Herziening multidisciplinaire richtlijn Hartrevalidatie
Op basis van wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor patiƫnten met hartrevalidatie, is de richtlijn over dit onderwerp herzien.
Onderwerpen die aan bod komen zijn diagnosegroepen, hulpmiddelen voor de indicatiestelling, interventies en de overgang op de periode na de hartrevalidatie (CVRM).
De laatste versie van de richtlijn Hartrevalidatie komt uit 2011. Inmiddels zijn er belangrijke nieuwe inzichten en wetenschappelijke ontwikkelingen geweest die de aanbevelingen voor de praktijk veranderen, bijvoorbeeld op het gebied van telerevalidatie. Ook is er nieuw bewijs over de ideale inrichting van het revalidatieprogramma. Tenslotte zijn er sinds de laatste richtlijn nieuwe ontwikkelingen in de afbakening van complexe en niet-complexe hartrevalidatie.
Wijzigingen
Ten opzichte van de oude versie van de richtlijn zijn de aanbevelingen concreter geformuleerd Ook zijn er twee nieuwe modules toegevoegd aan de richtlijn:
Verder zijn meerdere bij elkaar horende modules samengevoegd. Het gaat onder andere om individuele modules over doelen van hartrevalidatie en de modules over screening van deze specifieke doelen. In deze module worden ook concrete aanbevelingen gegeven voor screeningsinstrumenten die artsen kunnen gebruiken. Tenslotte zijn in veel modules de aanbevelingen uitgebreid en verhelderd.
Samenwerking
Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de cardiologen (NVVC), fysiotherapeuten (KNGF), revalidatieartsen (VRA), sportartsen (VSG), psychologen (LVMP), hart- en vaatverpleegkundigen (NVHVV), medisch maatschappelijk werkers (BPSW) en patiƫntvertegenwoordigers (Harteraad). Het Kennisinstituut heeft het traject begeleid. Financiering is afkomstig van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).