PTEN Hamartoom Tumor Syndroom - Risico op benigne schildklierafwijkingen
Disclaimer In aanvulling op de gebruikersvoorwaarden, die in deze onverkort van toepassing zijn, geldt hetgeen hierna staat. Deze richtlijn is eerder geplaatst geweest op Oncoline en is vooruitlopend op het actualiseren ervan, nu in deze database opgenomen. De richtlijn zoals die nu is opgenomen voldoet nog niet aan alle kwaliteitseisen die aan publicatie in de Richtlijnendatabase worden gesteld en is daarom als PDF geplaatst. De richtlijn zal modulair worden geactualiseerd in nog volgende onderhoudsronden. |
Zie het PDF-bestand 'Risico op benigne schildklierafwijkingen' in de bijlagen.
Onderbouwing
Conclusies / Summary of Findings
[Farooq 2010 (7), Gammon 2009 (2), Laury 2011 (5), Milas 2012 (6), Pilarski 2009 (3), Pilarski 2011 (8), Smith 2011 (4)]
Samenvatting literatuur
Komen benigne schildklierafwijkingen bij patiënten met PHTS vaker voor dan bij de algemene populatie en waar bestaan zij uit?
Zowel benigne schildklierpathologie als schildkliercarcinoom zijn geassocieerd met PHTS. Het probleem is dat schildkliernoduli ook veel voorkomen in de algemene populatie. Bij een analyse van 259 patiënten met schildkliercarcinoom werden 2 patiënten gevonden met een PTEN-mutatie, beiden hadden een folliculair schildkliercarcinoom en ook andere kenmerken van PHTS, zoals macrocefalie. Alleen het folliculair carcinoom is een major criterium, benigne noduli en multinodulair struma worden beschouwd als minor criteria [Pilarski 2013 (1)].
Als benigne afwijkingen worden beschreven: multinodulair struma, adenomateuze noduli en folliculaire adenomen. Volgens Gammon zouden ze voorkomen bij > 75% van patiënten met PHTS [Gammon 2009 (2)]. Pilarski geeft aan dat 50-70% van de patiënten met PHTS benigne schildklierafwijkingen hebben [Pilarski 2009 (3)]. In de VS is multinodulair struma zeldzaam en het risico tijdens het leven op palpabele schildkliernodi is 5-10%, maar deze cijfers worden mede bepaald door de ervaring van de clinicus. De frequentie bij PHTS zit daar dus duidelijk boven. Ook functionele afwijkingen (hypo- en hyperthyreoidie) komen veel voor en gaan vaak samen met structurele afwijkingen. De benigne schildklierafwijkingen komen ook voor bij kinderen [Smith 2011 (4)]. Laury beschrijft retrospectief 20 patiënten met PTEN-mutatie (13/20) of klinisch PHTS met schildklierpathologie (leeftijd 9-76 jaar) [Laury 2001 (5)]. De gevonden schildklierafwijkingen betroffen: multipele adenomateuze noduli (75%), papillair schildkliercarcinoom (60%), lymfocytaire thyreoiditis (55%), C-cel hyperplasie (55%), folliculair carcinoom (45%), nodulaire hyperplasie (25%) en multipele of solitaire folliculaire adenomen (25%). Milas verrichtte een retrospectieve studie naar schildklierpathologie bij 225 PTEN-mutatiedragers: er werd bij 14% carcinoom gevonden, bij 73% multinodulair struma en bij 27% thyreoiditis [Milas 2012 (6)].
Referenties
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld :
Laatst geautoriseerd : 01-03-2015
Geplande herbeoordeling :
Methode ontwikkeling
Evidence based