Startpagina - Blaaskatherisatie
Wat is nieuw? | Publicatiedatum |
---|---|
Startpagina - Blaaskatherisatie | 23-08-2024 |
Waar gaat deze richtlijn over?
Urineweginfecties zijn de meest voorkomende nosocomiale infecties. Blaaskatheters vormen de belangrijkste risicofactor op het ontstaan van een urineweginfectie. Voor het ontstaan van een urineweginfectie bij een patiënt met een blaaskatheter moeten bacteriën in de blaas terechtkomen. Dit kan gebeuren bij het inbrengen van de katheter of later via de binnenkant of de buitenkant van de katheter. Bij de intraluminale weg vindt eerst contaminatie van het drainagesysteem plaats. Daarna wordt migratie van bacteriën naar de blaas bevorderd door reflux van urine die kan optreden door niet goed functioneren of verzorgen van het drainagesysteem. Bij de extraluminale weg verplaatsen bacteriën zich van de meatus urethrae naar de blaas. Vorming van biofilm maakt het bacteriën mogelijk om zich op het katheteroppervlak te handhaven. In de gekatheteriseerde blaas werkt het spoelmechanisme niet optimaal waardoor bacteriën zich gemakkelijk kunnen handhaven, vermenigvuldigen en ontsteking veroorzaken.
Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is met betrekking tot infectiepreventie en blaaskatheterisatie. In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Indicaties en alternatieven voor een blaaskatheter
- Infectiepreventiemaatregelen bij het inbrengen van een transurethrale katheter
- Dagelijkse verzorging van patiënten met een transurethrale katheter
- Katheterwissel
De richtlijn beschrijft de indicaties en infectiepreventiemaatregelen bij patiënten met een transurethrale katheter in ziekenhuizen, woonzorgcentra, gehandicaptenzorg, revalidatiecentra en wijkverpleging.
Voor aanbevelingen met betrekking tot volwassen patiënten met een urineweginfectie verwijst de werkgroep naar de FMS-richtlijn Urineweginfecties bij volwassenen. Voor algemene voorzorgsmaatregelen wordt verwezen naar de SRI-richtlijnen Handhygiëne & persoonlijke hygiëne medewerker en Persoonlijke beschermingsmiddelen.
Wanneer in de richtlijn gesproken wordt over de patiënt worden hiermee zowel de patiënt, cliënt en bewoners bedoeld, tenzij anders aangegeven.
Voor wie is deze richtlijn bedoeld?
De beoogde gebruikers van de richtlijn betreffen al diegenen die betrokken zijn bij het opstellen van het infectiepreventiebeleid in zorginstellingen en wijkverpleging.
Voor patiënten
Een blaaskatheter is een slangetje dat via de plasbuis of via de buik in de blaas wordt ingebracht. Dit slangetje zorgt ervoor dat de plas wordt afgevoerd naar een opvangzak. De blaaskatheter wordt verwijderd als u weer normaal kunt plassen. Sommige mensen hebben een blaaskatheter voor korte tijd nodig, andere mensen voor langere tijd.
Meer informatie in begrijpelijke taal is te lezen op thuisarts.nl.
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
De richtlijn betreft de herziening van de WIP-richtlijn Blaaskatheterisatie. Met het uitbrengen van deze richtlijn komt de bovengenoemde richtlijn te vervallen.
De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire werkgroep met vertegenwoordigers van de NIV/NVII, NVMM, NVOG, NOV, NVU VRA, VHIG en V&VN. De richtlijn is in de commentaarfase voorgelegd aan onder andere de Patiëntenfederatie, de koepels van ziekenhuizen en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
Het SRI is als houder van deze richtlijn de eerstverantwoordelijke voor de actualiteit van deze richtlijn. De Federatie Medisch Specialisten heeft namens het SRI de leidende rol gehad bij de richtlijnontwikkeling. De richtlijnontwikkeling wordt ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijk verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de eerstverantwoordelijke over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld :
Laatst geautoriseerd :
Geplande herbeoordeling :