Hyperemesis gravidarum

Initiatief: NVOG Aantal modules: 12

Niet-medicamenteuze behandeling bij hyperemesis gravidarum

Uitgangsvraag

Welke niet-medicamenteuze behandeling is geschikt bij vrouwen met hyperemesis gravidarum en ernstige misselijkheid en/of braken?

Aanbeveling

Wees als zorgverlener ervan bewust dat kwalitatief goed onderzoek naar niet-medicamenteuze behandeling van hyperemesis gravidarum ontbreekt, en dat de effecten van deze behandelingen vaak klein zijn. 

 

Bespreek desgewenst dat als zwangeren toch behandelingen met acupressuur, acupunctuur, zenuwstimulatie, gember of psychologische interventies zoals cognitieve therapie of psycho educatie willen toepassen, er voor zover bekend uit studies geen nadelige effecten zijn.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

In de literatuuranalyse is onderzocht welke niet-medicamenteuze behandeling geschikt is bij vrouwen met hyperemesis gravidarum. Voor de volgende niet-medicamenteuze behandelingen is er literatuur gevonden: acupressuur, acupunctuur, zenuwstimulatie, psychologische interventies en gember. Voor intraveneuze vloeistoffen (module 6), ambulante zorg onder leiding van een verloskundige (module 11), maagsonde (module 7) en pyridoxine (module 3) verwijzen we naar de desbetreffende uitgangsvragen.

 

Thiamine wordt in deze module niet besproken, omdat er geen (geschikte) studies bleken te zijn naar het gebruik van thiamine bij patiënten met hyperemesis gravidarum. Het toedienen van thiamine kan wel van belang zijn bij ondervoeding en bij (her)starten van (sonde)voeding. Hiervoor verwijzen we naar Module 11 Organisatie van zorg. 

 

1. Acupressuur

Voor de vergelijking met placebo (acupressuur op onjuist punt) werd voor de cruciale uitkomstmaten ‘mate van misselijkheid en braken’ en ‘ziekenhuisbehandeling’ een zeer lage bewijskracht gevonden door beperkingen in het aantal participanten. Voor de cruciale uitkomstmaat ‘aangeboren afwijkingen’ en de belangrijke uitkomstmaten ‘maternale bijwerkingen’, ‘onvermogen om voedsel en orale vloeistoffen in te nemen’, ‘gebruik van aanvullende medicatie’, ‘mentaal, fysiek en emotioneel welzijn’ en ‘dagelijks functioneren’ werd geen bewijs gevonden. De overall bewijskracht is zeer laag. Het is dan ook lastig conclusies te verbinden aan de gerapporteerde resultaten.

 

In een meer recente trial werden acupressuur en doxylamine-pyridoxine vergeleken met placebo. Acupressuur bleek hierin op zichzelf (MD -0.7, 9%%BI -1.3;-0.1) en in combinatie met doxylamine-pyridoxine (MD -1.6; 95%BI -2.2;-0.9) een gunstig effect te hebben op de mate van misselijkheid en braken in vrouwen met matig tot ernstige misselijkheid en braken. (Wu, 2023)

 

2. Acupunctuur

Voor de cruciale uitkomstmaten ‘mate van misselijkheid en braken’ en ‘ziekenhuisbehandeling’ werd een zeer lage bewijskracht gevonden door methodologische beperkingen, heterogeniteit en beperkingen in het aantal participanten. Voor de belangrijke uitkomstmaat ‘onvermogen om voedsel en orale vloeistoffen in te nemen’ werd een zeer lage bewijskracht gevonden door methodologische beperkingen, heterogeniteit en spreiding in de richting van het effect. Voor de cruciale uitkomstmaat ‘aangeboren afwijkingen’ en de belangrijke uitkomstmaten ‘maternale bijwerkingen’, ‘gebruik van aanvullende medicatie’, ‘mentaal, fysiek en emotioneel welzijn’ en ‘dagelijks functioneren’ werd geen bewijs gevonden. De overall bewijskracht is zeer laag. Het is dan ook lastig conclusies te verbinden aan de gerapporteerde resultaten.

 

3. Zenuwstimulatie

Voor de cruciale uitkomstmaat ‘mate van misselijkheid en braken’ werd een lage bewijskracht gevonden vanwege beperkingen in het aantal participanten. Er is mogelijk weinig tot geen verschil in de mate van misselijkheid en braken na behandeling met zenuwstimulatie of placebo. Voor de cruciale uitkomstmaten ‘ziekenhuisbehandeling’ en ‘aangeboren afwijkingen’ en de belangrijke uitkomstmaten ‘maternale bijwerkingen’, ‘onvermogen om voedsel en orale vloeistoffen in te nemen’, ‘gebruik van aanvullende medicatie’, ‘mentaal, fysiek en emotioneel welzijn’ en ‘dagelijks functioneren’ werd geen bewijs gevonden. De overall bewijskracht is zeer laag. Het is dan ook lastig conclusies te verbinden aan de gerapporteerde resultaten.

 

4. Psychologische interventies

Voor de vergelijking tussen cognitieve therapie en standaard zorg werd voor de cruciale uitkomstmaat ‘mate van misselijkheid en braken’ een zeer lage bewijskracht gevonden vanwege methodologische beperkingen en beperkingen in het aantal participanten. Voor de uitkomstmaten ‘mentaal, fysiek en emotioneel welzijn’, ‘ziekenhuisbehandeling’ en ‘aangeboren afwijkingen’ en de belangrijke uitkomstmaten ‘maternale bijwerkingen’, ‘onvermogen om voedsel en orale vloeistoffen in te nemen’, ‘gebruik van aanvullende medicatie’, en ‘dagelijks functioneren’ werd geen bewijs gevonden. De overall bewijskracht is zeer laag. Het is dan ook lastig conclusies te verbinden aan de gerapporteerde resultaten.

 

Voor de vergelijking tussen psycho-educatie en standaard zorg werd voor de cruciale uitkomstmaat ‘mate van misselijkheid en braken’ en de belangrijke uitkomstmaat ‘mentaal, fysiek en emotioneel welzijn’ een zeer lage bewijskracht gevonden vanwege methodologische beperkingen en beperkingen in het aantal participanten. Voor de cruciale uitkomstmaten ‘ziekenhuisbehandeling’ en ‘aangeboren afwijkingen’ en de belangrijke uitkomstmaten ‘maternale bijwerkingen’, ‘onvermogen om voedsel en orale vloeistoffen in te nemen’, ‘gebruik van aanvullende medicatie’, en ‘dagelijks functioneren’ werd geen bewijs gevonden. De overall bewijskracht is zeer laag. Het is dan ook lastig conclusies te verbinden aan de gerapporteerde resultaten.

 

5. Gember

Voor de vergelijking tussen gember en placebo werd voor de cruciale uitkomstmaat ‘mate van misselijkheid en braken’ een zeer lage bewijskracht gevonden vanwege methodologische beperkingen. Voor de uitkomstmaten ‘mentaal, fysiek en emotioneel welzijn’, ‘ziekenhuisbehandeling’ en ‘aangeboren afwijkingen’ en de belangrijke uitkomstmaten ‘maternale bijwerkingen’, ‘onvermogen om voedsel en orale vloeistoffen in te nemen’, ‘gebruik van aanvullende medicatie’, en ‘dagelijks functioneren’ werd geen bewijs gevonden. De overall bewijskracht is zeer laag. Het is dan ook lastig conclusies te verbinden aan de gerapporteerde resultaten.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)

Besef dat vanuit patiënten wordt genoemd dat het aanraden van niet-medicamenteuze behandeling ervaren kan worden als het niet serieus nemen van de klachten. Cognitieve gedragstherapie en EMDR wordt door vrouwen als behulpzaam ervaren, maar soms als te belastend ten tijde van HG, en wordt dan meer ingezet na de zwangerschap. Acupunctuur en acupressuur worden door vrouwen ervaren als behandelingen die soms baat en weinig belasting geven tijdens HG. Gebruik van gember kan door vrouwen met HG ervaren worden als zeer pijnlijk bij braken.

 

Kosten (middelenbeslag)

Aan het inzetten van acupunctuur en acupressuur zijn kosten verbonden die soms vanuit de aanvullende verzekering vergoed worden als alternatieve geneeswijze. Door eventuele vermindering van de duur van ziekenhuisopnames zouden acupunctuur en acupressuur kunnen leiden tot lagere kosten.

Cognitieve gedragstherapie is een kostbare behandeling, maar kan vanwege de psychische klachten die vrouwen met HG kunnen hebben wel geïndiceerd zijn. De kosten voor deze behandeling komen veelal voor eigen rekening (eigen risico) of worden vergoed vanuit de aanvullende zorgverzekering. Psychische zorg aan vrouwen met HG wordt uitgebreider besproken in uitgangsvraag 10 van deze richtlijn.

Overige niet-medicamenteuze opties, zoals zenuwstimulatie, brengen (mogelijk substantiële) kosten met zich mee, terwijl deze niet bewezen effectief zijn in het verminderen van de klachten.

Het gebruik van gember brengt geen substantiële kosten met zich mee.

 

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

De werkgroep is van mening dat bepaalde medicamenteuze behandeling betere effectiviteit laat zien dan de niet-medicamenteuze behandeling en dus beter ingezet kunnen worden bij vrouwen met HG. De studies naar acupunctuur zijn uitgevoerd in een setting die niet vergelijkbaar is met de Nederlandse setting, bijvoorbeeld het dagelijks toepassen van acupunctuur. Hierdoor is het moeilijk om de resultaten te generaliseren naar de Nederlandse populatie en is het de vraag of de interventie zoals in de studies uitgevoerd, haalbaar is in Nederland. Acupressuur zou in de Nederlandse setting wel ingezet kunnen worden op een manier vergelijkbaar aan de studies. Als vrouwen niet-medicamenteuze opties willen proberen bij HG is hier vanuit een medisch perspectief geen bezwaar tegen.

 

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies

Acupunctuur en acupressuur hebben mogelijk enig effect op de duur van ziekenhuisbehandelingen en de mate van misselijkheid en braken, waarbij acupressuur in de Nederlandse setting mogelijk niet uit te voeren is zoals in de studies. Deze interventies worden door vrouwen met HG over het algemeen als acceptabel ervaren.  

Cognitieve gedragstherapie geeft mogelijk een verbetering van mentaal, fysiek en emotioneel welzijn, maar kan ook (te) belastend zijn. Aan deze behandeling zijn wel substantiële kosten verbonden.

Gember geeft mogelijk vermindering van misselijkheid en braken, echter kan het gebruik hiervan door vrouwen met HG ook als pijnlijk ervaren worden bij veelvuldig braken.

Van de onderzochte niet-medicamenteuze handelingsopties bij HG werden geen nadelige effecten aangetoond.

Onderbouwing

Er is in Nederland een (grote) mate van praktijkvariatie in behandeladviezen voor ernstige misselijkheidsklachten en/of braken in de zwangerschap of hyperemesis gravidarum.

Deels wordt deze variatie veroorzaakt door het ontbreken van evidence /wetenschappelijke data voor artsen en andere medisch professionals over de eventuele schadelijke effecten van de verschillende behandelopties op de zich ontwikkelende zwangerschap, deels uit angst voor bijwerkingen, deels door onbekendheid met de effectiviteit van de medicatie, deels door het feit dat zorgverleners niet makkelijk het onderscheid kunnen maken tussen ‘normale zwangerschapsmisselijkheid’ die geen behandeling behoeft, en hyperemesis gravidarum.

 

Zorgverleners zijn om bovenstaande redenen soms terughoudend met het voorschrijven van medicatie in de zwangerschap, maar er is ook weinig kennis over de effectiviteit en de beschikbaarheid van niet-medicamenteuze of alternatieve therapieën.

 

Voor een overzicht van de organisatie van zorg rondom hyperemesis gravidarum zie Module Organisatie van zorg rond hyperemesis gravidarum.

1. Acupressure

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of acupressure on the degree of nausea and vomiting when compared with placebo (acupressure to false point) in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.  

 

Source: Adlan, 2017; Naeimi Rad, 2012

 

Low GRADE

The evidence suggests that acupressure reduces the duration of hospital treatment when compared with placebo (acupressure to false point) in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.

 

Source: Adlan, 2017

 

NO GRADE

No evidence was found regarding the effect of acupressure on congenital abnormalities, maternal adverse effects, inability to take in food and oral fluids, use of additional medication, mental, physical, and emotional wellbeing and daily functioning when compared with placebo (acupressure to false point) in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.

 

2. Acupuncture

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of acupuncture on the degree of nausea and vomiting when compared with control in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.  

 

Source: Lu, 2021

 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of acupuncture on hospital treatment when compared with control in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.

 

Source: Jin, 2014; Yan, 2012

 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of acupuncture on the inability to take in food and oral fluids when compared with control in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.

 

Source: Neri, 2005; Ma, 2020; Xie, 2006

 

NO GRADE

No evidence was found regarding the effect of acupressure on congenital abnormalities, maternal adverse effects, use of additional medication, mental, physical, and emotional wellbeing and daily functioning when compared with placebo (acupressure to false point) in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.

 

3. Nerve stimulation

Low GRADE

The evidence suggests that nerve stimulation results in little to no difference in  the degree of nausea and vomiting when compared with control in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.  

 

Source: Rosen, 2003

 

NO GRADE

No evidence was found regarding the effect of nerve stimulation on hospital treatment, congenital abnormalities, maternal adverse effects, inability to take in food and oral fluids, use of additional medication, mental, physical, and emotional wellbeing and daily functioning when compared with control in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.

 

4. Psychological interventions

1. Cognitive therapy 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of cognitive therapy on the degree of nausea and vomiting when compared with usual prenatal care in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.  

 

Source: Emami-Sahebi, 2021

 

NO GRADE

No evidence was found regarding the effect of cognitive therapy on hospital treatment, congenital abnormalities, maternal adverse effects, inability to take in food and oral fluids, use of additional medication, mental, physical, and emotional wellbeing and daily functioning when compared with control in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.

 

2. Psycho-education 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of psycho-education on the degree of nausea and vomiting when compared with standard antenatal care in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.

 

Source: Shakiba, 2019

 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of psycho-education on mental, physical, and emotional wellbeing when compared with standard antenatal care in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.

 

Source: Truong, 2020

 

NO GRADE

No evidence was found regarding the effect of psycho-education on hospital treatment, congenital abnormalities, maternal adverse effects, inability to take in food and oral fluids, use of additional medication, and daily functioning when compared with standard antenatal care in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.

 

5.Ginger

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of ginger on degree of nausea and vomiting when compared with placebo in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.  

 

Source: Mohammadbeigi, 2011 & Fisher-Rasmussen 1991

 

NO GRADE

No evidence was found regarding the effect of ginger on hospital treatment, congenital abnormalities, maternal adverse effects, inability to take in food and oral fluids, use of additional medication, mental, physical, and emotional wellbeing and daily functioning when compared with placebo in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting.

1. Acupressure

Description of studies

The systematic review of O’Donnell (2016) was included. Furthermore, a randomized controlled trial was included that was published after the search date of the systematic review of O’Donnell.

 

Acupressure versus placebo (= this is acupressure to false point).

O’Donnell (2016) performed a systematic review to assess the relative clinical effectiveness and cost-effectiveness of treatment for NVP (nausea and vomiting in pregnancy) and hyperemesis gravidarum (HG). Several databases such as MEDLINE, EMBASE and Cochrane Central Register of Controlled Trials were searched until September 2014. Besides, reference lists from studies and reviews were checked. Randomized controlled trials (RCTs) and non-randomized comparative studies about pharmacological and non-pharmacological interventions for women experiencing nausea, vomiting and/or retching in pregnancy recruited before 20 weeks’ gestation were included. Population-based case series were also checked for rare adverse events and fetal outcomes. In total, 73 studies were included. Eleven studies reported about acupressure. The study of Markose (2004) was excluded because of the study design (case series) and nine studies were excluded because of the population which did not consist of women with severe NVP or HG. Therefore, only the study of Naeimi-Rad 2012 was included in the literature analysis. In this study, 40 women with severe NVP or HG received acupressure to the two symmetrical KID21 points and 40 women received placebo (acupressure to false point).

 

Adlan (2017) performed a double-blind randomized controlled trial to assess the efficacy of acupressure at the Neiguan point (Pericardium [P]6) as adjuvant treatment during inpatient management of severe nausea and vomiting in pregnancy. Women with a spontaneously conceived singleton pregnancy between 5 and 14 weeks of gestation presenting with moderate to severe HG requiring hospital admission were included. Exclusion criteria were women with multiple or molar pregnancy, patients who had prior knowledge of the acupressure band, presence of infections such as urinary tract infection or gastroenteritis and medical conditions such as hyperthyroidism. Besides, women with a prior history of drug reaction towards metoclopramide were also excluded. Sixty women wore the acupressure wristband and 60 women wore a normal wristband for 12 hours per day for three days in total. Both groups were administered intravenous fluid and regular intravenous metoclopramide and thiamine (vitamin B1) supplements during inpatient admission. Groups were comparable at baseline. Outcomes of interest were the severity of symptoms of nausea, vomiting and retching and hospital stay.

 

Results

1. Degree of nausea and vomiting (critical)

O’Donnell (2016) included one study (Naeimi Rad 2012) that reported the intensity and frequency of nausea at the end of treatment in women with severe NVP or HG. Women who received acupressure had a median VAS-score of 4 (IQR 2 to 5) at the end of treatment as compared to 7 (IQR 5 to 8) for women who received placebo (acupressure to false point). A greater reduction of the median VAS score pre- versus post-treatment was found in women who received acupressure (4 points versus 1 point). Besides, women who received acupressure had a median nausea frequency of 0 (IQR 0 to 0.75) at the end of treatment as compared to a median frequency of 1 (IQR 0 to 2) for women who received placebo (acupressure to false point).

 

Adlan (2017) reported the degree of nausea and vomiting with the Pregnancy-Unique Quantification of Emesis, Retching and Nausea (PUQE) score. Women receiving acupressure had a PUQE score of 4.40 (SD=1.63) as compared to 7.10 (SD=1.61) for women who did not receive acupressure (MD=-2.70, 95%CI -3.28 to -2.12). This difference is clinically relevant.

 

2. Hospital treatment (critical)

Adlan (2017) reported hospital stay. Women receiving acupressure had a hospital stay of 2.83 days (SD=0.62) as compared to 3.88 days (SD=0.87) for women who did not receive acupressure (MD=-1.05, 95%CI -1.32 to -0.78). This difference is clinically relevant favouring acupressure.

 

3. Congenital abnormalities (critical); 4. Maternal adverse effects (important); 5. Inability to take in food and oral fluids (important); 6. Use of additional medication (important); 7. Mental, physical, and emotional wellbeing (important); 8. Daily functioning (important)

Not reported.

 

Level of evidence of the literature

According to GRADE, systematic reviews of randomized controlled trials (RCTs) and RCTs start at a high level of evidence.

 

The level of evidence regarding the outcome measure degree of nausea and vomiting was downgraded by three levels to very low because of differences in the assessment of the outcome (-1, inconsistency) and the optimal information size was not achieved (-2, imprecision).

 

The level of evidence regarding the outcome measure hospital treatment was downgraded by two levels to low because the optimal information size was not achieved (-2, imprecision).

 

The level of evidence regarding the outcome measures congenital abnormalities, maternal adverse effects, inability to take in food and oral fluids, use of additional medication, mental, physical, and emotional wellbeing and daily functioning were not reported and therefore could not be assessed with GRADE.

 

2. Acupuncture

Description of studies

Lu (2021) performed a systematic review and meta-analysis to assess the clinical efficacy of acupuncture for treating hyperemesis gravidarum (HG). The databases PubMed, the Cochrane Library, EMBASE, Web of Science, China National Knowledge Infrastructure (CNKI), Chinese Biological Medical (CBM), Wanfang Database, and China Science and Technology Journal (VIP) were searched until 20th January 2021. Randomized controlled trials (RCTs) about women diagnosed with HG (by a clinician or using any recognized diagnostic criteria) receiving common forms of acupuncture solely or combined with other treatments regardless of acupoint selection, treatment frequency, or course were included. The control group adopted conventional treatment, medication, placebo acupuncture, sham acupuncture, or no treatment. Exclusion criteria were participants with serious organic diseases or medical diseases that can induce vomiting, participants receiving traditional Chinese medicine or other forms of acupuncture (such as auricular acupuncture, hydro-acupuncture and press needle) or the control group was combined with acupuncture-related therapies, and trials that simultaneously conducted acupuncture and acupuncture-related therapies (such as acupressure and moxibustion) in the treatment group where the mainstay of the acupuncture could not be identified. Besides, reviews, theoretical discussion, case reports, animal experiments, crossover trials, non-RCTs, duplicate publications and studies with incomplete data were excluded. In total, 16 trials were included. Outcomes of interest were the effective rate, symptom improvement rate, and hospital stay.

 

Results

1. Degree of nausea and vomiting (critical)

Lu (2021) included sixteen studies reporting about the effective rate at the end of treatment. We extracted data regarding relevant endpoints.

 

Lu (2021) included one study (Neri, 2005) that reported the improvement rate of nausea intensity and improvement rate of vomiting episodes. For the nausea intensity, a relative risk of 1.40 (95%CI 0.79 to 2.49) was found. For vomiting episodes, a relative risk of 1.51 (95%CI 0.92 to 2.48) was found.

 

The improvement rate of nausea and vomiting symptom was reported by two studies. Ma (2020) reported that all women (100%) receiving acupuncture had an improvement in nausea and vomiting symptoms as compared to 30 of the 34 women (88%) undergoing a control treatment (OR=10.48, 95%CI 0.54 to 202.47). Xie (2006) reported that all women (100%) receiving acupuncture had an improvement in nausea and vomiting symptoms as compared to 26 of the 40 women (65%) undergoing a control treatment (OR=48.70, 95%CI 2.79 to 850.27).

 

2. Hospital treatment (critical)

Lu (2021) included two studies that reported the length of hospital stay. Jin (2014) reported a mean hospital stay of 6.4 days (SD=2.39) for women receiving acupuncture as compared to 11.35 days (SD=3.89) for women undergoing a control treatment (MD=-4.95, 95%CI -6.95 to -2.95). Yan (2012) reported a mean hospital stay of 3.12 days (SD=0.25) for women receiving acupuncture as compared to 6.32 days (SD=0.12) for women undergoing a control treatment (MD=-3.20, 95%CI -3.30 to -3.10). These differences were considered clinically relevant favoring acupuncture.

 

3. Congenital abnormalities (critical)

Not reported.

 

4. Maternal adverse effects (important)

Not reported.

 

5. Inability to take in food and oral fluids (important)

Lu (2021) included three studies that reported about the improvement rate of food intake (Ma, 2020; Neri, 2005; Xie, 2006). A relative risk of 1.35 (95%CI 1.01 to 1.82) was found, indicating a clinically relevant improvement favoring acupuncture.


6. Use of additional medication (important); 7. Mental, physical, and emotional wellbeing (important); 8. Daily functioning (important)

Not reported.

 

Level of evidence of the literature

According to GRADE, systematic reviews of randomized controlled trials (RCTs) and RCTs start at a high level of evidence.

 

The level of evidence regarding the outcome measure degree of nausea and vomiting was downgraded by three levels to very low because of concerns about randomization and blinding (-1, risk of bias), heterogeneity in the obtained intervention and control treatments (-1, inconsistency) and the optimal information size was not achieved (-2, imprecision).

 

The level of evidence regarding the outcome measure hospital treatment was downgraded by three levels to very low because of concerns about randomization and blinding (-1, risk of bias) and the optimal information size was not achieved (-2, imprecision).

 

The level of evidence regarding the outcome measure inability to take in food and oral fluids was downgraded by three levels to very low because of concerns about randomization and blinding (-1, risk of bias), heterogeneity in the obtained intervention and control treatments (-1, inconsistency), and the 95% confidence interval crossed the line of no (clinically relevant) effect (-1, imprecision).

 

The level of evidence regarding the outcome measures congenital abnormalities, maternal adverse effects, use of additional medication, mental, physical, and emotional wellbeing and daily functioning were not reported and therefore could not be assessed with GRADE.

 

3. Nerve stimulation 

Description of studies  

O’Donnell (2016) performed a systematic review to assess the relative clinical effectiveness and cost-effectiveness of treatment for NVP (nausea and vomiting in pregnancy) and hyperemesis gravidarum (HG). Several databases such as MEDLINE, EMBASE and Cochrane Central Register of Controlled Trials were searched until September 2014. Besides, reference lists from studies and reviews were checked. Randomized controlled trials (RCTs) and non-randomized comparative studies about pharmacological and non-pharmacological interventions for women experiencing nausea, vomiting and/or retching in pregnancy where recruitment to a trial took place before 20 weeks’ gestation were included. Population-based case series were also checked for rare adverse events and fetal outcomes. In total, 73 studies were included. Two studies about nerve stimulation were included. Evans (1993) performed a randomized crossover trial in which 25 women received an active battery-powered SAS wrist unit and an inactive unit. In the study of Rosen (2003), 117 women received nerve stimulation and 113 women were given an identical non-stimulating device.

 

Results

1. Degree of nausea and vomiting (critical)

Evans (1993) measured the degree of nausea and vomiting with the subjective change in nausea and vomiting (improved, worsened, no change). The average nausea score was 2.4 for the active unit and 2.7 for placebo (p<0.05). The improvement in nausea was 15 for the active unit and 10 for placebo (p<0.05). Since no measures of spread were presented, no GRADE assessment could be performed.


Rosen (2003)
used the Rhodes Index of Nausea, Vomiting and Retching (RINVR) for describing the degree of nausea and vomiting. For women receiving nerve stimulation, a mean change in RINVR score of 6.48 (SD=6.4) was found as compared to 4.65 (SD=5.3) for women given the non-stimulating device (MD=1.83, 95%CI 0.32 to 3.34). This difference is not clinically relevant, since the mean SD is 5.8 and 0.5 of the mean SD is 2.9. Thus making the border for clinical relevance 2.9.


1.2.
Hospital treatment (critical); 1.3. Congenital abnormalities (critical); 1.4. Maternal adverse effects (important); 1.5. Inability to take in food and oral fluids (important); 1.6. Use of additional medication (important); 1.7. Mental, physical, and emotional wellbeing (important); 1.8. Daily functioning (important)

Not reported.

 

Level of evidence of the literature

According to GRADE, systematic reviews of randomized controlled trials (RCTs) and RCTs start at a high level of evidence.

 

The level of evidence regarding the outcome measure degree of nausea and vomiting was downgraded by two levels to low because the optimal information size was not achieved (-2, imprecision).

 

The level of evidence regarding the outcome measures hospital treatment, congenital abnormalities, maternal adverse effects, inability to take in food and oral fluids, use of additional medication, mental, physical, and emotional wellbeing and daily functioning were not reported and therefore could not be assessed with GRADE.

 

4. Psychological interventions

Description of studies

Three intervention studies about different psychological interventions were included; one about cognitive therapy and two about psycho-education.  

 

Cognitive therapy

Emami-Sahebi (2021) performed a quasi-experimental study to assess the effects of individual cognitive behavior therapy (ICBT) on nausea and vomiting of pregnancy (NVP). Women with basic literacy, a gestational age of 6 to 12 weeks, a singleton pregnancy, and moderate to severe NVP determined through a score of 7 to 13 for the Pregnancy-Unique Quantification of Emesis/Nausea scale were included. Besides, women with a depression score of less than 11 for the Edinburgh Postnatal Depression Scale and anxiety score of less than 75 for Spielberger State-Trait Anxiety Inventory were also eligible. Other inclusion criteria were no molar pregnancy, no history of receiving psychotherapies in the past six months, no affliction by gastric or duodenal ulcers, and no use of pharmaceuticals throughout the trial such as complementary therapies for NVP. Exclusion criteria were hospitalization and high-risk conditions (such as vaginal bleeding or the need for cervical cerclage) during the study. Twenty-six women received ICBT in six sessions as addition to usual prenatal care and 26 women received only usual prenatal care. Groups were comparable at baseline, except for the use of antiemetic agents. More antiemetic agents were used in the control group. The outcome of interest was the degree of nausea and vomiting.

 

Psycho-education

Shakiba (2019) performed a quasi-experimental study to assess the effect of psycho-education on hyperemesis gravidarum (HG). Women with moderate severity of nausea, history of HG in at least three days, HG occurring between the 4th and the 6th week of pregnancy, no multiple pregnancy or any other condition that would increase HCG, no underlying medical condition in the current pregnancy, no use of antiemetic, no history of traumatic or distressing event during the current pregnancy, and more than 18 years of age were included. Exclusion criteria were abortion, no increase in the severity of nausea and vomiting and hyperemesis, taking drugs during the study including prescription by a physician and self-medication, and being absent from more than one training session. Fifty women received 3 sessions of psycho-education based on relaxation methods for a week and 50 women received no additional education except for the usual pregnancy care. Groups were comparable at baseline except for education and gestational age. The outcome of interest was the degree of nausea and vomiting.

 

Truong (2020) performed an intervention study to assess the effect of pharmacist consultation on pregnant women’s quality of life focusing on nausea and vomiting in pregnancy (NVP). All pregnant women (≥ 18 years) in their first trimester, independent of comorbidities, were eligible for inclusion. However, for the purpose of this guideline, only women with moderate or severe NVP were analyzed. Seventy-seven women were allocated to the intervention group consisting of NVP pharmacist consultation and 75 women received standard antenatal care. Unclear if groups were comparable at baseline. The outcome of interest was the quality-of-life score.

 

Results

1. Cognitive therapy

1.1. Degree of nausea and vomiting (critical)

Emami-Sahebi (2021) reported nausea duration, number of vomiting episodes, and number of retching episodes four weeks after treatment with the Pregnancy-Unique Quantification of Emesis/Nausea scale. Women receiving additional ICBT had a mean nausea duration of 1.48 hours (SD=0.77) as compared to 1.72 hours (SD=0.93) for women receiving usual prenatal care (MD=-0.24, 95%CI -0.71 to 0.23). This difference is not clinically relevant. Besides, women receiving additional ICBT had a mean number of vomiting episodes of 1.12 (SD=0.93) as compared to 1.52 (SD=0.71) for women receiving usual prenatal care (MD=-0.40, 95%CI -0.86 to 0.06). This difference is not clinically relevant. The difference in the number of retching episodes was also not clinically relevant, with a mean number of 1.40 (SD=0.97) for women receiving additional ICBT and 1.88 (SD=0.97) for women receiving usual prenatal care (MD=-0.48, 95%CI -1.02 to 0.06).

 

1.2. Hospital treatment (critical); 1.3. Congenital abnormalities (critical); 1.4.Maternal adverse effects (important); 1.5. Inability to take in food and oral fluids (important); 1.6. Use of additional medication (important); 1.7. Mental, physical, and emotional wellbeing (important); 1.8. Daily functioning (important)

Not reported.

 

2. Psycho-education

2.1. Degree of nausea and vomiting

Shakiba (2019) reported the nausea and vomiting scores with the Pregnancy-Unique Quantification of Vomiting and Nausea (PUQEN) scale four weeks after treatment. Women receiving psycho-education had a mean score of 5.11 (SD=1.60) as compared to 6.00 (SD=1.66) for women receiving usual pregnancy care (MD=-0.89, 95%CI -1.53 to -0.25). This difference is clinically relevant.

 

2.7. Mental, physical, and emotional wellbeing (important)

Truong (2020) reported the quality of life with the quality-of-life scale (QOLS). The QOLS consists of 16 questions answered with a seven-point Likert scale. The total score ranges between 16 and 112 and higher scores correspond with a better quality of life. Women with moderate/severe NVP receiving pharmacist consultation had a mean QOLS score of 87 (range 52 to 110) in the second trimester as compared to 84 (38 to 105) for women receiving standard antenatal care. This difference is not clinically relevant.

 

2.2. Hospital treatment (critical); 2.3. Congenital abnormalities (critical); 2.5. Inability to take in food and oral fluids (important); 2.6. Use of additional medication (important); 2.8. Daily functioning (important)

Not reported.

 

Level of evidence of the literature

According to GRADE, systematic reviews of randomized controlled trials (RCTs) and RCTs start at a high level of evidence and observational studies at a low level of evidence.

1. Cognitive therapy

The level of evidence regarding the outcome measure degree of nausea and vomiting was downgraded by three levels to very low because of concerns about randomization and blinding (-1, risk of bias), and the optimal information size was not achieved (-2, imprecision).

 

The level of evidence regarding the outcome measures hospital treatment, congenital abnormalities, maternal adverse effects, inability to take in food and oral fluids, use of additional medication, mental, physical, and emotional wellbeing and daily functioning were not reported and therefore could not be assessed with GRADE.

 

2. Psycho-education

The level of evidence regarding the outcome measure degree of nausea and vomiting was downgraded by three levels to very low because of concerns about allocation concealment and blinding (-1, risk of bias) and the optimal information size was not achieved (-2, imprecision).

 

The level of evidence regarding the outcome measure mental, physical, and emotional wellbeing was downgraded by three levels to very low because of concerns about randomization and blinding (-1, risk of bias) and the optimal information size was not achieved (-2, imprecision).

 

The level of evidence regarding the outcome measures hospital treatment, congenital abnormalities, maternal adverse effects, inability to take in food and oral fluids, use of additional medication, and daily functioning were not reported and therefore could not be assessed with GRADE.

 

5. Ginger

Description of studies

As described in previous chapters of this module, O’Donnell (2016) performed a systematic review to assess the relative clinical effectiveness and cost-effectiveness of treatment for NVP (nausea and vomiting in pregnancy) and hyperemesis gravidarum (HG). Several databases such as MEDLINE, EMBASE and Cochrane Central Register of Controlled Trials were searched until September 2014. Besides, reference lists from studies and reviews were checked. RCTs and non-randomized comparative studies about pharmacological and non-pharmacological interventions for women experiencing nausea, vomiting and/or retching in pregnancy where recruitment to a trial took place before 20 weeks’ gestation were included. Population-based case series were also checked for rare adverse events and fetal outcomes. In total, 73 studies were included. Sixteen studies reported about ginger. Fourteen studies were excluded because of the population which did not consist of women with severe NVP or HG. Therefore, only the studies of Mohammadbeigi (2011) and Fisher-Rasmussen (1991) were included in the literature analysis. In Mohammadbeigi (2011) a three-arm RCT compared ginger (200 mg), metoclopramide (10 mg) and placebo (200 mg of flour) given three times daily for five days. Each treatment arm inluded 34 patients (total n=102). Women with a gestational age of less than 20 weeks and referred to the hospital due to vomiting and nausea were included.

The randomized double-blind, crossover trial by Fisher-Rasmussen (1991) assessed the effectiveness of ginger capsules (250 mg) compared to placebo (250 mg lactose) on symptoms of HG. Capsules were given four times daily for four days, followed by a two day wash out before alternate treatment. Thirty women who were admitted to the hospital before the 20th week of gestation were included in the study. 

 

Results

1. Degree of nausea and vomiting (critical)

This outcome of the study by Mohammadbeigi (2011) was previously described in more detail in chapter Initiële behandeling anti-emetica bij hyperemesis gravidarum of this guideline for the comparison ginger versus metoclopramide. For the current research question, the comparison ginger versus placebo is of interest.

 

A significant difference in the Rhodes Index of Nausea, Vomiting and Retching (RINVR) was observed on the second and fifth day of treatment, compared to the first day in all groups (p= < 0.001). A reduction in total score was observed in all three groups. However, the authors state that in ginger (p= < 0.01) and metoclopramide (p= 0.03) groups the intensity of change was higher compared to placebo. It is not clear how differences in the intensity of changes were established. The difference in mean score from baseline to day five between ginger and placobo is considered clinically relevant, in favour of ginger.

 

Table 1. Rhodes Index of Nausea, Vomiting and Retching in the treatment groups at days one, two and five

Day

Rhodes score (mean ± SD)

 

Treatment

 

Ginger (n=34)

Metoclopramide
(n=34)

Placebo
(n=34)

Baseline (day one)

31.68 ± 5.32

30.00 ± 8.29

30.53 ± 4.64

Two

26.41 ± 4.12

25.56 ± 5.51

27.35 ± 3.36

Five

18.71 ± 2.81

18.53 ± 5.18

23.15 ± 4.03

 

The RINVR score was also used to assess severity of nausea and vomiting separately. For nausea, the severity decreased in all groups from day one and two to day five (p= < 0.001). However, greater improvements were observed in the change over time of intensity of nausea in both the ginger and metoclopramide groups compared to the placebo group (p= 0.01).

 

Regarding vomiting, severity decreased in the ginger and metoclopramide group and placebo group between the second and fifth day of the intervention compared to the first day (p= <0.01). A difference was observed between the ginger (p= <0.05) and metoclopramide (p= 0.02) groups compared to the placebo group.

 

Fisher-Rasmussen (1991) used an author defined severity score for nausea (scale 1 to 3) and an author defined score for relief of nausea and vomiting (-3 to 3). No further details were reported. Scores between day five and eleven were compared, following the treatment of either ginger- or placobo capsules. Mean severity scores decreased equally in both groups. Mean relief scores indicated greater relief of symptoms after treatment with ginger than treatment with placebo (p= 0.04). No absolute scores were reported.


1.2.
Hospital treatment (critical); 1.3. Congenital abnormalities (critical); 1.4. Maternal adverse effects (important); 1.5. Inability to take in food and oral fluids (important); 1.6. Use of additional medication (important); 1.7. Mental, physical, and emotional wellbeing (important); 1.8. Daily functioning (important)

Not reported.

 

Level of evidence of the literature

According to GRADE, systematic reviews of randomized controlled trials (RCTs) and RCTs start at a high level of evidence.

 

The level of evidence regarding the outcome measure degree of nausea and vomiting was downgraded by three levels to very low because of concerns about allocation concealment and blinding (-1, risk of bias) and the optimal information size was not achieved (-2, imprecision).

 

The level of evidence regarding the outcome measures hospital treatment, congenital abnormalities, maternal adverse effects, inability to take in food and oral fluids, use of additional medication, mental, physical, and emotional wellbeing and daily functioning were not reported and therefore could not be assessed with GRADE.

A systematic review of the literature was performed to answer the following question: What is the effectiveness of non-pharmacological additional treatment compared to placebo and other treatment options in pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting?

P: patients Pregnant women with HG or severe nausea and/or vomiting
I: intervention Non-pharmacological treatment options (including ginger, acupressure, acupuncture, nerve stimulation, psychological interventions)
C: control Placebo, other non-pharmacological treatment options
O: outcome measure 1) degree of nausea and vomiting, 2) hospital treatment,
3) congenital abnormalities, 4) maternal adverse effects, 5) inability to take in food and oral fluids, 6) use of additional medication,
7) mental, physical, and emotional wellbeing, and 8) daily functioning

 

Relevant outcome measures

The guideline development group considered severity of nausea and vomiting, hospital treatment and congenital abnormalities as critical outcome measures for decision making; and maternal adverse effects, inability to take in food and oral fluids, use of additional medication, mental, physical, and emotional wellbeing and daily functioning as important outcome measures for decision making.

 

The guideline development group defined the outcome measures as follows:

  • Nausea and vomiting episodes should be preferably assessed with a validated questionnaire like the validated Pregnancy Unique Quantification of Emesis and Vomiting Score (PUQE score) or another validates score (see also module 1 PUQE score). The frequently used PUQE score quantifies the severity of nausea and vomiting over 3 domains: (1) duration of vomiting in the past 12 hours, (2) number of vomiting episodes in the past 12 hours and (3) number of episodes of dry heaves in the past 12 hours. It has a scale of 0-15 points where up to 3 points is considered as no relevant symptoms, 4-6 points is considered as mild hyperemesis, 7-12 points is considered as moderate hyperemesis and 13-15 points is considered as severe hyperemesis (Lacasse, 2008; Ebrahimi, 2009).

The guideline development group defined the following differences as a minimal clinically (patient) important difference:

  • Degree of nausea and vomiting: a minimal difference of 1 point for the PUQE score. For other validated questionnaires, a difference of minimal 1 category (for example from severe to moderate or moderate to mild) was regarded as clinical relevant difference.
  • For the other outcomes, a difference of 25% in the relative risk for dichotomous outcomes (RR < 0.8 or > 1.25), and 0.5 SD or -0.5 < SMD > 0.5 for continuous outcomes was taken as a minimal clinically (patient) important difference.

Search and select (Methods)

The databases Medline (via OVID) and Embase (via Embase.com) were searched with relevant search terms from 2015 until 28th of April 2022. The detailed search strategy is displayed under the tab Methods. The systematic literature search resulted in 205 hits. Studies that met the following criteria were eligible for selection: studies reporting original data, systematic reviews, RCTs and observational studies reporting on use of non-pharmacological treatment options in pregnant women with hyperemesis gravidarum (HG) or severe nausea and/or vomiting. Studies including women with mild nausea and/ or vomiting were excluded.

 

Results

The systematic search did yield studies reporting on midwife-led outpatient care, kinesio tape and quince. However, due to the selection criterion ‘pregnant patients with HG or severe nausea and/or vomiting’, these studies were excluded as ‘not severe / not HG’ and these interventions were therefore not described in the analysis of literature.

Based on title and abstract screening by the guideline development group, 29 studies were assessed in full text. After reading the full text, twenty-three studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods), and six studies were included. Important study characteristics and results are summarized in the evidence tables. The assessment of the risk of bias is summarized in the risk of bias tables.

 

The following interventions were described in the analysis of the literature:

  1. Acupressure
  2. Acupuncture
  3. Nerve stimulation
  4. Psychological interventions
  5. Ginger
  1. Adlan AS, Chooi KY, Mat Adenan NA. Acupressure as adjuvant treatment for the inpatient management of nausea and vomiting in early pregnancy: A double-blind randomized controlled trial. J Obstet Gynaecol Res. 2017 Apr;43(4):662-668. doi: 10.1111/jog.13269. PMID: 28418209.
  2. Emami-Sahebi A, Elyasi F, Yazdani-Charati J, Zamaniyan M, Rahmani Z, Shahhosseini Z. The effects of individual cognitive behavior therapy on nausea and vomiting of pregnancy: A quasi-experimental study. Advances in Integrative Medicine. 2021 Sep 1;8(3):203-9.
  3. Lu H, Zheng C, Zhong Y, Cheng L, Zhou Y. Effectiveness of Acupuncture in the Treatment of Hyperemesis Gravidarum: A Systematic Review and Meta-Analysis. Evid Based Complement Alternat Med. 2021 Jul 27;2021:2731446. doi: 10.1155/2021/2731446. PMID: 34367299; PMCID: PMC8337134.
  4. O'Donnell A, McParlin C, Robson SC, Beyer F, Moloney E, Bryant A, Bradley J, Muirhead C, Nelson-Piercy C, Newbury-Birch D, Norman J, Simpson E, Swallow B, Yates L, Vale L. Treatments for hyperemesis gravidarum and nausea and vomiting in pregnancy: a systematic review and economic assessment. Health Technol Assess. 2016 Oct;20(74):1-268. doi: 10.3310/hta20740. PMID: 27731292; PMCID: PMC5075747.
  5. Shakiba M, Parsi H, Pahlavani Shikhi Z, Navidian A. The Effect of Psycho-Education Intervention Based on Relaxation Methods and Guided Imagery on Nausea and Vomiting of Pregnant Women. J Family Reprod Health. 2019 Mar;13(1):47-55. PMID: 31850098; PMCID: PMC6911148.
  6. Truong MB, Ngo E, Ariansen H, Tsuyuki RT, Nordeng H. The effect of a pharmacist consultation on pregnant women's quality of life with a special focus on nausea and vomiting: an intervention study. BMC Pregnancy Childbirth. 2020 Dec 9;20(1):766. doi: 10.1186/s12884-020-03472-z. PMID: 33298010; PMCID: PMC7727235.
  7. Xiao-Ke Wu, Jing-Shu Gao, Hong-Li Ma, Yu Wang, Bei Zhang, Zhao-Lan Liu, Jian Li, Jing Cong, Hui-Chao Qin, Xin-Ming Yang, Qi Wu, Xiao-Yong Chen, Zong-Lin Lu, Ya-Hong Feng, Xue Qi, Yan-Xiang Wang, Lan Yu, Ying-Mei Cui, Chun-Mei An, Li-Li Zhou, Yu-Hong Hu, Lu Li, Yi-Juan Cao, Ying Yan, Li Liu, Yu-Xiu Liu, Zhi-Shun Liu, Rebecca C Painter, Ernest H Y Ng, Jian-Ping Liu, Ben Willem J Mol, Chi Chiu Wang. Acupuncture and Doxylamine-Pyridoxine for Nausea and Vomiting in Pregnancy : A Randomized, Controlled, 2 × 2 Factorial Trial. Ann Intern Med . 2023 Jul;176(7):922-933. doi: 10.7326/M22-2974. Epub 2023 Jun 20.

Research question: What is the effectiveness of non-pharmacological additional treatment compared to previously initiated medicinal treatment in pregnant women with HG?

Deze tabel bevat de studies die uit de SR van O’Donnell (2016) zijn gebruikt voor UV3/4/5 van deze richtlijn

Study reference

Study characteristics

Patient characteristics

Intervention (I)

Comparison / control (C)

 

Follow-up

Outcome measures and effect size

Comments

O’Donnell, 2016

 

[individual study characteristics deduced from O’Donnell, 2016]

 

PS., study characteristics and results are extracted from the SR (unless stated otherwise)

SR and meta-analysis of RCTs, non-randomized comparative studies and population-based case series

 

Literature search up to September 2014

 

A: Abas, 2014

B: Erez, 1971

C: Kashifard, 2013

D: Koren, 2010

E: Neri, 2005

F: Mohammadbeigi, 2011

G: Oliveira, 2013

H: Pongrojpaw, 2007

I: Sullivan, 1996

J: Tan, 2010

K: Tan, 2009

L: Ashkenazi-Hoffnung, 2013

M: Nelson-Piercy, 2001

N: Yost, 2003

O: Safari, 1998

P: Ziaei, 2004

Q: Bondok, 2006

R: Moran, 2002

S: Naeimi Rad, 2012

T: Evans, 1993

U: Rosen, 2003

 

Study design

A: RCT

B: RCT

C: Double-blind RCT

D: Double-blind RCT

E: RCT

F: Three-arm RCT

G: Double blinded RCT

H: Double-blind RCT

I: RCT

J: Double-blind RCT

K: RCT

L: Prospective

case–controlled

observational study

M: RCT

N: RCT

O: RCT

P: RCT

Q: Prospective

double-blind study

R: Case control

S: RCT

T: Randomized crossover trial

U: Multicenter RCT

 

Setting and Country:

A: Full-service, state funded university

hospital, Kuala lumpur, Malaysia

B: Prenatal clinics,

Kasimpasa Naval

Hospital and Golcuk Naval Hospital, Ismit, Turkey

C: Ruhani Hospital of Babol University of Medical Sciences,

North Iran

D: Three university

medical centres:

the University of

Texas, Texas, TX,

USA; University

of Pittsburgh, Pittsburgh, PA, USA;

and Georgetown

University, Washington, DC,

USA

E: Department of

obstetrics and

gynaecology,

University of Modena and Reggio Emilia, University of Turin, Italy

F: B’esat Hospital,

Kurdistan, Iran

G: Naval Medical

Centre, San Diego, CA, USA

H: Hospital antenatal clinic, Thammasat University Hospital,

Thailand

I: Women admitted

to the University

of Mississippi Medical Centre, MS, USA

J: Gynaecology

ward, university

hospital in Kuala

Lumpur, Malaysia

K: University of

Malaya Medical

Centre, Malaysia

L: Recruitment via

BELTIS, a free call-in centre for queries regarding drug use during pregnancy and lactation, CA, USA

M: Inpatient

gynaecology wards in eight

collaborating

centres in the UK

N: Parkland Memorial Hospital, Dallas, TX, USA

O: Women’s and children’s hospital,

Los Angeles, CA, USA

P: Najmieh Hospital, Iran

Q: Intensive care unit of Ain Shams

University Maternity

Hospital, Cairo,

Egypt

R: Inpatient antenatal ward,

hospital, Newcastle upon Tyne, UK

S: Prenatalogy clinic, Rouhani Hospital, Babol University of Medical Science, Iran

T: Obstetrics clinic, University of California, CA, USA

U: Hospital clinics and physicians’ private offices, Morristown, New Jersey, NJ, USA, Eastern Virginia Medical School, Norfolk, VA, USA, University of Arizona Health Sciences Centre, Arizona, AZ, USA, and New York University School of Medicine, New York, NY, USA

 

Source of funding and conflicts of interest:

Not reported for individual studies. 

 

Inclusion criteria SR:

- Randomised controlled trials (RCTs), non-randomized comparative studies and population-based case series

- Women experiencing nausea, vomiting and/or retching in pregnancy where recruitment

to a trial took place before 20 weeks’ gestation

- All pharmacological and non-pharmacological interventions

 

Exclusion criteria SR:

Not meeting the inclusion criteria

 

73 studies included

 

Important patient characteristics at baseline:

N, gestation

A: n = 160, ≤ 16 weeks

B: n = 150 (I n = 100,

C n = 50); states

treatment in first

2 months of

pregnancy only

C: n = 83, gestational age in weeks 8.7 (SD 2.6) both groups

D: n = 280;
I = 9.3 ± 2.0
C = 9.3 ± 1.8

E: n = 81 (I = 43;

C = 38). Both

groups less than

12 weeks’ gestation

F: 102 (I = 34, C = 34, placebo = 34),

ginger 9.5 ± 2.02,

metoclopramide

10.03 ± 1.99,

placebo 10.32 ± 2.25

G: n=17, first trimester

H: 170 (I = 85, C = 85),
I = 10.25 (SD 2.8),

C = 9.3 (SD 3.1)

I: n = 30, (n = 15 in

each arm);
I = 11.0 (SD 2.7)
C = 10.2 (SD 3.8)

J: n = 159;

metoclopramide

9.2 ± 2.3,

promethazine

9.3 ± 2.6

K: n = 94; Gestation: I 10.5 ± 3.1,

C 9.6 ± 2.8

L: N=58

M: n = 25,

I n = 13,

C n = 12

N: n = 126, I n = 64,

C n = 62

O: n = 40, I n = 20,

C n = 20; I

gestational age in

weeks = 9.8 (SD

2.1), C gestational

age in weeks = 9.5

(SD 2.7)

P: n = 80, I n = 40,

C n = 40

Q: n = 40, I n = 20,

C n = 20;

I = 10 ± 2.68,

C = 11 ± 2.44

R: 30 pregnancies

in 25 women in

treatment group,

matched with

25 women treated

with conventional

therapy (i.v. fluids

and antiemetics),

treatment group

median age in

weeks = 9.6 (range

8.6–11.1)

S: n=80, I=40, C=40; I = 9.55 (SD=1.81)

C = 9.45 (SD=2.02)

T: n = 25

U: n= 230

 

Groups were probably comparable at baseline

A: 4-mg ondansetron

was diluted in 100-ml normal saline

B: Hydroxyzine hydrochloride capsules (25 mg) two times a day (a.m. and 2 p.m. for 3 weeks)

C: Ondansetron hydrochloride tablets (4 mg), three times a day for 1 week. Dose gradually reduced and discontinues: two times a day for 3 days; once a day for 4 days. Medication stopped after second week

D: Diclectin, two tablets at night, increasing up to four tablets daily as needed.

E: Twice-weekly (for 2 weeks) acupuncture with 0.3mm diameter sterile disposable steel needles (length 52 mm) to a depth of 10–30mm to points PC6, CV12 and ST36, manipulated until the patient reported the characteristic irradiating sensation, then left in situ for 20 minutes without any further manual stimulation. Patients also advised to wear an acupressure device (sea-band) at the PC6 point for 6–8 hours a day at home

F: Ginger capsules, 200 mg, three times daily for 5 days

G: One tablet of pyridoxine (25 mg) plus one tablet of

doxylamine (12.5 mg) (P + D group) every 8 hours for 5 days

H: Ginger capsules, 500 mg, twice daily for 1 week

I: i.v. hydration. Ondansetron (10 mg) given intravenously in 50 ml of compatible i.v. fluid over 30 minutes. First dose

mandatory, then as needed 8-hourly. I.v. hydration continued until patient ingesting a bland diet.

Discharged with promethazine suppositories plus dietary instructions. Seen in clinic on a weekly basis. If no change after

48 hours patient considered treatment failure and was

excluded

J: Metoclopramide (10 mg) given i.v. after randomisation,

at 8, 16 and 24 hours

K: i.v. rehydration with saline (± potassium chloride), pyridoxine two 10 mg-tablets

given plus i.v. metoclopramide

(10 mg) given three times daily plus oral thiamine (10 mg)

daily. Discharged with pyridoxine, two tablets three times daily plus oral metoclopramide and thiamine

L: Pyridoxine (50 mg) twice daily. If vomiting persisted

plus doxylamine (25 mg) at night, with two additional doses of 12.5 mg if required

M: A 1-week course of

prednisolone, 20 mg (four 5-mg tablets) orally 12-hourly, If,

following 72 hours, a woman was still vomiting or vomiting

tablets, and still dependent on i.v. fluids and electrolyte

replacement, the therapy was changed to an i.v. equivalent

[i.e. hydrocortisone

(100 mg) 12-hourly]

N: All women: i.v. rehydration with crystalloid until ketonuria cleared [first litre included

thiamine (100mg)].

Conventional treatment:

promethazine (25mg) and metoclopramide (10mg) intravenously every 6 hours for

24 hours, followed by the same regimen orally until discharge from the hospital. The women

were also randomised, I = methylprednisolone (125 mg, i.v.). This was followed by a tapering regimen of oral

prednisone (40mg for 1 day, 20mg for 3 days, 10 mg for 3 days, and 5mg for 7 days)

O: Methylprednisolone (16 mg) orally three times a day for 3 days, followed by a tapering

regimen, halving of dose every 3 days, to none during the course of 2 weeks (10 a.m.,

2 p.m., 8 p.m.). After 2 days women were discharged with their study medication. If no

improvement study allocation unblinded and patients

withdrawn from further data collection

P: Prednisolone, (5 mg) given once in the morning for 10 days

Q: 300 mg of i.v. hydrocortisone for 3 days, followed by a tapering regimen of 200 mg for 2 days, then

100 mg for another 2 days. Patients received three syringes, each every 8 hours, 10ml each, one containing

the drug diluted in normal saline and the other two containing normal saline. Nursing services recorded the

daily number of emetic episodes

R: Oral prednisolone (10 mg) 8-hourly prescribed, replacing

traditional antiemetics. If unable to tolerate tablets stabilization achieved with i.v.

hydrocortisone (50 mg)

8-hourly. Prednisolone dosage was reduced in a stepwise fashion. Typically dosage

decreased to 15 mg daily within 5 weeks, remaining between 12.5 mg and 15 mg for a further 3–8 weeks

S: Acupressure to the two symmetrical KID21 points

T: An active batterypowered SAS wrist unit was provided to participants which they were told would produce a perceptible tingling sensation in the wrist and hand when active, while the inactive unit would produce only a pressure sensation on the wrist when stimulating the median nerve. Each subject was instructed to wear the device continually for 48 hours successively

U: Nerve stimulation for 3 weeks via a ReliefBand Model WB-R (Woodside Biomedical Inc., Carlsbad, CA, USA) [a non-invasive, portable (34 g), battery-powered, watch-like acustimulation device]. A rotary dial on the device allows users to select between five intensities

A: 10-mg metoclopramide was diluted in 100-ml normal saline

B: Identical placebo capsules two times a day (a.m. and 2 p.m. for 3 weeks)

C: Metoclopramide (10 mg), three times daily following same regime

D: Identical placebo tablet: two tablets at night, increasing up to four tablets daily as needed.

E: Metoclopramide infusion (20 mg/500 ml saline for 60 minutes) at the hospital twice a week for 2 weeks plus oral supplementation with vitamin B12 complex [pyridoxine, hydroxycobalamine, 30 mg/day (Benadon®, Roche)] was prescribed at home

F: Metoclopramide capsules, 10 mg, three times daily, and placebo (200 mg flour) for 5 days

G: One tablet of ondansetron (4 mg) plus a second (placebo) tablet (O group)

H: Dimenhydrate capsules, 50 mg twice daily for 1 week

I: As I except promethazine

(50 mg) given intravenously in 50 ml of compatible i.v. fluid over 30 minutes for initial and subsequent inpatient doses

J: Promethazine (25 mg) given i.v. after randomisation

and at 8, 16 and 24 hours

K: As I group, except instead of pyridoxine two mint Tic Tac® (Ferrero UK Ltd, Greenford, UK) given

L: Metoclopramide (10 mg) 8-hourly as needed

M: A 1-week course of placebo (four 5-mg tablets) orally 12-hourly. If, following 72 hours, a woman was still vomiting or vomiting tablets, and still dependent on i.v. fluids and electrolyte replacement, the therapy was changed to an i.v. equivalent (i.e. N-Saline)

N: All women: i.v. rehydration with crystalloid until ketonuria cleared [first litre included thiamine (100 mg)].

Conventional treatment: promethazine (25 mg) and metoclopramide (10 mg) intravenously every 6 hours for 24 hours, followed by the same regimen orally until discharge from the hospital. The women were also randomised, C = i.v. placebo. This was followed by an identical tapering regimen)

O: Promethazine (25mg) orally three times a day for 2 weeks

(10 a.m., 2 p.m., 8 p.m.). After 2 days women were discharged with study medication. If no

improvement study allocation unblinded and patients

withdrawn from further data collection

P: Promethazine was administered (25 mg), three times daily for 10 days

Q: 10 mg of metoclopramide, in a 10-ml syringe diluted

in normal saline, intravenously every 8 hours for the same

7-day period

R: Retrospective case series of

25 consecutive women hospitalized for hyperemesis but judged not to require

steroid therapy

S: Acupressure to false point

T: Not applicable

U: Participants given an identical non-stimulating device

 

End-point of follow-up:

A: 24 hours

B: 3 weeks

C: 8 days

D: Not reported

E: 2 weeks

F: 5 days

G: 1 week

H: 1 week

I: Not reported

J: 24 hours

K: Not reported

L: 2 years

M: Not reported

N: Not reported

O: Not reported

P: Not reported

Q: Not reported

R: Not reported

S: 4 days

T: 48 hours

U: 3 weeks

 

For how many participants were no complete outcome data available?

Not reported

 

 

 

Symptom relief outcomes

A: Nausea visual numeric rating scale scores 24 hours after randomization: 1 (IQR 1-3) vs. 2 (IQR1-3)
Vomiting episodes in first 24 hours: 1 (IQR 0-2) vs. 2 (IQR 0-2.75)

B: Hydroxyzine, partial or complete relief in 82% of the patients; placebo, some effect in 22% of the patients (p < 0.01)

C: Nausea was significantly less in the ondansetron group on third and fourth days of treatment vs. metoclopramide group (p = 0.024 and p = 0.023, respectively)

Vomiting episodes in the  ondansetron group were fewer than the metoclopramide group from the second to the eighth days

Trend of change for vomiting in the

ondansetron group was lower (p = 0.045)

No difference in nausea trend

D: Greater improvement in mean score change in Diclectin group vs. placebo (PUQE score: –4.8 ± 2.7 vs. 3.9 ± 2.6; p = 0.006)

The mean area under the curve of the change in PUQE score from baseline was significantly larger with Diclectin as compared with placebo (61.5 ± 36.9 vs. 53.5 ± 37.5; p < 0.001)

E: Nausea intensity, number of cases improved (%):
(1) I first session 1 (2.3%); second session 11 (25.5%); third session 19 (44.1%);
(2) comparator first session 1 (2.3%); second session 9 (23.6%); third session 12 (31.5%)

Vomiting episodes, number of cases improved:

(1) I first session 7 (16.2%); second session 15 (34.8%); third session 24 (55.8%);

(2) comparator first session 4 (10.5%); second session 12 (31.5%); third session 14 (36.8%)

F: Trend in symptom improvement to the 5th day in all three groups

Nausea: ginger (p = 0.003) and metoclopramide (p = 0.001) had

significantly better improvement than

placebo, but no difference between ginger and metoclopramide (p = 0.683)

Vomiting: ginger (p = 0.046) and metoclopramide (p = 0.018) had

significantly better improvement than

placebo. No difference between ginger and metoclopramide group (p = 0.718)

G: Greater mean reduction in nausea with ondansetron (56–15 mm) vs. pyridoxine plus doxylamine (27–29mm); p = 0.02

No difference in vomiting between groups (28–25mm for ondansetron vs. 10–31mm for pyridoxine plus doxylamine; p = 0.38)

H: Nausea: mean score on days 1–7 decreased in both groups. Daily score

between groups not statistically different (p > 0.05)

Vomiting episodes: on days 1–7 decreased in both groups.

Dimenhydrinate significantly more effective on days 1–2 (p < 0.05).
Days 3–7 scores similar

I: No significant difference between treatments over 5 days of treatment via p-values

J: Vomiting: metoclopramide = 1 (IQR 0–5), promethazine = 2 (IQR 0–3);  p = 0.81

Nausea at 24 hours:  metoclopramide = 2 (IQR 1–5), promethazine = 2 (IQR 1–4); p = 0.99

(Nausea scores at 8 and 16 hours also showed no significant difference)

Repeated measures analysis of variance for nausea score: p = 0.95

K: Nausea score after 2 weeks:
I median 2 (IQR 3), usual care median 2.5 (IQR 4); p = 0.69

Vomiting after 2 weeks: I mean 1.4 (SD 1.3), usual care mean 1.4 (SD 1.6); p = 0.98

L: Moderate/severe symptoms in 28/29 of treatment group (97%) vs. 18/26 in the C group (69%) (p < 0.01) at baseline

Comparison of the treatment vs. C following treatment = similar efficacy in 20/29 (69%) vs. 18/25 (72%) of women  (p = 0.65)

M: Number still vomiting at 1 week: I 5, C 7; relative risk 1.4 (95% CI 0.6 to 3.2)

Number vomiting five or more times per day: I 2, C 5; relative risk 2.5 (95% CI 0.6 to 10.5)

Reduction in vomiting score: I median 2.0 (range –1.0 to 4.0), C median 1.5 (range –3.0 to 4.0)

Nausea score improvement I = 6.5 (range 2.0–10.0), C = 4.0 (range –5.0 to 9.0), relative risk 0.10 for proportion with nausea

N: Not reported

O: Not reported

P: Severity of nausea:

Mild/moderate: first 48 hours, I = 20

(50%), C = 30 (75%); third to tenth day, I = 6 (65%), C = 25 (62.5%); seventeenth day, I = 17 (43.6%), C = 12 (30.8%)

Severe: first 48 hours, I = 20 (50%), C = 10 (25%); third to tenth day, I = 14 (35%), C = 15 (37.5%); seventeenth day, I = 22 (56.4%), C = 27 (69.2%)

For prednisolone group OR (95% CI) of nausea: during first 48 hours OR 0.33 (95% CI 0.13 to 0.86); between third and tenth days OR 1.11 (95% CI 0.14 to 2.6); seventeenth day OR 1.7 (95% CI 0.68 to 4.4)

Episodes of vomiting: first 48 hours, I

median 3 (range 1–7), C median 1 (range 0–4), p= 0.04; third to tenth day, I median 1.5 (range 1–5), C median 1 (range 0–5), p = 0.80; tenth to seventeenth day, I median 3 (range 0–6), C median 3 (range 0–5), p = 1.0

Q: Mean vomiting episodes: hydrocortisone group reduced by 40.9% on second day, 71.6% on third day, and 95.8% on seventh day. Metoclopramide group reduced by

16.5% on second day, 51.2% on third

day, and 76.6% on seventh day (p < 0.001)

R: Six women completed VAS for nausea over 1 week. Data for intensity show a clear pattern of resolution in the active group. Three comparator group women received steroids

Median number of in patient days presteroid treatment= 8 (range 4–14) and after commencement=3

(range 1–6.5)

S: Intensity of nausea at end of treatment: 4 (IQR 5-2) vs 7 (IQR 8-5)
Frequency of nausea at end of treatment: 0 (IQR 0.75-0) vs 1 (IQR 2-0)

T: Average nausea score: 2.4 vs 2.7

Improvement in nausea: 15 vs 10

U: Mean change from baseline: 6.48 (95% CI 5.31 to 7.66) vs 4.65 (95% CI 3.67 to 5.63)

 

Risk of bias (high, some concerns or low):

A: Low risk of bias

B: Low risk of bias

C: Low risk of bias

D: Low risk of bias

E: High risk of bias

F: High risk of bias

G: Unclear risk of bias

H: Unclear risk of bias

I: Unclear risk of bias

J: Low risk of bias

K: Some concerns

L: High risk of bias

M: Low risk of bias

N: Unclear risk of bias

O: Low risk of bias

P: Unclear risk of bias

Q: Low risk of bias

R: Not assessed

S: Low risk of bias

T: Unclear risk of bias

U: Low risk of bias

 

 

 

Intervention: acupuncture

Study reference

Study characteristics

Patient characteristics

Intervention (I)

Comparison / control (C)

 

Follow-up

Outcome measures and effect size

Comments

Lu, 2021

 

[individual study characteristics deduced from Lu, 2021]

 

PS., study characteristics and results are extracted from the SR (unless stated otherwise)

SR and meta-analysis of RCTs

 

Literature search up to January 2021

 

A: Habek, 2004

B: Neri, 2005

C: Jin and Hu, 2014

D: Ma, 2020

E: Wang, 2008

F: Ma and Meng, 2013

G: Zhao and Qiao, 2018

H: Zhang, 2013

I: Yan, 2012

J: Xu, 2015

K: Sun and Cui, 1995

L: Yang, 2019

M: Zhong, 2017

N: Xie, 2006

O: Mao and Liang, 2009

P: Zhang, 2005

 

Study design: RCT

 

Setting and Country:

A: Croatia

B: Italy

C-P: China

 

Source of funding and conflicts of interest:

Source of funding not reported. Authors declare no conflicts of interest regarding the publication.

 

Inclusion criteria SR:

- Patients diagnosed

with HG (diagnosed by a clinician or using

any recognized diagnostic criteria), regardless of

ethnicity, country, age, and course of the disease

- Treatment group received the common forms of acupuncture solely or combined

with other treatments, regardless of acupoint selection,

treatment frequency, or course. )e control group adopted conventional symptomatic treatment, conventional medication, placebo, sham, or no treatment. The two groups could receive the same basic treatment

- The control group adopted conventional treatment, medication, placebo acupuncture, sham acupuncture, or no treatment.

- Outcomes: the effective rate, the conversion rate of urine ketone, symptom improvement rate,

serum potassium, hospital stay, pregnancy termination rate, adverse events, and recurrence

- The study type was confined to RCTs,

and the qualified articles were limited to Chinese or

English language

 

Exclusion criteria SR:

- Participants with serious organic diseases or medical

diseases that can induce vomiting

- The treatment group received traditional Chinese

medicine or other forms of acupuncture (such as auricular acupuncture, hydro-acupuncture and press needle). The control group was combined with

acupuncture-related therapies.

- Trials that simultaneously conducted acupuncture and acupuncture-related therapies (such as acupressure and moxibustion) in the treatment group where the mainstay of the acupuncture

could not be identified.

- Reviews, theoretical discussion, case reports, animal experiments, crossover trials, and non-RCTs

- Duplicate publications and studies with incomplete data

 

16 studies included

 

Important patient characteristics at baseline:

Age (mean ± SD or median with range)

A: 20.4 ± 4.7 vs 20.8 ± 4.1

B: not reported

C: 25.09 ± 3.42 vs 26.03 ± 3.19

D: 31.14 ± 4.06 vs 31.36 ± 4.24

E: 27 ± 3 vs 27 ± 4

F: 26.30

G: 26 ± 3 vs 26 ± 3

H: 28.58 ± 4.57 vs 28.68 ± 3.76

I: 28.09 ± 5.78 vs 28.03 ± 6.25

J: 20–35

K: 22–34

L: 31.56 ± 6.25 vs 31.42 ± 6.37

M: 28.35 ± 2.76 vs 27.93 ± 2.47

N: 27.25 ± 3.35 vs 27.46 ± 3.29

O: 28.23 ± 4.73 vs 28.63 ± 4.86

P: not reported

 

Gestational age (mean ± SD or median with range)

A: 7 (6–9) vs 8 (7–12)

B: not reported

C: 9.03 ± 2.15 vs 8.98 ± 2.28

D: 8.64 ± 1.22 vs 8.36 ± 1.31

E: not reported

F: not reported

G:8.33 ± 1.94 vs 8.03 ± 1.63

H: 8.90 ± 1.66 vs 8.97 ± 1.58

I: 9.08 ± 2.44 vs 8.95 ± 2.58

J: 4–12

K: not reported

L: 8.52 ± 3.62 vs 8.86 ± 3.57

M: not reported

N: not reported

O: 8.30 ± 1.60 vs 8.33 ± 1.58

P: not reported

 

Groups were probably comparable at baseline

 

Describe intervention:

 

A: AP

B: AP + acupressure

C: AP + symptomatic rehydration support treatment

D: AP + symptomatic rehydration support treatment

E: AP

F: AP + TNA

G: AP + acupoint sticking

H: AP + symptomatic rehydration support treatment + psychological counseling

I: AP + symptomatic rehydration support treatment

J: AP + moxibustion + symptomatic rehydration support treatment

K: AP + symptomatic rehydration support treatment

L: AP + symptomatic rehydration support treatment

M: AP + symptomatic rehydration support treatment

N: AP + symptomatic rehydration support treatment

O: AP + symptomatic rehydration support treatment

P: AP + moxibustion

 

 

Describe  control:

 

A: placebo acupuncture

B: metoclopramide infusion + oral vitamin B12 complex 30 mg/day

C: symptomatic rehydration support treatment

D: symptomatic rehydration support treatment

E: symptomatic rehydration support treatment

F: TNA

G: symptomatic rehydration support treatment

H: symptomatic rehydration support treatment

I: symptomatic rehydration support treatment

J: symptomatic rehydration support treatment

K: symptomatic rehydration support treatment

L: symptomatic rehydration support treatment

M: symptomatic rehydration support treatment

N: symptomatic rehydration support treatment

O: symptomatic rehydration support treatment + oral luminal 30 mg, tid

P: symptomatic rehydration support treatment + oral luminal 30 mg, tid

 

 

End-point of follow-up:

 

A: over 7 days

B: 14 days

C: lasted for 5 days

D: lasted for 7 days

E: lasted for 6 days

F: lasted for 5 days

G: lasted for up to 7 days

H: lasted for 7 days

I: 3.12 ± 0.25 days/

6.32 ± 0.12 days

J: unknown

K: lasted for 3 days

L: unknown

M: unknown

N: lasted for 10 days

O: lasted for 7 days

P: 14 days

 

For how many participants were no complete outcome data available?

Not reported

 

 

 

Degree of nausea and vomiting

Effective rate

Pooled effect (fixed effects model): OR=8.11, 95%CI 5.29 to 12.43 favoring acupuncture

Heterogeneity (I2): 0%

 

Improvement rate of nausea intensity

B: RR=1.40, 95%CI 0.79 to 2.49

 

Improvement rate of vomiting episodes

B: RR=1.51, 95%CI 0.92 to 2.48

 

Improvement rate of nausea and vomiting

D: OR=10.48, 95%CI 0.54 to 202.47

N: OR=48.70, 95%CI 2.79 to  850.27

 

Hospital treatment

C: MD=-4.95, 95%CI -6.95 to
-2.95

I: MD=3.20, 95%CI -3.30 to -3.10

 

Inability to take in food

Pooled effect (fixed effects model): RR=1.35, 95%CI 1.01 to 1.82 favoring acupuncture

Heterogeneity (I2): 71%

 

 

 

 

 

 

 

Risk of bias (high, some concerns or low):

A: high

B: high

C: high

D: some concerns

E: high

F: high

G: high

H: high

I: high

J: high
K:
some concerns

L: some concerns

M: some concerns

N: high

O: some concerns

P: high

 

Figuur Table 1 Acupunture

Brief description of author’s conclusion

The study suggested that acupuncture was effective in treating

HG.

 

Limitations:

- Publication bias

- Small sample sizes

- Variation in acupuncture treatment

- Only short-term follow-up 

AP=acupressure; TNA=total nutrient admixture

 

Research question: What is the effectiveness of non-pharmacological additional treatment compared to previously initiated medicinal treatment in pregnant women with HG?

Intervention: acupressure

Study reference

Study characteristics

Patient characteristics 2

Intervention (I)

Comparison / control (C) 3

 

Follow-up

Outcome measures and effect size 4

Comments

Adlan, 2017

Type of study:

Double-blind randomized controlled trial

 

Setting and country:

Public government hospital in Ipoh, Malaysia

 

Funding and conflicts of interest:

Funding not reported. No authors report any conflict of interest.

Inclusion criteria:

Women with any spontaneously

conceived singleton pregnancy between 5 and 14 weeks of gestation presenting with moderate to severe HG requiring hospital admission

 

Exclusion criteria:

- Women with multiple or molar pregnancy

- Patients who had prior knowledge of the acupressure band

- Presence of infections such as urinary tract infection or gastroenteritis

- Medical conditions such as hyperthyroidism

- Women with a prior history of drug reaction towards metoclopramide

 

N total at baseline:

Intervention: 60

Control: 60

 

Important prognostic factors2:

Age (mean± SD)

I: 29.0 ± 4.92

C: 28.4 ± 4.34

 

Gestational age (mean± SD)

I: 9.7 ± 2.09 weeks
C: 9.2
± 2.03 weeks

 

Groups comparable at baseline

Describe intervention (treatment/procedure/test):

Acupressure wristband (Neiguan point) for 12 hours per day for a total of three days

 

Both groups: three litres intravenous fluid (1.5L of normal saline and 1.5L of Hartmann’s solution per day) and parenteral antiemetics (intravenous metoclopramide 10 mg tds)

 

 

Describe  control (treatment/procedure/test):

Normal wristband for 12 hours per day for a total of three days

Length of follow-up:

3 days

 

Loss-to-follow-up:

Not reported

 

Incomplete outcome data:

Not reported

 

 

Degree of nausea and vomiting at three days (PUQE score)

I: 4.40 (SD=1.63)

C: 7.10 (SD=1.61)

MD=-2.70, 95%CI -3.28 to
-2.12

 

Hospital stay

I: 2.83 days (SD=0.62)

C: 3.88 days (SD=0.87)

MD=-1.05, 95%CI -1.32 to
-0.78

Author’s conclusion

The use of acupressure bands should be considered an adjunct or supplementary therapy to co-exist with the

standard care of management for HG, particularly in low-risk pregnant women.

 

Limitations

- Duration too short

- Only low-risk singleton pregnancies

 

Intervention: psychological interventions

Study reference

Study characteristics

Patient characteristics 2

Intervention (I)

Comparison / control (C) 3

 

Follow-up

Outcome measures and effect size 4

Comments

Emami-Sahebi, 2021

Type of study:

Quasi-experimental

 

Setting and country:

Prenatal care clinic of Imam Referral teaching hospital in Sari, north of Iran.

 

Funding and conflicts of interest:

This study was supported by the Mazandaran University of Medical Sciences. The authors have no conflicts of interest relevant to this article.

Inclusion criteria:

- Women with basic literacy

- Gestational age of 6 to 12 weeks

- Singleton pregnancy

- Moderate to severe NVP determined through a score of 7 to 13 for the Pregnancy-Unique Quantification of Emesis/Nausea scale

- Women with a depression score of less than 11 for the Edinburgh Postnatal Depression Scale; and anxiety score of less than 75 for Spielberger State-Trait Anxiety Inventory

- No molar pregnancy

- No history of receiving psychotherapies in the past six months

- No affliction by gastric or duodenal ulcers

- No use of pharmaceuticals throughout the trial such as complementary therapies for NVP

 

Exclusion criteria:

Hospitalization and high-risk conditions (such as vaginal bleeding or the need for cervical cerclage) during the study

 

N total at baseline:

Intervention: 26

Control: 26

 

Important prognostic factors2:

Maternal age

I: 25.16 (SD=5.14)

C: 25.56 (5.79)

 

Gestational age

I: 8.59 (1.29) weeks
C: 8.84 (1.26) weeks

 

Groups comparable at baseline, except for the use of antiemetic agents

 

Describe intervention (treatment/procedure/test):

ICBT (six 60-minute sessions in two consecutive weeks) in addition to usual prenatal care

 

Sessions were held under the supervision of a psychologist by a master’s holder in midwifery who had already attended a twenty-hour CBT workshop.

 

During the ICBT sessions, the instructor taught participants about self-monitoring, guided imagery, stimulus control, and systematic desensitization and helped them to get actively involved in controlling the stimuli which induced or aggravated their NVP. Moreover, they were taught about coping strategies and the problem-solving and the relaxation techniques to help them acquire the ability to cope with NVP-aggravating conditions.

 

At the end of each session, they were given homework assignments and asked to provide feedback about them in the next session.

 

 

 

Describe  control (treatment/procedure/test):

Usual prenatal care

Length of follow-up:

4 weeks

 

Loss-to-follow-up:

Intervention: 1 (3.8%)

Due to patient not being available

Control: 1 (3.8%)

Due to the complete improvement of patient’s symptoms 

 

Incomplete outcome data:

Not reported

 

 

Degree of nausea and vomiting

Nausea duration

I: 1.48 hours (SD=0.77)

C: 1.72 hours (SD=0.93)

MD=-0.24, 95%CI -0.71 to 0.23

 

Vomiting episodes

I: 1.12 (SD=0.93)

C: 1.52 (SD=0.71)

MD=-0.40, 95%CI -0.86 to 0.06

 

Retching episodes

I: 1.40 (SD=0.97)

C: 1.88 (SD=0.97)

MD=-0.48, 95%CI -1.02 to 0.06

Author’s conclusion

Further investigation with a randomized control group may have some implications towards integration of psychological interventions into routine prenatal care

 

Limitations

- Non-random allocation

- More time was allocated to the intervention group: extra-time effort has ameliorated the symptoms  

Shakiba, 2019

Type of study:

Quasi-experimental

 

Setting and country:

General health centres, Iran

 

Funding and conflicts of interest:

Authors have no conflict of interests.

 

Inclusion criteria:

- Women with moderate severity of nausea

- History of HG in at least three days

- HG occurring between the 4th and the 6th week of pregnancy

- No multiple pregnancy or any other condition that would increase HCG

- No underlying medical condition in the current pregnancy

- No use of antiemetic

- No history of traumatic or distressing event during the current pregnancy

- More than 18 years of age

 

Exclusion criteria:

- Abortion

- No increase in the severity of nausea and vomiting and hyperemesis

- Taking drugs during the study including prescription by a physician and self-medication

- Being absent from more than one training session

 

N total at baseline:

Intervention: 50

Control: 50

 

Important prognostic factors2:

Maternal age

I: 28.58 ± 4.47

C: 29.08 ± 5.03

 

Gestational age

I: 22.88 ± 1.68 weeks
C: 22.16 ± 1.60 weeks

 

Groups were comparable at baseline except for education and gestational age.

 

Describe intervention (treatment/procedure/test):

Psychoeducation

 

Participants individually received 3 sessions (each lasting between 60 to 90 minutes) of psychoeducation based on relaxation methods for 1 week

Describe  control (treatment/procedure/test):

No additional education except for the usual pregnancy care

Length of follow-up:

4 weeks

 

Loss-to-follow-up:

No loss to follow-up

 

Incomplete outcome data:

Not reported

 

Degree of nausea and vomiting (PUQE)

I: 5.11 (SD=1.60)

C: 6.00 (SD=1.66)

MD=-0.89, 95%CI -1.53 to -0.25

Author’s conclusion

The psycho-education based on relaxation methods of this study had a positive and significant effect on reducing the intensity of HG. It is helpful to integrate the educational content of this intervention in the caring programs of pregnant women with nausea and vomiting.

 

Limitations

- Excluding highly severe forms of HG

- Not examining/comparing the time of total disappearance of HG

Truong, 2020

Type of study:

Intervention study

 

Setting and country:

14 community pharmacies in Norway

 

Funding and conflicts of interest:

None of the funding sources

had any role in the design of the study, data collection, analyses,

interpretation of data or writing the manuscript. The authors declare that they have no conflict of interest.

 

 

Inclusion criteria:

All pregnant women (≥ 18 years) in their first trimester, independent

of comorbidities

 

Exclusion criteria:

Not reported

 

N total at baseline*

Intervention: 77

Control: 75

 

*only women with mild/moderate NVP

 

Important prognostic factors2:

Not reported for women with moderate/severe NVP

 

Unclear if  groups were comparable at baseline.

 

Describe intervention (treatment/procedure/test):

Pharmacist consultation

 

±15 minutes consultation with information about NVP based on each woman’s needs and symptom severity according to national recommendations. Women with moderate/

severe NVP were informed about safe antiemetic

treatment. Besides, information about importance of adequate hydration was provided and women were encouraged to reach out again if NVP symptoms worsened.

 

Describe  control (treatment/procedure/test):

Standard antenatal care

 

 

Length of follow-up:

13 weeks after enrolment

 

Loss-to-follow-up:

Intervention: 20 (26%)

Control: 18 (24%)

Reason not specified for NVP subgroup

 

Incomplete outcome data:

Not reported

 

Quality of life

I: 87 (range 52 to 110)

C: 84 (38 to 105)

 

 

Author’s conclusion

The pregnant women highly appreciated the pharmacist consultation, but the intervention did

not affect their QOL scores compared with standard care.

 

Limitations

- Did not recruit target number of participants

- No use of NVP-specific instrument to assess quality of life

 

Table of quality assessment for systematic reviews of RCTs and observational studies

Based on AMSTAR checklist (Shea et al.; 2007, BMC Methodol 7: 10; doi:10.1186/1471-2288-7-10) and PRISMA checklist  (Moher et al 2009, PLoS Med 6: e1000097; doi:10.1371/journal.pmed1000097)

Intervention: acupressure, aromatherapy, intravenous fluids, midwife-led outpatient care, nerve stimulation 

Study

 

 

 

 

First author, year

Appropriate and clearly focused question?1

 

 

 

Yes/no/unclear

Comprehensive and systematic literature search?2

 

 

 

Yes/no/unclear

Description of included and excluded studies?3

 

 

 

Yes/no/unclear

Description of relevant characteristics of included studies?4

 

 

Yes/no/unclear

Appropriate adjustment for potential confounders in observational studies?5

 

 

Yes/no/unclear/notapplicable

Assessment of scientific quality of included studies?6

 

 

Yes/no/unclear

Enough similarities between studies to make combining them reasonable?7

 

Yes/no/unclear

Potential risk of publication bias taken into account?8

 

 

Yes/no/unclear

Potential conflicts of interest reported?9

 

 

 

Yes/no/unclear

O’Donnell, 2016

Yes. Research question and inclusion criteria were clearly described.

Yes. Medline and EMBASE were searched, and search period and strategy were reported.

 

Yes. Reasons for the excluded studies were reported.

Yes. Characteristics were presented.

Not applicable.

Yes. Risk of bias was assessed.

Yes. Clinical and statistical heterogeneity were considered. No meta-analyses were performed because of the heterogeneity.

Yes. Authors stated that publication bias could not be assessed because of limited data. 

No. Source of funding not  indicated for the included studies.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Intervention: acupuncture

Study

 

 

 

 

First author, year

Appropriate and clearly focused question?1

 

 

 

Yes/no/unclear

Comprehensive and systematic literature search?2

 

 

 

Yes/no/unclear

Description of included and excluded studies?3

 

 

 

Yes/no/unclear

Description of relevant characteristics of included studies?4

 

 

Yes/no/unclear

Appropriate adjustment for potential confounders in observational studies?5

 

 

Yes/no/unclear/notapplicable

Assessment of scientific quality of included studies?6

 

 

Yes/no/unclear

Enough similarities between studies to make combining them reasonable?7

 

Yes/no/unclear

Potential risk of publication bias taken into account?8

 

 

Yes/no/unclear

Potential conflicts of interest reported?9

 

 

 

Yes/no/unclear

Lu, 2021

Yes. Research question and inclusion criteria were clearly described.

Yes. EMBASE and PubMed were searched, and search period with search terms were reported. 

Yes. Reasons for the excluded studies were reported.

Yes. Characteristics were presented.

Not applicable.

Yes. Risk of bias was assessed.

Yes. Clinical and statistical heterogeneity were considered.

 

Yes. Publication bias was assessed with funnel plot and Egger’s test.

No. Source of funding not  indicated for each of the included studies.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Risk of bias table for intervention studies (randomized controlled trials; based on Cochrane risk of bias tool and suggestions by the CLARITY Group at McMaster University)

Research question: What is the effectiveness of non-pharmacological additional treatment compared to previously initiated medicinal treatment in pregnant women with HG?

Intervention: acupressure

Study reference

 

(first author, publication year)

Was the allocation sequence adequately generated?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Was the allocation adequately concealed?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Blinding: Was knowledge of the allocated

interventions adequately prevented?

 

Were patients blinded?

 

Were healthcare providers blinded?

 

Were data collectors blinded?

 

Were outcome assessors blinded?

 

Were data analysts blinded?

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Was loss to follow-up (missing outcome data) infrequent?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Are reports of the study free of selective outcome reporting?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Was the study apparently free of other problems that could put it at a risk of bias?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Overall risk of bias

If applicable/necessary, per outcome measure

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LOW

Some concerns

HIGH

 

Adlan, 2017

Definitely yes;

 

Reason: Block randomization was used. 

Probably yes;

 

Reason: Co-investigator applied the band according to the allocated group.

Probably yes;

 

Reason: Participants and investigator were blinded.

Probably yes;

 

Reason: No loss to follow-up reported.

Probably yes;

 

Reason: All relevant outcomes were reported.

Probably yes;

 

Reason: No other problems noted.

LOW

 

Intervention: psychological intervention

Study reference

 

(first author, publication year)

Was the allocation sequence adequately generated?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Was the allocation adequately concealed?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Blinding: Was knowledge of the allocated

interventions adequately prevented?

 

Were patients blinded?

 

Were healthcare providers blinded?

 

Were data collectors blinded?

 

Were outcome assessors blinded?

 

Were data analysts blinded?

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Was loss to follow-up (missing outcome data) infrequent?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Are reports of the study free of selective outcome reporting?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Was the study apparently free of other problems that could put it at a risk of bias?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Overall risk of bias

If applicable/necessary, per outcome measure

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LOW

Some concerns

HIGH

 

Emami-Sahebi, 2021

Definitely no;

 

Reason: No randomisation

 

Definitely no;

 

Reason: Self-selected group assignment based on their personal preferences.

 

Definitely no;

 

Reason: No blinding.  

Probably yes;

 

Reason: No missing data reported. 

Probably yes;

 

Reason: All relevant outcomes were reported.

Probably no;

 

Reason: Extra-time effort for intervention group has ameliorated the symptoms.

HIGH 

Shakiba, 2019

Probably yes;

 

Reason: Random selection by two coloured balls.

 

Probably not;

 

Reason: Participants enlisted one by one based on order of balls; no concealment.

 

No information

Probably yes;

 

Reason: No loss to follow-up reported.

Probably yes;

 

Reason: All relevant outcomes were reported.

Probably no;

 

Reason: Highly severe forms of HG were excluded.

Some concerns

Truong, 2020

Probably no;

 

Reason: Data pre-processing system assigned participants to one of the study groups.

 

No information

No information

Probably no;

 

Reason: Loss to follow-up was frequent but similar for both groups. 

Probably yes;

 

Reason: All relevant outcomes were reported.

Probably no;

 

Reason: Did not recruit target number of participants.

HIGH

 

Table of excluded studies

Reference

Reason for exclusion

Abidah SN, Anggraini FD, Nisa F, Hasina SN. The Effect of Ginger Herbal Drink on Hyperemesis Gravidarum in the First Trimester Pregnant Women. Open Access Macedonian Journal of Medical Sciences. 2022;10(G):64-8.

Doubts about study quality (no randomization, risk of confounding) and does not add something to the direction of the conclusion

AlHajri L, AlFalasi M, Abdelrahim M, AlKaabi R. The efficacy of ginger for pregnancy-induced nausea and vomiting: a systematic review. Journal of Natural Remedies. 2017;17:48-56.

More recent systematic review available. No risk of bias assessment. Only 5 studies included of which 3 were included in Hu 2022

Boelig RC, Barton SJ, Saccone G, Kelly AJ, Edwards SJ, Berghella V. Interventions for treating hyperemesis gravidarum. Cochrane Database of Systematic Reviews. 2016(5).

More recent systematic review available. Only a few suitable studies

Emami-Sahebi A, Elyasi F, Yazdani-Charati J, Shahhosseini Z. Psychological interventions for nausea and vomiting of pregnancy: A systematic review. Taiwan J Obstet Gynecol. 2018 Oct;57(5):644-649. doi: 10.1016/j.tjog.2018.08.005. PMID: 30342643.

Only description of intervention and no raw data about the effects on HG

Faramarzi M, Yazdani S, Barat S. A RCT of psychotherapy in women with nausea and vomiting of pregnancy. Hum Reprod. 2015 Dec;30(12):2764-73. doi: 10.1093/humrep/dev248. Epub 2015 Oct 13. PMID: 26466913.

No women with severe NVP or HG

Grooten IJ, Koot MH, van der Post JA, Bais JM, Ris-Stalpers C, Naaktgeboren C, Bremer HA, van der Ham DP, Heidema WM, Huisjes A, Kleiverda G, Kuppens S, van Laar JO, Langenveld J, van der Made F, van Pampus MG, Papatsonis D, Pelinck MJ, Pernet PJ, van Rheenen L, Rijnders RJ, Scheepers HC, Vogelvang TE, Mol BW, Roseboom TJ, Painter RC. Early enteral tube feeding in optimizing treatment of hyperemesis gravidarum: the Maternal and Offspring outcomes after Treatment of HyperEmesis by Refeeding (MOTHER) randomized controlled trial. Am J Clin Nutr. 2017 Sep;106(3):812-820. doi: 10.3945/ajcn.117.158931. Epub 2017 Aug 9. PMID: 28793989.

Reported in other module (module 7)

Hu Y, Amoah AN, Zhang H, Fu R, Qiu Y, Cao Y, Sun Y, Chen H, Liu Y, Lyu Q. Effect of ginger in the treatment of nausea and vomiting compared with vitamin B6 and placebo during pregnancy: a meta-analysis. J Matern Fetal Neonatal Med. 2022 Jan;35(1):187-196. doi: 10.1080/14767058.2020.1712714. Epub 2020 Jan 14. PMID: 31937153.

Interventions not of interest for this module or reported in other module (vitamin B6 in module 3)

Jafari-Dehkordi E, Hashem-Dabaghian F, Aliasl F, Aliasl J, Taghavi-Shirazi M, Sadeghpour O, Sohrabvand F, Minaei B, Ghods R. Comparison of quince with vitamin B6 for treatment of nausea and vomiting in pregnancy: a randomised clinical trial. J Obstet Gynaecol. 2017 Nov;37(8):1048-1052. doi: 10.1080/01443615.2017.1322046. Epub 2017 Jun 20. PMID: 28631509.

Intervention not of interest for this module or reported in other module (vitamin B6 in module 3)

Karaman E, Kaplan Ş, Alpaycı M, Çetin O, Kolusarı A, Şahin HG. Can kinesio taping be a novel treatment option for Emesis Gravidarum? A randomized preliminary study. Eastern Journal of Medicine. 2018 Jul 1;23(3):199

Intervention not of interest for this module

Matthews A, Haas DM, O'Mathúna DP, Dowswell T. Interventions for nausea and vomiting in early pregnancy. Cochrane Database Syst Rev. 2015 Sep 8;2015(9):CD007575. doi: 10.1002/14651858.CD007575.pub4. PMID: 26348534; PMCID: PMC7196889

No interventions of interest for this module

Magfirah M, Fatma S, Idwar I. The effectiveness of acupressure therapy and aromatherapy of lemon on the ability of coping and emesis gravidarum in trimester i pregnant women at langsa city community health centre, aceh, indonesia. Open Access Macedonian Journal of Medical Sciences. 2020 Apr 25;8(E):188-92.

Doubts about study quality (emesis gravidarum, no exclusion criteria, no characteristics presented for both intervention groups, unclear how vomiting was measured)

McParlin C, O'Donnell A, Robson SC, Beyer F, Moloney E, Bryant A, Bradley J, Muirhead CR, Nelson-Piercy C, Newbury-Birch D, Norman J, Shaw C, Simpson E, Swallow B, Yates L, Vale L. Treatments for Hyperemesis Gravidarum and Nausea and Vomiting in Pregnancy: A Systematic Review. JAMA. 2016 Oct 4;316(13):1392-1401. doi: 10.1001/jama.2016.14337. PMID: 27701665.

Results were narratively synthesized without meta-analysis (same studies as O’Donnell 2016)

McParlin C, Carrick-Sen D, Steen IN, Robson SC. Hyperemesis in Pregnancy Study: a pilot randomised controlled trial of midwife-led outpatient care. Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol. 2016 May;200:6-10. doi: 10.1016/j.ejogrb.2016.02.016. Epub 2016 Mar 2. PMID: 26963896.

Included in systematic review

Mobarakabadi SS, Shahbazzadegan S, Ozgoli G. The effect of P6 acupressure on nausea and vomiting of pregnancy: A randomized, single-blind, placebo-controlled trial. Advances in Integrative Medicine. 2020 May 1;7(2):67-72.

No women with severe NVP or HG

Negarandeh R, Eghbali M, Janani L, Dastaran F, Saatchi K. Auriculotherapy as a means of managing nausea and vomiting in pregnancy: A double-blind randomized controlled clinical trial. Complement Ther Clin Pract. 2020 Aug;40:101177. doi: 10.1016/j.ctcp.2020.101177. Epub 2020 May 4. PMID: 32891268.

No women with severe NVP or HG

Nehbandani SA, Salehi HA, Keikhaie KH, Ghalenow HR, Mirzaie FA, Badakhsh MA. The effect of ear acupressure medicine at the" Shen Men" point on the nausea and vomiting during pregnancy. Pakistan Journal of Medical & Health Sciences. 2021;15(6):1602-6.

No women with severe NVP or HG

Ozgoli G, Saei Ghare Naz M. Effects of Complementary Medicine on Nausea and Vomiting in Pregnancy: A Systematic Review. Int J Prev Med. 2018 Aug 30;9:75. doi: 10.4103/ijpvm.IJPVM_430_16. PMID: 30319738; PMCID: PMC6177529.

Only study about cardamom but did not present results. One study is suitable for cardamom but was written in Persian

Rukh L, Nazar H, Usmanghani K. Efficacy of Gingocap as compared to pyridoxine in the treatment of nausea and vomiting during pregnancy. Pak J Pharm Sci. 2016 Nov;29(6):1937-1943. PMID: 28375108.

Doubts about study quality: different data collection dates, different exclusion criteria, unclear randomization and allocation

Sharifzadeh F, Kashanian M, Koohpayehzadeh J, Rezaian F, Sheikhansari N, Eshraghi N. A comparison between the effects of ginger, pyridoxine (vitamin B6) and placebo for the treatment of the first trimester nausea and vomiting of pregnancy (NVP). J Matern Fetal Neonatal Med. 2018 Oct;31(19):2509-2514. doi: 10.1080/14767058.2017.1344965. Epub 2017 Jul 7. PMID: 28629250.

Included in systematic review

Sridharan K, Sivaramakrishnan G. Interventions for treating nausea and vomiting in pregnancy: a network meta-analysis and trial sequential analysis of randomized clinical trials. Expert Rev Clin Pharmacol. 2018 Nov;11(11):1143-1150. doi: 10.1080/17512433.2018.1530108. Epub 2018 Oct 5. PMID: 30261764.

Broader systematic review available (not specific on NVP) and difficult presentation of results because of network meta-analysis

Sridharan K, Sivaramakrishnan G. Interventions for treating hyperemesis gravidarum: a network meta-analysis of randomized clinical trials. J Matern Fetal Neonatal Med. 2020 Apr;33(8):1405-1411. doi: 10.1080/14767058.2018.1519540. Epub 2018 Sep 25. PMID: 30173590.

Broader systematic review available (not specific on HG) and difficult presentation of results because of network meta-analysis

Stokke G, Gjelsvik BL, Flaatten KT, Birkeland E, Flaatten H, Trovik J. Hyperemesis gravidarum, nutritional treatment by nasogastric tube feeding: a 10-year retrospective cohort study. Acta Obstet Gynecol Scand. 2015 Apr;94(4):359-67. doi: 10.1111/aogs.12578. Epub 2015 Feb 17. PMID: 25581215.

Reported in other module (module 7)

Van den Heuvel E, Goossens M, Vanderhaegen H, Sun HX, Buntinx F. Effect of acustimulation on nausea and vomiting and on hyperemesis in pregnancy: a systematic review of Western and Chinese literature. BMC Complement Altern Med. 2016 Jan 13;16:13. doi: 10.1186/s12906-016-0985-4. PMID: 26758211; PMCID: PMC4711053.

Specific on acustimulation; more recent systematic review available

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 09-01-2025

Laatst geautoriseerd  : 09-01-2025

Geplande herbeoordeling  : 09-01-2030

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen
  • Vereniging Verloskunde Artsen Nederland

Algemene gegevens

De ontwikkeling van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten 2 (SKMS 2).

De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2021 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met Hyperemesis gravidarum.

 

Werkgroep

  • van Dunné F.M. (Frédérique), (voorzitter), Gynaecoloog, Haaglanden Medisch Centrum te Den Haag, NVOG 
  • Painter R.C. (Rebecca), Gynaecoloog-perinatoloog, Amsterdam UMC te Amsterdam, NVOG
  • Lemmers M. (Marike), Gynaecoloog, Canisius Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen, NVOG 
  • Meijer S. (Saskia), Gynaecoloog, Gelre Ziekenhuizen te Apeldoorn, NVOG
  • Wijnberger D.E. (Lia), Gynaecoloog- perinatoloog, Ziekenhuis Rijnstate te Arnhem, NVOG
  • Lashley E.E.L.O. (Lisa), Gynaecoloog, subspecialist voortplantingsgeneeskunde, Leids Universitair Medisch Centrum te Leiden, NVOG
  • Grooten I.J. (Iris), Gynaecoloog in opleiding, Amsterdam UMC te Amsterdam, NVOG
  • De Weerd S. (Sabina), Gynaecoloog, Albert Schweitzer ziekenhuis te Dordrecht, NVOG
  • Niemeijer M.N. (Marieke), Verloskundearts, Haaglanden Medisch Centrum te Den Haag, VVAN
  • Jurrius- van Meegen M. (Marieke), Verloskundige eerstelijn, Verloskundigenpraktijk Buik Baby Borst te Zetten, KNOV
  • Houben M. (Marjolein), trainer & coach hyperemesis gravidarum, KNOV
  • Baptist E. (Esther), Psychiater, Haaglanden Medisch Centrum te Den Haag, NVvP
  • Rodenburg J. (Jessica), Huisarts, Medisch Centrum Czaar Peter te Amsterdam, NHG
  • Gauw N.E. (Norah) Gauw, Voorzitter Stichting Zwangerschapsmisselijkheid en Hyperemesis Gravidarum te Dussen, ZEHG

Klankbordgroep

  • Mertens V.C (Vera-Christina), Epidemioloog- wetenschappelijk medewerker, NHG
  • Schram L. (Laura), diëtist, Tergooi MC te Hilversum, NVD
  • Ee I. (Ilse), Adviseur patiëntenbelang, PFN
  • Rozemeijer E.M. (Liesbeth), gespecialiseerd obstetrie verpleegkundige, V&VN
  • Van der Mijle A. (Annerose), Apotheker – wetenschappelijk medewerker Moeder van Morgen Lareb te s’-Hertogenbosch
  • Cuppers B. (Benedikte), Apotheker - Wetenschappelijk medewerker Moeders van Morgen Lareb te s’-Hertogenbosch
  • Kool L. (Laura), diëtist, Eigenaar diëtistenpraktijk Novita te Utrecht, bijdrage op persoonlijke titel

Met ondersteuning van

  • Mostovaya I.M. (Irina), senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Schultink J.M (Janneke), adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Abdollahi M. (Mohammadreza), adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Middelhuis D. (Danique), junior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Viester L. (Laura), adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Niesink-Boerboom L.H.M. (Linda), literatuurspecialist, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Achternaam werkgroeplid

Hoofdfunctie

Nevenwerkzamheden

Persoonlijke financiele belangen

Persoonlijke relaties

Extern gefinancierd onderzoek

Intellectuele belangen en reputatie

Overige belangen

Ondernomen actie

Van Dunné

Medisch specialist: Gynaecoloog Haaglanden Medisch Centrum, Den Haag

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen restricties

Painter

Gynaecoloog-perinatoloog en verloskundige Erasmus MC

Richtlijn Schildklier en Zwangerschap NVOG

Werkgroep richtlin schildklier en zwangerschap

Alle nevenfuncties zijn onbetaald:

RIchtlijn werkgroep hyperemesis gravidarum NVOG

Richtlijn leverziekten en zwangerschap EASL

Wetenschapscommissie vice voorzitter Pijler FMG NVOG

Koepel wetenschap lid namens Pijler FMG NVOG

Projectleider Regionetwerk geboortezorg NoordWest Nederland

Stadsbrede Coalitie Kansrijke Start Commissielid namens ziekenhuizen Amsterdam.

Geen

Geen

*Leading the Change: ZonMW, TANGO DM: RCT, Afkapwaarden voor diabetes gravidarum.

Afkapwaarden voor diabetes projectleider.

*ZonMw: SugarDip: behandeling

GDM met orale

antidiabetica , projectleider.

* ZonMw: Inclusieversneller TANGO

DM.

*Bikkja Trust; Developing a core

outcome measures

set for hyperemesis

gravidarum, projectleider

Geen

Ik heb een tweetal papers geschreven over de rol van de schildklierfunctie bij hyperemesis gravidarum.

Geen restricties

Niemeijer

Verloskundearts in Haaglanden Medisch Centrum in Den Haag

Lid regionale perinatale audit team - onderdeel van hoofdtaak

Voorzitter perinatale audit regio Leiden

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen restricties

Lemmers

Gynaecoloog in  Canisius Wilhelmina Ziekenhuis, Nijmegen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen restricties

Meijer

Gynaecoloog Gelre Ziekenhuizen Apeldoorn

Voorzitter werkgroep WPOG – niet betaald

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen restricties

Gauw

Directeur IMK Levensvatbaar bv (& kleinaandeelhouder)

(onderdeel Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf, audits en advies aan

kleine en middelgrote ondernemingen)

Voorzitter Stichting ZEHG

(Stichting ZEHG behartigt de belangen van vrouwen met HG, onbezoldigd.

Stichting ZEHG ontvangt uitsluitend donaties van particulieren en neemt

geen donaties aan van farmaceuten of andere organisaties die belang bij de

richtlijn zouden kunnen hebben

Geen enkele vorm van financieel belang bij de richtlijn, of de medische sector in z’n

algemeenheid. Mijn contacten en relaties liggen voornamelijk buiten de sector.

Geen

Geen

Geen

Mijn belang ligt bij een goede inhoudelijke wetenschappelijk onderbouwde richtlijn

 waardoor de zorg aan vrouwen met HG verbeterd wordt. Geen andere belangen in

 het kader van de richtlijn dan deze.

Geen restricties

Wijnberger

Gynaecoloog Rijnstate Ziekenhuis Arnhem

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen restricties

Jurrius- van Meegen

1st lijns verloskundige praktijkhouder van verloskundigenpraktijk Buik Baby Borst te Zetten

Lactatiekundige IBCLC, zelfstandig praktiserend

Lid van de accreditatie KNOV t.b.v. het kwaliteitsregister, beoordelen van accreditatie aanvragen scholingen, dit is een betaalde functie

gastdocent aan de verloskunde Academie Rotterdam, het verzorgen van de lessen lactatiekunde aan de 3e jaars verloskunde studenten, dit is een betaalde functie

Versiekundige, het verrichten van uitwendige versies in de 1ste lijn, vanuit het verloskundige Centrum Nijmegen, dit is een betaalde functie

Echoscopist (basis), in de 1ste lijn, werkzaamheden verweven in de verloskundigenpraktijk

Er is voor mij geen enkel financieel belang bij het verrichten van mijn werkzaamheden in de werkgroep HG

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen restricties

Lashley

Gynaecoloog, subspecialist voortplantingsgeneeskunde LUMC

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen restricties

Grooten

Gynaecoloog in WKZ UMC Utrecht

Co-promotor, onbetaald

 

Geen

Er zijn geen personen in de directe omgeving op dit moment die baat hebben bij een bepaalde uitkomst van het advies.

 

Als onderzoeker ben ik onder ander nauw betrokken geweest bij de MOTHER trial, een nationale multicenter studie waarmee de aandacht voor de behandeling van hyperemesis gravidarum is toegenomen. Daarnaast ben ik betrokken bij de ontwikkeling van een

internationale consensusdefinitie en core outcome set voor hyperemesis gravidarum interventiestudies. Expertise op het gebied van hyperemesis wordt mogelijk meer zichtbaar door deze richtlijn.

Voor zover mij bekend heb ik geen belangen die tot verlegenheid zouden kunnen leiden

Geen restricties

Rodenburg

Huisarts eigenaar te Medisch Centrum Czaar Peter.

Docent HA geneeskunde aan de UVA

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen restricties

Baptist

Psychiater, Haaglanden Medisch Centrum, Den Haag

Consulent Psychiatrie Middin Den Haag, betaald. gedetacheerd vanuit HMC

Lid afdelingsbestuur Afdeling Consultatieve en Ziekenhuispsychiatrie NVvP.

Lid beroepsbelangencommissie NVvP, onbetaald

Lid werkgroep VBI richtlijn V&VN, vacatiegelden

Lid clusterstuurgroep Neuro-oncologie, vacatiegelden

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen restricties

Houben (deelname gepauzeerd juni 2023)

Verloskundige 1e lijn, coach EMDR

Geen

Nee, geef wel trainingen aan verloskundigen (en sporadisch aan aanverwante beroepsgroepen in de geboortezorg) en deze zullen wellicht inhoudelijk aangepast worden nav de richtlijn, maar dat levert mij geen voordeel op financieel gezien

Geen

Geen

Nee, omdat ik traingen geef over het onderwerp Hyperemesis Gravidarum krijg ik door deel te nemen aan deze werkgroep wellicht nog meer inzicht in de materie en kan dit (wanneer de richtlijn er is) deze richtlijn gebruiken voor  mijn trainingen inhoudelijk nog beter maken. Dit is echter niet het doel. het gaat erom dat de zorg rondom vrouwen met HG zo optimaal mogelijk is.

Geen

Geen restricties

De Weerd (gestopt met deelname december 2022, maart 2024 weer opgepakt)

Gynaecoloog, aandachtsgebied verloskunde en prenatale diagnostiek

Geen

Geen

Nee, alleen (toekomstige) patienten 

Geen

Geen

Geen

Geen restricties

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het afvaardigen van een patiëntvertegenwoordiger van Stichting Zwangerschapsmisselijkheid en Hyperemesis Gravidarum in de werkgroep (zie Samenstelling van de werkgroep). Zij heeft deelgenomen aan diverse werkgroepvergaderingen waarin inbreng van de patiëntvertegenwoordiger is gevraagd. De input die zij heeft geleverd op de overwegingen (patiëntenperspectief) is verwerkt door de betreffende auteurs van de module. Ook is het betreffende werkgroeplid nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van de modules aangaande Preconceptioneel advies en Organisatie van zorg. De richtlijn is ter commentaar voorgelegd aan Stichting Zwangerschapsmisselijkheid en Hyperemesis Gravidarum en de aangeleverde commentaren zijn verwerkt.

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz

Bij de richtlijnmodule is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd om te beoordelen of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling is de richtlijnmodule op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase). Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.

 

Module 

Uitkomst raming

Toelichting

Niet-medicamenteuze behandeling

Geen financiële gevolgen

Uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) niet breed toepasbaar zijn (<5.000 patiënten) en daarom naar verwachting geen substantiële financiële gevolgen zal hebben voor de collectieve uitgaven.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de wetenschappelijke vereniging bij de beroepsgroep knelpunten in de zorg voor patiënten met Hyperemesis gravidarum. Tevens zijn er knelpunten aangedragen vanuit de NVOG, KNOV, VVAN, V&VN en patiëntenorganisatie ZEHG via een invitational conference. Een verslag kan opgevraagd worden bij secretariaat@kennisinstituut.nl

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Uitkomstmaten

Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Methode literatuursamenvatting

Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. Indien mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects model. Het programma Review Manager 5.4 werd gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

 

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

 

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. 

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. 

 

Organisatie van zorg

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.

 

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.

 

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.

 

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.

 

Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.

 

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html

 

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.

 

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Rehydratie behandelingen bij hyperemesis gravidarum