Indicatie Cardiovasculair Onderzoek
Uitgangsvraag
Welke patiënten met obesitas komen in aanmerking voor welk preoperatief cardiovasculair onderzoek om perioperatieve cardiovasculaire complicaties te voorkomen?
Aanbeveling
Besluit op basis van de aanbeveling in Module ‘Preoperatief Consult’ of een fysiek consult nodig is, bestaande uit een lichamelijk onderzoek (auscultatie hart- en longgeluiden, inspectie van de benen en voeten, meten van vitale parameters (BMI, bloeddruk, hartfrequentie, saturatie) en diagnostisch onderzoek (ECG, vingercuff).
Maak een 12-leads ECG ter uitsluiting van ritmestoornissen, ischemie, linker- en/of rechterventrikel hypertrofie bij elke patiënt met morbide obesitas:
- Indien er een verdenking is op één of meer risicofactoren op cardiovasculair lijden en de patiënt gepland staat voor een middel- tot hoog-risico ingreep;
- Als een patiënt bekend is met dyspneu en/of perifeer oedeem, tenzij daar een niet cardiologische reden voor is. Bepaal dan ook de NT-proBNP/BNP;
- Bij een slechte inspanningstolerantie (MET <4) waarbij niet duidelijk is waar deze door wordt veroorzaakt.
Schat de inspanningstolerantie in op basis van het metabole equivalent (MET).
Verricht laboratoriumonderzoek indien de patiënt gepland staat voor een middel tot hoog complexe ingreep* en afhankelijk van aanwezige co-morbiditeiten, conform de ‘normale’ populatie (glucose, HbA1c, Na, K, Kreat, GFR, Ureum).
Overweeg het maken van een X-thorax als uitgangssituatie vooraf aan een middel tot hoog risico ingreep onder algehele anesthesie of indien de patiënt pulmonale klachten heeft die nog niet geobjectiveerd zijn.
Gebruik de Revised Cardiac Risk Index en Major Adverse Cardiac Events score indien de patiënt gepland staat voor een middel tot hoog risico ingreep*, één of meer risicofactoren heeft op coronair lijden of bij een MET <4 en doe aan de hand hiervan aanvullend cardiologisch onderzoek.
Consulteer een cardioloog voor aanvullend onderzoek, om ischemie aan te tonen of uit te sluiten, bij patiënten met een MET <4 en/of meer dan één risicofactor op coronair lijden en die gepland staan voor een middel tot hoog risico ingreep onder algehele of spinale anesthesie.
Maak hiervoor gebruik van de aanbevelingen beschreven in NVvC/NVA addendum bij de 2022 ESC-Guidelines on Non-Cardiac Surgery (publicatie verwacht in 2025).
Overweeg, indien beschikbaar, preoperatief het gebruik van de vingercuff-technologie om informatie te verkrijgen over de pompfunctie van het hart (slagvolume, hartminuutvolume, cardiac index) indien snel en eenvoudig informatie over de hartfunctie is gewenst bijvoorbeeld vanwege een beperkte inspanningstolerantie. Doe dit bij voorkeur in onderzoeksverband.
*Zie tabel 4 in de overwegingen voor een classificatie van de complexiteit van ingrepen.
Overwegingen
Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs
In patiënten met obesitas heeft de werkgroep literatuuronderzoek verricht naar de impact van het gebruik van een klinische beslisregel om te bepalen of aanvullend onderzoek naar cardiovasculaire risicofactoren in deze patiëntengroep nodig is om het risico op perioperatieve cardiovasculaire complicaties te verkleinen, dan wel, complicaties te voorkomen. Er werd geen literatuur gevonden waarin het effect van de toepassing van een deze klinische beslisregels werd onderzocht. Daarom is aanvullend gezocht op gevalideerde modellen die, preoperatief, perioperatieve cardiovasculaire complicaties kunnen voorspellen. Er werden geen gevalideerde modellen gevonden voor patiënten met obesitas. Daarom kunnen er geen conclusies getrokken worden over de impact van klinische beslisregels op het voorkomen van perioperatieve cardiovasculaire complicaties en de voorspellende waarde van modellen die perioperatieve cardiovasculaire complicaties voorspellen. Er bestaat hier een kennislacune uitgaande van deze twee specifieke PICO’s.
In de literatuur zijn wel overzichts- en review artikelen verschenen en richtlijnen geschreven waarin aanbevelingen worden gedaan om de risico’s op perioperatieve cardiale morbiditeit te verkleinen. Deze zijn voornamelijk gericht op de gehele patiëntenpopulatie, dus niet specifiek gericht op patiënten met obesitas. Bamgbade (2007) vergeleek postoperatieve complicaties tussen patiënten met en zonder obesitas. 33% van de patiënten had obesitas en 45% hiervan had morbide obesitas. In deze groep was het percentage complicaties bijna 15%, tegen 7,7% voor de gehele populatie. Over de gehele populatie traden binnen 30 dagen na de operatie 7,7% complicaties op. Patiënten met obesitas maakten vaker een infarct door, hadden vaker een letsel van een perifere zenuw, een postoperatieve wondinfectie of een urineweginfectie. De mortaliteit lag ook hoger: 2,2% versus 1,2%.
Op basis van de meest recente literatuur en het gezamenlijk NVvC/NVA addendum bij de 2022 ESC guidelines on non-cardiac surgery (publicatie verwacht in 2025) komt de werkgroep met aanbevelingen voor de Nederlandse praktijk om collega anesthesiologen te helpen het cardiovasculaire risico op perioperatieve complicaties te verkleinen voor patiënten met obesitas die gepland staan voor een niet-cardiale chirurgische operatie. Specifieke perioperatieve adviezen gericht op patiënten met obesitas komen voornamelijk uit de bariatrische literatuur. Niet alle adviezen en aanbevelingen zijn toepasbaar of gebruikelijk in Nederland.
De volgende onderwerpen behoren een standaard onderdeel te zijn van het preoperatieve onderzoek en dienen om informatie te verkrijgen en een inschatting te maken van het perioperatieve cardiovasculaire risico van de patiënt met obesitas die een niet-cardiale chirurgische ingreep moet ondergaan onder anesthesie.
De anamnese
Doel van de anamnese is informatie te krijgen over de aan obesitas gerelateerde co-morbiditeit. Specifiek voor de cardiovasculaire anamnese wordt gevraagd naar de cardiorespiratoire fitness (CRF). Doel hiervan is enerzijds informatie te verkrijgen over de inspanningstolerantie van een patiënt, anderzijds om mogelijke cardiovasculaire afwijkingen uit te sluiten of aan te tonen (linkerventrikeldisfunctie, mogelijke angina pectoris klachten, mogelijke klepafwijkingen en ritmestoornissen).
Tabel 1 geeft een overzicht van de aan obesitas gerelateerde co-morbiditeit en het effect daarvan op het cardiovasculaire risicoprofiel (Carron, 2020).
Tabel 1. Obesitas gerelateerde co-morbiditeit die het preoperatief cardiovasculair onderzoek en de perioperatieve behandeling beïnvloeden.
Coronair lijden (op basis van IDDM, hyperlipidemie, chronische inflammatie, verhoogde trombose kans) incidentie ±1% |
Slechte inspanningstolerantie (MET ≤4) |
Hartfalen (bij >10 jaar bestaande obesitas, BMI ≥40) |
Systemische hypertensie (systolisch hoger dan 180 mmHg, diastolisch 110 mmHg) |
Pulmonale hypertensie (geassocieerd met OSA en hypoventilatie, verhoogde p-top ECG) |
Cardiale aritmie (op basis van hypoxie door OSA) |
Diepe Veneuze Trombose (IDDM, hyperlipidemie, chronische inflammatie) |
Longembolie in de voorgeschiedenis |
MO=Morbide Obesitas, IDDM=Insuline Dependent Diabetes Mellitus, MET=Metabool Equivalent, OSA=Obstructief Slaap Apneu
Cardiorespiratoire fitness
De richtlijn van de American Heart Association/American College of Cardiology voor patiënten met obesitas die een niet-cardiale chirurgische ingreep moeten ondergaan (Poirier, 2009) schreef voor dat het bepalen van de cardiorespiratoire fitness (CRF) de eerste stap moest zijn in de evaluatie van het cardiovasculaire risicoprofiel voor niet-cardiale chirurgie. Dit gold ook voor de niet-obese populatie (Halvorsen, 2022). De cardiorespiratoire fitness wordt bepaald met een inspanningstest. In Nederland zijn we niet gewend hiermee te werken. Daarom wordt in het NVvC/NVA addendum bij de 2022 ESC Guidelines on Non-Cardiac Surgery (publicatie verwacht in 2025) een CRF-bepaling niet geadviseerd. Alleen in een onderzoeksetting wordt het bepalen van de CRF geadviseerd.
(De CRF is gedefinieerd als de mogelijkheid van de circulatie en het ademhalingssysteem om skeletspieren van zuurstof te voorzien tijdens een langer vol te houden fysieke activiteit. Dit is van wezenlijk belang, zeker voor patiënten die bekend zijn met een verminderde hartfunctie, door welke oorzaak dan ook (ischemie, klepafwijking, ritmestoornis). Doel is te onderzoeken of en waarom de patiënt beperkt wordt in zijn/haar fysieke activiteit: de beperkingen van obesitas of een mogelijke cardiovasculaire afwijking (linkerventrikeldysfunctie, angina pectoris klachten, klepafwijkingen, pulmonale hypertensie en ritmestoornissen). De CRF wordt uitgedrukt als de maximale zuurstofopname (VO2-max) in ml/kg/min met een normaalwaarde van 40 tot 45 ml/kg/min. De CRF is omgekeerd evenredig met de hoogte van de BMI.
McCullough (2018) vond dat de incidentie van Major Adverse Cardiac Events (MACE) na bariatrische chirurgie 5 keer zo hoog was indien de VO2-max kleiner was dan 16 ml/kg/min. Tegelijk was in deze groep de ligduur significant langer en de kans op heropname significant verhoogd).
In Nederland zijn we meer gewend een schatting van de inspanningsvermogen te maken op basis van het metabole equivalent (MET) (Weinstein, 2018). De MET wordt gedefinieerd als de basale zuurstof opname per uur van een 40-jarige man van 70 kg. De maximale inspanning die een persoon kan leveren wordt dan uitgedrukt in MET-eenheden. Het gebruik en toepassen van MET-eenheden is in de meeste Nederlandse ziekenhuizen gebruikelijk.
Tabel 2 geeft een indeling van de MET en de daarbij behorende activiteit.
Tabel 2. MET en de daarbij behorende activiteiten (Weinstein, 2018).
MET’s |
ACTIVITEIT |
1 |
Eten, aankleden, achter het bureau zitten |
2 |
Douchen, 8-treden aflopen |
3 |
100 tot 200 meter wandelen |
4 |
Grasmaaien met motormaaier, bladeren oprapen, 2 trappen op kunnen lopen, elektrisch fietsen |
5 |
6 km/u wandelen, stijldansen, autowassen |
6 |
9-holes kunnen lopen, vloer leggen, grasmaaien |
7 |
Zwaar lichamelijk tuinarbeid, tennissen, 25 kg kunnen tillen |
8 |
Joggen, snel de trap op, 10 kg de trap op tillen |
9 |
18 km/u fietsen, touwtjespringen |
10 |
Borstcrawl, bergop fietsen, hardlopen |
11 |
Langlaufen, basketballen |
12 |
13 km/u hardlopen |
Weinstein (2018) vond dat anesthesiologen tijdens de preoperatieve screening aan de voorzichtige kant blijven van wat een patiënt werkelijk aan inspanning kan leveren.
Om een juiste inschatting te maken van het inspanningsvermogen van een patiënt met obesitas is het uitvragen van de MET eenvoudiger en duurzamer dan het laten doen van een inspanningstest en het bepalen van de VO2 -max (Halvorsen, 2022; Lobo, 2022; Poirier, 2009). Maar wanneer een patiënt gepland staat voor een middel tot hoog risico ingreep en de MET geschat wordt als kleiner dan 4, is het advies extra cardiovasculaire onderzoek te verrichten (bijvoorbeeld een VO2 -max test, trans-oesofagiale echografie, Dobutamine-stress test). Deze tests geven een indruk van de hartfunctie en of er ischemie aanwezig is, bij patiënten met 1 of meer risicofactoren op coronair lijden (Halvorsen, 2022; Lobo, 2022). Het is onbekend wat de rol is van een MIBI-scan in patiënten met obesitas (Poirier, 2009) (MIBI-scan = onderzoek met een radioactieve stof Technetium-99m MethoxyIsoButylIsonitrile).
Digitale screening
In module ‘Preoperatief Consult’ wordt de rol van digitale screening besproken.
Lichamelijk onderzoek
Tijdens het lichamelijk onderzoek worden de vitale parameters gemeten zoals bloeddruk, hartfrequentie, ademfrequentie, temperatuur, saturatie en de BMI. Auscultatie van hart en longen geeft informatie over mogelijke klepafwijkingen (souffles), extra harttonen, ritmestoornissen en mogelijke crepitaties. Advies is tevens de onderbenen en voeten te inspecteren ter controle op oedeem en doorbloedingsstoornissen.
Diagnostische tests
Een eenvoudige en snelle manier om een indruk van de hartfunctie te krijgen is met behulp van de ‘fingercuff’ (ClearSight® technologie). Dit is een niet-invasieve en niet-belastende methode om vitale cardiale parameters te meten. Pre-, per-, en postoperatief kunnen de bloeddruk, de hartfrequentie, het slagvolume (Stroke volume=SV), het hartminuutvolume (Cardiac Output=CO) en de cardiale index (CI) worden gemeten (Edwards Lifesciences®, Irvine, CA, USA) (zie ook de module Bloeddrukmeting). Preoperatief geven deze waarden belangrijke informatie over de pompfunctie van het hart van een patiënt met obesitas. Deze niet-invasieve meting van de hemodynamische parameters is voor systolische en gemiddelde arteriële bloedruk met een redelijke bewijskracht gevalideerd ten opzichte van de invasieve meting en is dus goed toepasbaar bij patiënten met obesitas (module Bloeddrukmeting; Eley, 2021; Rogge, 2010; Schumann, 2021).
De ‘fingercuff’ techniek is eenvoudig te gebruiken tijdens de preoperatieve screening waardoor verder preoperatief invasief onderzoek mogelijk onnodig is. In de ‘gezonde’ patiënt met obesitas komt het slagvolume in milliliters ongeveer overeen met gewicht in kilogrammen (gewicht 120 kg ~ slagvolume rond de 120 ml). Als het slagvolume meer dan 20% lager is dan verwacht dan is er mogelijke sprake van verminderde cardiale functie (expert opinion). In patiënten met obesitas is het hartminuutvolume (CO) verhoogd door het vergrote SV en de hogere hartfrequentie (rust frequentie rond de 100 slagen per minuut) en deze kan wel tot 2 keer zo groot zijn in vergelijking met een normaal postuur (CO 8 tot 12 liter/min versus 4 en 6 liter/min). Hoewel veelbelovend, eenvoudig en informatief wordt deze meettechniek nog niet veel toegepast doordat het nog een vrij nieuwe en relatief dure techniek is.
Laboratoriumonderzoek
Het verrichten van laboratoriumonderzoek is afhankelijk van de complexiteit van de ingreep en de mogelijk aanwezige co-morbiditeit (Hb, elektrolyten, nierfunctie, glucose, lipiden), conform de ‘normale’ populatie.
ECG en X-thorax
Het advies is bij patiënten met ernstig obesitas een elektrocardiogram (ECG) te maken indien:
- Er een verdenking is op een of meer risicofactoren op cardiovasculair lijden en de patiënt gepland staat voor een middel- tot hoog-risico ingreep (Böhmer 2017, Lobo, 2022; Poirier, 2009),
- Als een patiënt bekend is met dyspneu en/of perifeer oedeem, tenzij daar een niet cardiologische reden voor is,
- Bij een slechte inspanningstolerantie (MET <4) waarbij niet duidelijk is waar deze door wordt veroorzaakt.
Aanvullend zou in voorkomende gevallen overwogen kunnen worden om een ECG te maken en preoperatief cardiale biomarkers te bepalen indien de patiënt gepland staat voor hoog-risico niet-cardiale chirurgische ingreep en de leeftijd heeft tussen de 45 en 65 jaar en geen cardiale voorgeschiedenis heeft.
Een ECG kan ook worden gemaakt ter controle op ritmestoornissen (atriumfibrilleren) en het aantonen/uitsluiten van pulmonale hypertensie (vergrote p-top, RV-hypertrofie, RBTB). Ook als de patiënt wordt verdacht of bekend is met het Obstructief Slaap Apneu (OSA) of het Obesitas Hypoventilatie Syndroom (OHS) wordt geadviseerd het ECG te controleren op afwijkingen.
Een X-thorax wordt in Nederland niet vaak meer verricht. De Amerikaanse richtlijn adviseert een X-thorax te maken als uitgangswaarde in alle patiënten met obesitas die een chirurgisch ingreep moeten ondergaan onder algehele anesthesie in verband met de verhoogde kans op postoperatieve pulmonale complicaties (Benalcazar, 2022; Lang, 2017). In Nederland wordt bij de bariatrische patiënt alleen een X-thorax gemaakt op basis van de anamnese indien blijkt dat de patiënt pulmonale klachten heeft die nog niet geobjectiveerd zijn.
Aanvullend onderzoek
Indicaties voor aanvullend cardiovasculair onderzoek in de ‘algemene populatie zonder obesitas’ wordt gedaan op basis van de Revised Cardiac Risk Index (RCRI, zie tabel 3; Lobo, 2022; Poirier, 2009). Zie ook het addendum waar de aanbevelingen van de ESC-Guideline uit 2022 (publicatie verwacht in 2025) zijn aangepast voor de Nederlandse situatie.
Tabel 3. Klinische risicofactoren (Revised Cardiac Risk Index = RCRI) voor perioperatief ‘Major Adverse Cardiac Events (MACE = overlijden, hartinfarct, ischemie, trombose, nierinsufficiëntie en een CVA) voor de gehele populatie voor niet-cardiale chirurgie.
METS <4 |
Hartfalen/Cardiomyopathie |
Klepafwijkingen |
Ritmestoornissen |
Chronisch nierfalen |
CVA/TIA |
IDDM |
COPD |
Obesitas |
Anemie |
Bij patiënten met obesitas wordt aan de hand van de anamnese, het lichamelijk onderzoek en de geschatte MET bepaald of er verder aanvullend cardiovasculair onderzoek nodig is. Maar het is aan te nemen dat de RCRI ook in deze patiëntenpopulatie gebruikt kan worden, waarbij de hoogte van de BMI op zichzelf geen risicofactor is. In de literatuur wordt geadviseerd om bij patiënten met obesitas en met drie of meer aanwijzingen voor coronair lijden verder onderzoek te doen, zeker indien de patiënt op staat voor een middel of hoog risico ingreep (bijvoorbeeld vaatchirurgie, open buikchirurgie). Want het risico op een perioperatief MACE is naast de ernst van cardiaal lijden, ook afhankelijk van de geassocieerde co-morbiditeit en de complexiteit van de ingreep (Benalcazar, 2022; Halvorsen, 2022; Lobo, 2022; Poirier, 2009).
Tabel 4 geeft een overzicht van chirurgische ingrepen gedifferentieerd voor een laag, middel of hoog risico op complicaties (MACE).
Tabel 4. Indeling chirurgische ingrepen in hoog, middel en laag risico voor de gehele populatie (zie ook tabel 5 ESC Guidelines (p3842).
Laag risico (1%) |
Middel risico (1-5%) |
Hoog risico (>5%) |
Oppervlakkig gelegen afwijkingen, plastische reconstructie, schildklier |
(A)symptomatisch carotis chirurgie zonder stentplaatsing, Asymptomatische carotis chirurgie met stentplaatsing, Endovasculaire ingrepen
|
Symptomatische carotis chirurgie met stentplaatsing, (Open) Bovenbuikchirurgie (lever, pancreas) |
Ingrepen aan distale extremiteit (pols/hand, scopie knie, voet/enkel) |
Hoofd/hals- en neus/oor ingrepen |
Open reconstructieve vaatchirurgie, Longchirurgie, Slokdarm chirurgie |
Ingrepen die onder plexus blokkade kunnen worden uitgevoerd |
Kleinere laparoscopische ingrepen (galblaas, liesbreuk, milt) |
Totale cystectomie (Bricker) |
Kleine urologische, gynaecologische ingrepen |
Gewricht vervangende ingrepen (THA/TKA) |
Craniotomie |
Extracties, implantaten |
Grote urologische en gynaecologische ingrepen |
|
Chirurgisch risico is een schatting van kans op overlijden binnen 30 dagen na een operatie door een cardiovasculair oorzaak zoals fatale ritmestoornis, hartinfarct of een herseninfarct op basis van alleen de risico’s van de ingreep en niet op basis van de co-morbiditeit.
In de bariatrische populatie (CAVE: is niet gelijk aan patiënten met obesitas) is gebleken dat bij de aanwezigheid van nul risicofactoren (RF) de kans op een Major Adverse Cardiac Event kleiner is dan 4%, bij 1 RF is de kans ongeveer 6%, bij 2 RF is de kans ongeveer 10% en 3 of meer RF is de kans op MACE groter dan 15% (Benalcazar, 2022; Carron, 2020; Lobo, 2022; Seyni-Boureima, 2022). Een spoedingreep heeft ook invloed op het perioperatief beloop.
Mortaliteit
Mortaliteitcijfers met een cardiale oorzaak na niet-cardiale chirurgie in patiënten met obesitas zijn niet bekend. In bariatrische centra ligt de incidentie van overlijden tussen de 0,1% tot 2%, waarvan driekwart plaatsvindt binnen 30 dagen na de operatie. Hoofdoorzaken voor overlijden in deze populatie zijn longembolie (30%), hartinfarct of fatale ritmestoornis (27%) en naadlekkage (21%) (Seyni-Boureima, 2022; Waheed, 2023). Er zijn geen gegevens bekend over patiënten met obesitas die een andere niet-cardiale chirurgische operatie ondergingen.
Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)
Ook hier geldt dat de patiënt mee genomen wil worden in de overwegingen waarom er preoperatief extra aanvullend onderzoek nodig is (zie module ‘Preoperatief Consult’). Uitleg moet worden gegeven over welk onderzoek er moet worden verricht en waarom, wat de belasting is voor de patiënt en hoe deze uitslag het perioperatieve beleid kan beïnvloeden. Hierbij kan in overleg met de patiënt een afweging worden gemaakt over het nut van het aanvullend onderzoek afgezet tegenover de belasting voor de patiënt.
Kosten (middelenbeslag)
De kosten van extra aanvullend onderzoek zullen verschillen per ziekenhuis. Het is niet duidelijke welk mogelijk aanvullend onderzoek wel of niet in het zorgpakket zit voor een bepaalde ingreep. Dit verschilt per ziekenhuis, per ingreep en per zorgverzekeraar. De werkgroep heeft geen inzicht in de kosten van het extra aanvullend onderzoek maar begrijpt dat extra onderzoek kosten met zich meebrengt. In Nederland worden de extra kosten (nog) niet afgezet tegen over de risico’s van het onderzoek of de uitkomst van de ingreep.
Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie
Voor aanvullend cardiovasculair onderzoek zijn goede afspraken nodig met de afdeling cardiologie. Het maken van een echo (trans-thoracaal/trans-oesofagiale), een Dobutamine-stress test en het bepalen van de VO2-max zijn onderzoeken die plaatsvinden op het Functielaboratorium Cardiologie onder supervisie van de cardioloog. Afspraken over aantallen, indicaties, etc. zullen per ziekenhuis gemaakt moeten worden op basis van verwachte aantallen behandelingen/onderzoeken en gemaakte afspraken met de zorgverzekeraar. Dit met als doel dat de patiënt met obesitas goed geholpen wordt.
Het kan zijn dat niet al deze aanvullende onderzoeken kunnen plaatsvinden in het ziekenhuis van de opname. Het verdient aanbeveling om als ziekenhuis en als medische staf te overleggen en te besluiten of het ziekenhuis wel geschikt is om de patiënt met obesitas op te vangen en te behandelen. Indien het antwoord een ja is, dan dient de zorg en de kennis voor deze patiëntengroep ook aanwezig en geregeld te zijn.
De ‘finger cuff’ technologie is een eenvoudige praktische techniek waarbij snel informatie kan worden verkregen over de hartfunctie (bloeddruk, hartfrequentie, slagvolume, hartminuut volume cardiale index). Met de beschikbaarheid van deze informatie kan mogelijk een bezoek aan de cardioloog worden voorkomen. Op dit moment is het nog geen algemeen toegepaste techniek en zijn er geen studies beschikbaar of het ter beschikking hebben van deze aanvullende cardiovasculaire informatie cardiovasculaire complicaties voorkomt in de Nederlandse setting. Gebruik in studie verband wordt aanbevolen.
Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies
Ondanks dat de PICO’s niet beantwoord konden worden komt de werkgroep op basis van aanverwante literatuur met aanbevelingen en/of overwegingen voor de behandelend anesthesioloog. Doel van de aanbeveling is het risico op perioperatieve cardiovasculaire complicaties in de patiënt met obesitas te verkleinen. De werkgroep is van mening dat indien uit de digitale screening blijkt dat aanvullend onderzoek geïndiceerd is, de extra belasting voor de patiënt en de kostenfactor geen rol mogen spelen in de besluitvorming om wel of geen aanvullend onderzoek te verrichten. De werkgroep komt daarom op basis van literatuur en ‘expert opinion’ tot de volgende adviezen voor een preoperatieve cardiovasculaire risico inschatting van patiënten met obesitas die een niet-cardiale chirurgische ingreep moeten ondergaan onder algehele, neuraxiale of plexus anesthesie.
Onderbouwing
Achtergrond
Obesitas is een multifactoriële complexe aandoening die geassocieerd is met co-morbiditeit (Benalcazar, 2022; Carron, 2020; Lang, 2017; Maciejewski, 2012). Patiënten met obesitas (BMI ≥30 hebben een significant verhoogd risico op pre-, intra- en postoperatieve complicaties (Bamgbade, 2007; Lang, 2017; Poirier, 2009; Seyni-Boureima, 2022; Waheed, 2023). Vaak hebben patiënten met obesitas onbekende of verborgen cardiovasculaire risicofactoren waardoor zij een hogere kans hebben op perioperatieve cardiovasculaire complicaties (Bamgbade, 2007 Poirier, 2009; Benalcazar, 2022). Voor mannen stijgt het risico op hartfalen met 5% en voor vrouwen met 7% met elke punt BMI-stijging boven de dertig (Matthew, 2008). Cardiovasculaire complicaties ontstaan vaak in de eerste dagen na een operatie en zijn meestal geassocieerd met ritmestoornissen (atriumfibrilleren) en cardiale ischemie (hartinfarct).
Perioperatieve cardiovasculaire complicaties zijn in de ‘algemene’ populatie verantwoordelijk voor ongeveer 50% van de mortaliteit na niet-cardiale chirurgie. De kans op een postoperatief infarct na niet-cardiale chirurgie is hier 0,2%. De incidentie na vasculaire chirurgie is hoger en ligt tussen de 1% en 5% (Halvorsen, 2022; Seyni-Boureima, 2022). Het is bekend dat deze cardiale complicaties vaker voorkomen in de patiënten met obesitas, maar het is onbekend hoe deze verhouding precies is (Bamgbade, 2007; Lobo, 2022). Het is bij deze patiëntengroep moeilijker om een goede inschatting te maken van het perioperatieve cardiovasculair risico vanwege de vaak beperkte inspanningstolerantie en omdat diagnostisch onderzoek in het algemeen lastiger is uit te voeren (Maciejewski, 2012; Lobo, 2022).
Conclusies / Summary of Findings
PICO 1: impact of using decision criteria
- GRADE |
No evidence was found regarding the effect of the use of clinical decision rules (to determine whether additional cardiovascular examination must be performed) on myocardial infarction when compared with standard care (expert opinion) in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia. |
- GRADE |
No evidence was found regarding the effect of the use of clinical decision rules (to determine whether additional cardiovascular examination must be performed) on renal function when compared with standard care (expert opinion) patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia. |
- GRADE |
No evidence was found regarding the effect of the use of clinical decision rules (to determine whether additional cardiovascular examination must be performed) on hypotension, ischemia, arrhythmias when compared with standard care (expert opinion) patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia. |
- GRADE |
No evidence was found regarding the effect of the use of clinical decision rules (to determine whether additional cardiovascular examination must be performed) on length of hospitalisation when compared with standard care (expert opinion) patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia. |
PICO 2: predictive value of a clinical decision model
- GRADE |
No evidence was found regarding the predictive value of a model predicting perioperative cardiovascular problems in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia. |
Samenvatting literatuur
PICO 1: impact of using decision criteria
Description of studies
No studies reporting the impact of using a clinical decision rule to determine whether additional cardiovascular examination must be performed in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia were found.
Results
Myocardial infarction
No results could be reported as no studies reporting the impact of using a clinical decision rule to determine whether additional cardiovascular examination must be performed in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia were found.
Renal function
No results could be reported as no studies reporting the impact of using a clinical decision rule to determine whether additional cardiovascular examination must be performed in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia were found.
Hypotension, ischemia, arrhythmias
No results could be reported as no studies reporting the impact of using a clinical decision rule to determine whether additional cardiovascular examination must be performed in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia were found.
Length of hospitalisation
No results could be reported as no studies reporting the impact of using a clinical decision rule to determine whether additional cardiovascular examination must be performed in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia were found.
Level of evidence of the literature
The level of evidence regarding the outcome measure myocardial infarction could not be graded as no studies reporting the impact of using a clinical decision rule to determine whether additional cardiovascular examination must be performed in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia were found.
The level of evidence regarding the outcome measure renal function could not be graded as no studies reporting the impact of using a clinical decision rule to determine whether additional cardiovascular examination must be performed in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia were found.
The level of evidence regarding the outcome measure ‘hypotension, ischemia, arrhythmias’ could not be graded as no studies reporting the impact of using a clinical decision rule to determine whether additional cardiovascular examination must be performed in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia were found.
The level of evidence regarding the outcome measure length of hospitalisation could not be graded as no studies reporting the impact of using a clinical decision rule to determine whether additional cardiovascular examination must be performed in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia were found.
PICO 2: predictive value of a clinical decision model
Description of studies
No studies reporting a validated model predicting perioperative cardiovascular problems in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia were found.
Results
Model performance
No results could be reported as no studies reporting a validated model predicting perioperative cardiovascular problems in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia were found.
Level of evidence of the literature
The level of evidence regarding the outcome measure model performance could not be graded as no studies reporting a validated model predicting perioperative cardiovascular problems in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia were found.
Zoeken en selecteren
Preferably a systematic review of the literature measuring the impact of using a clinical decision model to decide whether additional pre-operative clinical examination for cardiovascular risk must be performed in obese patients undergoing non-cardiac surgery under general, or spinal/epidural anesthesia, compared to standard decision making, on the number of perioperative cardiovascular problems.
PICO 1: impact of using decision criteria
P: | Patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia |
I: |
Treatment decision pre-operative examination and subsequent care pathway based on selection criteria from score lists such as Lee Revised Cardiac Risk Score |
C: | Treatment decision pre-operative examination and subsequent care pathway based on standard care (expert opinion) |
O: | Myocardial infarction; renal function (GFR); hypotension, ischemia, arrhythmias during and up to 24 hours after surgery; length of hospitalisation |
As such research is very rare, the working group defined a second research question: What is the predictive value of models predicting perioperative cardiac problems compared to other models predicting perioperative cardiovascular problems in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general, neuraxial or plexus anesthesia or decisions based on chance?
PICO 2: predictive value of a clinical decision model
P: |
Patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia |
I: |
Prediction model predicting perioperative cardiovascular problems (myocardial infarction, ischemia, hypotension, arrhythmias) during and up to 24 hours after surgery |
C: |
Alternative prediction model, no prediction model/standard care |
O: |
Model performance (predictive value) |
Relevant outcome measures
PICO 1: impact of using decision criteria
The guideline development group considered myocardial infarction and renal disfunction during and up to 24 hours after surgery as critical outcomes measure for decision making; and hypotension, ischemia, arrhythmias during and up to 24 hours after surgery, and length of hospitalisation as important outcome measures for decision making.
A priori, the working group did not define the outcome measures listed above but used the definitions used in the studies.
The working group defined the following values as a minimal clinically (patient) important differences:
Myocardial infarction: 0.95≥ relative risk (RR) ≥1.05.
Renal function (GFR): 25% lowering of mean GFR compared to the control group.
Hypotension, ischemia, arrhythmias: 0.91≥ RR ≥1.10.
Length of hospitalisation: mean difference ≥ 1 day.
PICO 2: predictive value of a clinical decision model
The guideline development group considered model performance as a critical outcome measure for decision making.
A priori, the working group did not define the outcome measures listed above but used the definitions used in the studies.
The working group defined the performance of the included models as follows:
0.7≤ area under the curve (AUC) <0.8: acceptable,
0.8≤ AUC <0.9: excellent,
AUC ≥ 0.9: outstanding.
Prognostic research: Study design and hierarchy
When reviewing literature, there is a hierarchy in quality of individual studies. Preferably, the effectiveness of a clinical decision model is evaluated in a clinical trial. Unfortunately, these studies are very rare. If not available, studies in which prediction models are developed and validated in other samples of the target population (external validation) are preferred as there is more confidence in the results of these studies compared to studies that are not externally validated. Most samples do not completely reflect the characteristics of the total population, resulting in deviated associations, possibly having consequences for conclusions. Studies validating prediction models internally (e.g., bootstrapping or cross validation) can be used to answer the first research question as well. But downgrading the level of evidence is obvious due to risk of bias and/or indirectness as it is not clear whether models perform sufficiently in target populations. The confidence in the results of unvalidated prediction models is very low. Therefore, such models will not be graded. Not grading is also applicable for prognostic factor research. The risk factors identified from such models can be used to inform patients about the elevated risk on complications after surgery. However, they are less suitable to be used in clinical decision making as the predictive value of these factors is unclear.
Search and select (Methods)
The databases [Medline (via OVID) and Embase (via Embase.com)] were searched with relevant search terms from 2005 until 23-12-2022. The search strategy was combined for PICO 1 and PICO 2 and was based on the elements: obesity, general or neuraxial (spinal, epidural) anesthesia and cardiovascular risk factors and adverse events/complications. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature search resulted in 401 hits. Studies were selected based on the following criteria:
PICO 1: impact of using decision criteria
- Systematic review, RCTs or observational studies.
- Comparing the use of clinical decision rules with the use of other clinical decision rules or expert opinion to determine whether additional pre-operative cardiovascular examination must be performed in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia.
- Clinical decision making was performed during pre-operative anesthesiologic consultation.
- The outcome measures myocardial infarction, renal function, hypotension, ischemia, arrhythmias were measured until 24 hours after surgery.
PICO 2: predictive value of a clinical decision model
- Systematic reviews or cohort studies reporting a model predicting perioperative cardiovascular problems in patients with obesity undergoing non-cardiac surgery under general or spinal/epidural anesthesia.
- Predictors were measured before surgery (and can be measured during pre-operative anesthesiologic consultation).
- Models need to be internally and/or externally validated.
- At least one model performance measure was reported.
Eighteen studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, all studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods), and no studies were included.
Results
No studies were included in the analysis of the literature.
Referenties
- Bamgbade OA, Rutter TW, Naflu OO, Dorje P. Postoperative Complications in Obese and Nonobese Patients. World Journal of Surgery. 2007 April; 31(3):556-60.
- Benalcazar DA, Cascella M. Obesity Surgery Pre-Op Assessment and Preparation. Stat Pearls. 2022 July.
- Böhmer AB, Wappler F. Preoperative Evaluation and Preparation of the Morbidly Obese Patient. Current Opinion in Anaesthesiology 30(1):p 126-132, February 2017
- Carron M, Fahkr BS, Ieppariello G, Foletto M. Perioperative Care of the Obese Patient. British Journal of Surgy. 2020 January: e39-e55.
- Eley V, Christensen R, Guy L, Wyssusek K, Pelecanos A, Dodd B, Stowasser M, Zundert A. ClearSight Finger Cuff versus Invasive Arterial Pressure Measurement in Patients with Body Mass Index above 45 kg/m2. BMC Anesthesiol. 2021;10(23):75.
- Halvorsen S, Mehilli J, Cassese S, Hall TS, Abdelhamid M, Barbato E, De Hert S, de Laval I, Geisler T, Hinterbuchner L, Ibanez B, Lenarczyk R, Mansmann UR, McGreavy P, Mueller C, Muneretto C, Niessner A, Potpara TS, Ristić A, Sade LE, Schirmer H, Schüpke S, Sillesen H, Skulstad H, Torracca L, Tutarel O, Van Der Meer P, Wojakowski W, Zacharowski K; ESC Scientific Document Group. 2022 ESC Guidelines on Cardiovascular Assessment and Management of Patients Undergoing Non-Cardiac Surgery. Eur Heart J. 2022 Oct 14;43(39):3826-3924.
- Lang LH, Parekh K, Tsui BY, Maze M. Perioperative Management of the Obese Surgical Patients. British Medical Bulletin. 2017; 124:135-155.
- Lobo SA, Fischer S. Cardiac Risk Assessment. 2023 Jul 24. In: StatPearls [Internet]. Treasure Island (FL): StatPearls Publishing; 2024 Jan–. PMID: 30725831.
- Maciejewski ML, Winegar DA, Farley JF, Wolfe BM, Demaria EJ. Risk Stratification of Serious Adverse Events after Gastric Bypass in the Bariatric Outcomes Longitudinal Database. Surg Obes Relat Dis. 2012; 8(6):671-7.
- Masa JF, Corral J, Romero A, Caballero C, Terán-Santos J, Alonso-Álvarez ML, Gomez-Garcia T, González M, López-Martín S, De Lucas P, Marin JM, Marti S, Díaz-Cambriles T, Chiner E, Merchan M, Egea C, Obeso A, Mokhlesi B; Spanish Sleep Network(∗). Protective Cardiovascular Effect of Sleep Apnea Severity in Obesity Hypoventilation Syndrome. Chest. 2016 Jul;150(1):68-79.
- Mathew B, Francis L, Kayalar A, Conen J. Obesity: Effects on Cardiovascular Disease and its Diagnosis. J Am Board Fam Med. 2008;21(6):562-568.
- Mazzotti DR, Keenan BT, Lim DC, Gottlieb DJ, Kim J, Pack AI. Symptom Subtypes of Obstructive Sleep Apnea Predict Incidence of Cardiovascular Outcomes. Am J Respir Crit Care Med. 2019 Aug 15;200(4):493-506.
- McCullough PA, Gallagher MJ, Dejong AT, Sandberg KR, Trivax JE, Alexander D, Kasturi G, Jafri SM, Krause KR, Chengelis DL, Moy J, Franklin BA. Cardiorespiratory fitness and short-term complications after bariatric surgery. Chest. 2006 Aug;130(2):517-25. doi: 10.1378/chest.130.2.517. PMID: 16899853.
- Poirier P, Alpert MA, Fleisher LA, Thompson PD, Sugerman HJ, Burke LE et al. Cardiovascular Evaluation and Management of Severely Obese Patients Undergoing Surgery: A Science Advisory from the American Heart Association. Circulation. 2009; 120(1):86-95.
- Rogge DE, Nicklas JY, Schön G, Grothe O, Haas SA, Reuter DA, Saugel B. Continuous Noninvasive Arterial Pressure Monitoring in Obese Patients During Bariatric Surgery: a Evaluation of the Vascular Unloading Technique (Clearsight system). Anesth Analg. 2010;128(3):477-483.
- Seyni-Boureima R, Zhang Z, Antoine MMLK, Antoine-Frank CD. A Review on the Anesthetic Management of Obese Patients Undergoing Surgery. BMC Anesthesiology. 2022.
- Waheed Z, Amatul-Hadi F, Kooner A, Afzal M. General Anesthetic Care of Obese Patients Undergoing Surgery: A Review of Current Anesthetic Considerations and Recent Advances. Cureus. 2023 July:15(7):1-16.
- Weinstein AS, Sigurdsson MI, Bader AM. Comparison of Preoperative Assessment of Patient's Metabolic Equivalents (METs) Estimated from History versus Measured by Exercise Cardiac Stress Testing. Anesthesiol Res Pract. 2018 Sep 3;2018:5912726. doi: 10.1155/2018/5912726. PMID: 30250484; PMCID: PMC6140009.
Evidence tabellen
Table of excluded studies
Reference |
Reason for exclusion |
Carron M, Safaee Fakhr B, Ieppariello G, Foletto M. Perioperative care of the obese patient. Br J Surg. 2020 Jan;107(2):e39-e55. doi: 10.1002/bjs.11447. PMID: 31903602. |
narrative review |
Campos GM, Ciovica R, Rogers SJ, Posselt AM, Vittinghoff E, Takata M, Cello JP. Spectrum and risk factors of complications after gastric bypass. Arch Surg. 2007 Oct;142(10):969-75; discussion 976. doi: 10.1001/archsurg.142.10.969. PMID: 17938311. |
no model performance reported |
Di Lorenzo N, Antoniou SA, Batterham RL, Busetto L, Godoroja D, Iossa A, Carrano FM, Agresta F, Alarçon I, Azran C, Bouvy N, Balaguè Ponz C, Buza M, Copaescu C, De Luca M, Dicker D, Di Vincenzo A, Felsenreich DM, Francis NK, Fried M, Gonzalo Prats B, Goitein D, Halford JCG, Herlesova J, Kalogridaki M, Ket H, Morales-Conde S, Piatto G, Prager G, Pruijssers S, Pucci A, Rayman S, Romano E, Sanchez-Cordero S, Vilallonga R, Silecchia G. Clinical practice guidelines of the European Association for Endoscopic Surgery (EAES) on bariatric surgery: update 2020 endorsed by IFSO-EC, EASO and ESPCOP. Surg Endosc. 2020 Jun;34(6):2332-2358. doi: 10.1007/s00464-020-07555-y. Epub 2020 Apr 23. PMID: 32328827; PMCID: PMC7214495. |
different research questions |
Gupta PK, Gupta H, Kaushik M, Fang X, Miller WJ, Morrow LE, Armour-Forse R. Predictors of pulmonary complications after bariatric surgery. Surg Obes Relat Dis. 2012 Sep-Oct;8(5):574-81. doi: 10.1016/j.soard.2011.04.227. Epub 2011 May 13. PMID: 21719358. |
wrong outcome measure (to be predicted) |
Jabak, S., Alturki, F., Mikati, N., Abohelwa, M. M., & Shaib, Y. H. (2021). 494 DYNAMIC RISK PREDICTION OF MORBIDITY AND MORTALITY POST BARIATRIC ROUX-EN-Y-GASTRIC BYPASS SURGERY. Gastroenterology, 160(6), S-891. |
conference abstract |
Joshi GP, Ahmad S, Riad W, Eckert S, Chung F. Selection of obese patients undergoing ambulatory surgery: a systematic review of the literature. Anesth Analg. 2013 Nov;117(5):1082-91. doi: 10.1213/ANE.0b013e3182a823f4. PMID: 24108263. |
no comparison of impact different selection strategies reported / no prediction model reported |
Maciejewski ML, Winegar DA, Farley JF, Wolfe BM, DeMaria EJ. Risk stratification of serious adverse events after gastric bypass in the Bariatric Outcomes Longitudinal Database. Surg Obes Relat Dis. 2012 Nov-Dec;8(6):671-7. doi: 10.1016/j.soard.2012.07.020. Epub 2012 Sep 11. PMID: 23058451. |
wrong outcome measure |
Mathis MR, Naughton NN, Shanks AM, Freundlich RE, Pannucci CJ, Chu Y, Haus J, Morris M, Kheterpal S. Patient selection for day case-eligible surgery: identifying those at high risk for major complications. Anesthesiology. 2013 Dec;119(6):1310-21. doi: 10.1097/ALN.0000000000000005. PMID: 24108100. |
wrong population (also non-obese patients included) |
Mizuno J, Kato S, Arita H, Hanaoka K, Kiuchi Y, Kurihara T. Ageing, obesity, dyslipidaemia, and hospital-room hypertension are clinical risk factors relating to pre-anaesthesia. Anaesthesiol Intensive Ther. 2020;52(2):110-118. doi: 10.5114/ait.2020.93755. PMID: 32200612. |
no model performance reported |
Nowak LL, Campbell DH, McKee MD, Schemitsch EH. Decreasing Trend in Complications for Patients With Obesity and Metabolic Syndrome Undergoing Total Knee Arthroplasty From 2006 to 2017. J Arthroplasty. 2022 Jun;37(6S):S159-S164. doi: 10.1016/j.arth.2022.02.036. Epub 2022 Feb 18. PMID: 35400544. |
different research question |
Pereira-Macedo J, Lopes-Fernandes B, Duarte-Gamas L, Pereira-Neves A, Mourão J, Khairy A, Andrade JP, Marreiros A, Rocha-Neves J. The Gupta Perioperative Risk for Myocardial Infarct or Cardiac Arrest (MICA) Calculator as an Intraoperative Neurologic Deficit Predictor in Carotid Endarterectomy. J Clin Med. 2022 Oct 28;11(21):6367. doi: 10.3390/jcm11216367. PMID: 36362595; PMCID: PMC9653563. |
wrong outcome measure (to be predicted) |
Ranson WA, Cheung ZB, Di Capua J, Lee NJ, Ukogu C, Jacobs S, Vig KS, Kim JS, White SJW, Cho SK. Risk Factors for Perioperative Complications in Morbidly Obese Patients Undergoing Elective Posterior Lumbar Fusion. Global Spine J. 2018 Dec;8(8):795-802. doi: 10.1177/2192568218771363. Epub 2018 Apr 22. PMID: 30560030; PMCID: PMC6293430. |
no model performance reported |
Saltzman E, Anderson W, Apovian CM, Boulton H, Chamberlain A, Cullum-Dugan D, Cummings S, Hatchigian E, Hodges B, Keroack CR, Pettus M, Thomason P, Veglia L, Young LS. Criteria for patient selection and multidisciplinary evaluation and treatment of the weight loss surgery patient. Obes Res. 2005 Feb;13(2):234-43. doi: 10.1038/oby.2005.32. PMID: 15800279. |
narrative review |
Schumann R. Anaesthesia for bariatric surgery. Best Pract Res Clin Anaesthesiol. 2011 Mar;25(1):83-93. doi: 10.1016/j.bpa.2010.12.006. PMID: 21516916. |
narrative review |
Schürner AM, Manzini G, Bueter M, Schadde E, Beck-Schimmer B, Schläpfer M. Perioperative surgery- and anaesthesia-related risks of laparoscopic Roux-en-Y gastric bypass - a single centre, retrospective data analysis. BMC Anesthesiol. 2018 Dec 13;18(1):190. doi: 10.1186/s12871-018-0654-x. PMID: 30545308; PMCID: PMC6293573. |
wrong timing; no model performance reported |
Sebastian R, Ghanem OM, Cornejo J, Sparks A, Li C, Adrales G, Nguyen H, Schweitzer M. Validation of the cumulative deficit theory in bariatric surgery: new bariatric frailty score is associated with non-home discharge, prolonged hospital stay and mortality in the era of fast-track bariatric surgery. Surg Obes Relat Dis. 2022 Jun;18(6):779-788. doi: 10.1016/j.soard.2022.02.018. Epub 2022 Mar 7. PMID: 35491314. |
wrong outcome measure (to be predicted) |
Smith NA, Martin G, Marginson B. Preoperative assessment and prehabilitation in patients with obesity undergoing non-bariatric surgery: A systematic review. J Clin Anesth. 2022 Jun;78:110676. doi: 10.1016/j.jclinane.2022.110676. Epub 2022 Feb 10. PMID: 35152081. |
different research question |
Wiltberger G, Muhl B, Benzing C, Atanasov G, Hau HM, Horn M, Krenzien F, Bartels M. Preoperative risk stratification for major complications following pancreaticoduodenectomy: Identification of high-risk patients. Int J Surg. 2016 Jul;31:33-9. doi: 10.1016/j.ijsu.2016.04.034. Epub 2016 Apr 25. PMID: 27126297. |
wrong population: also non-obese included |
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 09-04-2025
Laatst geautoriseerd : 09-04-2025
Geplande herbeoordeling : 09-04-2030
Algemene gegevens
De ontwikkeling van deze richtlijn werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).
De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de anesthesiologische zorg voor patiënten met obesitas.
Werkgroep
Dr. T.A. Brouwer, anesthesioloog, NVA
Drs. M.A.M. Siepel, anesthesioloog, NVA
Drs. A.D. Pot, anesthesioloog, NVA
Drs. S.D.X. Oei, AIOS anesthesiologie, NVA (vanaf september 2022)
Dr. B. Torensma, PhD, anesthesiemedewerker, NVAM
Drs. J.A. Apers, chirurg, NVvH
Dr. L. Freeman, gynaecoloog, NVOG (tot oktober 2022)
Dr. D.D.C.A. Henriquez, gynaecoloog, NVOG (vanaf oktober 2022)
Prof. dr. C. A. J. Knibbe, ziekenhuisapotheker, NVZA
Drs. M.A. Damhof, ziekenhuisapotheker, NVZA (vanaf december 2023)
Dr. H.J. Reesink, longarts, NVALT
Drs. H.L. Lutgers, internist-endocrinoloog, NIV (vanaf april 2023)
N.G. Cnossen, patiëntvertegenwoordiger, Nederlandse Stichting Over Gewicht
Klankbordgroep
Dr. M. Klemt-Kropp, MDL-arts, NVMDL
Drs. Ö. Engin, oogarts, NOG
Dr. H. Buter, internist-intensivist, NVIC
N.J.C. Raeijmaekers, BSc, diëtist, NVD/NDBC
Met ondersteuning van
Drs. I. van Dusseldorp, literatuurspecialist, Kennisinstituut van de Federatie van Medisch Specialisten
Dr. J.C. Maas, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie van Medisch Specialisten
Drs. I. van Dijk, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie van Medisch Specialisten
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Tammo Brouwer (voorzitter) |
Anesthesioloog, vrij ondernemer. |
Geen |
Geen |
Geen restricties |
Alice Dorien Pot |
Anesthesioloog in Meander Medisch Centrum Amersfoort |
Co-auteur boek 'klinische kinderanesthesiologie in de praktijk', initiatief vanuit NVA, uitgeverij Prelum (onbetaald). |
Geen |
Geen restricties |
Bart Torensma |
Klinisch epidemioloog en data scientist via eigen bedrijf Torensma Research Consultancy BV. |
"Dagelijks bestuurslid (penningmeester) Stichting COREON Algemeen bestuurslid Vereniging voor epidemiologen. Lesgeven aan de research verpleegkundige Breederode hogeschool Rotterdam
Masterclass gemaakt samen met Medtronic AUE over ERABS en team samenwerkingen." |
Voor PhD (<3 jaar geleden) onderzoek gedaan naar deep block verslapping bij patiënten met obesitas. Deze studie is destijds door MSD gesponsord in de vorm van gratis ampullen sugammadex.
|
Geen restricties |
Catherijne A.J. Knibbe |
Ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog, St. Antonius ziekenhuis Nieuwegein en Utrecht, afdeling Klinische farmacie |
Lid CCMO, Lid Board ACCP |
Diverse studies gefinancierd door ZonMw of Antonius Onderzoeksfonds. De onderzoeken zijn niet gerelateerd aan de richtlijn. |
Geen restricties |
Dacia Henriquez |
Gynaecoloog, Amphia Ziekenhuis |
Geen |
Geen |
Geen restricties |
Helen Lutgers |
Internist in Ommelander Ziekenhuis Groningen |
Geen |
Geen |
Geen restricties |
Herre Reesink |
Longarts, OLVG Amsterdam |
Geen |
Geen |
Geen restricties |
Jan Apers |
Chirurg Franciscus Gasthuis & Vlietland |
NVGIC bestuur Dutch Obesity Academy |
Geen |
Geen restricties |
Liv Freeman |
Gynaecoloog Ikazia Ziekenhuis Rotterdam |
Voorzitter samenwerking obstetrie anesthesie (onbetaald)
|
Geen |
Geen restricties |
Michiel Damhof
|
Ziekenhuisapotheker Medisch Centrum Leeuwarden |
Geen |
Geen |
Geen restricties |
Muriel Arianne Michelle Siepel |
Anesthesioloog OLVG Amsterdam |
Geen |
Geen |
Geen restricties |
Nienke Cnossen |
Patiëntvertegenwoordiger |
Geen |
Geen |
Geen restricties |
Sander Oei |
Aios anesthesiologie. ErasmusMC |
SITdiensten Park Medisch Centrum, betaald. 1-2x/mnd ANWdiensten verpleeghuizen, betaald. 1x/mnd |
Geen |
Geen restricties |
Hanneke Buter |
Intensivist |
bestuurslid NVIC |
Geen |
Geen restricties |
Michael Klemt-Kropp |
MDL-arts |
Geen |
Geen |
Geen restricties |
Natascha Raeijmaekers |
Diëtist Obesitas Centrum, ETZ. Betaald. |
Bestuur Netwerk Diëtisten Bariatrische chirurgie, onbetaald. |
Geen |
Geen restricties |
Ozlem Engin |
Oogarts |
Geen |
Geen |
Geen restricties |
Irma van Dijk |
Adviseur kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten |
Geen |
Geen |
Geen restricties |
José Maas |
Adviseur kennisinstituut van de Federatie Medisch specialisten |
Geen |
Geen |
Geen restricties |
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het uitnodigen van een afvaardiging van de Nederlandse ‘Stichting ‘Overgewicht’ in de werkgroep. Het verslag van de knelpunteninventarisatie [zie aanverwante producten] is besproken in de werkgroep. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de Stichting en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.
Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd om te beoordelen of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling is de richtlijn op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).
Module |
Uitkomst raming |
Toelichting |
Module Indicatie cardiovasculair onderzoek |
Geen financiële gevolgen |
Uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (<5.000 patiënten) en maar zal naar verwachting geen substantiële financiële gevolgen hebben voor de collectieve uitgaven.
|
Werkwijze
AGREE
Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).
Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen
Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de anesthesiologische zorg voor patiënten met obesitas. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door relevante partijen via een schriftelijke knelpunteninventarisatie. Een verslag hiervan is opgenomen onder aanverwante producten.
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.
Uitkomstmaten
Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.
Methode literatuursamenvatting
Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. Indien mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effect model. Review Manager 5.4 werd gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).
GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).
GRADE |
Definitie |
Hoog |
|
Redelijk |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers |
||
|
||
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor behandelaars |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. |
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Organisatie van zorg
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Literatuur
Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.