Behandeling van littekenhypertrofie
Uitgangsvraag
Wat is het beleid ten aanzien van behandeling bij patiënten met littekenhypertrofie?
Aanbeveling
Zie de module Organisatie van zorg voor de verwijscriteria naar de tweedelijnszorg vanuit de eerstelijnszorg en naar expertisecentra vanuit de tweedelijnszorg.
Beperkte littekenhypertrofie van minder dan een jaar oud
Behandel een beperkte littekenhyperhypertrofie in geval van een van de volgende situaties:
- de patiënt heeft een hypertrofisch litteken dat klachten geeft zoals jeuk, pijn, trekkend gevoel of bewegingsbeperking;
- de patiënt heeft eerder pathologische littekenvorming gehad;
- er sprake is van verminking.
Start met een van de volgende behandelingen bij een beperkte littekenhypertrofie van minder dan een jaar oud en een behandelindicatie:
- Siliconenpleisters (of siliconengel);
- non-invasieve laser (PDL of NdYAG) of fractionele laser(in de tweede lijn of bij huidtherapeut);
- TAC intralesionaal.
Overweeg littekenmassage in het geval van hyperesthesie of adhesies van het litteken in de omliggende weefsels.
Behandel een actief (niet uitgerijpt) litteken niet d.m.v. een chirurgische interventie. Als dat toch geïndiceerd lijkt, verwijs de patiënt dan naar de tweede lijn.
Bij twijfel over de diagnose keloïd dan wel hypertrofisch litteken, is een follow-up van 3 maanden geïndiceerd.
Verwijs bij blijvende twijfel over de diagnose naar de tweede lijn of een expertisecentrum voor littekens en keloïden.
Beperkte littekenhypertrofie van meer dan een jaar oud (pathologisch litteken)
Behandel een beperkte littekenhyperhypertrofie in geval van een van de volgende situaties:
- een hypertrofisch litteken dat klachten geeft zoals jeuk, pijn, trekkend gevoel of bewegingsbeperking;
- er sprake van verminking is.
Start met een van de volgende behandelingen bij een beperkte littekenhyperhypertrofie van meer dan een jaar oud en een behandelindicatie:
- Siliconenpleisters (of siliconengel);
- TAC intralesionaal;
- laser (in de tweede lijn of bij huidtherapeut);
- needling.
Overweeg excisie en, zo nodig, reconstructie:
- bij onvoldoende effect van bovenstaande behandelingen;
- als op basis van verbeterde risicofactoren op hypertrofie, excisie een laag risico op recidief littekenhypertrofie geeft.
Uitgebreid littekenhypertrofie
Verwijs een patiënt met uitgebreide littekenhypertrofie altijd naar een plastisch chirurg (van een expertisecentrum voor littekens en keloïden) om conservatieve en chirurgische opties te bespreken en, zo nodig, een behandeling te starten.
Indien het litteken na brandwonden betreffen en het aangedane lichaamsoppervlak meer is dan vijf procent verwijs een patiënt dan naar een brandwondencentrum
Verwijs voor compressietherapie of excisie naar een expertisecentrum voor littekens en keloïden.
Overwegingen
Gezien het gebrek aan bewijs uit vergelijkend onderzoek en de wisselende beschikbaarheid van verschillende behandelingen die in de literatuur onderzocht zijn, zijn onderstaande aanbevelingen voornamelijk gebaseerd op ‘expert opinion’.
a) Beperkte littekenhypertrofie van minder dan een jaar oud
Bij twijfel
Zie de module Diagnostiek.
In de eerste maanden na een trauma zal niet altijd duidelijk zijn of de wondgenezing tot een keloïd, een hypertrofisch litteken of een uitgerijpt litteken gaat leiden. Daarom is het advies om bij twijfel een controleafspraak te maken na 3 maanden.
Indicatie
Roodheid, verdikking en milde klachten tijdens de uitrijping van een litteken horen bij het fysiologische proces van litteken uitrijping. Indien de klachten disproportioneel zijn of de klachten van het litteken na de periode van 4-6 maanden persisteren, is er waarschijnlijk sprake van een pathologisch litteken en is het advies behandeling te starten. Start met een behandeling met laag risicoprofiel waarbij voldoende effect verwacht wordt.
Indien patiënten eerder overmatige littekenvorming hebben gehad, bestaat een verhoogd risico om opnieuw een overmatige littekenvorming te ontwikkelen. In dat geval is het te overwegen behandeling te starten.
Welke behandeling bij een behandelindicatie
Chirurgische excisie bij een niet uitgerijpt litteken heeft een hoge recidiefkans. Vandaar dat het advies is om niet uitgerijpte littekens niet chirurgisch te behandelen.
Siliconenpleisters
Siliconenpleisters zijn makkelijk en veilig (laag risicoprofiel) maar moeten maandenlang tenminste 12 uur per dag toegepast worden om effectief te zijn. Erytheem of jeuk aan de huid rondom het litteken kan een reden zijn deze behandeling te staken. Wanneer de locatie of de vorm van een hypertrofisch litteken het plakken van een pleister niet mogelijk maakt, kan gekozen worden voor siliconengel. Het directe effect van een siliconenpleister is vermindering van jeuk of pijnklachten, mede door de bescherming tegen aanraking. Bij langdurig gebruik versnelt het de afname van roodheid, hardheid en verdikking van het litteken.
Laser
Er zijn veel verschillende soorten lasers. De keuze is afhankelijk van kenmerken van het hypertrofisch litteken (dikte, pigmentatie, roodheid, vastheid). Het is in de literatuur onduidelijk welke laser bij welk type litteken het meest effectief is. In een systematische review van Vrijman et al. (2011) was de pulsed dye laser (PDL) het meest gebruikt. Minder publicaties zijn er over het gebruik van de Neodynium Yttrium Aluminium Garnet (Nd:YAG) laser bij hypertrofische littekens. Meer recent zijn er ook aanwijzingen voor de effectiviteit van fractionele lasers (Daoud et al., 2019). Volgens een recente internationale consensus (Seago et al. 2020) is de ablatieve (verdampende) fractionele laser het meest geschikt om alle aspecten van hypertrofische littekens te verbeteren. Echter, bij matig verheven en voornamelijk rode littekens wordt een vaatlaser zoals de pulsed dye laser geadviseerd. Ook wordt de combinatie van vaatlaser en fractionele laser in dezelfde sessie geadviseerd. Het nadeel van lasers is de beperkte beschikbaarheid en de hoge kosten van de behandeling. Voor laserbehandelingen is niet alleen speciale apparatuur maar ook expertise nodig. Ook kunnen bijwerkingen ontstaan zoals pigmentvlekken. Met name roodheid maar ook dikte en elasticiteit van het litteken kunnen verbeteren. Laserbehandeling kan goed gecombineerd worden met siliconenpleisters of corticosteroïd injecties (TAC).
Corticosteroïd injecties (TAC)
In verhouding tot bovenstaande behandelingen zijn er voor intralesionale toediening van corticosteroïd injecties (TAC) meer vergelijkende studies die de effectiviteit van corticosteroïd injecties aantonen. Maar ook hiervoor is de evidence laag.
Het is aannemelijk dat de volgende factoren invloed hebben op de effectiviteit van corticosteroïd injecties: de concentratie corticosteroïden, de injectietechniek (welke spuit, grootte naald, het niveau/diepte), het ingespoten volume en het interval tussen de injecties. In gebieden waar atrofie te verwachten valt, is het te overwegen om een lage concentratie (10mg/ml) te gebruiken. Bij duidelijk verdikte littekens valt te overwegen om een hoge concentratie (40mg/ml) te gebruiken.
Met name bij hoge concentraties en inadequate injectietechniek kan atrofie van de epidermis en dermis ontstaan wat een verbreed litteken geeft met hypopigmentatie en teleangiëctastieën. Indien in de subcutis wordt geïnjecteerd is er kans op een fors ingezonken litteken. Deze bijwerkingen zijn blijvend en kunnen niet verholpen worden. Om het risico op bijwerkingen te voorkomen kan gestart worden met een lagere dosering van 10mg/ml. Het litteken moet zodanig verdikt zijn dat een injectie in het litteken gegeven kan worden zonder dat corticosteroïd injecties in de subcutis komt. De injectie is pijnlijk omdat vanwege de stugheid van het litteken met hoge druk geïnfiltreerd wordt. Sommige behandelaars voegen daarom een anestheticum toe aan de corticosteroïd injecties (Sproat et al., 1992). Er zijn echter duidelijke aanwijzingen dat de pijn hierdoor niet verminderd. Tijdens het prikken kleurt het litteken lichter wat een aanwijzing is voor een adequate injectietechniek. Vaak zijn meerdere prikken nodig om het hele litteken te behandelen. Indien corticosteroïd injecties 10 mg/ml onvoldoende effect heeft kan een hogere dosering geprobeerd worden (40 mg/ml eventueel verdund tot 20 mg/ml). Corticosteroïd injecties kan ook goed gecombineerd worden met siliconenpleisters of laserbehandeling.
Littekenmassage
Voor de effectiviteit van littekenmassage is er geen wetenschappelijk bewijs, echter kan deze behandeling overwegen worden, omdat het een veilige, makkelijk beschikbare en goedkope behandeling is die al vele decennia wordt toegepast. Littekenmassage heeft een zeer laag risicoprofiel en mogelijk een mild effect op hardheid, hyperesthesie en adhesies van het litteken in de omliggende weefsels. De massage kan de patiënt zelf of een huidtherapeut toepassen.
Needling
In de door de werkgroep verrichte systematische review zijn geen vergelijkende studies gevonden ten aanzien van needling. Uit ervaring blijkt needling effect te kunnen hebben op hypertrofische littekens. Anders dan bij microneedling zijn hiervoor lange naalden nodig waardoor de behandeling vrij pijnlijk wordt en de huid verdoofd moet worden. Microneedling met korte naaldjes zal waarschijnlijk weinig effect hebben op hypertrofische littekens. Needling is niet opgenomen in de aanbevelingen omdat er geen bewijs voor de effectiviteit is gevonden.
B) Beperkte littekenhypertrofie van meer dan een jaar oud (pathologisch litteken)
Voor conservatieve behandeling zie hierboven. Ook bij een pathologisch litteken is een behandeling met zo min mogelijk bijwerkingen, maar voldoende effect te adviseren. Bij een pathologisch litteken is het effect van siliconenpleisters waarschijnlijk gering en kan gekozen worden om direct met TAC behandelingen te starten.
Excisie
Gezien de vaak afdoende respons van littekenhypertrofie op conservatieve behandeling, heeft excisie niet de eerste voorkeur. Echter in het geval van duidelijk verbeterde risico factoren kan excisie wel de eerste keus behandeling zijn.
Littekenhypertrofie ontstaat wanneer in de proliferatie en remodellatie fase van de littekenvorming de cellulaire signalen voor weefsel aanmaak in overmaat aanwezig zijn (cytokines en groeifactoren). Hierin spelen verschillende lokale en systemische factoren een rol, bijvoorbeeld spanning op de wond, infectie van de wond, algehele sepsis, hormonale status en genetische aanleg. Wanneer meerdere van deze risicofactoren evident aanwezig waren tijdens de wondgenezing is de kans op een hypertrofisch litteken groter. Sommige risicofactoren kunnen verbeteren waardoor na excisie van het hypertrofische litteken de nieuwe wondgenezing normale cellulaire signalen heeft met een normale litteken uitrijping.
C) Uitgebreide littekenhypertrofie
De aanpak van uitgebreide littekenhypertrofie vraagt om meer gespecialiseerde chirurgische en fysiotherapeutische technieken. Compressietherapie is alleen in expertisecentra voor littekens en keloïden beschikbaar. Vandaar het advies om patiënten met uitgebreide littekenhypertrofie naar een expertisecentrum voor littekens en keloïden te verwijzen.
Onderbouwing
Achtergrond
Het palet aan bestaande behandelingen voor hypertrofische littekens is zeer breed. Deze behandelingen variëren sterk in mate van effectiviteit, beschikbaarheid, kosten, invasiviteit en mogelijke complicaties.
De keuze voor een bepaalde behandeling zal vaak gebaseerd zijn op de grootte en de klachten van het litteken maar ook op de beschikbaarheid van deze behandelingen en ervaring van de zorgverlener. In deze module wordt uitgezocht wat het beleid is bij de behandeling van een hypertrofisch litteken.
Conclusies
Ad PICO-vraagstelling 1: review van behandeling zonder excisie vergeleken met geen behandeling of placebo
Littekenmassage versus geen behandeling
Zeer laag |
Littekenmassage lijkt een klein positief effect te hebben op de kwaliteit van leven van mensen met littekenhypertrofie. Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker.
(Ault et al., 2018; Nedelec et al., 2019) |
- |
Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van littekenmassage is onderzocht op de uitkomstmaten recidief, bijwerkingen of complicaties bij mensen met littekenhypertrofie. |
Zeer laag |
Littekenmassage lijkt een klein positief effect te hebben op de eigenschappen van littekenhypertrofie (dikte, elasticiteit en vasculariteit). Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker.
(Ault et al., 2018; Nedelec et al., 2019) |
Zeer laag |
Er zijn aanwijzingen dat littekenmassage geen effect heeft op range of motion van mensen met littekenhypertrofie. Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker.
(Ault et al., 2018; Nedelec et al., 2019) |
Laser vs. geen behandeling
- |
Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van laser is onderzocht op de uitkomstmaten recidief, bijwerkingen of complicaties bij mensen met littekenhypertrofie.
|
Zeer laag |
Laserbehandeling lijkt een positief effect te hebben op de eigenschappen (dikte, elasticiteit en vasculariteit) van littekenhypertrofie. Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker.
Blome-Eberwein et al., 2016; Bowes et al., 2002; Daoud et al., 2019; Haedersdal et al., 2009; Kono et al., 2005; Levi et al., 2016; Omranifard & Rasti, 2007; Zadkowski et al., 2016 |
Zeer laag |
Laserbehandeling lijkt een klein positief effect te hebben op patiënttevredenheid van mensen met littekenhypertrofie. Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker.
Haedersdal et al., 2009; Hultman et al., 2015; Kono et al., 2005 |
Overige behandelingen (compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, corticosteroïden (topicaal), corticosteroïden (intralesionaal), microneedling, peeling of microdermabrasie)
- |
Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, corticosteroïden (intralesionaal), microneedling, peeling of microdermabrasie is onderzocht. |
Ad PICO-vraagstelling 2: review van de verschillende conservatieve behandelingen ten opzichte van elkaar
Vergelijking van verschillende laserbehandelingen
- |
Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van verschillende laserbehandelingen is onderzocht op de uitkomstmaten recidief, bijwerkingen of complicaties en patiënttevredenheid bij mensen met littekenhypertrofie.
|
Zeer laag |
Verschillende laserbehandelingen lijken een vergelijkbaar positief effect te hebben op de eigenschappen (dikte, elasticiteit en vasculariteit) van littekenhypertrofie. Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker.
Bowes et al., 2002; Daoud et al., 2019; Manuskiatti et al., 2007 |
Siliconengel met ultrasound versus topicale corticosteroïden met ultrasound
Zeer laag |
De behandeling van littekenhypertrofie met corticosteroïden (topicaal) in combinatie met ultrasound lijkt een klein positief effect te hebben op de eigenschappen (dikte, elasticiteit en vasculariteit) van littekenhypertrofie ten opzichte van siliconengel in combinatie met ultrasound. Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker.
Wahba et al., 2019 |
- |
Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van corticosteroïden (topicaal) in combinatie met ultrasound ten opzichte van siliconengel in combinatie met ultrasound is onderzocht op de uitkomstmaten recidief, bijwerkingen of complicaties en patiënttevredenheid bij mensen met littekenhypertrofie. |
Corticosteroïden (TAC) versus siliconengelpleisters
Zeer laag |
Een behandeling van littekenhypertrofie met corticosteroïden (intralesionaal) lijkt meer bijwerkingen te geven dan siliconengelpleisters. Het bewijs hiervoor is echter zeer onzeker. |
- |
Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van corticosteroïden (intralesionaal) ten opzichte van siliconengelpleisters is onderzocht op de uitkomstmaten recidief, patiënttevredenheid, eigenschappen/ klachten van de littekenhypertrofie bij mensen met littekenhypertrofie. |
Overige behandelingen (littekenmassage, compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, microneedling, peeling of microdermabrasiesucces)
- |
Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, microneedling, peeling of microdermabrasiesucces is onderzocht. |
Ad PICO-vraagstelling 3: review van excisie gecombineerd met adjuvante therapie vergeleken met louter excisie
- |
Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect werd onderzocht van excisie in combinatie met adjuvante therapie is vergeleken met alleen excisie bij patiënten met een beperkt of uitgebreid hypertrofisch litteken. |
Ad PICO-vraagstelling 4: review van verschillende adjuvante therapieën ten opzichte van elkaar
- |
Er werden geen vergelijkende studies gevonden die aan de selectiecriteria voldeden waarin het effect van de verschillende adjuvante therapieën onderling werd vergeleken bij patiënten met een beperkt of uitgebreid hypertrofisch litteken die een excisie ondergaan. |
Samenvatting literatuur
Ad PICO-vraagstelling 1: review van behandeling zonder excisie vergeleken met geen behandeling of placebo
Leeswijzer: onderstaande tekst is als volgt ingedeeld:
- Littekenmassage vs. geen behandeling;
- Laser vs. geen behandeling;
- Overige behandelingen (compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, corticosteroïden (topicaal), corticosteroïden (intralesionaal), microneedling, peeling of microdermabrasie).
De zoekactie identificeerde drie systematische reviews (Ault et al., 2018; Vrijman et al., 2011; Zuccaro et al., 2017), waarin littekenmassage (Ault et al., 2018) en laserbehandeling (Vrijman et al., 2011; Zuccaro et al., 2017) zijn onderzocht.
Daarnaast zijn vijf primair studies geïdentificeerd. Deze hebben betrekking op laserbehandeling (Daoud et al., 2019; Ouyang et al., 2018) littekenmassage (Nedelec et al., 2019), siliconengel gecombineerd met ultrasound versus corticosteroïden behandeling gecombineerd met ultrasound (Wahba et al., 2019) en triamcinolonacetonide (TAC) versus siliconengelpleisters (Sproat et al., 1992). De resultaten zijn per vergelijking uitgewerkt. Voor een volledig overzicht van de karakteristieken van geïncludeerde reviews en studies, en de beoordeling van het risico op bias wordt verwezen naar de evidence tabellen.
Littekenmassage vs. geen behandeling
Beschrijving van de studies
Ault et al. (Ault et al., 2018) onderzochten in hun systematische review de effectiviteit van littekenmassage gegeven door een therapeut bij littekenhypertrofie ten gevolge van brandwonden. De primaire studie van Nedelec et al. (Nedelec et al., 2019) is door ons aan de analyse van Ault et al. toegevoegd.
In de review van Ault et al. (Ault et al., 2018) zijn acht primaire studies geïncludeerd. Hiervan waren twee studies niet geschikt voor onze analyse omdat de resultaten afkomstig waren van onderzoek uitgevoerd bij dieren, of uit niet-vergelijkend onderzoek. De overige studies onderzochten gezamenlijk 267 patiënten. De studies vergeleken littekenmassage met standaard zorg wat verschillend werd gedefinieerd. Hieronder vielen bijvoorbeeld ROM-oefeningen, aanbrengen van siliconengel, compressietherapie, intralesionale injectie van corticosteroïden, crème om de huid te bleken, crème tegen roodheid, vocht-inbrengende olie, onderzoek, medicatie, fysiotherapie, ergotherapie en cacaoboter.
Nedelec et al. (Nedelec et al., 2019) onderzochten de veranderingen in elasticiteit, erytheem, melanine en de dikte van de laesie in 140 patiënten; 81% van hen had brandwonden. Effectiviteit werd onderzocht onmiddellijk na een massagetherapiesessie en na een behandelingskuur van 12 weken in vergelijking met intra-individuele gematchte controlelaesies.
Risk of bias
De review van Ault et al. (Ault et al., 2018) onderzocht littekenmassage en heeft een hoog risico op bias. Het protocol van de methode is niet prospectief gepubliceerd, de studieselectie en data extractie werden niet dubbel uitgevoerd, en de auteurs onderzochten geen heterogeniteit of publicatie bias. De review is toch geïncludeerd voor de richtlijn omdat geen aanvullende studies zijn geïdentificeerd in de zoekactie voor deze richtlijn en de gegevens zijn gecontroleerd in de publicaties van de primaire studies.
De studies geïncludeerd in de review hadden ernstige beperkingen. De allocatie van de toewijzing van de behandeling was niet geblindeerd. Ook waren deelnemers, zorgverleners en de effectbeoordelaars niet geblindeerd voor de toewijzing van de behandeling.
De RCT van Nedelec (Nedelec et al., 2019) had weinig beperking. De studie randomiseerde laesies en niet de patiënten. Ook was de studie niet prospectief geregistreerd waardoor niet kan worden nagegaan of alle onderzochte uitkomstmaten gerapporteerd zijn.
Beschrijving van de resultaten
Er was geen bewijs over de uitkomstmaten recidief of bijwerkingen gerapporteerd. Ook werd er niet direct iets gezegd over succes rate, maar wel over Range of Motion (ROM), pijn, pruritus, vasculariteit, flexibiliteit, elasticiteit en dikte. De resultaten zijn hieronder beschreven.
Twee studies onderzochten ROM, maar vonden geen verschil in effect tussen de littekenmassage en de controlebehandeling.
Twee studies onderzochten pijn (vastgelegd met een VAS-schaal) na de behandelingen en vonden significant minder pijn na littekenmassage RR=-1,13 (95% BI; -1,46 tot -0.81). Nedelec et al. vonden een vermindering van pijn, maar dit werd niet statistisch beoordeeld omdat de patiënten op baseline al vrijwel geen klachten hadden.
Pruritus werd onderzocht door twee studies. Eenmaal op de Itch Man Scale en eenmaal met een niet gedefinieerd pruritus-schaal. Deze studies vonden een significant afname van pruritus (-0,72; 95% BI -0,02 tot -1,02).
Verschillende schalen werden gebruikt om kenmerken van littekenhypertrofie te meten. Er werd een significant effect gevonden in het voordeel van de littekenmassage voor dikte van de laesie (RR=0,51; 95% BI 0,02 tot 0,81). Op basis van de Vancouver Scar Scale (VSS) werd een voordeel van de littekenmassage gevonden voor vasculariteit (RR= -1,84; 95% BI -2,62 tot -1,06) en elasticiteit (RR = 1,27; 95% BI 1,98 tot -0,56). Nedelec et al. vonden geen verschil in elasticiteit en dikte maar rapporteerden geen data, waardoor de resultaten niet aan de meta-analyses konden worden toegevoegd.
Ook angst, depressie en kwaliteit van leven werden gemeten met verschillende schalen. Twee studies maakten gebruik van de Centre for Epidemiologic Studies — Depression (CES-D) en vonden een significant effect in het voordeel van littekenmassage (RR= 0,56; 95% BI 0,07 tot 1,05). Veld et al. gebruikten de Profile of Mood States om depressie te meten en vonden een significant effect in de tijd tussen groepen (p <0,005). State-trait-angstinventarisatie (STAI)-scores bleken ook significant minder in de massagegroep (geen effectmaat gerapporteerd). Er werd geen verschil gevonden voor de Burns Specific Health Scale-Brief (BSHS-B).
Bewijskracht
De bewijskracht voor alle uitkomstmaten begon hoog omdat de resultaten (voor een deel) afkomstig zijn uit RCT’s. De bewijskracht werd afgewaardeerd van hoog naar zeer laag:
- Met twee niveaus omdat de RCT’s geen adequate randomisatiemethode gebruikten en dit bij het niet gerandomiseerde onderzoek vanzelfsprekend ontbrak. De niet gerandomiseerde onderzoeken corrigeerden in de analyse niet voor potentiele confounding (risk of bias);
- Met twee niveaus vanwege het kleine aantal patiënten in de analyses (imprecisie);
- De verschillende gebruikte uitkomstmaten waardoor de resultaten niet goed vergelijkbaar zijn (klinische heterogeniteit);
- De wijze waarop de differentiaaldiagnose is vastgesteld is niet beschreven. Het risico bestaat dat ook diagnoses anders dan littekenhypertrofie deel uitmaken van de onderzoekspopulatie (indirectheid).
Laser vs. geen behandeling
Beschrijving van de studies
In de review van Vrijman et al. (Vrijman et al., 2011) zijn dertien studies geïncludeerd, waarvan zes RCT’s en zeven CCT’s. De studies onderzochten gezamenlijk 506 patiënten en zeven verschillende lasers. Hiervan hadden 11 studies 5 tot 36 studiedeelnemers. Het meeste bewijs werd gevonden voor de pulsed dye laser (PDL) 585 nm (acht onderzoeken), gevolgd door de PDL 595 nm (twee onderzoeken), terwijl beperkt bewijs (één studie per laser) beschikbaar was voor de fractionele niet-ablatieve laser 1540 nm, CO2 laser 10.600 nm, lasertherapie op laag niveau, Nd:YAG-laser 532 nm en Erbium:YAG-laser 2940 nm. De littekenhypertrofie was het gevolg van acne, chirurgie of brandwonden. Laesies waren allen ouder dan 6 maanden. Drie studies maakten gebruik van een actieve controlebehandeling (twee keer laser en een keer steroïden) en overige studies vergeleken met geen behandeling. De resultaten van de actieve vergelijkingen zijn bij de PICO vergelijking beschreven. Geen van de studies onderzocht het effect van de laserbehandeling op kwaliteit van leven. De review categoriseerde de uitkomsten als volgt: het effect, als som van uitkomsten van alle gebruikte parameters, werd ingedeeld in drie groepen van verbetering: laag (0-33% verbetering), matig (34–66% verbetering) en hoog (67–100% verbetering). De reden om de resultaten op deze wijze te presenteren was vanwege de ernstige heterogeniteit in toepassing van de interventie, follow-up periode van de studie en gebruikte uitkomstmaten.
In de review van Zucarro et al. (Zuccaro et al., 2017) zijn twaalf studies geïncludeerd. Hiervan waren drie studies ook geïncludeerd in de review van Vrijman et al., namelijk een studie van Alster et al. en Gaida et al. en Ghalambo et al. (Alster & Nanni, 1998; Gaida et al., 2004; Ghalambor & Pipelzadeh, 2006) met respectievelijk 16, 19 en 200 patiënten. De overige studies includeerden samen 367 patiënten. Zes studies deden een voor- en nameting en één onderzoek maakte gebruik van een proxy-pretest-posttest-ontwerp waarin patiënten een vragenlijst na de behandeling kregen en werd gevraagd hoe ze zich voelden voordat ze lasertherapie kregen. Daarnaast gebruikten vijf studies een gecontroleerd onderzoeksdesign, waaronder een vergelijking met een onbehandeld gebied van de littekenhypertrofie. Alle geïncludeerde onderzoeken beoordeelden het effect van lasertherapie op het verbeteren van littekenhypertrofie ten gevolge van brandwonden bij kinderen, volwassenen of beide. Vier verschillende apparaten werden gebruikt om de procedures uit te voeren, waaronder ablatieve 10.600 nm CO2-lasers, een 585 nm PDL, een IPL-apparaat en een 670 nm low-level laser. Meer dan tien verschillende uitkomstmaten werden gebruikt om de effecten van behandeling te evalueren met een hoge variabiliteit in duur van follow-up na laserbehandeling (bereik: 4 weken tot >1 jaar).
In de RCT van Daoud et el. (Daoud et al., 2019) werden 23 patiënten met littekenhypertrofie >100 cm2 onderzocht. Patiënten werden gerandomiseerd naar
- IPL en CO2-ablatieve fractionele laser,
- CO2-ablatieve fractionele laser alleen, en (uitgewerkt bij vraag 2)
- Controle (geen laserbehandeling).
Uitkomsten werden gemeten met de Manchester Scar Scale (MSS) en de Patient-Observer Scar Assessment Scale (POSAS).
Risk of bias
De review van Vrijman et al. (Vrijman et al., 2011) heeft een laag risico op bias. Er was een uitvoerige zoekactie naar literatuur uitgevoerd, en studieselectie en data-extractie was door twee onafhankelijk onderzoekers uitgevoerd. Risk of bias van de primaire studies was onderzocht met het Cochrane Risk of Bias-instrument. De methode van de review was niet prospectief geregistreerd waardoor niet kan worden nagegaan of alle gemeten uitkomstmaten zijn gerapporteerd.
De review van Zuccaro et al. had tevens een laag risico op bias. Er was een uitvoerige zoekactie naar literatuur uitgevoerd, en studieselectie en data-extractie was door twee onafhankelijk onderzoekers uitgevoerd. Risk of bias van de primaire studies was onderzocht met het ROBINS-I instrument. De methode van de review was niet prospectief geregistreerd, waardoor niet kan worden nagegaan of de analyses geleid zijn door de resultaten.
De studies geïncludeerd in de review van Vrijman et al. hebben, op twee studies na, een hoog risico op bias. Er waren problemen of onduidelijkheden bij randomisatie en de blindering van de allocatie van de behandeling. Bij drie studies was het onduidelijk of alle uitkomsten volledig zijn gerapporteerd. Twee RCT hadden geen beperkingen.
De studies geïncludeerd in de review van Zuccaro et al. hebben een hoog risico op bias. Het studiedesign was niet of onduidelijk beschreven. De in- en exclusiecriteria ontbraken in acht studies, geen van de studies formuleerde een hypothese en berekende daarop de benodigde power of onderzocht potentiële confounding.
Het is onduidelijk in welke mate de studie van Daoud et al. (Daoud et al., 2019) een risico op bias heeft. De randomisatie, blindering van de allocatie en blindering van patiënten, zorgverleners, en beoordelaar van de uitkomsten waren onvoldoende duidelijk beschreven. Hierdoor kan niet worden beoordeeld of de gehanteerde methode een laag of hoog risico op bias geven.
Beschrijving van de resultaten
PDL 585 nm
PDL 585 nm werd onderzocht in vier RCT's en vier CCT's. De pulsduur verschilde van 0-0015 ms tot 0-45 ms of het was niet gespecificeerd. De blootstelling aan straling verschilde sterk tussen de onderzoeken (3–8 J cm2). Ook werd de blootstelling aan straling per patiënt individueel bepaald. De laserbehandeling gaf gemiddeld een kleine verbetering van littekenhypertrofie.
PDL 595 nm
De behandeling met de PDL 595 nm werd geëvalueerd in een CCT (Kono et al., 2005). De CCT rapporteerde een matige verbetering op erytheem, dikte, volume en flexibiliteit voor de PDL 595 nm met een pulsduur van 1.5-10 ms.
Fractionele niet-ablatieve laser 1540 nm
De fractionele niet-ablatieve laser is onderzocht in een RCT (Haedersdal et al., 2009). De studie vond een matige verbetering op erytheem, huidtextuur en patiënttevredenheid na behandeling met deze laser.
CO2-laser 10.600 nm
De werkzaamheid van de 10.600 nm CO2-lasertherapie werd geëvalueerd in acht studies bij patiënten met brandwonden en een studie waarbij de oorzaak van de littekenhypertrofie niet beschreven is (Daoud et al., 2019).
Acht onderzoeken gebruikten de door artsen gerapporteerde Vancouver Scar Scale (VSS) of een gemodificeerde VSS voor evaluatie van brandwondenlittekens. Alle studies rapporteerden verbeteringen in de gemiddelde totale VSS-score en/of VSS-componentscores (elasticiteit, dikte, vasculariteit, pigmentatie) met uitzondering van Zadkowski et al. (Zadkowski et al., 2016) die geen significante verandering in littekenvasculariteit vonden.
De POSAS werd gebruikt in vijf onderzoeken. In alle onderzoeken werden statistisch significante verbeteringen in zowel de patiënt als de waarnemer secties van de POSAS gerapporteerd na CO2 laserbehandeling.
Een studie gebruikte de Machester Scar Scale (MMS) en vond een significant voordeel voor de CO2-lasertherapie.
De Short Form-36 werd gebruikt door Levi et al. (Levi et al., 2016) om de gezondheidsstatus onder studiedeelnemers te evalueren. De onderzoekers gebruikten een niet-gevalideerde vragenlijst om de ervaringen en uitkomsten van patiënten met betrekking tot symptomen van littekenhypertrofie voor en na laserbehandeling te beoordelen. De vragenlijst werd ingevuld door patiënten die ten minste twee maanden eerder een laserbehandeling hadden gekregen. Van de patiënten was 96,7% tevreden met laserbehandeling en werden significante verbeteringen in pijn, pruritus en dichtheid van de laesie gerapporteerd.
De studie van Blome-Eberwein et al. (Blome-Eberwein et al., 2016) gebruikten verschillende instrumenten om de impact van CO2-lasertherapie te evalueren, waaronder: 1. spectrometrie om de verandering in kleur van de laesie te evalueren (gemeten aan de hand van de mate van erytheem en melanine), 2. cutometrie om de elasticiteit van de laesie te meten, en 3. Semmes-Weinstein monofilamenten om de sensatie in de laesie te meten.
Hun onderzoek vond significante verbeteringen in de met laser behandelde gebieden in kleur en sensatie, maar niet in elasticiteit. Blome-Eberwein et al. als Zadkowski et al. (Blome-Eberwein et al., 2016; Zadkowski et al., 2016) vonden een significante verbetering in dikte van de laesie zoals gemeten met hoge resolutie echografie na CO2-laserbehandeling.
Low-level lasertherapie 670 nm
Low-level lasertherapie (LLLT) werd onderzocht in een CCT (Bowes et al., 2002) bij patiënten met littekenhypertrofie als gevolg van brandwonden. De studie heeft een hoog risico op bias en liet een matige verbetering zien van de LLLT op de Vancouver Scar Scale en visueel analoge schaal.
Q-geschakelde frequentie verdubbeld Nd:YAG laser 532 nm
Eén CCT (Bowes et al., 2002) met zes patiënten met littekenhypertrofie als gevolg van brandwonden toonde een kleine verbetering op de Vancouver General Hospital-schaal.
Erbium: YAG-laser 2940 nm
De werkzaamheid van de ablatieve laser werd geëvalueerd in één RCT (Omranifard & Rasti, 2007). Deze studie toonde een matige verbetering van de Erbium (Erb):YAG op de Vancouver Burn Scar Assessment Scale.
Intense pulsed light therapy
Behandeling met IPL-therapie werd onderzocht in één onderzoek. Hultman et al. (Hultman et al., 2015) gebruikten niet-gevalideerde Likert-schalen om de algehele verbetering (1 = significant slechter tot 5 = significant verbeterd) en patiënttevredenheid (1 = zeer onbevredigd tot 5 =zeer tevreden) ongeveer 8 weken na het ontvangen van een IPL-behandeling. In totaal rapporteerden 16/20 patiënten een lichte tot significante verbetering van hun laesies (gemiddelde verbeteringsscore = 4,5; gemiddelde tevredenheidsscore = 4,4).
Bewijskracht
De bewijskracht voor alle uitkomstmaten begon hoog omdat de resultaten (voor een deel) afkomstig zijn uit RCT’s. De studies onderzochten geen van alle de succes rate, recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven, bijwerkingen of complicaties. Wel onderzochten ze de eigenschappen van de littekenhypertrofie. De bewijskracht werd afgewaardeerd van hoog naar zeer laag:
- met twee niveaus omdat de RCT’s geen geschikte randomisatiemethode gebruikt en dit bij het niet gerandomiseerde onderzoek vanzelfsprekend ontbrak;
- met twee niveaus verlaagd vanwege het kleine aantal patiënten of events in de analyses;
- de hoge mate van klinische heterogeniteit (inconsistentie);
- De wijze waarop de differentiaaldiagnose is vastgesteld is niet beschreven. Het risico bestaat dat ook diagnoses anders dan littekenhypertrofie deel uitmaken van de onderzoekspopulatie (indirectheid).
Ad PICO-vraagstelling 2: review van de verschillende conservatieve behandelingen ten opzichte van elkaar
Leeswijzer: onderstaande tekst is als volgt ingedeeld:
- Vergelijking van verschillende laserbehandelingen;
- Siliconengel met ultrasound versus corticosteroïden met ultrasound;
- Corticosteroïden (TAC) versus siliconengelpleisters;
- Overige behandelingen (littekenmassage, compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, microneedling, peeling of microdermabrasie).
Vergelijking van verschillende laserbehandelingen
Er waren vier studies die antwoord gaven op bovenstaande vraag, namelijk de twee studies (Bowes et al., 2002; Manuskiatti et al., 2007) uit de review van Vrijman et al. (Vrijman et al., 2011) en de RCT’s van Daoud et al. (Daoud et al., 2019) Ouyang et al. (Ouyang et al., 2018). Behalve de studie van Ouyang et al. zijn de geïncludeerde studies reeds bij vraag 1 besproken.
Beschrijving van de studies
In de RCT van Ouyang et al. (Ouyang et al., 2018) werden 56 patiënten met een immature (<3 maanden oud) rode littekenhypertrofie gerandomiseerd tussen twee behandelarmen: De interventiegroep werden behandeld met PDL 595 nm (instelbare pulsbreedte PDL) (Fluence: 7-15J/cm2, Pulsbreedtes: 1,5-3 ms, Spotgrootte: 7 mm) gevolgd door behandeling met een fractionele CO2-laser. De controlegroep werd enkel behandeld met PDL 595 nm. De laesies van de behandelingsgroep en de controlegroep werden geëvalueerd op veranderingen in pigment, lengte, vasculariteit en buigzaamheid met behulp van de Vancouver Scar Scale (VSS) na twee laserbehandelingen.
Risk of bias
Het is onduidelijk in welke mate de studie van Ouyang et al. (Ouyang et al., 2018) een risico op bias heeft. De randomisatie, blindering van de allocatie, patiënten, zorgverleners, en beoordelaar van de uitkomsten waren onvoldoende duidelijk beschreven waardoor niet beoordeeld kan worden of dit valide is gedaan.
Beschrijving van de resultaten
PDL 595 nm
De RCT van Manuskiatti et al. onderzocht 19 patiënten en vergeleek de PDL 595 nm met een pulsduur van 0-40 ms ten opzichte van een pulsduur van 0-45 ms (Manuskiatti et al., 2007). De RCT heeft een laag risico op bias en toonde aan dat behandeling met een pulsduur van 0-45 ms effectiever was dan 40 ms voor volume en elasticiteit.
De RCT van Ouyang et al. (Ouyang et al., 2018) vergeleek een CO2-laserbehandeling gevolgd door PDL 595 nm ten opzichte van PDL 595 nm alleen. De studie heeft een hoog risico op bias en vond een voordeel voor de combinatie behandeling op de uitkomstmaten VSS melanine, dikte, vasculariteit, en bewegelijkheid.
Q-geschakelde frequentie verdubbeld Nd:YAG laser 532 nm vs PDL
De CCT van Bowes et al. (Bowes et al., 2002) met zes patiënten vergeleek het gebruik van de laser met de PDL 585 nm. De Q-switched (QS) Nd:YAG liet resultaten zien die vergelijkbaar zijn met de PDL 585 nm. In beide groepen werd een kleine verbetering geconstateerd op de Vancouver General Hospital Burn Scar Assessment Scale.
CO2-laser 10.600 nm vs IPL
De RCT van Daoud et al. (Daoud et al., 2019) onderzocht 23 patiënten en vergeleek CO2-lasertherapie met IPL bij patiënten met littekenhypertrofie >100cm2. De studie had een hoog risico op bias en vond geen verschil op de MMS of de POSAS.
Bewijskracht
De studies onderzochten geen van alle de succes rate, recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven, bijwerkingen of complicaties. Wel onderzochten ze de eigenschappen van de littekenhypertrofie. De bewijskracht voor bewijs over eigenschappen van de laesie begon hoog omdat de resultaten (voor een deel) afkomstig zijn uit RCT’s. De bewijskracht werd afgewaardeerd van hoog naar zeer laag:
- Twee niveaus verlaagd omdat de RCT’s geen geschikte of een onduidelijke randomisatiemethode gebruikt en dit bij het niet gerandomiseerde onderzoek vanzelfsprekend ontbrak;
- Ook is de bewijskracht met twee niveaus verlaagd vanwege het kleine aantal patiënten per vergelijking (6 tot 56) (imprecisie);
- De wijze waarop de differentiaaldiagnose is vastgesteld is niet beschreven. Het risico bestaat dat ook diagnoses anders dan littekenhypertrofie deel uitmaken van de onderzoekspopulatie (indirectheid).
Siliconengel met ultrasound versus topicale corticosteroïden met ultrasound
Beschrijving van de studie
De RCT van Wahba et al. (Wahba et al., 2019) met een pretest-posttest design onderzocht 45 patiënten met littekenhypertrofie als gevolg van verbranding. De laesies waren 2 tot 4 maanden oud. Patiënten werden gerandomiseerd naar:
- ultrasound met siliconengel;
- ultrasound met Contractubex-gel (niet uitgewerkt voor deze vraag);
- ultrasound met topicale corticosteroïden.
Behandelingen werden 3 keer per week gedurende 24 weken toegepast door een fysiotherapeut. Uitkomsten werden gemeten met de VSS.
Risk of bias
De studie heeft een verhoogd risico op bias. De onderzoekers gebruikten een geschikte randomisatiemethode en blindering van de toewijzing. Het is onduidelijk of de patiënten en zorgverleners zijn geblindeerd. De beoordelaars van de uitkomsten waren wel geblindeerd. Het is niet duidelijk of patiënten zijn uitgevallen of dat gebieden van laesies een andere behandeling hebben gekregen dan volgens het randomisatie schema gepland was. Bovendien werd niet gerandomiseerd tussen patiënten maar tussen delen van een laesie.
Resultaten van de studie
Na 24 weken deed de groep die siliconengel kreeg het significant minder goed dan patiënten die topicale corticosteroïden kregen. Patiënten die siliconengel kregen hadden gemiddeld 4,14 (95% BI 3,30 tot 4,98) lagere score op de VSS dan patiënten die corticosteroïden kregen.
Bewijskracht
De studie onderzocht niet de succes rate, recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven, bijwerkingen of complicaties. Wel werden eigenschappen van littekenhypertrofie onderzocht. De bewijskracht voor de eigenschappen van de laesies begon hoog omdat de resultaten afkomstig zijn uit een RCT. De bewijskracht werd afgewaardeerd van hoog naar zeer laag:
- Twee niveaus verlaagd omdat de RCT’s geen geschikte of een onduidelijke randomisatiemethode gebruikt en dit bij het niet gerandomiseerde onderzoek vanzelfsprekend ontbrak.
- Ook is de bewijskracht met twee niveaus verlaagd vanwege het kleine aantal patiënten per vergelijking (45 patiënten) (imprecisie).
- De wijze waarop de differentiaaldiagnose is vastgesteld is niet beschreven. Het risico bestaat dat ook diagnoses anders dan littekenhypertrofie deel uitmaken van de onderzoekspopulatie (indirectheid).
Intralesionele corticosteroïden (TAC) versus siliconengelpleisters
Beschrijving van de studie
De RCT van Sproat et al. (Sproat et al., 1992) onderzocht 14 patiënten met symptomatische littekenhypertrofie als gevolg van een sternotomie. De laesies waren vier maanden tot drie jaar oud. De laesies werden ingedeeld in twee delen (boven en onder). Deze delen werden gerandomiseerd naar een injectie met TAC (40 mg) of siliconengelpleisters. De pleisters werden elke dag 12 uur achter elkaar gedragen. Ze werden extra vastgezet met aanvullende tape. Dit werd herhaald gedurende 12 dagen. Drie patiënten verlieten voortijdig de studie.
Risk of bias
De studie heeft een hoog risico op bias. De gebruikte randomisatiemethode en de blindering van de allocatie van de behandeling zijn niet beschreven. Randomisatie vond plaats binnen een patiënt, de laesie werd verdeeld in een boven- en onderkant. Patiënten en zorgverleners konden niet geblindeerd worden voor de toewijzing van de interventie. Dit is mogelijk van invloed op de uitkomstmaten die voornamelijk door patiënten zelf werden beoordeeld. Het is onduidelijk of alle geplande uitkomstmaten zijn gepresenteerd. In de methode wordt verwezen naar de primaire uitkomstmaat patiëntvoorkeur maar er worden in de publicatie nog enkele andere uitkomstmaten gepresenteerd. Het is onduidelijk of dat volledig is.
Resultaten van de studie
Van de elf patiënten gaven tien patiënten de voorkeur aan de behandeling met siliconengelpleisters. TAC gaf bij 63,3% van de patiënten bijwerkingen, namelijk huidatrofie, witte parelachtige huidafzettingen en pigmentveranderingen. Siliconengelpleisters gaven bij één patiënt (7,1%) pruritus. 71% van de patiënten gaf aan dat de injecties waarmee TAC werd toegepast ernstige pijnklachten gaf. Na twaalf weken vonden geblindeerde beoordelaars bij 82% van de laesies dat de behandeling met siliconenpleisters het meeste effect had.
Bewijskracht
De studie onderzocht niet de succes rate, recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven. Wel werden bijwerkingen en patiëntvoorkeuren onderzocht. De bewijskracht voor deze uitkomstmaten begon hoog omdat de resultaten afkomstig zijn uit een RCT. De bewijskracht werd afgewaardeerd van hoog naar zeer laag:
- Twee niveaus verlaagd omdat de RCT’s geen geschikte of een onduidelijke randomisatiemethode gebruikt en dit bij het niet gerandomiseerde onderzoek vanzelfsprekend ontbrak.
- Ook is de bewijskracht met twee niveaus verlaagd vanwege het kleine aantal patiënten per vergelijking (6 tot 56) (imprecisie).
- De wijze waarop de differentiaaldiagnose is vastgesteld is niet beschreven. Het risico bestaat dat ook diagnoses anders dan littekenhypertrofie deel uitmaken van de onderzoekspopulatie (indirectheid).
Ad PICO-vraagstelling 3: review van excisie gecombineerd met adjuvante therapie vergeleken met louter excisie
Beschrijving van de studies
De zoekactie identificeerde systematische reviews, waarvan één het meest relevant was voor de onderzoeksvraag. Siotos et al. (2019) bestudeerden adjuvante therapieën, toegepast direct na de excisie van een hypertrofisch litteken. Echter, alle studies die in de review van Siotos (2019) meegenomen zijn, hebben betrekking op de behandeling van keloïd. Bewijs over de effectiviteit van adjuvante therapie na excisie bij hypertrofie ontbreekt.
GRADE evidence profiel
Niet van toepassing
Ad PICO-vraagstelling 4: review van verschillende adjuvante therapieën ten opzichte van elkaar
Beschrijving van de studies
Niet van toepassing
GRADE evidence profiel
Niet van toepassing
Zoeken en selecteren
- Voor de beantwoording van de uitgangsvraag is grotendeels gebruik gemaakt van de Europese richtlijn (Nast et al., 2020), relevante literatuur (zie overwegingen) en de expertise van de werkgroepleden.
- Ten aanzien van de rol van conservatieve behandeling heeft de werkgroep de actuele stand van de wetenschap uitgezocht (zie systematische review hieronder)
- Ten aanzien van de rol van adjuvante therapie na excisie bij de behandeling van een beperkt of uitgebreid hypertrofisch litteken heeft de werkgroep de actuele stand van de wetenschap uitgezocht (zie systematische review hieronder).
Onderzoeksvragen literatuuranalyses
Om de uitgangsvraag van deze module te kunnen beantwoorden heeft de werkgroep vier systematische literatuuranalyses verricht. De onderzoeksvragen die hiervoor zij onderzocht zijn PICO-gestructureerd en luiden:
1. Hebben therapieën (zie PICO) ter behandeling littekenhypertrofie een klinisch relevant gunstig of ongunstig effect op de uitkomstmaten succes rate, recidief, bijwerkingen, complicaties of kwaliteit van leven ten opzichte van geen behandeling of placebo?
Patients |
Patiënten met (beperkte of uitgebreide) littekenhypertrofie |
Intervention |
Littekenmassage, compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, corticosteroïden (topicaal), corticosteroïden (intralesionaal), cryotherapie (extra lesionaal), laser, microneedling, peeling, microdermabrasie |
Control |
Geen behandeling, placebo |
Outcomes |
Succes rate, klachten van (pijn, pruritus, functie), eigenschappen van de laesie (dikte, volume, elasticiteit), recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven, bijwerkingen of complicaties |
2. Welke therapie (zie PICO) ter behandeling littekenhypertrofie heeft het meest klinisch relevant gunstige en welke het meest ongunstige effect op de uitkomstmaten succes rate, recidief, bijwerkingen, complicaties of kwaliteit van leven ten opzichte van elkaar?
Patients |
Patiënten met een (beperkte of uitgebreide) littekenhypertrofie |
Intervention |
Littekenmassage, compressietherapie, emolliens/ hydraterende crème, corticosteroïden (topicaal), corticosteroïden (intralesionaal), cryotherapie (extra lesionaal), laser, microneedling, peeling, microdermabrasie |
Control |
Zie interventies genoemd bij I |
Outcomes |
Succes rate, klachten van littekenhypertrofie (pijn, pruritus, functie)/ eigenschappen van de laesie (dikte, volume, elasticiteit), recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven, bijwerkingen of complicaties |
3. Wat zijn de netto-baten van excisie van een (beperkt of uitgebreid) hypertrofisch litteken gecombineerd met adjuvante therapie (zie PICO) in vergelijking met louter excisie op de uitkomstmaten succes rate, recidief, bijwerkingen of complicaties?
Patients |
Patiënten met een (beperkt of uitgebreid) hypertrofisch litteken die excisie ondergaan |
Intervention |
Adjuvante therapie (laser, radiotherapie, compressie, cryotherapie, triamcinolonacetonide (TAC), 5-flurouracil (5-FU), siliconen, botulinetoxine A, verapamil) |
Control |
Geen adjuvante therapie |
Outcomes |
Succes rate, recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven, bijwerkingen of complicaties |
Wanneer uit bovenstaande PICO blijkt dat adjuvante therapie effectief is of de vraag niet voldoende beantwoord kan worden:
4. Welke van de verschillende adjuvante therapieën (zie PICO’s) heeft een klinisch relevant gunstig of ongunstig effect bij excisie van een (beperkt of uitgebreid) hypertrofisch litteken op de uitkomstmaten succes rate, recidief, bijwerkingen of complicaties?
Patients |
Patiënten met een (beperkt of uitgebreid) hypertrofisch litteken die excisie ondergaan |
Intervention |
Adjuvante therapie (laser, radiotherapie, compressie, cryotherapie, triamcinolonacetonide (TAC), 5-flurouracil (5-FU), siliconen, botulinetoxine A, verapamil), een combinatie van reeds genoemde adjuvante therapieën |
Control |
Een andere adjuvante therapie |
Outcomes |
Succes rate, recidief, psychische belasting/ kwaliteit van leven, bijwerkingen of complicaties |
Zoeken naar wetenschappelijk bewijs
Ten aanzien van de twee reviews bij vraag 1 en 2 over behandeling van littekenhypertrofie
Op 28 april 2021 is in de databases Medline, Embase en de Cochrane Library gezocht naar systematische reviews, RCT’s, CCT’s en observationeel onderzoek. De volledige zoekactie is beschreven in de zoekverantwoording. De zoekactie leverde na ontdubbelen 969 resultaten op. Vier aanvullende studies werden geïdentificeerd via het nagaan van referentielijsten van systematische reviews die potentieel relevant waren. De literatuur is systematisch geselecteerd op basis van vooraf gestelde criteria (zie Tabel 1)
Tabel 1. In- en exclusiecriteria bij vraag 1 en 2
Type studies |
|
Type patiënten |
|
Interventie |
|
Controle PICO 1 |
vergelijking van geen therapie of placebo |
Controle PICO 2 |
vergelijking van de verschillende interventies ten opzichte van elkaar |
Type uitkomstmaten* |
Effectiviteit
Complicaties Bijwerkingen - |
Exclusiecriteria |
|
De selectiecriteria zijn toegepast op 969 referenties verkregen uit de zoekactie. In eerste instantie zijn de titel en abstract van de referenties beoordeeld. Hiervan werden 60 referenties geïncludeerd voor de beoordeling op basis van het volledige artikel. Na de beoordeling van het volledige artikel zijn drie systematische reviews (Ault et al., 2018; Vrijman et al., 2011; Zuccaro et al., 2017) en vijf primaire studies (Daoud et al., 2019; Nedelec et al., 2019; Ouyang et al., 2018; Sproat et al., 1992; Wahba et al., 2019) definitief geïncludeerd voor de literatuuranalyse.
In de exclusietabel is de reden voor exclusie van 52 referenties toegelicht.
Ten aanzien van de twee reviews bij vraag 3 en 4 over adjuvante therapie na excisie:
Op 29 Januari 2021 is in de databases Medline, Embase en de Cochrane Library gezocht naar systematische reviews, RCT’s, CCT’s en observationeel onderzoek. De volledige zoekactie is beschreven in de zoekverantwoording.
De zoekactie naar systematische reviews leverde na ontdubbelen 86 resultaten op en deze werden als eerst beoordeeld. De literatuur is systematisch geselecteerd op basis van vooraf gestelde criteria (Tabel 2)
Tabel 2. In- en exclusiecriteria bij vraag 3 en 4
Type studies |
|
Type patiënten |
|
Interventie |
Adjuvante therapie
|
Controle PICO 3 |
vergelijking van excisie zonder adjuvante therapie |
Controle PICO 4 |
vergelijking van de verschillende interventies ten opzichte van elkaar |
Type uitkomstmaten* |
Effectiviteit
Complicaties Bijwerkingen PROM’s:
|
Exclusiecriteria |
|
Literatuur is geëxcludeerd wanneer er geen vergelijkende analyses waren of wanneer er werd gekeken naar de effectiviteit van behandelopties zonder dat de patiënten een excisie ondergingen.
De selectiecriteria zijn toegepast op de referenties verkregen uit de zoekactie. In eerste instantie zijn de titel en abstract van de referenties beoordeeld. Hiervan werden 47 referenties geïncludeerd voor de beoordeling op basis van het volledige artikel. Na de beoordeling van het volledige artikel is één systematische review definitief geïncludeerd voor de literatuuranalyse (Siotos et al., 2019). In de exclusietabel is de reden voor exclusie van 46 referenties toegelicht.
De geselecteerde systematische review had gezocht tot november 2016. De resultaten uit de zoekactie naar RCT’s, CCT’s en observationeel onderzoek werd bekeken voor literatuur gepubliceerd na november 2016. Dit betrof 298 resultaten welke eerst op titel en abstract zijn beoordeeld. Studies werden geïncludeerd als ze aan eerdergenoemde criteria voldeden, met het verschil dat het om een vergelijkend onderzoek moest gaan, zoals een RCT, CCT of case-controle.
Er werden 25 referenties geselecteerd. Na beoordeling van het volledige artikel kon geen van de studies worden geïncludeerd. In de exclusietabel is de reden voor exclusie van 21 referenties toegelicht.
Referenties
- Alster, T. S., & Nanni, C. A. (1998). Pulsed dye laser treatment of hypertrophic burn scars. Plastic and Reconstructive Surgery, 102(6), 2190–2195. https://doi.org/10.1097/00006534-199811000-00060
- Ault, P., Plaza, A., & Paratz, J. (2018). Scar massage for hypertrophic burns scarring-A systematic review. Burns, 44(1 PG-24–38), 24–38. https://doi.org/https://dx.doi.org/10.1016/j.burns.2017.05.006
- Blome-Eberwein, S., Gogal, C., Weiss, M. J., Boorse, D., & Pagella, P. (2016). Prospective evaluation of fractional CO2 laser treatment of mature burn scars. Journal of Burn Care and Research, 37(6), 379–387. https://doi.org/10.1097/BCR.0000000000000383
- Bowes, L. E., Nouri, K., Berman, B., Jimenez, G., Pardo, R., Rodriguez, L., & Spencer, J. M. (2002). Treatment of pigmented hypertrophic scars with the 585 nm pulsed dye laser and the 532 nm frequency-doubled Nd:YAG laser in the Q-switched and variable pulse modes: A comparative study. Dermatologic Surgery, 28(8), 714–719. https://doi.org/10.1046/j.1524-4725.2002.01058.x
- Daoud, A., Gianatasio, C., Rudnick, A., Michael, M., & Waibel, J. (2019). Efficacy of Combined Intense Pulsed Light (IPL) With Fractional CO2 -Laser Ablation in the Treatment of Large Hypertrophic Scars: a Prospective, Randomized Control Trial. Lasers in Surgery and Medicine, 51(8), 678‐685. https://www.cochranelibrary.com/central/doi/10.1002/central/CN-01996278/full
- Gaida, K., Koller, R., Isler, C., Aytekin, O., Al-Awami, M., Meissl, G., & Frey, M. (2004). Low Level Laser Therapy - A conservative approach to the burn scar? Burns, 30(4), 362–367. https://doi.org/10.1016/j.burns.2003.12.012
- Ghalambor, A., & Pipelzadeh, M. (2006). Low level CO laser therapy in burn scars: which patients benefit most?. Pakistan J Med Sci, 22, 158–161.
- Haedersdal, M., Moreau, K. E. R., Beyer, D. M., Nymann, P., & Alsbjorn, B. (2009). Fractional nonablative 1540 nm laser resurfacing for thermal burn scars: A randomized controlled trial. Lasers in Surgery and Medicine, 41(3), 189–195. https://doi.org/10.1002/lsm.20756
- Hultman, C. S., Friedstat, J. S., & Edkins, R. E. (2015). Efficacy of intense pulsed light for the treatment of burn scar dyschromias: A pilot study to assess patient satisfaction, safety, and willingness to pay. Annals of Plastic Surgery, 74, S204–S208. https://doi.org/10.1097/SAP.0000000000000447
- Kono, T., Erçöçen, A. R., Nakazawa, H., & Nozaki, M. (2005). Treatment of hypertrophic scars using a long-pulsed dye laser with cryogen-spray cooling. Annals of Plastic Surgery, 54(5), 487–493. https://doi.org/10.1097/01.sap.0000155276.93061.93
- Levi, B., Ibrahim, A., Mathews, K., Wojcik, B., Gomez, J., Fagan, S., Austen, W. G., & Goverman, J. (2016). The use of Co2 fractional photothermolysis for the treatment of burn scars. Journal of Burn Care and Research, 37(2), 106–114. https://doi.org/10.1097/BCR.0000000000000285
- Manuskiatti, W., Wanitphakdeedecha, R., & Fitzpatrick, R. E. (2007). Effect of pulse width of a 595-nm flashlamp-pumped pulsed dye laser on the treatment response of keloidal and hypertrophic sternotomy scars. Dermatologic Surgery, 33(2), 152–161.
- Nast A, Gauglitz G, Lorenz K, Metelmann HR, Paasch U, Strnad V, Weidmann M, Werner RN, Bauerschmitz J. S2k-Leitlinie Therapie pathologischer Narben (hypertrophe Narben und Keloide) -Update 2020. J Dtsch Dermatol Ges. 2021 Feb;19(2):312-327. German. doi: 10.1111/ddg.14279_g. PMID: 33586893.
- Nedelec, B., Couture, M. A., Calva, V., Poulin, C., Chouinard, A., Shashoua, D., Gauthier, N., Correa, J. A., de Oliveira, A., Mazer, B., & LaSalle, L. (2019). Randomized controlled trial of the immediate and long-term effect of massage on adult postburn scar. Burns, 45(1), 128–139.
- Omranifard, M., & Rasti, M. (2007). Comparing the effects of conventional method, pulse dye laser and erbium laser for the treatment of hypertrophic scars in Iranian patients. Journal of Research in Medical Sciences, 12(6), 277–281.
- Ouyang, H. W., Li, G. F., Lei, Y., Gold, M. H., & Tan, J. (2018). Comparison of the effectiveness of pulsed dye laser vs pulsed dye laser combined with ultrapulse fractional CO2 laser in the treatment of immature red hypertrophic scars. Journal of Cosmetic Dermatology, 17(1), 54–60.
- Siotos, C. et al. (2019). ‘Keloid Excision and Adjuvant Treatments: A Network Meta-analysis’, Annals of Plastic Surgery. Lippincott Williams and Wilkins, 83(2), pp. 154–162. doi: 10.1097/SAP.0000000000001951.
- Sproat, J., Dalcin, A., Weitauer, N., & Roberts, R. (1992). Hypertrophic sternal scars: silicone gel sheet versus Kenalog injection treatment. Plastic and Reconstructive Surgery, 90(6), 988‐992. https://www.cochranelibrary.com/central/doi/10.1002/central/CN-00088942/full
- Vrijman, C., van Drooge, A. M., Limpens, J., Bos, J. D., van der Veen, J. P., Spuls, P. I., & Wolkerstorfer, A. (2011). Laser and intense pulsed light therapy for the treatment of hypertrophic scars: a systematic review. British Journal of Dermatology, 165(5), 934–942.
- Wahba, E. S., Hamada, H. A., & Khatib, A. E. (2019). Effect of silicone gel versus Contractubex or corticosteroid phonophoresis for post-burn hypertrophic scars: A single-blind randomized controlled trial. Physiotherapy Quarterly, 27(1), 1–5. https://www.termedia.pl/Journal/Physiotherapy_Quarterly-128/Numer-1-2019
- Zadkowski, T., Nachulewicz, P., Mazgaj, M., Woźniak, M., Cielecki, C., Wieczorekb, A. P., & Beń-Skowronek, I. (2016). A new CO2 laser technique for the treatment of pediatric hypertrophic burn scars: An observational study. Medicine (United States), 95(42). https://doi.org/10.1097/MD.0000000000005168
- Zuccaro, J., Ziolkowski, N., & Fish, J. (2017). A Systematic Review of the Effectiveness of Laser Therapy for Hypertrophic Burn Scars. Clinics in Plastic Surgery, 44(4 PG-767–779), 767–779. https://doi.org/https://dx.doi.org/10.1016/j.cps.2017.05.008
Evidence tabellen
PICO 1 en 2
Scar massage
Systematische review
Ault, 2017 (systematic review) |
|||||||
Included studies in the review |
Study characteristics |
Patient characteristics |
Intervention (I) |
Comparison / control (C)
|
Follow-up |
Outcome measures and effect size |
Comments |
A. Cho B. Field C. Ko D. Morien E. Patiño F. Roh G. Roh H. Silverberg I: Nedelec**
Source of funding: Not reported
|
Type of study: A. RCT B. RCT C. RCT, animal model* D. Objective* E. RCT F. CCT G. CCT H. RCT I: RCT
Search date: Not reported
Number of included studies: N= 8, only 6 are relevant for the guideline
|
N total at baseline (n analysed): A. 146 B. 20 C. - D. - E. 30 F. 35 G. 26 H. 10 I: 140
Age: A. 47.21 8.22 and 46.06 8.63 B. 39 13 and 37 C. - D. - E. 51.3 4.1 months and 59.4 5.3 months F. 39.06 8.21 and 33.28 G. 9.73 H. 40 and 51 I: median 45 (IQR 29–55)
|
A. Rehabilitation massage and standard rehabilitation therapy—ROM exercises, silicone gel application, pressure therapy, intra-lesional corticosteroid injection, whitening cream, anti-redness cream, moisturising oil B. Massage: Technique—stroking (mild-moderate pressure); pressing move-ments along wound edge towards centre; circular, transverse, and vertical strokes on wound sur- face area (10min); pinching and lifting scar tissue area; rolling scar tissue in all directions; long gliding strokes and standard medical care (controle intervention) C. - D. - E. Massage: Technique—friction massage with plain cream and standard medical care (control intervention) F. Massage G. Massage H. Soft tissue mobilization I: Massage treatment sessions occurred 3x/ week for 12 weeks. Trained massage, occupational, or physical therapists with extensive experience treating burn survivors performed all treatments. |
A. Standard rehabilitation therapy—ROM exercises, silicone gel application, pressure therapy, intra-lesional corticosteroid injection, whitening cream, anti-redness cream, moisturising oil B. Standard medical care (physician examinations, medications, physical therapy or occupational therapy; cocoa butter to closed wounds without massage C. - D. - E. Wore custom-fitted pressure garments continuously (23h/day). F. Routine post-burn care G. Routine post-burn care H. Usual care I: Usual care
|
Length of follow-up: Not reported
Loss-to-follow-up: Not reported
|
Range of motion No significant difference
Pain (VAS) (95% CI) Pooled: 1.13 (95% CI 1.46, 0.81), p < 0.001
Scar thinkness Pooled: 0.51 (95% CI 0.02, 0.81, p < 0.01
Vancouver scar scale (pooled results) 1. Vascularity (-1.84 (95%CI -2.62, -1.06, p < 0.001), 2. Pliability, (g = -1.27 (95% CI -1.98,-0.56, p < 0.001) 3. Height (g = -2.05 (95% CI -2.13, -1.25, p < 0.001)
Depression, anxiety, and quality of life 1. CES-D -0.56 (95% CI -0.07,-1.05), p=0.03
|
*These study designs were excluded for analysis
**Study was published after the search date of the review and added for this guideline
Abbreviations CES-D =Centre for Epidemiologic Studies — Depression |
Laser
Systematische reviews
Vrijman, 2011 |
|||||||
Included studies in the review
|
Study characteristics |
Patient characteristics |
Intervention (I) |
Comparison / control (C)
|
Follow-up |
Outcome measures and effect size |
Comments |
A. Alster, 1998 B. Wittenberg, 1999 C. Manuskiatti, 2002 D. Omranifard, 2007 E. Manuskiatti, 2007 F. Haedersdal, 2009 G. Alster, 1996 H. Manuskiatti, 2001 I. Bowes, 2002 J. Chan, 2004 K. Gaida, 2004 L. Kono, 2005 M. Ghalambor, 2006
Source of funding: No funding
Inclusion criteria: Patients with hypertrophic scars of a mean scar age of at least 6 months and of any aetiology. All lasers and IPL therapies as stand-alone treatment or as an adjunctive to other therapies compared to any other therapy or no treatment.
Exclusion criteria: nr |
Type of study: A. RCT B. RCT C. RCT D. RCT E. RCT F. RCT G. CCT H. CCT I. CCT J. CCT K. CCT L. CCT M. CCT
Search date: May 2010
Number of included studies: 13 = from review
Country A. USA B. USA C. USA D. Iran E. Thailand F. Denmark G. USA H. USA I. USA J. Hong Kong K. Austria L. Japan M. Pakistan
|
N total at baseline (n analysed): A. 20 B. 20 C. 10 D. 120 E. 19 F. 17 G. 22 H. 10 I. 6 J. 36 K. 19 L. 5 M. 200
Mean age: A. 37 B. 49 C. 49,5 D. 27,2 E. 45 F. 37 G. 32 H. 53 I. nr J. 43 K. 38 L. 13.7 M. nr
|
A. CO2 10 600 nm +PDL585nm Pd=0.45ms 6.5 J cm-2 B. PDL 585 nm Pd=0.45ms 6.5–8.0 J cm-2 C. PDL 585 nm Pd = n.s. 5Jcm-2 D. 1. PDL 585 nm Pd = 0.0015 ms 7–9 J cm-2 E. PDL 595 nm Pd=0.45ms 7Jcm-2 F. Fract. nonabl. 1540 nm 10 mm; 70–100 mJ Pd = 15 ms G. PDL 585 nm Pd = n.s. H. PDL 585 nm Pd = n.s. 3,5,7Jcm-2 I. 1: PDL 585 nm Pd=0.45ms 3.5 J cm-2
J. PDL 585 nm, Pd = 0.0015 ms 8.0 J cm-2 K. LLLT 670 nm L. PDL 595 nm Pd = 1.5–10 ms 9–10 J cm-2 M. CO2 10 600 nm
|
A. CO2 10 600 nm B. No treatment C. No treatment D. Steroids E. PDL 595 nm Pd=40ms 7Jcm-2 F. No treatment G. No treatment H. No treatment I. No treatment J. No treatment K. No treatment L. No treatment M. No treatment
|
Length of follow-up: A. 12 weeks B. 16 weeks C. 12 weeks D. 4 weeks E. 24 weeks F. 12 weeks G. 42 weeks H. 12 weeks I. 22 weeks J. nr K. 8 weeks L. 4 weeks M. 156 weeks
Loss-to-follow-up: nr
|
A. Low B. Low C. Low D. Moderate E. nr F. Moderate G. High H. Low I. nr J. Low K. nr L. Moderate M. nr
|
nr = not reported |
Zucarro, 2017 |
|||||||
Included studies in the review
|
Study characteristics |
Patient characteristics |
Intervention (I) |
Comparison / control (C)
|
Follow-up |
Outcome measures and effect size |
Comments |
A. Alster, 1998 B. Blome-Eberwein, 2016 C. Connolly, 2014 D. El-Zawahry, 2015 E. Gaida, 2004 F. Ghalambor, 2006 G. Hultman, 2015 H. Levi, 2016 I. Ozog, 2013 J. Qu, 2012 K. Sheridan, 1997 L. Zadkowski, 2016 M. Ouyang, 2018* N. Daoud, 2019*
Source of funding: The authors have nothing to disclose.
Inclusion criteria: Peer-reviewed journal articles that were randomized controlled trials (RCTs), quasi-RCTs, observa- tional studies, and case series 5; patients with hypertrophic scars secondary to burn injuries; laser therapy only
Exclusion criteria: Not reported |
Type of study: A. Pretest- Posttest B. CCT C. Pretest- Posttest D. CCT E. CCT F. CCT G. Pretest- Posttest H. Proxy Pretest- Posttest I. Pretest- Posttest J. Pretest- Posttest K. CCT L. Pretest- Posttest M. RCT N. RCT
Search date: December 2016
Number of included studies: N= 12 from review and N= 1 from the update
Country Not reported
|
N total at baseline (n analysed): A. 16 B. 36 C. 10 D. 11 E. 19 F. 320 G. 20 H. 93 I. 10 J. 10 K. 10 L. 47 M. 56 N. 23
Age in years: A. 16-77 B. 39 15.6 C. nr D. 32.1 (16-58) E. 38 13.97 (18-77) F. nr G. 35.4 (4-61) H. nr I. 20-53 J. 38.2 (24-58) K. 8.6 (0,5 to 17) L. 10.5 (7-16) M. nr N. 18-60
|
A. PDL, 585 nm; FS = 4.5–6.5 J/cm2 B. AFCO2, 10,600 nm; ES = 40–90 mJ C. AFCO2, 10,600 nm; ES = 20–100 mJ D. AFCO2, 10,600 nm; PS = 30 W E. LLLT 670 nm; FS = 4 J/cm2 F. AFCO2, 10,600 nm; PS = 4.5–9 W G. IPL, 560–650 nm; FS =10–22 J/cm2 H. AFCO2, 10,600 nm; 70–150 mJ I. AFCO2, 10,600 nm; 20–100 mJ J. AFCO2, 10,600 nm; 20–100 mJ K. PDL, 585 nm; FS = 6.75 J/cm2 L. AFCO2, 10,600 nm; ES = 30–150 mJ M. PDL 595 nm; 7-15 J/cm2 N. IPL and AFCO2; FS= 15-20 mJ
|
A. NA B. No therapy C. NA D. No therapy E. No therapy F. No therapy G. NA H. NA I. NA J. NA K. No therapy L. NA M. PDL 595 nm N. IPL or No therapy
|
Length of follow-up: A. 6 months B. 4-6 weeks C. 2 months D. 3 months E. No therapy F. 3 years G. 8 weeks H. 2 months I. 2 months J. 2 months K. 5-58 weeks L. 8 months M. 6 months N. 6 months
Loss-to-follow-up: Not reported
|
A. -Specific VSS scores not reported. Scars <6 mo old had the best response to laser treatment in com- parison to older scars (P<.001) - 76% of scars <6 mo old showed resolution in both pruritus and pain, in comparison to older scars (P<.001). B. 16/20 patients had mild to significant improvement and reported 4.5/5 for efficacy and 4.4/5 for satisfaction (P values not given) C. Patient satisfaction with laser therapy was 96.7% (P values not given): - 94.6% reported improvements in scar thickness and pliability 3. Short Form-36 - 93.6% patients re- ported improve-ments in scar appearance -Significant improve- ments in pain, tight- ness, and pruritus (P<.0001) - Patients were classified within the “norm” for various health domains in Short Form-36 D. Significant improvement in: - Mean total VSS score (P =.002) - Overall patient (P =.002) 1 observer POSAS scores (P =.004) E. Improvement in before-after total VSS score (P values UC) - Improvement in pain 1 pruritus scores in treatment area (P values UC) F. Specific VSS scores not reported. Scars <6 mo old had the best response to laser treatment in comparison to older scars (P<.001) - 76% of scars <6 mo old showed resolution in both pruritus and pain, in comparison to older scars (P<.001). G.1 6/20 patients had mild to significant improvement and reported 4.5/5 for efficacy and 4.4/5 for satisfaction (P values not given) H. Patient satisfaction with laser therapy was 96.7% (P values not given): - 94.6% reported improvements in scar thickness and pliability - 93.6% patients re- ported improve- ments in scar appearance - Significant improvements in pain, tight- ness, and pruritus (P<.0001) - Patients were classified within the “norm” for various health domains in Short Form-36 I. Significant improvement in: - Mean total VSS score (P =.002) - Overall patient (P =.002) 1 observer POSAS scores (P =.004) J. Significant improvement in: - Mean total VSS score (P 5.0002) - Overall patient (P =.0006) 1 observer POSAS scores (P =.00001) K. No significant improvement in any component of the VSS (P values not given) L. Significant improvement in: -Pigmentation component of VSS (P<.05) -Height component of VSS (P<.05) -Pliability compo- nent of VSS (P<.05) - Scar thickness (P<.05) - No significant improvement in vascularity compo- nent of VSS (P>.05) M. VSS, melanin, height, vascularity, pliability: P <0.05 N. AFCO2 vs no therapy: MMS and POSAS p=0.001 AFCO2 vs IPL: no difference |
* Study was published after the search date of the review and added for this guideline
NA= not applicable |
Silicone gel phonophoresis vs corticosteroid phonophoresis
RCT
Wahba, 2019 |
||||||
Study characteristics |
Patient characteristics |
Intervention (I) |
Comparison / control (C)
|
Follow-up |
Outcome measures and effect size |
Comments |
Type of study: RCT
Setting: Physiotherapy
Country: Egypt
Source of funding: No author has any financial interest or received any financial benefit from this research |
Inclusion criteria: patients with hypertrophic scars 2–4 months after a deep second-degree thermal burn (direct flame or scald), aged 20–45 years, free from any other illness that might affect the results, such as skin disease, diabetes, mental disorders, peripheral vascular diseases, acute viral diseases, open wound, electrical or chemical burns
Exclusion criteria: Not reported
N total at baseline: Intervention: 15 Control: 15
Important prognostic factors1: age ± SD: I: 32.66 ± 6.83 C: 33.13 ± 6.47
Sex: I: 53% M C: 60% M
Groups comparable at baseline? Yes |
Silicone gel phonophoresis: the gel (Strataderm) was applied to the scar and then the ultrasound was implemented by the therapist.
The ultrasound parameters were as follows: frequency: 1 MHz, intensity: 0.5 W/cm2, treatment time: 5 minutes.
The therapeutic ultrasound device was Nonius Sonopuls 590 S.No.03-202 type 14663.900 (Enraf, Holland). was treated with All groups received 72 sessions of treatment, 3 times per week for 24 weeks.
|
Corticosteroid phonophoresis: a thin film of coupling medium (gel) was put on the hyper- trophic scar and a sufficient quantity of triamcinolone was applied with a syringe over the whole scar; then the ultra- sound was implemented by the therapist.
The ultrasound parameters were as follows: frequency: 1 MHz, intensity: 0.5 W/cm2, treatment time: 5 minutes.
The therapeutic ultrasound device was Nonius Sonopuls 590 S.No.03-202 type 14663.900 (Enraf, Holland). was treated with All groups received 72 sessions of treatment, 3 times per week for 24 weeks.
|
Length of follow-up: 6 months
Loss-to-follow-up: Intervention: 0
Control: 0
Incomplete outcome data: Not reported
|
Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):
VSS: I: 3.86 ± 0.91 C: 8 ± 1.3
MD: 4.14 (3.30 – 4.98) |
|
TAC vs silicone gel sheets
RCT
Sproat, 1991 |
||||||
Study characteristics |
Patient characteristics |
Intervention (I) |
Comparison / control (C)
|
Follow-up |
Outcome measures and effect size |
Comments |
Type of study: RCT
Setting: Hospital
Country: Canada
Source of funding: Civic Hospitals Research Fund (Grant No. 89-059) |
Inclusion criteria: Symptomatic hypertrophic sternal scars
Exclusion criteria: Not reported
N total at baseline: Intervention: 15 Control: 15
Important prognostic factors1: age ± SD: I: 58,29
Sex: I: 50% M
Groups comparable at baseline? Unclear |
TAC (40 mg with 1 cc of 1% Xylocaine with epinephrine)
|
Silcon gel sheet worn for 12 consecutive hours daily for 12 weeks and were held in place with micropore tape |
Length of follow-up: 12 weeks
Loss-to-follow-up: Intervention: 3 Control: 3 Reasons for loss to follow-up not reported
Incomplete outcome data: Not reported
|
Patient preference for intervention od control: I: 1 C: 10
Time to improvement: I: 3.9 days (SE 0.62) C: 6.8 days (SE 1.86)
Scar height: comparable
Esthetical result: 82% preferred the results with silicon gel sheets
Pain from intervention: 71% had severe pain from injection.
Side effects: I: 63.6% had skin atrophy, white beadlike skin deposits, and pigmentary changes C: 7.1% rash |
|
PICO 3
Systematische review
Siotos, 2019 |
|||||||
Included studies in the review |
Study characteristics |
Patient characteristics |
Intervention (I) |
Comparison / control (C)
|
Follow-up |
Outcome measures and effect size |
Comments |
A. Nason 1942 B. Sclafani 1996 C. Berman 1997 D. Guix 2001 E. Jackson 2001 F. D’Andrea 2002 G. Hatamipour 2011 H. Patel 2012 I. Kim 2012 J. Carvalho 2012 K. Ozaki 2010 L. Cao 2015 M. Aluko-Olokun 2014 N. Park 2015
|
Type of study: RCT’s, prospective cohorts, retrospective cohorts
Search date: 29 November 2016
Number of included studies: N= 14
Country A. USA B. USA C. USA D. Spain E. USA F. Italy G. Iran H. USA I. South Korea J. Brazil K. Japan L. China M. Nigeria N. South Korea
Source of funding: None declared
Inclusion criteria: Studies with an experimental or observational controlled design that were published in English.
Exclusion criteria: Reviews, uncontrolled studies, animal studies, conference proceedings, and letters to the editor. |
N total at baseline: A. 49 B. 31 C. 74 D. 169 E. 24 F. 44 G. 50 H. 34 I. 36 J. 9 K. NR L. NR M. 107 N. 203
Age (years): A. NR B. Mean 28 C. Range 8-61 D. Mean 42 E. Mean 25 F. Range 22-45 G. Range 22-45 H. Mean 11 I. Mean 24 J. Range 9-27 K. NR L. NR M. Mean 27 N. Median 15
African-American: A. NR B. 64,5% C. 88% D. 0,6% E. 75% F. 0% G. 0% H. 41% I. 0% J. 0% K. NR L. NR M. 100% N. 0%
|
A. Radiation B. Corticosteroid injection or radiation C. Corticosteroid injection or interferon injection D. Radiation E. Corticosteroid injection and/or interferon injection and/or pressure F. Topical silicon and Verapamil injection G. Topical silicon and 5-FU injection H. Corticosteroid injection I. Corticosteroid injection or radiation J. Radiation K. Radiation L. Corticosteroid injection M. Radiation N. Corticosteroid injection or pressure
|
A. Excision only B. Excision only C. Excision only D. No treatment E. Monotherapy F. Topical silicon only G. Topical silicon only H. Skin grafting I. Excision only J. Excision only K. Excision only L. Radiation M. Excision only N. Excision only
|
Length of follow-up: A. NR B. 12-30 months C. Mean 7 months D. 13-85 months E. 6 months F. 18 months G. 12 months H. 12 months I. NR J. NR K. NR L. NR M. 26 weeks N. 3-17 months
|
Recurrence of keloid
Excision only vs excision + 1 adjuvant drug: OR 1,41; 95% CI 0,78-2,54
Excision only vs excision + radiation: OR 3,59; 95% CI 0,56-22,96
Excision + 1 adjuvant drug vs excision + 2 adjuvant drugs: OR 4,34; 95% CI 0,38-49,20
Excision + 1 adjuvant drug vs excision + radiation: OR 3,22; 95% CI 1,35-7,67
Excision + steroids vs excision + interferon: OR 0,99; 95% CI 0,03-36,31
SUCRA ranking Excision + pressure: 79,2 Excision + radiation: 70,7 Excision + 2 drugs: 62,2 Excision + skin graft: 54,0 Excision + 1 drug: 23,6 Excision only: 18,4 |
|
PICO 3
Risk of bias van systematische review
Siotos, 2019 |
||
Item |
Yes, partial yes or no |
Explanation |
1. Did the research questions and inclusion criteria for the review include the components of PICO? |
Yes |
|
2. Did the report of the review contain an explicit statement that the review methods were established prior to the conduct of the review and did the report justify any significant deviations from the protocol? |
No |
The authors state they did not register a protocol. |
3. Did the review authors explain their selection of the study designs for inclusion in the review? |
Yes |
|
4. Did the review authors use a comprehensive literature search strategy? |
Yes |
|
5. Did the review authors perform study selection in duplicate? |
Yes |
|
6. Did the review authors perform data extraction in duplicate? |
Yes |
|
7. Did the review authors provide a list of excluded studies and justify the exclusions? |
Yes |
|
8. Did the review authors describe the included studies in adequate detail? |
Partially |
Exact treatment given in each trial was not described nor the follow-up period |
9. Did the review authors use a satisfactory technique for assessing the risk of bias (RoB) in individual studies that were included in the review? |
Yes |
|
10. Did the review authors report on the sources of funding for the studies included in the review? |
No |
|
11. If meta-analysis was performed did the review authors use appropriate methods for statistical combination of results? |
Yes |
|
12. If meta-analysis was performed, did the review authors assess the potential impact of RoB in individual studies on the results of the meta-analysis or other evidence synthesis? |
No |
|
13. Did the review authors account for RoB in individual studies when interpreting/ discussing the results of the review? |
No |
|
14. Did the review authors provide a satisfactory explanation for, and discussion of, any heterogeneity observed in the results of the review? |
Yes |
|
15. If they performed quantitative synthesis did the review authors carry out an adequate investigation of publication bias (small study bias) and discuss its likely impact on the results of the review? |
No |
The authors state that this is not recommended when less than 10 studies are included in the meta-analysis |
16. Did the review authors report any potential sources of conflict of interest, including any funding they received for conducting the review? |
No |
|
Scar massage
Risk of bias van systematische review
Ault, 2017 |
||
Item |
Yes, partial yes or no |
Explanation |
1. Did the research questions and inclusion criteria for the review include the components of PICO? |
Yes |
Table 1 |
2. Did the report of the review contain an explicit statement that the review methods were established prior to the conduct of the review and did the report justify any significant deviations from the protocol? |
No |
No registration |
3. Did the review authors explain their selection of the study designs for inclusion in the review? |
Yes |
Table 1 |
4. Did the review authors use a comprehensive literature search strategy? |
Partial yes |
3 databases were search but the search string is missing |
5. Did the review authors perform study selection in duplicate? |
No |
|
6. Did the review authors perform data extraction in duplicate? |
No |
|
7. Did the review authors provide a list of excluded studies and justify the exclusions? |
No |
|
8. Did the review authors describe the included studies in adequate detail? |
Yes |
Table 2 |
9. Did the review authors use a satisfactory technique for assessing the risk of bias (RoB) in individual studies that were included in the review? |
No |
Pedro was used |
10. Did the review authors report on the sources of funding for the studies included in the review? |
No |
|
11. If meta-analysis was performed did the review authors use appropriate methods for statistical combination of results? |
Yes |
|
12. If meta-analysis was performed, did the review authors assess the potential impact of RoB in individual studies on the results of the meta-analysis or other evidence synthesis? |
No |
|
13. Did the review authors account for RoB in individual studies when interpreting/ discussing the results of the review? |
Yes |
The low to medium Pedro score was mentioned in the discussion |
14. Did the review authors provide a satisfactory explanation for, and discussion of, any heterogeneity observed in the results of the review? |
No |
|
15. If they performed quantitative synthesis did the review authors carry out an adequate investigation of publication bias (small study bias) and discuss its likely impact on the results of the review? |
No |
|
16. Did the review authors report any potential sources of conflict of interest, including any funding they received for conducting the review? |
No |
|
Laser
Risk of bias van systematische review
Vrijman, 2011 |
||
Item |
Yes, partial yes or no |
Explanation |
1. Did the research questions and inclusion criteria for the review include the components of PICO? |
Yes |
|
2. Did the report of the review contain an explicit statement that the review methods were established prior to the conduct of the review and did the report justify any significant deviations from the protocol? |
No |
|
3. Did the review authors explain their selection of the study designs for inclusion in the review? |
No |
|
4. Did the review authors use a comprehensive literature search strategy? |
Yes |
Three databases and reference checking |
5. Did the review authors perform study selection in duplicate? |
Yes |
|
6. Did the review authors perform data extraction in duplicate? |
Yes |
|
7. Did the review authors provide a list of excluded studies and justify the exclusions? |
No |
|
8. Did the review authors describe the included studies in adequate detail? |
Yes |
|
9. Did the review authors use a satisfactory technique for assessing the risk of bias (RoB) in individual studies that were included in the review? |
Yes |
Cochrane risk of bias tool |
10. Did the review authors report on the sources of funding for the studies included in the review? |
Yes |
Not sponsored |
11. If meta-analysis was performed did the review authors use appropriate methods for statistical combination of results? |
n.a. |
|
12. If meta-analysis was performed, did the review authors assess the potential impact of RoB in individual studies on the results of the meta-analysis or other evidence synthesis? |
n.a. |
|
13. Did the review authors account for RoB in individual studies when interpreting/ discussing the results of the review? |
Yes |
|
14. Did the review authors provide a satisfactory explanation for, and discussion of, any heterogeneity observed in the results of the review? |
n.a. |
|
15. If they performed quantitative synthesis did the review authors carry out an adequate investigation of publication bias (small study bias) and discuss its likely impact on the results of the review? |
n.a. |
|
16. Did the review authors report any potential sources of conflict of interest, including any funding they received for conducting the review? |
n.a. |
|
Zuccaro, 2017 |
||
Item |
Yes, partial yes or no |
Explanation |
1. Did the research questions and inclusion criteria for the review include the components of PICO? |
Yes |
|
2. Did the report of the review contain an explicit statement that the review methods were established prior to the conduct of the review and did the report justify any significant deviations from the protocol? |
No |
|
3. Did the review authors explain their selection of the study designs for inclusion in the review? |
Yes |
|
4. Did the review authors use a comprehensive literature search strategy? |
Yes |
Three databases and checking reference lists |
5. Did the review authors perform study selection in duplicate? |
Yes |
|
6. Did the review authors perform data extraction in duplicate? |
Yes |
|
7. Did the review authors provide a list of excluded studies and justify the exclusions? |
No |
|
8. Did the review authors describe the included studies in adequate detail? |
Yes |
|
9. Did the review authors use a satisfactory technique for assessing the risk of bias (RoB) in individual studies that were included in the review? |
Yes |
Risk of Bias in Non randomised Studies of Interventions (ROBINS-I) tool |
10. Did the review authors report on the sources of funding for the studies included in the review? |
No |
|
11. If meta-analysis was performed did the review authors use appropriate methods for statistical combination of results? |
n.a. |
|
12. If meta-analysis was performed, did the review authors assess the potential impact of RoB in individual studies on the results of the meta-analysis or other evidence synthesis? |
n.a. |
|
13. Did the review authors account for RoB in individual studies when interpreting/ discussing the results of the review? |
No |
|
14. Did the review authors provide a satisfactory explanation for, and discussion of, any heterogeneity observed in the results of the review? |
n.a. |
|
15. If they performed quantitative synthesis did the review authors carry out an adequate investigation of publication bias (small study bias) and discuss its likely impact on the results of the review? |
n.a. |
|
16. Did the review authors report any potential sources of conflict of interest, including any funding they received for conducting the review? |
n.a |
|
Risk of bias van RCT’s
Author, publication year |
Random sequence generation (selection bias) |
Allocation concealment (selection bias) |
Blinding of patient and personnel (performance bias) |
Blinding of outcome assessor (detection bias) |
Follow-up and ITT or per protocol analysis (attrition bias) |
Selective reporting |
Other bias |
Scar massage |
|||||||
Nedelec, 2018 |
Low risk
Scar sites were randomized to massage treatment plus usual care or usual care by a notice in a sealed envelope. |
Low risk
Scar sites were randomized to massage treatment plus usual care or usual care by a notice in a sealed envelope.
|
High risk
No, that is not possible. |
Low risk
Outcome assessor was blinded. |
Low risk
Analyzes followed an ITT principle. |
Unclear
The study was not registered in a trial register |
High risk
Scars were randomized within one person |
Laser |
|||||||
Daoud, 2019 |
Unclear
Methods used to randomize the areas of the scar were not reported |
Unclear
Methods used to conceal allocation were not reported |
Unclear
Not reported |
Low risk
Outcome assessor was blinded. |
Unclear
Not reported but it seems like all areas were treated according to the randomization scheme |
Unclear
The study was not registered in a trial register |
High risk
Scars were randomized within one person |
Ouyang, 2018 |
Unclear
Methods used to randomize the areas of the scar were not reported |
Unclear
Methods used to conceal allocation were not reported |
Unclear
Not reported |
Low risk
Outcome assessor was blinded. |
Unclear
Not reported but it seems like all areas were treated according to the randomization scheme |
Unclear
The study was not registered in a trial register |
High risk
Scars were randomized within one person |
Silicone gel vs corticosteroid |
|||||||
Wagba |
Low risk
Randomization by a blinded and inde- pendent research assistant who opened sealed envelopes that contained a computer-generated randomization card |
Low risk
Randomization by a blinded and inde- pendent research assistant who opened sealed envelopes that contained a computer-generated randomization card |
Unclear
Not reported |
Low risk
Outcome assessor was blinded. |
Unclear
Not reported but it seems like all areas were treated according to the randomization scheme |
Unclear
The study was not registered in a trial register |
High risk
Scars were randomized within one person |
TAC vs silicone gel sheets |
|||||||
Sproat, 1991 |
Unclear
Not reported |
Unclear
Not reported |
High risk
Although not reported it seems impossible to blind the personnel or patients |
Low risk and high risk
Five blindfolded observers examining photos pretreatment and posttreatment. For other outcomes it seems not possible to blind the outcome assessor because it is assessed by the patient (who isn’t blinded) |
Unclear
Not reported |
Unclear
The study was not registered in a trial register |
High risk
Scars were randomized within one person |
PICO 1 en 2
Hieronder worden overzichten gepresenteerd van geëxcludeerde studies voor PICO 1 en 2
Overzicht van systematische reviews
Studie |
Opmerking |
Bao, 2020 |
Geen geschikte populatie |
Bi, 2019 |
Geen geschikte populatie |
Bowes, 2002 |
Geïncludeerd in SR |
Candy |
Geen relevante vergelijking |
Cho, 2014 |
Geïncludeerd in SR |
de las Alas, 2012 |
Geen geschikte populatie |
Friedstat, 2014 |
Hoog risico op bias |
Jiang, 2020 |
Geen geschikte populatie |
Jiang, 2020b |
Geen geschikte populatie |
Kim, 2020 |
Geen geschikte populatie |
Li, 2016 |
Geen geschikte populatie |
Liu, 2020 |
Geen geschikte populatie |
Nedelec, 2015 |
Geen geschikte populatie |
O'Boyle, 2017 |
Geen geschikte interventie |
Oosterhoff, 2021 |
Geen geschikte populatie |
Ren, 2017 |
Geen geschikte populatie |
Sharp, 2016 |
Geen geschikt onderzoeksdesign |
Wang, 2016 |
Geen geschikte populatie |
Zhang, 2019 |
Protocol |
Overzicht van primair onderzoek
Studie |
Opmerking |
Ahn, 1989 |
Studie niet beschikbaar |
Alsharnoubi, 2018 |
Studie niet beschikbaar |
Alster, 1998 |
Geïncludeerd in review |
Alster, 2003 |
Geïncludeerd in review |
Armendariz-Borunda, 2012 |
Geen relevant interventie (pirfenidon) |
Braam, 2015 |
Geen relevante populatie (preventie) |
Candy, 2010 |
Geïncludeerd in review |
Chuangsuwanich, 2014 |
Geen relevante interventie |
Darougheh, 2007 |
Geen relevante populatie |
Dolynchuk, 2020 |
Geïncludeerd in review |
El-Zawahry. 2015 |
Geïncludeerd in review |
Field, 2000 |
Geïncludeerd in review |
Gold, 1994 |
Geen relevante populatie |
Jenwitheesuk, 2011 |
Geen relevante interventie |
Karagoz, 2009 |
Geïncludeerd in review |
Keaney, 2016 |
Geen relevante populatie |
Khalid, 2019 |
Geen relevante populatie |
Kong, 2014 |
Geen relevante populatie |
Li-Tsang, 2010 |
Studie niet beschikbaar |
Lin, 2011 |
Geen geschikte interventie |
Liu, 2020 |
Geen geschikte interventie |
Manuskiatti, 2007 |
Geen relevante populatie |
Manuskiatti, 2021 |
Geen geschikte interventie |
Momeni, 2009 |
Geïncludeerd in review |
Omranifard, 2007 |
Geen relevante interventie |
Taudorf, 2015.pdf |
Geen relevante populatie |
Tawfic, 2020 |
Geïncludeerd in review |
Verhaeghe, 2012 |
Geen geschikte interventie |
Waibel, 2019 |
Geen geschikte interventie |
Wigger-Albert, 2009 |
Studie niet beschikbaar |
Wittenberg, 1999 |
Geïncludeerd in review |
Xiao, 2009 |
Geen geschikt design |
Zhang, 2018 |
Chinees |
PICO 3
Studie |
Opmerking |
Abdel, 2016 |
People with only or mostly keloid scars were excluded because the destructive treatments considered in the review may worsen keloids |
Atiyeh, 2020 |
Not a systematic review, very minimal information, not the right group of patients |
Bao, 2020 |
Wrong comparison |
Bi, 2019 |
Wrong comparison |
Bijlard, 2015 |
More recent review avaiable |
Borgia, 2017 |
Not a systematic review, very minimal information, not the right group of patients |
Bouzari, |
Narrative review/story |
Bui, 2020 |
Review of insufficient quality |
de las Alas, 2012 |
No excision |
Deflorin, 2020 |
No excision |
Durani, 2008 |
Does not report effect sizes |
Eilers, 2007 |
Narrative review/story |
Ellis, 2020 |
Wrong comparison |
English, 1999 |
Narrative review/story |
Friedstat, 2013 |
Review of insufficient quality |
Hochman, 2008 |
Did not yield any studies |
Hsu, 2017 |
Study not available |
Jiang, 2020 |
No excision |
Jin, 2013 |
No excision |
Kafka, 2017 |
No excision |
Kim, 2013 |
Narrative review/story |
Li, 2016 |
No excision |
Liu, 2016 |
No excision |
Liu, 2020 |
Trials excluded that included surgical excision before treatment or were combined with other treatments |
Mamalis, 2014 |
Flaws in method |
Mankowski, 2017 |
Better review available |
Miles, 2021 |
Included no randomized or controlled studies |
Nischwitz, 2020 |
Keloid studies excluded |
Rabey, 2017 |
Protocol manuscript |
Ren, 2017 |
Wrong comparison |
Shin, 2016 |
Included no randomized or controlled studies |
Sohrabi, 2020 |
Review of insufficient quality |
Soriano, 2019 |
Conference abstract |
Taheri, 2014 |
Wrong patient population and outcome |
van Leeuwen, 2015 |
Wrong comparison |
Verhiel, 2015 |
Better review available |
Vrijman, 2011 |
No excision |
Wang, 2016 |
No excision |
Williams, 2011 |
Letter |
Willows, 2017 |
Poor systematic review, wrong patient population |
Xu, 2018 |
Wrong patient population (atropic acne scars) |
Yang, 2020 |
Prevention of scar tissue, wrong patient populations |
Zhang |
Wrong patient population |
Zhang, 2016 |
Wrong patient population and outcome |
Zhang, 2018 |
No excision |
Zuccaro, 2017 |
Wrong patient population |
PICO 4
Studie |
Opmerking |
Ahmad, 2018 |
Wrong comparison |
Bijlard, 2017 |
Wrong comparison |
Bijlard, 2018 |
Does not compare different adjuvant treatments, trial discontinued due to inferiority of cryotherapy |
Bonnardeaux, 2019 |
Wrong design |
Chong, 2018 |
Does not examine adjuvant treatment(s) |
De Lorenzi, 2007 |
Wrong design |
Hafkamp, 2017 |
Wrong design |
Hao, 2019 |
Wrong design |
Hersant, 2018 |
Wrong comparison |
Hoang, 2017 |
Wrong comparison |
Jiang, 2018 |
Wrong design |
Jones, 2017 |
Wrong comparison |
Kant, 2019 |
Wrong design |
Khan, 2020 |
Wrong study design |
Liu, 2019 |
Wrong design |
Lyu, 2019 |
Wrong design |
Mohammadi, 2019 |
Wrong design |
Rasaii, 2019 |
No excision prior to adjuvant treatment |
Tan, 2020 |
Wrong comparison |
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 10-08-2022
Laatst geautoriseerd : 10-08-2022
Geplande herbeoordeling : 01-01-2028
Uiterlijk in 2026 bepaalt het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie of deze richtlijn nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.
De Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie is als houder van deze richtlijn de eerstverantwoordelijke voor de actualiteit van deze richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijk verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de eerstverantwoordelijke over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Algemene gegevens
De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door W.A. van Enst, zelfstandig richtlijnmethodoloog en B.S. Niël-Weise, zelfstandig richtlijnmethodoloog, en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).
Doel en doelgroep
Doel
Het doel is om de uitkomsten van zorg voor patiënten met een keloïd of littekenhypertrofie te verbeteren door keloïd en hypertrofie efficiënter en gerichter te kunnen diagnosticeren, behandelen en verwijzen.
Doelgroep
Deze richtlijn is geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die aan de ontwikkeling van de richtlijn hebben bijgedragen en overige zorgverleners die patiënten met keloïd en/of littekenhypertrofie in de praktijk zien en/of behandelen.
Samenstelling werkgroep
In 2020 is een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor volwassen patiënten met een keloïd of littekenhypertrofie.
De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname. De werkgroep werkte gedurende 2 jaar aan de totstandkoming van de richtlijn.
De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.
Werkgroep
- prof. dr. P.P.M. van Zuijlen (voorzitter), plastisch chirurg, Rode Kruis Ziekenhuis, Beverwijk; NVPC
- dr. F.B. Niessen, plastisch chirurg, Amsterdam Universitair Medische Centra, locaties AMC en VUmc; NVPC
- dr. A.A. Piatkowski (vice-voorzitter), plastisch chirurg, Maastricht Universitair Medisch Centrum+, Maastricht; NVPC
- dr. E. Bijlard, plastisch chirurg, Gelre ziekenhuis, Apeldoorn en Zutphen; NVPC
- dr. R. van der Leest, dermatoloog, Spaarne Gasthuis Haarlem; NVDV
- dr. A. Wolkerstorfer, dermatoloog, Amsterdam Universitair Medische Centra, locaties AMC en VUmc; NVDV
- drs. G.M. Verduijn, radiotherapeut oncoloog, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam; NVRO
- dr. A. Meij - de Vries, Kinder- en Brandwondenchirurg, Chirurgen NW/Rode Kruis Ziekenhuis, Beverwijk; NVvH
- A.M. Stienstra, verpleegkundig specialist, QualityZorg, Nieuw-Vennep; V&VN
- R.E. van Meijeren, huidtherapeut, Rode Kruis Ziekenhuis, Beverwijk; NVH
- drs. Y. Lucas, brandwondenarts; Maasstad ziekenhuis; NVBZ
- dr. G.C. Limandjaja, AIOS revalidatiegeneeskunde, persoonlijke expertise
- drs. T.R. Radstake, voorzitter van de Vereniging van Mensen met Brandwonden en ervaringsdeskundige
Meelezer
- dr. C.D. de Kroon, gynaecoloog/oncoloog, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden; NVOG
Met ondersteuning van
- dr. W.A. van Enst, zelfstandig richtlijnmethodoloog, Amsterdam
- drs. B.S. Niël-Weise, arts-microbioloog (n.p.), zelfstandig richtlijnmethodoloog, Deventer
- drs. H. Deurenberg, SIROSS, informatiespecialist, Oss
Belangenverklaringen
De werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar een (financieel ondersteunde) betrekking onderhielden met commerciële bedrijven, organisaties of instellingen die in verband staan met het onderwerp van de richtlijn. Tevens is navraag gedaan naar persoonlijke financiële belangen, belangen door persoonlijke relaties, belangen d.m.v. reputatiemanagement, belangen vanwege extern gefinancierd onderzoek, en belangen door kennisvalorisatie. De belangenverklaringen zijn op te vragen bij de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie, een overzicht vindt u hieronder:
Naam |
Namens |
Hoofdfunctie |
Nevenwerkzaamheden
|
Persoonlijke financiële belangen |
Persoonlijke relaties |
Reputatie management |
Extern gefinancierd onderzoek |
Kennis valorisatie |
Overige belangen |
P. van Zuijlen (voorzitter) |
NVPC |
Plastisch chirurg Rode Kruis Ziekenhuis Beverwijk 0,8 Fte Medisch directeur Brandwondencentrum Bijzonder Hoogleraar Brandwondengeneeskunde Amsterdam UMC (locatie Vumc) 0,2 Fte |
Voorzitter Nederlandse Vereniging voor Brandwondenzorg, Onbezoldigd - Lid Raad van Toezicht Heliomare. Bezoldigd - Lid Global Surgery Amsterdam. Onbezoldigd - Adviseur Interplast Nederland. Onbezoldigd - Principle Investigator afdeling Kinderchirurgie Emma Kinderziekenhuis. Onbezoldigd
|
Bedenker en ontwikkelaar van de POSAS. De POSAS is vrij te gebruiken voor iedereen die werkzaam is in de zorg. Commerciële instellingen die de POSAS gebruiken in het belang is van hun bedrijfsmatigheden moeten sinds 2020 een vergoeding betalen. Dit geld wordt beheerd door de Nederlandse Brandwonden Stichting. Onderdeel van regiomaatschap die een littekencrème heeft ontwikkeld (Staudtcreme) welke zonder winstoogmerk ter beschikking wordt gesteld voor patiënten die behandeld zijn voor ernstige brandwonden maar die overigens commercieel verkrijgbaar is (tot 2022). |
Geen |
Meerdere bijdragen in diverse media aangaande behandeling, onderzoek en innovaties op het gebied van de brandwondenzorg en andere aandoeningen. |
Meerdere subsidies ontvangen gerelateerd aan het onderwerp van de richtlijn in het bijzonder gerelateerd aan de behandeling van brandwonden en littekenvorming. |
Geen |
Geen |
E. Bijlard |
NVPC |
AIOS plastisch chirurg, Gelre ziekenhuis Apeldoorn en Zutphen
|
Secretaris Wetenschappelijke Koepel NVPC (onbetaald, afhankelijk van project vacatiegelden) |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp vanaf 2018. |
Geen |
Geen |
R.J.T. van der Leest |
NVDV |
Dermatoloog Spaarne Gasthuis Haarlem |
Dermatoloog Falck Clinic, cosmetische werkzaamheden – bezoldigd Uconsultancy, scholing dermatologisch verpleegkundigen, dokters-assistenten, schoonheidsspecialisten, en kappers - bezoldigd |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp. |
Geen |
Geen |
G. Limandjaja |
- |
AIOS revalidatiegeneeskunde |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp. |
Geen |
Geen |
Y. Lucas |
NVBZ |
Brandwondenarts, Brandwondencentrum Maaststad Ziekenhuis Rotterdam |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp. |
Geen |
Geen |
R.E. van Meijeren-Hoogendoorn |
NVH |
Huidtherapeut Rode Kruis Ziekenhuis te Beverwijk Poli Plastisch Chirurgie |
Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten (NVH) Algemeen lid Expertgroep Littekens - bezoldigd |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp. |
Geen |
Geen |
F.B. Niessen |
NVPC |
0,15 Fte staflid Amsterdam UMC, locatie VUmc Founder en eigenaar van Mittsu -Instituut BV, kliniek voor holistische plastische chirurgie |
Geen |
Geen |
Geen |
Ontwikkeling van ‘Prepare-protect- regenerate’ ter voorkoming van littekenvorming. Hiervoor worden supplementen, zouten en crèmes ontwikkeld. Deze worden t.z.t. verkocht. |
Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp. |
Geen |
Geen |
A.A. Piatkowski de Grzymala |
NVPC |
Plastisch chirurg, Maastricht UMC+en MOOI, privé kliniek in Limburg |
Lid Interplast Germany Bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor plastische chirurgie |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp. |
Geen |
Geen |
A.M. Stienstra |
V&VN |
Verpleegkundig specialist – Qualityzorg |
Werkveldcommissie MANP Hogeschool Utrecht – bezoldigd (vacatiegelden) De Berekuyl Academy/ VUB European college for Lymphoedema Therapy - bezoldigd |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen onderzoek gerelateerd aan het richtlijnonderwerp. |
Geen |
Werkgever is onderdeel van de Medireva groep (levert medische hulpmiddelen en verzorgingsmaterialen) |
A. Meij - de Vries |
NVVH |
(kinder- en brandwonden) chirurg, Rode Kruis Ziekenuis, Beverwijk |
Algemeen lid bestuur Nederlandse Vereniging Kinder Chirurgie – onbezoldigd
|
Geen |
Geen |
Geen |
Vanaf 2018 tot nu betrokken geweest bij onderzoek verricht naar kwaliteit van littekens na diepe handverbrandingen, behandeld met Nexobrid. Verder beschreven (gepubliceerd) casuïstiek van littekens na lachgas-gerelateerd bevriezingsletsel en elektriciteit- letsel
|
Geen |
Geen |
A. Wolkerstorfer |
NVDV |
Dermatoloog afdeling dermatologie AMC Amsterdam 8 dagdelen Dermatoloog Huid Medisch Centrum Amsterdam 2 dagdelen |
Key officer Education: European Society for laserdermatology – onbezoldigd Scientific Board: IMCAS – onbezoldigd
|
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
G.M. Verdujin |
NVRO |
Radiotherapeut oncoloog Erasmus MC Rotterdam |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
W.A. van Enst |
- |
Richtlijn methodoloog – Medical Guidelines
|
- Lid van GRADE working group en Dutch GRADE Netwerk – onbezoldigd - Voorzitter beoordelingscommissie V&VN – bezoldigd
|
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
B. S. Niël-Weise |
- |
Richtlijn methodoloog |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door in de voorbereidende fase de Patiëntenfederatie Nederland te vragen om schriftelijke input omtrent knelpunten en aandachtspunten. Patiënten werden tevens in de werkgroep vertegenwoordigd door een afgevaardigde van de Vereniging van Mensen met Brandwonden. Ook tijdens de commentaarfase is de Patiëntenfederatie Nederland gevraagd om input.
Methode ontwikkeling
Evidence based
Implementatie
In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren (zie het Implementatieplan).
Werkwijze
AGREE
Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers et al., 2010), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is. Voor een stap-voor-stap beschrijving hoe een evidence-based richtlijn tot stand komt wordt verwezen naar het stappenplan Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten.
Knelpuntenanalyse
Tijdens de voorbereidende fase inventariseerden de voorzitter van de werkgroep en de adviseur welke onderwerpen moesten worden herzien. Deze werden met de werkgroep besproken. Tevens werd naast de participerende verenigingen aan de volgende organisaties gevraagd om knelpunten aan te dragen: het Zorginstituut Nederland, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Patiëntenfederatie Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, Nederlands Instituut voor Psychologen, Nederlandse Vereniging voor Brandwondenzorg, Nederlands Huisartsen Genootschap.
Uitgangsvragen en uitkomstmaten
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld. Vervolgens inventariseerde de werkgroep per uitgangsvraag welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant waren, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken.
Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur
Er werd eerst oriënterend gezocht naar relevante buitenlandse richtlijnen en naar systematische reviews. Voor (internationale) richtlijnen is gezocht in de databases van Guidelines International Network en Medline. Voor bestaande systematische reviews is gezocht in de databases Medline en Cochrane Database of Systematic Reviews (zie Orienterende search).
Vervolgens werd voor de afzonderlijke uitgangsvragen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases. Tevens werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. De werkgroepleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekactie of gebruikte trefwoorden van de zoekactie en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de module van desbetreffende uitgangsvraag.
Kwaliteitsbeoordeling individuele studies
Individuele studies werden systematisch beoordeeld op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende resultaten (bias) voor de afzonderlijke uitkomstmaten te kunnen inschatten. Systematische reviews zijn beoordeeld met AMSTAR 2, RCT’s zijn beoordeeld met de Cochrane risk of bias tool, en overige designs voor interventiestudies zijn beoordeeld met de Newcastle Ottawa Scale (Shea, 2017; Wells, 2021; Higgings, 2009). Deze beoordelingen kunt u vinden in de risk-of-bias tabel.
Samenvatten van de literatuur
De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen werden overzichtelijk weergegeven in evidencetabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur. Bij voldoende overeenkomsten tussen de studies werden de gegevens ook kwantitatief samengevat (meta-analyse) met behulp van Review Manager 5.3.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
De kwaliteit van bewijs (‘quality of evidence’) werd beoordeeld met behulp van GRADE (Guyatt et al., 2008). GRADE is een methode die per uitkomstmaat van een diagnostische of therapeutische interventie, of voor een risico- of prognostische factor, een gradering aan de kwaliteit van bewijs toekent op basis van de mate van vertrouwen in de schatting van de effectgrootte (tabel 1 en 2).
Tabel 1. Indeling van de kwaliteit van bewijs volgens GRADE
Hoog |
Er is veel vertrouwen dat het werkelijke effect dicht in de buurt ligt van het geschatte effect. |
|
|
Redelijk |
Er is matig vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijk effect ligt waarschijnlijk dicht bij het geschatte effect, maar er is een mogelijkheid dat het hiervan substantieel afwijkt. |
|
|
Laag |
Er is beperkt vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijke effect kan substantieel verschillen van het geschatte effect. |
|
|
Zeer laag |
Er is weinig vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijke effect wijkt waarschijnlijk substantieel af van het geschatte effect. |
Tabel 2. De kwaliteit van bewijs werd bepaald op basis van de volgende criteria
Type bewijs |
Voor studies over therapeutische interventies: RCT start in de categorie ‘hoog’. Observationele studie start in de categorie ‘laag’. Alle overige studietypen starten in de categorie ‘zeer laag’. |
|
Afwaarderen |
Risk of bias |
- 1 Ernstig - 2 Zeer ernstig |
|
Inconsistentie |
- 1 Ernstig - 2 Zeer ernstig |
|
Indirect bewijs |
- 1 Ernstig - 2 Zeer ernstig |
|
Onnauwkeurigheid |
- 1 Ernstig - 2 Zeer ernstig |
|
Publicatiebias |
- 1 Waarschijnlijk - 2 Zeer waarschijnlijk |
Opwaarderen |
Groot effect |
+ 1 Groot + 2 Zeer groot |
|
Dosis-respons relatie |
+ 1 Bewijs voor gradiënt |
|
Alle plausibele ‘confounding’ |
+ 1 zou een effect kunnen reduceren + 1 zou een tegengesteld effect kunnen suggereren terwijl de resultaten geen effect laten zien. |
Formuleren van de conclusies
Een conclusie verwijst niet naar één of meer artikelen, maar wordt per uitkomstmaat getrokken op basis van alle studies samen (body of evidence). Er is naar gestreefd de conclusies zo uniform mogelijk te formuleren. Daarbij is gebruik gemaakt van suggesties van de GRADE Working Group (Santesso et al., 2019).
Overwegingen
Voor het komen tot een aanbeveling zijn naast de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs over de gewenste en ongewenste effecten van een interventie, of over de effectgrootte van een risico- of prognostische factor, vaak ook nog andere factoren van belang (Alonso-Coello et al., 2016).
Genoemd kunnen worden:
- Kosten;
- waarden, voorkeuren en ervaringen van patiënten en behandelaars met betrekking tot interventies en uitkomsten van zorg;
- balans van gewenste en ongewenste effecten van interventies ten opzichte van geen of andere interventies;
- aanvaardbaarheid van interventies;
- haalbaarheid van een aanbeveling.
Bij voorkeur wordt ook voor deze aspecten naar wetenschappelijk bewijs gezocht. De werkgroep die deze richtlijn heeft opgesteld, heeft hiervan afgezien omdat de hiervoor benodigde tijd in geen enkele verhouding zou staan tot de verwachte opbrengst. De werkgroep heeft, daar waar dit noodzakelijk werd geacht, op basis van eigen ervaring en expertise de hiervoor genoemde aspecten geïnventariseerd.
Deze aspecten worden besproken na de ‘conclusie’ onder het kopje ‘overwegingen’.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. Dit is afhankelijk van het gewicht dat wordt toegekend aan kosten, (de balans van) gewenste of ongewenste effecten en andere onder de overwegingen genoemde factoren.
Randvoorwaarden (Organisatie van zorg)
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg, zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht of infrastructuur. Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten worden behandeld in de module Organisatie van zorg.
Kennislacunes
Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Een overzicht van aanbevelingen voor nader/vervolg onderzoek: zie de Kennislacunes.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn wordt aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor commentaar. Tevens wordt de richtlijn voorgelegd aan de organisaties die ook tijdens de knelpuntanalyse betrokken waren. De commentaren worden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren wordt de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn wordt aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie.
Referenties
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, et al. AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ 2010;182:E839-42.Guyatt et al., 2008Guyatt GH, Oxman AD, Vist GE, Kunz R, Falck-Ytter Y, Alonso-Coello P, Schünemann HJ; GRADE Working Group (2008). GRADE: an emerging consensus on rating quality of evidence and strength of recommendations. BMJ. 336: 924-6.
Higgins PT, Green S, editors. Cochrane Handbook for Systematic Re- views of Interventions. London, UK: The Cochrane Collaboration; 2009. 5.0.2.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. https://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/richtlijnontwikkeling.html
Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen: stappenplan. Kennisinstituut van Medisch Specialisten.
Santesso N, Glenton C, Dahm P, Garner P, Akl EA, Alper B, Brignardello-Petersen R, Carrasco-Labra A, De Beer H, Hultcrantz M, Kuijpers T, Meerpohl J, Morgan R, Mustafa R, Skoetz N, Sultan S, Wiysonge C, Guyatt G, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE guidelines 26: informative statements to communicate the findings of systematic reviews of interventions. J Clin Epidemiol. 2020 Mar;119:126-135.
Shea BJ, Reeves BC, Wells G, Thuku M, Hamel C, Moran J, Moher D, Tugwell P, Welch V, Kristjansson E, Henry DA. AMSTAR 2: a critical appraisal tool for systematic reviews that include randomised or non-randomised studies of healthcare interventions, or both. BMJ. 2017 Sep 21;358:j4008. doi: 10.1136/bmj.j4008. PMID: 28935701; PMCID: PMC5833365.
Weimann A, Braga M, Carli F, Higashiguchi T, Hübner M, Klek S, Laviano A, Ljungqvist O, Lobo DN, Martindale R, Waitzberg DL, Bischoff SC, Singer P. ESPEN guideline: Clinical nutrition in surgery. Clin Nutr. 2017 Jun;36(3):623-650. doi: 10.1016/j.clnu.2017.02.013. Epub 2017 Mar 7.
Wells G, Shea B, O’Connell J, Robertson J, Peterson V, Welch V, et al.
The Newcastle-Ottawa scale (NOS) for assessing the quality of non- randomised studies in meta-analysis. Available at http://www.ohri.ca/ programs/clinical_epidemiology/oxfordasp. Accessed March 28, 2021
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.