Startpagina - Tubaire Extra Uteriene Graviditeit (EUG) en Zwangerschap met Onbekende Locatie (ZOL)
Waar gaat deze richtlijn over?
Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor vrouwen met een tubaire Extra Uteriene Graviditeit (EUG) of Zwangerschap met Onbekende Locatie (ZOL). In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- De vragen die gesteld moeten worden tijdens de anamnese bij een jonge zwangerschap en bij een ZOL en/of verdenking op een EUG
- Diagnostiek, die bestaat uit de bepaling van het zwangerschapshormoon (hCG) in het bloed en een echoscopie
- Plaats van de transvaginale echo bij de diagnostiek gedurende het eerste trimester van de zwangerschap voor het vaststellen van een EUG
- Waarde van verschillende laboratoriumbepalingen
- Verschillende behandelingsopties voor een EUG, namelijk een afwachtend beleid (monitoren), een behandeling met methotrexaat of een operatie.
Voor wie is deze richtlijn bedoeld?
Deze richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor vrouwen met een tubaire EUG of ZOL.
Voor patiënten
Bij een normale zwangerschap nestelt de bevruchte eicel zich in de baarmoeder. De medische term voor een buitenbaarmoederlijke zwangerschap is extra-uteriene graviditeit (EUG). Bij een EUG nestelt de bevruchte eicel zich meestal in de eileiders (tubaire EUG), maar kan ook in de eierstokken, baarmoederhals of buikholte zitten. Een patiënt met een EUG kan last hebben van buikpijn en/of bloedverlies bij een positieve zwangerschapstest. Soms zijn er bij echoscopisch onderzoek geen aanwijzingen voor een normale zwangerschap of een miskraam en onduidelijk of er een EUG is. Dan spreekt men van een zwangerschap van onbekende lokalisatie (ZOL).
Meer informatie over zwangerschap is te vinden op Thuisarts:
http://www.thuisarts.nl/zwangerschap
Meer informatie over vruchtbaarheidsproblemen is te vinden op de website van de patiëntenvereniging: www.freya.nl
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). De richtlijn is opgesteld door een werkgroep bestaande uit gynaecologen. Het patiëntenperspectief is meegenomen door middel van een vragenlijstonderzoek onder patiënten, die is besproken in de richtlijncommissie. Bovendien is de conceptrichtlijn voorgelegd aan de patiëntenvereniging.
Disclaimer
In de richtlijn Tubaire Extra Uteriene Graviditeit (EUG) en Zwangerschap met Onbekende Locatie (ZOL) wordt MTX (methotrexaat) geïndiceerd bij een patiënt zonder klachten, een echobeeld passend bij een EUG en hCG < 5000 IU/L (en hoger dan 1500 IU/L). Tevens wordt een patiënt met persisterend hCG en een ZOL MTX geïndiceerd (hCG > 2000 IU/L).
De diagnostiek EUG dient voorafgaand aan behandeling met MTX een (vitale) IUG uit te sluiten. Onverhoopt is gebleken dat bij het strikt volgen van de betreffende stroomdiagrammen, behorende bij de richtlijn men direct van een echografisch verdenking EUG (fig. 1) naar behandeling EUG (fig. 3) wordt verwezen. Hierdoor wordt diagnostiek middels herhaalde hCG en echo overgeslagen (fig. 2).
In de tekst van de richtlijn wordt wel aangegeven dat behandeling met MTX alleen kan worden aangeboden na het uitsluiten van een vitale intra-uteriene graviditeit: “voorafgaand aan MTX dient een vitale IUG te worden uitgesloten middels tenminste 2 seriële hCG-bepalingen en herhaalde TVE”.
Besloten is dit toe te voegen vooraf aan de start met MTX in de huidige flowdiagrammen. Er zal berichtgeving volgen zodra de betreffende stroomdiagrammen in de richtlijn EUG/ZOL zijn aangepast. Nadere informatie, e-mail: kwaliteit@nvog.nl