch Chirurgie

Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten (NVH)

Algemeen lid Expertgroep Littekens - bezoldigd

Geen

Geen

Geen

Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp.

Geen

Geen

F.B. Niessen

NVPC

0,15 Fte staflid Amsterdam UMC, locatie VUmc

Founder en eigenaar van Mittsu -Instituut BV, kliniek voor holistische plastische chirurgie

Geen

Geen

Geen

Ontwikkeling van ‘Prepare-protect- regenerate’ ter voorkoming van littekenvorming. Hiervoor worden supplementen, zouten en crèmes ontwikkeld. Deze worden t.z.t. verkocht.

Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp.

Geen

Geen

A.A. Piatkowski de Grzymala

NVPC

Plastisch chirurg, Maastricht UMC+en MOOI, privé kliniek in Limburg

Lid Interplast Germany

Bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor plastische chirurgie

Geen

Geen

Geen

Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp.

Geen

Geen

A.M. Stienstra

V&VN

Verpleegkundig specialist – Qualityzorg

Werkveldcommissie MANP Hogeschool Utrecht – bezoldigd (vacatiegelden)

De Berekuyl Academy/ VUB European college for Lymphoedema Therapy - bezoldigd

Geen

Geen

Geen

Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp.

Geen

Werkgever is onderdeel van de Medireva groep (levert medische hulpmiddelen en verzorgingsmaterialen)

A. Meij - de Vries

NVVH

(kinder- en brandwonden) chirurg, Rode Kruis Ziekenuis, Beverwijk

Algemeen lid bestuur Nederlandse Vereniging Kinder Chirurgie – onbezoldigd

 

 

Geen

Geen

Geen

Vanaf 2018 tot nu betrokken geweest bij onderzoek verricht naar kwaliteit van littekens na diepe handverbrandingen, behandeld met Nexobrid. Verder beschreven (gepubliceerd) casuïstiek van littekens na lachgas-gerelateerd bevriezingsletsel en elektriciteit- letsel

 

Geen

Geen

A. Wolkerstorfer

NVDV

Dermatoloog afdeling dermatologie AMC Amsterdam 8 dagdelen

Dermatoloog Huid Medisch Centrum Amsterdam 2 dagdelen

Key officer Education: European Society for laserdermatology – onbezoldigd

Scientific Board: IMCAS – onbezoldigd

 

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

G.M. Verdujin

NVRO

Radiotherapeut oncoloog Erasmus MC Rotterdam

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

W.A. van Enst

-

Richtlijn methodoloog –

Medical Guidelines

 

- Lid van GRADE working group en Dutch GRADE Netwerk – onbezoldigd

- Voorzitter beoordelingscommissie V&VN – bezoldigd

 

 

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

B. S. Niël-Weise

-

Richtlijn methodoloog

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door in de voorbereidende fase de Patiëntenfederatie Nederland te vragen om schriftelijke input omtrent knelpunten en aandachtspunten. Patiënten werden tevens in de werkgroep vertegenwoordigd door een afgevaardigde van de Vereniging van Mensen met Brandwonden. Ook tijdens de commentaarfase is de Patiëntenfederatie Nederland gevraagd om input.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren (zie het Implementatieplan).

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers et al., 2010), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is. Voor een stap-voor-stap beschrijving hoe een evidence-based richtlijn tot stand komt wordt verwezen naar het stappenplan Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten.

 

Knelpuntenanalyse

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerden de voorzitter van de werkgroep en de adviseur welke onderwerpen moesten worden herzien. Deze werden met de werkgroep besproken. Tevens werd naast de participerende verenigingen aan de volgende organisaties gevraagd om knelpunten aan te dragen: het Zorginstituut Nederland, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Patiëntenfederatie Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, Nederlands Instituut voor Psychologen, Nederlandse Vereniging voor Brandwondenzorg, Nederlands Huisartsen Genootschap.

 

Uitgangsvragen en uitkomstmaten

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld. Vervolgens inventariseerde de werkgroep per uitgangsvraag welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant waren, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken.

 

Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur

Er werd eerst oriënterend gezocht naar relevante buitenlandse richtlijnen en naar systematische reviews. Voor (internationale) richtlijnen is gezocht in de databases van Guidelines International Network en Medline. Voor bestaande systematische reviews is gezocht in de databases Medline en Cochrane Database of Systematic Reviews (zie Orienterende search).

Vervolgens werd voor de afzonderlijke uitgangsvragen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases. Tevens werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. De werkgroepleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekactie of gebruikte trefwoorden van de zoekactie en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de module van desbetreffende uitgangsvraag.

 

Kwaliteitsbeoordeling individuele studies

Individuele studies werden systematisch beoordeeld op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende resultaten (bias) voor de afzonderlijke uitkomstmaten te kunnen inschatten. Systematische reviews zijn beoordeeld met AMSTAR 2, RCT’s zijn beoordeeld met de Cochrane risk of bias tool, en overige designs voor interventiestudies zijn beoordeeld met de Newcastle Ottawa Scale (Shea, 2017; Wells, 2021; Higgings, 2009). Deze beoordelingen kunt u vinden in de risk-of-bias tabel.

 

Samenvatten van de literatuur

De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen werden overzichtelijk weergegeven in evidencetabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur. Bij voldoende overeenkomsten tussen de studies werden de gegevens ook kwantitatief samengevat (meta-analyse) met behulp van Review Manager 5.3.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kwaliteit van bewijs (‘quality of evidence’) werd beoordeeld met behulp van GRADE (Guyatt et al., 2008). GRADE is een methode die per uitkomstmaat van een diagnostische of therapeutische interventie, of voor een risico- of prognostische factor, een gradering aan de kwaliteit van bewijs toekent op basis van de mate van vertrouwen in de schatting van de effectgrootte (tabel 1 en 2).

 

Tabel 1. Indeling van de kwaliteit van bewijs volgens GRADE

Hoog

Er is veel vertrouwen dat het werkelijke effect dicht in de buurt ligt van het geschatte effect.

 

 

Redelijk

Er is matig vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijk effect ligt waarschijnlijk dicht bij het geschatte effect, maar er is een mogelijkheid dat het hiervan substantieel afwijkt.

 

 

Laag

Er is beperkt vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijke effect kan substantieel verschillen van het geschatte effect.

 

 

Zeer laag

Er is weinig vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijke effect wijkt waarschijnlijk substantieel af van het geschatte effect.

 

Tabel 2. De kwaliteit van bewijs werd bepaald op basis van de volgende criteria

Type bewijs

Voor studies over therapeutische interventies:

RCT start in de categorie ‘hoog’. Observationele studie start in de categorie ‘laag’. Alle overige studietypen starten in de categorie ‘zeer laag’.

Afwaarderen

Risk of bias

- 1 Ernstig

- 2 Zeer ernstig

 

Inconsistentie

- 1 Ernstig

- 2 Zeer ernstig

 

Indirect bewijs

- 1 Ernstig

- 2 Zeer ernstig

 

Onnauwkeurigheid

- 1 Ernstig

- 2 Zeer ernstig

 

Publicatiebias

- 1 Waarschijnlijk

- 2 Zeer waarschijnlijk

Opwaarderen

Groot effect

+ 1 Groot

+ 2 Zeer groot

 

Dosis-respons relatie

+ 1 Bewijs voor gradiënt

 

Alle plausibele ‘confounding’

+ 1 zou een effect kunnen reduceren

+ 1 zou een tegengesteld effect kunnen suggereren terwijl de resultaten geen effect laten zien.

 

Formuleren van de conclusies

Een conclusie verwijst niet naar één of meer artikelen, maar wordt per uitkomstmaat getrokken op basis van alle studies samen (body of evidence). Er is naar gestreefd de conclusies zo uniform mogelijk te formuleren. Daarbij is gebruik gemaakt van suggesties van de GRADE Working Group (Santesso et al., 2019).

 

Overwegingen

Voor het komen tot een aanbeveling zijn naast de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs over de gewenste en ongewenste effecten van een interventie, of over de effectgrootte van een risico- of prognostische factor, vaak ook nog andere factoren van belang (Alonso-Coello et al., 2016).

Genoemd kunnen worden:

  • Kosten;
  • waarden, voorkeuren en ervaringen van patiënten en behandelaars met betrekking tot interventies en uitkomsten van zorg;
  • balans van gewenste en ongewenste effecten van interventies ten opzichte van geen of andere interventies;
  • aanvaardbaarheid van interventies;
  • haalbaarheid van een aanbeveling.

 

Bij voorkeur wordt ook voor deze aspecten naar wetenschappelijk bewijs gezocht. De werkgroep die deze richtlijn heeft opgesteld, heeft hiervan afgezien omdat de hiervoor benodigde tijd in geen enkele verhouding zou staan tot de verwachte opbrengst. De werkgroep heeft, daar waar dit noodzakelijk werd geacht, op basis van eigen ervaring en expertise de hiervoor genoemde aspecten geïnventariseerd.

 

Deze aspecten worden besproken na de ‘conclusie’ onder het kopje ‘overwegingen’.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. Dit is afhankelijk van het gewicht dat wordt toegekend aan kosten, (de balans van) gewenste of ongewenste effecten en andere onder de overwegingen genoemde factoren.

 

Randvoorwaarden (Organisatie van zorg)

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg, zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht of infrastructuur. Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten worden behandeld in de module Organisatie van zorg.

 

Kennislacunes

Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Een overzicht van aanbevelingen voor nader/vervolg onderzoek: zie de Kennislacunes.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn wordt aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor commentaar. Tevens wordt de richtlijn voorgelegd aan de organisaties die ook tijdens de knelpuntanalyse betrokken waren. De commentaren worden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren wordt de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn wordt aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie.

 

Referenties

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089.

 

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, et al. AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ 2010;182:E839-42.Guyatt et al., 2008Guyatt GH, Oxman AD, Vist GE, Kunz R, Falck-Ytter Y, Alonso-Coello P, Schünemann HJ; GRADE Working Group (2008). GRADE: an emerging consensus on rating quality of evidence and strength of recommendations. BMJ. 336: 924-6.

 

Higgins PT, Green S, editors. Cochrane Handbook for Systematic Re- views of Interventions. London, UK: The Cochrane Collaboration; 2009. 5.0.2.

 

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. https://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/richtlijnontwikkeling.html

Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen: stappenplan. Kennisinstituut van Medisch Specialisten.

 

Santesso N, Glenton C, Dahm P, Garner P, Akl EA, Alper B, Brignardello-Petersen R, Carrasco-Labra A, De Beer H, Hultcrantz M, Kuijpers T, Meerpohl J, Morgan R, Mustafa R, Skoetz N, Sultan S, Wiysonge C, Guyatt G, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE guidelines 26: informative statements to communicate the findings of systematic reviews of interventions. J Clin Epidemiol. 2020 Mar;119:126-135.

 

Shea BJ, Reeves BC, Wells G, Thuku M, Hamel C, Moran J, Moher D, Tugwell P, Welch V, Kristjansson E, Henry DA. AMSTAR 2: a critical appraisal tool for systematic reviews that include randomised or non-randomised studies of healthcare interventions, or both. BMJ. 2017 Sep 21;358:j4008. doi: 10.1136/bmj.j4008. PMID: 28935701; PMCID: PMC5833365.

 

Weimann A, Braga M, Carli F, Higashiguchi T, Hübner M, Klek S, Laviano A, Ljungqvist O, Lobo DN, Martindale R, Waitzberg DL, Bischoff SC, Singer P. ESPEN guideline: Clinical nutrition in surgery. Clin Nutr. 2017 Jun;36(3):623-650. doi: 10.1016/j.clnu.2017.02.013. Epub 2017 Mar 7.

 

Wells G, Shea B, O’Connell J, Robertson J, Peterson V, Welch V, et al.

The Newcastle-Ottawa scale (NOS) for assessing the quality of non- randomised studies in meta-analysis. Available at http://www.ohri.ca/ programs/clinical_epidemiology/oxfordasp. Accessed March 28, 2021

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Follow-up van littekenhypertrofie