Loopproblemen bij MS
Uitgangsvraag
Met welke behandeling(en) kunnen loopproblemen van patiënten met MS verminderd worden?
Aanbeveling
Aanbeveling 1
Reguliere trainingsprogramma’s als interventie om loopproblemen te verminderen kunnen veilig worden voorgeschreven na informatieverstrekking en instructie.
Informeer de patiënt over de mogelijkheidvan tijdelijke verergering van al bestaande klachten en hoe hier mee om te gaan.
Informeer de patiënt dat verminderde spierkracht of het verminderd (bewegings)gevoel kan gevolgen hebben voor de stabiliteit en daarmee voor de veiligheid waarmee getraind kan worden.
Promoot continuering van gezond beweeggedrag na na afronden van de revalidatie. Zie hiervoor de module Leefstijl - Beweging.
Aanbeveling 2
- Overweeg loopvaardigheidsproblemen te behandelen met progressieve krachttraining en/of gecombineerde bewegingsinterventies.
- Overweeg loopsnelheid te verbeteren met krachttraining of whole body vibration.
- Overweeg verminderd functioneel inspanningsvermogen te verbeteren met ergometertraining en Pilates.
- Overweeg balans te verbeteren met balanstraining, krachttraining, hippotherapie of Pilates.
Overwegingen
Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs
Veel MS-patiënten ondervinden loopproblemen, wat een grote impact op het dagelijks leven met zich meebrengt. Er bestaan verschillende interventies om de loopproblemen van patiënten te verminderen. Het is echter nog onbekend wat de beste methode is om loopproblemen bij MS-patiënten te verminderen. Er is een literatuuronderzoek verricht naar de effectiviteit van verschillende trainingsprogramma’s op de loopvaardigheid van patiënten met MS. De resultaten zijn ingedeeld naar effecten van interventies op de loopcapaciteit (loopvaardigheid, loopsnelheid, inspanningsvermogen, balans, vallen), de loopprestatie (stappenteller, vragenlijsten), participatie en adverse events.
Op basis van de geselecteerde literatuur blijft het onduidelijk welk trainingsprogramma effectief is wat betreft de vermindering van loopproblemen van MS-patiënten. Er zijn veel (gerandomiseerde) studies gedaan naar verschillende soorten interventies op met name de loopcapaciteit, maar de bewijskracht van deze studies is laag. Dit komt voornamelijk doordat deze studies een gering aantal patiënten includeren (waardoor het goed mogelijk is dat nieuwe grotere studies de huidige conclusies doen veranderen), en de studies niet geblindeerd zijn. Daarnaast leverde de search geen studies op waar de interventies zich richtten op loopprestatie of participatie. Er liggen hier kennislacunes.
Desondanks zijn er wel aanbevelingen te formuleren, waarbij de bevindingen het echter niet mogelijk maken uitspraken te doen over superioriteit van de ene interventie ten opzichte van de andere.
De werkgroep heeft de resultaten van de huidige literatuur gecombineerd met de klinische expertise en geplaatst in de context van de trainingsleer. Interventies om het lopen te verbeteren zijn gericht op het optimaliseren van de fysieke conditie. De componenten van een goede conditie kunnen in twee groepen worden ingedeeld, ’voor de gezondheid relevant’ en ‘voor de uitvoering van activiteiten (vaardigheid) relevant’. De voor de gezondheid relevante componenten zijn die waardoor het lichaam in het leven van alledag goed kan functioneren. De componenten van een voor de gezondheid relevante conditie zijn: cardiovasculaire conditie, lichaamssamenstelling, lenigheid, spierkracht en spieruithoudingsvermogen. Vaardigheidstrainingen steken in op snelheid van bewegen, (snel)kracht, reactietijd, behendigheid/coördinatie en balans. Het zal duidelijk zijn dat een voor de gezondheid relevante conditie voor iedereen belangrijk is. Dit geldt ook voor mensen die problemen met de gezondheid hebben. Vaak wordt het trainingsprogramma wel speciaal afgestemd.
Sommige in de literatuur beschreven trainingsprogramma’s steken in op het verbeteren van specifieke vaardigheidscomponenten, zoals kracht of balans. Andere programma’s op een combinatie van voor de gezondheid relevante componenten met een of meerdere vaardigheidscomponenten. In het geval van gecombineerde programma’s zal er altijd onduidelijkheid blijven over wat nu de werkzame component is en of de som meer is dan de afzonderlijke delen. Daarnaast is het zo dat de werkgroep van mening is dat verbetering in zowel gezondheid als vaardigheid op meerdere manieren getraind kan worden. En daarbij is het zo dat sommige interventies op een bepaald moment in de tijd populairder zijn dan anderen. Voorbeelden daarvan zijn de onderzochte interventies ‘whole body vibration’, hippotherapie en pilates. Naar mening van de werkgroep moet dit soort interventies gezien worden als opties uit een groot palet aan mogelijkheden.
De werkgroep komt dan tot de volgende interpretatie:
- Pilates kan leiden tot verbeteringen van functioneel inspanningsvermogen en balans. De werkgroep merkt op dat Pilates in feite ook een gecombineerde bewegingsinterventie is.
- Progressieve krachttraining kan leiden tot verbeteringen van loopvaardigheid, loopsnelheid en balans. Hoewel er ook verbeteringen gerapporteerd worden van functioneel inspanningsvermogen zijn deze effecten beperkt en te begrijpen, omdat progressieve krachttraining niet gericht is op het vergroten van het duurvermogen.
- Balanstraining kan leiden tot verbeteringen van balans. De gerapporteerde beperkte effecten op loopvaardigheid suggereren dat deze training beperkte generalisatie naar loopvaardigheid heeft.
- Whole body vibration kan leiden tot verbeteringen van loopsnelheid. De werkgroep merkt op dat deze training vaak ook een isometrische krachtcomponent heeft die een deel van het effect zou kunnen verklaren.
- Hoewel bewegingsvisualisatie volgens één RCT kan leiden tot verbeteringen van loopvaardigheid, loopsnelheid en functioneel inspanningsvermogen, is er te weinig ervaring en is de wetenschappelijke basis te smal om deze interventie geïsoleerd aan te bevelen.
- Hippotherapie kan leiden tot verbeteringen van balans.
- Ergometertraining kan leiden tot verbetering van functioneel inspanningsvermogen. Dit is in lijn met fysiologische effecten van deze training.
- Gecombineerde bewegingsinterventies kunnen leiden tot verbeteringen van loopvaardigheid en op zijn best beperkte verbetering van balans. De interpretatie wordt beperkt doordat het effect van de individuele componenten niet van elkaar onderscheiden kan worden.
- Het is onduidelijk of de toepassing van conventionele loopbandtraining of training volgens oosterse filosofie leidt tot vermindering van de loopproblemen ten opzichte van de controlebehandeling die bestond uit standaardzorg
Samenvattend leidt dit tot de volgende adviezen voor de diverse uitkomsten:
- Loopvaardigheid kan verbeterd worden door progressieve krachttraining en/of gecombineerde bewegingsinterventies. Het effect van balanstraining is minder duidelijk.
- Loopsnelheid kan verbeterd worden door krachttraining en whole body vibration. Het effect van gecombineerde bewegingsinterventies is minder duidelijk.
- Functioneel inspanningsvermogen kan verbeterd worden door Pilates en ergometertraining. Het effect van krachttraining, balanstraining, whole body vibration en gecombineerde bewegingsinterventies is minder duidelijk.
- Balans kan verbeterd worden door Pilates, krachttraining, balanstraining en hippotherapie. Het effect van gecombineerde bewegingsinterventies is minder duidelijk.
Tijdens de trainingen dient wel rekening te worden gehouden met een risico op een adverse event. Beschreven adverse advents zijn bijvoorbeeld vermoeidheiden tijdelijk verergeren van al bestaande klachten zoals spierkrachtsafname of toename van gevoelsstoornissen. Verminderde spierkracht en verminderd gevoel kunnen gevolgen hebben voor de stabiliteit en daarmee voor de veiligheid tijdens of (kort) na de training. Er zijn geen studies die verergering van MS toeschrijven aan een trainingsinterventie.
Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)
Kunnen lopen, of dat nu binnenshuis of buitenshuis is, bepaalt in hoge mate iemands mogelijkheden en onafhankelijkheid in het deelnemen aan het sociaal maatschappelijk leven. Kunnen lopen maakt het ook makkelijker je conditie te onderhouden. Zo lang mogelijk, zo zelfstandig en fit mogelijk blijven zijn dan ook vaak doelen die gesteld worden bij interventies voor het verminderen van loopproblemen.
De ervaring van de werkgroep is dat het patiënten met MS vaak wel lukt om binnen behandelprogramma’s te trainen, maar dat het komen tot een gedragsverandering waarbij gezond beweeggedrag vast onderdeel van het dagelijks leven wordt na behandeling lastiger is. Net als bij gezonde mensen zijn er barrières en facilitators om te (blijven) bewegen en deze zijn per individu verschillend. Kosten, toegankelijkheid, aanbod van trainingsfaciliteiten en reistijd tot activiteit kunnen bijvoorbeeld barrières opwerpen. Mogelijkheid tot (aangepast) trainen op eigen niveau, lotgenotencontact, goede begeleiding en kunnen kiezen voor iets dat je echt leuk vindt kunnen faciliterend werken.
Alle reden om goed in kaart te brengen wat de hulpvraag van de patiënt is en wat de doelen, de barrières en facilitators zijn bij het kiezen van een trainingsvorm, om vervolgens te kiezen voor een gepersonaliseerd programma.
Kosten (middelenbeslag)
De werkgroep is van mening dat bij een positief effect de kosten verantwoord kunnen worden in termen van beter functioneren van de patiënt met MS, betere gezondheid van de patiënt en lagere kosten voor de maatschappij. Denk hierbij aan arbeidsparticipatie, zelfverzorging, en verzorging van de omgeving (huis en familie).
De kosten voor de interventies zijn relatief laag en kunnen naar mening van de werkgroep verantwoord worden wanneer de patiënt positieve effecten van de interventie ervaart in termen van meer kunnen doen in het dagelijks leven en een betere kwaliteit van leven ervaren.
Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie
Bij de werkgroep zijn geen kwalitatieve of kwantitatieve trials naar de aanvaardbaarheid, haalbaarheid of implementatie van het inzetten van trainingsprogramma’s voor het verminderen van loopproblemen bekend. De ervaring van de werkgroep is dat patiënten de trainingsprogramma’s in de praktijk goed verdragen en dat het voor bijna iedereen toegankelijk is.
Verminderen van loopproblemen door middel van trainingsinterventies wordt veelal gedaan door een fysiotherapeut. De voorwaardelijkheden, zoals bijvoorbeeld ruimte en apparatuur, voor het geven van dit soort interventies zijn niet specifiek voor MS en vormen dan ook zelden een probleem. Kennis mogelijk wel, echter steeds meer paramedici sluiten zich aan bij MS-zorgnetwerken of volgen scholing op het MS-jaarsymposium. Voor niet reguliere interventies, zoals whole body vibration en hippotherapie, of voor (sportief) bewegen ligt dit anders. De werkgroep is van mening dat de effecten van de niet reguliere interventies ook op andere manieren zijn te behalen en dat praktijken dus niet over de benodigde middelen hoeven te beschikken.
De fysiotherapeut lijkt vanuit zijn contact met patiënten een belangrijke schakel te kunnen zijn in het promoten van gezond beweeggedrag. Dit start met de behandeling die voortkomt uit een behandelvraag van de patiënt. Onderdeel van het beantwoorden van de hulpvraag zou moeten zijn dat er aandacht wordt besteed aan het bewegen na de behandeling. Vaak lukt het patiënten wel om een trainingsprogramma in het kader van een behandeling vol te houden, maar zakt (sportief) beweeggedrag daarna weg. Indien mogelijk zou aangemoedigd moeten worden dat patiënten met MS zelfstandig verder gaan met een manier van (sportief) bewegen. Dit kan van alles zijn, van (deels) begeleid en aangepast (sportief) bewegen tot geheel zelfstandig sporten. Zie hiervoor ook de module Leefstijl - Beweging.
Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventie
Aanbeveling 1
De werkgroep is van mening dat beschreven behandelingen voor het verminderen van loopproblemen bij MS-patiënten veilig voorgeschreven kunnen worden. Er zijn geen studies die verergering van MS toeschrijven aan een trainingsinterventie. Tijdens de trainingen dient wel rekening te worden gehouden met een risico op een adverse event, waaronder bijvoorbeeld vermoeidheid of rugpijn. Tijdelijk verergeren van al bestaande klachten, zoals spierkrachtsafname of toename van gevoelsstoornissen, kunnen gevolgen hebben voor de stabiliteit en daarmee voor de veiligheid tijdens of (kort) na de training.
Naast de specifieke effecten van beweeginterventies op loopproblemen is er waarschijnlijk, net als bij gezonden, algemene gezondheidswinst voor MS-patiënten door het handhaven van een actieve leefstijl. Daarom en om de specifieke effecten behaald tijdens een beweeginterventie te behouden, adviseert de werkgroep om beweeggedrag bij patiënten met MS te promoten en indien nodig te ondersteunen.
Aanbeveling 2
De uit het literatuuronderzoek gekomen lage evidentie volgens de GRADE systematiek is grotendeels toe te schrijven aan methodologische issues zoals kleine onderzoeksgroepen (imprecisie) en het ontbreken van blindering (risk of bias). De werkgroep acht het goed mogelijk dat nieuwe grotere studies de huidige conclusies naar een hoger GRADE niveau tillen. De bevindingen van het literatuuronderzoek laten het niet toe uitspraken te doen over superioriteit van de ene interventie ten opzichte van de andere om loopproblemen te verminderen. De toegankelijkheid van interventies waar mogelijk klinisch relevante effecten worden gevonden, zoals krachttraining is goed. Fysiotherapiepraktijken zijn qua materiaal over het algemeen goed uitgerust. Voor wat betreft kennis van centrale neurologie en MS in het bijzonder is dit niet altijd het geval. Overweeg dan samen te werken met gespecialiseerde MS-centra of MS-netwerken.
Onderbouwing
Achtergrond
Loopproblemen worden veel gezien bij patiënten met MS en hebben grote impact op activiteiten en participatie. Het is bekend dat loopcapaciteit (wat een persoon kan doen in een gecontroleerde omgeving), loopprestatie (wat een persoon eigenlijk doet in zijn eigen omgeving) en participatie verminderd zijn bij patiënten met MS. Interventies ter vermindering van loopproblemen voor patiënten met MS zijn meestal primair gericht op de loopcapaciteit en hebben vaak tot doel om gelijktijdige verbeteringen in de loopprestatie en participatie te bereiken. Beter inzicht in de relatie tussen de effecten van deze interventies op deze verschillende componenten stelt professionals in staat om de participatie in het dagelijks leven van patiënten met MS te optimaliseren.
De medicamenteuze behandeling van loopproblemen maakt geen onderdeel uit van deze richtlijn. Voor dit onderwerp is een subsidieaanvraag ingediend door de NVN.
Conclusies
Conventionele loopbandtraining
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Zeer laag GRADE |
Het is onduidelijk of de balans van patiënten met MS verbetert als gevolg van conventionele loopbandtraining.
Bronnen: (Gervasoni, 2014) |
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaten loopvaardigheid, loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en vallen werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten. |
2-4. Prestatie, participatie en adverse events (belangrijke uitkomstmaten)
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie, participatie of adverse events werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten. |
Pilates
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Zeer laag GRADE |
Het is onduidelijk of het functionele inspanningsvermogen van patiënten met MS verbetert als gevolg van een pilatesinterventie.
Bronnen: (Duff, 2018) |
Zeer laag GRADE |
Het is onduidelijk of de balans van patiënten met MS verbetert als gevolg van een pilatesinterventie.
Bronnen: (Duff, 2018) |
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaten loopvaardigheid, loopsnelheid en vallen werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten. |
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaat)
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie en participatie werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten. |
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
- GRADE |
In verband met het ontbreken van events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van pilates op het aantal adverse events.
Bronnen: (Duff, 2018) |
Krachttraining
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaten)
Laag GRADE |
Krachttraining lijkt geen klinisch relevant effect te hebben op de loopvaardigheid van patiënten met MS.
Bronnen: (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015) |
Laag GRADE |
Krachttraining lijkt geen klinisch relevant effect te hebben op de loopsnelheid van patiënten met MS.
Bronnen: (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015) |
Laag GRADE |
Krachttraining lijkt geen klinisch relevant effect te hebben op het functionele inspanningsvermogen van patiënten met MS.
Bronnen: (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015) |
Laag GRADE |
Mogelijk verbetert de balans van patiënten met MS door middel van krachttraining.
Bronnen: (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015) |
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaat vallen werd gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaat. |
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie en participatie werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten. |
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaten)
- GRADE |
In verband met een zeer laag aantal events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van krachttraining op het aantal adverse events.
Bronnen: (Callesen, 2019) |
Balanstraining
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Laag GRADE |
Balanstraining lijkt geen klinisch relevant effect te hebben op de loopvaardigheid van patiënten met MS
Bronnen: (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Carling, 2017; Nilsagard, 2013) |
Laag GRADE |
Balanstraining lijkt geen klinisch relevant effect te hebben op de loopsnelheid van patiënten met MS.
Bronnen: (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Carling, 2017, Nilsagard, 2013; Prosperini, 2013; Robinson, 2015; Tramontano, 2018) |
Laag GRADE |
Balanstraining lijkt geen klinisch relevant effect te hebben op het functionele inspanningsvermogen van patiënten met MS.
Bronnen: (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Carling, 2017, Hebert, 2011; Tramontano, 2018) |
Zeer laag GRADE |
Het is onduidelijk of de balans van patiënten met MS verbetert als gevolg van een balanstraining.
Bronnen: (Afrasiabifar, 2018; Callesen, 2019; Carling, 2017, Nilsagard, 2013; Prosperini, 2013; Tramontano, 2018) |
Laag GRADE |
Balanstraining lijkt geen klinisch relevant effect te hebben op het aantal valincidenten bij patiënten met MS.
Bronnen: (Carling, 2017; Cattaneo, 2019; Nilsagard, 2013) |
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie en participatie werd gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten. |
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
- GRADE |
In verband met een zeer laag aantal events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van balanstraining op het aantal adverse events.
Bronnen: (Afrasiabifar, 2018; Callesen, 2019; Carling, 2017, Gandolfi, 2015; Nilsagard, 2013; Prosperini, 2013) |
Whole Body Vibration
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Zeer laag GRADE |
Het is onduidelijk of de loopsnelheid van patiënten met MS verbetert als gevolg van vibratietraining.
Bronnen: (Escudero-Uribe, 2017; Kang, 2016, Zhang, 2017) |
Zeer laag GRADE |
Het is onduidelijk of het functionele inspanningsniveau van patiënten met MS verbetert als gevolg van vibratietraining.
Bronnen: (Kantele, 2015; Zhang, 2017) |
Laag GRADE |
Mogelijk is er geen verbetering wat betreft de balans van patiënten met MS door middel van vibratietraining.
Bronnen: (Kang, 2016; Zhang, 2017) |
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaat loopvaardigheid en vallen werd gerapporteerd ten gevolge van vibratietraining bij patiënten met MS was het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaat. |
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaat)
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie, participatie en adverse events werden gerapporteerd ten gevolge van vibratietraining bij patiënten met MS was het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uikomstmaat. |
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
- GRADE |
In verband met het ontbreken van events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van vibratietraining op het aantal adverse events.
Bronnen: (Escudero-Uribe, 2017) |
Therapie volgens oosterse filosofie
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Zeer laag GRADE |
Het is onduidelijk of de loopsnelheid van patiënten met MS verbetert als gevolg van training volgens oosterse filosofie.
Bronnen: (Tholen, 2019) |
Zeer laag GRADE |
Het is onduidelijk of het functionele inspanningsvermogen van patiënten met MS verbetert als gevolg van training volgens oosterse filosofie.
Bronnen: (Tholen, 2019; Young, 2019) |
Zeer laag GRADE |
Het is onduidelijk of de balans van patiënten met MS verbetert als gevolg van training volgens oosterse filosofie.
Bronnen: (Tholen, 2019; Young, 2019) |
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaten loopvaardigheid en vallen werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten. |
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie en participatie werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten. |
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
- GRADE |
In verband met het ontbreken van events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van training volgens oosterse filosofie op het aantal adverse events.
Bronnen: (Young, 2019) |
Bewegingsvisualisatie
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Zeer laag GRADE |
Het is onduidelijk of de loopvaardigheid van patiënten met MS verbetert als gevolg van bewegingsvisualisatie.
Bronnen: (Seebacher, 2017) |
Laag GRADE |
Mogelijk verbetert de loopsnelheid van patiënten met MS door middel van bewegingsvisualisatie.
Bronnen: (Seebacher, 2017) |
Laag GRADE |
Mogelijk verbetert het functionele inspanningsvermogen van patiënten met MS door middel van bewegingsvisualisatie.
Bronnen: (Seebacher, 2017) |
- GRADE |
In verband met een zeer laag aantal events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van bewegingsvisualisatie op het aantal valincidenten.
Bronnen: (Seebacher, 2017) |
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaat balans werd gerapporteerd ten gevolge van bewegingsvisualisatie bij patiënten met MS was het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaat. |
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie en participatie werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten. |
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
- GRADE |
In verband met een zeer laag aantal events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van bewegingsvisualisatie op het aantal adverse events.
Bronnen: (Seebacher, 2017) |
Hippotherapie
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Laag GRADE |
Mogelijk verbetert de balans van patiënten met MS door middel van hippotherapie.
Bronnen: (Vermöhlen, 2018) |
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaten loopvaardigheid, loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en vallen werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten. |
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin deze uitkomstmaten werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten. |
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
Laag GRADE |
Mogelijk treden er adverse events op bij patiënten met MS bij participatie in hippotherapie, maar er zijn geen directe aanwijzingen dat het aantal adverse events bij hippotherapie hoger is dan bij standaardzorg.
Bronnen: (Vermöhlen, 2018) |
Ergometertherapie
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Laag GRADE |
Het is mogelijk dat het functionele inspanningsvermogen van patiënten met MS verbetert door middel van ergometertraining.
Bronnen: (Briken, 2014) |
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaat loopvaardigheid, loopsnelheid, balans en vallen werd gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten. |
2-4 Prestatie, participatie en adverse events (belangrijke uitkomstmaten)
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie, participatie en adverse events werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten. |
Gecombineerde bewegingsinterventies
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Zeer laag GRADE |
Het is onduidelijk of de loopvaardigheid van patiënten met MS verbetert als gevolg van een gecombineerde bewegingsinterventie.
Bronnen: (Straudi, 2014) |
Laag GRADE |
Gecombineerde bewegingsinterventies lijken geen klinisch relevant effect te hebben op de loopsnelheid van patiënten met MS.
Bronnen: (Learmonth, 2011; Pau, 2018; Sangelaji, 2016; Straudi, 2014; Taracki, 2013) |
Laag GRADE |
Gecombineerde bewegingsinterventie lijken geen klinisch relevant effect te hebben op het functionele inspanningsvermogen van patiënten met MS.
Bronnen: (Learmonth, 2011; Sangelaji, 2016; Straudi, 2014) |
Laag GRADE |
Gecombineerde bewegingsinterventies lijken geen klinisch relevant effect te hebben op de balans van patiënten met MS.
Bronnen: (Learmonth, 2011; Sangelaji, 2016; Straudi, 2014; Taracki, 2013) |
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaat vallen werd gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaat. |
2-3 Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
- GRADE |
Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie en participatie werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten. |
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
- GRADE |
In verband met het ontbreken van events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van een gecombineerde bewegingsinterventie op het aantal adverse events.
Bronnen: (Straudi, 2014; Taracki, 2013) |
Samenvatting literatuur
Beschrijving studies
Systematisch review
In een Duitse richtlijn werd een systematische literatuuranalyse verricht waarin de vergelijking werd gemaakt tussen bewegingsinterventies ten opzichte van standaardzorg of geen behandeling met betrekking tot het verminderen van loopproblemen bij patiënten met MS (Tholen, 2019). Er werd gezocht naar relevante literatuur vanaf 2007 tot en met februari 2018 in de ‘physiotherapy evidence database’ (PEDro), Pubmed en de Cochrane Library. Systematische reviews, RCT’s en meta-analyses met voldoende studiekwaliteit (5/10 punten op PEDro schaal) werden geïncludeerd indien zij de bewegingstherapieën bestudeerden bij volwassen patiënten met MS en minimaal tien patiënten per arm includeerden. De volgende interventies zijn niet meegenomen omdat ze niet voldeden aan de in de studie vastgestelde definitie van bewegingstherapie interventies: medicamenteuze therapieën, chirurgische technieken, het gebruik van hulpmiddelen, functionele elektrische stimulatie, interventies ten behoeve van gedragsverandering, training met uitzondering van de onderste ledematen en ademhalingstherapie. In totaal werden 24 systematische reviews en 48 RCT’s geïncludeerd. Voor de relevante karakteristieken van de geïncludeerde studies wordt verwezen naar de evidencetabel. De meeste studies die in deze review zijn opgenomen hadden een risico op bias vanwege een gebrek aan blindering in de RCT’s en vanwege het geringe aantal patiënten.
RCT’s
De RCT van Arntzen (2019) vergeleek de onmiddellijke en lange-termijn effecten van een geïndividualiseerde groepstraining gericht op core-stability en balans ten opzichte van standaardzorg bij het lopen. Inclusiecriteria waren: diagnose MS volgens de McDonald criteria, geregistreerd bij een MS-polikliniek, wonen in een van de zes geselecteerde gemeenten, patiënten van 18 jaar of ouder, in staat zijn om informed consent te tekenen en een EDSS tussen 1 en 6,5. De interventie bestond uit 18 sessies van een uur gedurende zes weken (drie sessies per week). De controlegroep ontving standaardzorg bij het lopen. Deze groep vervolgde de dagelijkse routine en werden aangemoedigd om het huidige niveau van beweging voort te zetten. In totaal werden 80 patiënten geïncludeerd in deze studie, 40 ontvingen de interventie en 40 de controle. De interventiegroep had een gemiddelde leeftijd van 52 jaar en een EDSS van 2,45. De controlegroep had een gemiddelde leeftijd van 48 jaar en een EDSS van 2,28. De totale follow-up bedroeg 30 weken na de interventie. De studie heeft een hoog risico op bias vanwege een gebrek aan blindering.
De RCT van Callesen (2019) vergeleek progressieve weerstandtraining (krachttraining) en balans en motoriek training ten opzichte van een controlegroep bij patiënten met MS. Inclusiecriteria waren: volwassen mensen met een bevestigde MS-diagnose, Six Spot Step Test (SSST) > 8 seconden, T25FW > 5 seconden, vrij van een terugval in de afgelopen acht weken en geen verandering van medicatie in de afgelopen acht weken. De interventie bestond uit 20 sessies van een uur gedurende tien weken (twee sessies per week). Twee interventies werden onderzocht in deze studie: progressieve weerstandtraining of een training gericht op de balans en motoriek. De controlegroep ontving geen interventie. In totaal werden 71 patiënten geïncludeerd in deze studie, 23 ontvingen progressieve weerstandtraining, 28 een balans- en motoriektraining en 20 stonden op de wachtlijst en werden aangemoedigd de standaardzorg te continueren. De groep die progressieve weerstandtraining ontving had een gemiddelde leeftijd van 52 jaar en een EDSS van 4,0. De groep die een balans- en motoriektraining ontving had een gemiddelde leeftijd van 51 jaar en een EDSS van 4,0. De controlegroep had een gemiddelde leeftijd van 56 jaar en een EDSS van 3,5. De studie heeft een hoog risico op bias vanwege een gebrek aan blindering.
De RCT van Young (2019) evalueerde de effecten van een 12-weken interventieprogramma van yoga ten opzichte van een controlegroep zonder interventie bij patiënten met MS. De studie includeerde volwassen mensen met een zelf-gerapporteerde diagnose MS die nog in staat waren om te bewegen met de armen en/ of benen. Daarnaast moest de behandelend arts toestemming geven voor deelname aan de studie. De interventiegroep ontving drie keer per week een yoga sessie van 60 minuten die was aangepast voor mensen met een handicap. De controlegroep ontving enkel een nieuwbrief met educatieve informatie over leven met MS. De studie includeerde 26 patiënten in de interventiegroep en 28 patiënten in de controlegroep. De interventiegroep had een gemiddelde leeftijd van 48 jaar, de controlegroep een gemiddelde leeftijd van 47 jaar. De EDSS-score werd niet gerapporteerd in deze studie. De studie heeft een hoog risico op bias vanwege een gebrek aan blindering.
De RCT van Cattaneo (2018) onderzocht het effect van balanstraining bij patiënten met MS. Patiënten werden geïncludeerd indien zij in staat zijn om zes meter te lopen (al dan niet met een hulpmiddel) en om 30 seconden te blijven staan. De interventie bestond uit een training gericht op het verbeteren van de balans en mobiliteit. De controlegroep ontving een behandeling om beperkingen bij activiteiten te verminderen. Beide groepen ontvingen 20 trainingssessies. In totaal werden 119 patiënten met MS geïncludeerd, 78 ontvingen de interventie en 41 ontvingen de controlebehandeling. De interventiegroep had een gemiddelde leeftijd van 49 jaar, de controlegroep een gemiddelde leeftijd van 47 jaar. De EDSS-score werd niet gerapporteerd in deze studie. De totale follow-up duur bedroeg tot twee maanden na de interventie. De studie heeft een hoog risico op bias vanwege een gebrek aan blindering.
De RCT van Duff (2018) onderzocht het effect van pilates op de loopvaardigheid van patiënten met MS. Inclusiecriteria zijn met opzet breed: een definitieve diagnose MS, niet beperkt tot een rolstoel en de mogelijkheid hebben om te reizen tot de locatie van de interventie. De interventie bestond uit twee pilates sessies van 50 minuten per week gedurende 12 weken. Daarnaast kreeg de interventiegroep een wekelijkse massage van een uur door een massage therapeut gespecialiseerd in het masseren van patiënten met MS. De controlegroep ontving alleen deze massage. In totaal werden 30 patiënten geïncludeerd, 15 ontvingen de interventie en 15 de controlebehandeling. De interventiegroep had een gemiddelde leeftijd van 46 jaar, de controlegroep een gemiddelde leeftijd van 45 jaar. De EDSS-score werd niet gerapporteerd in deze studie. De totale follow-up duur bedroeg tot één week na de interventie. De studie heeft een hoog risico op bias vanwege een gebrek aan blindering.
De RCT van Tramontano (2018) onderzocht het effect van een vestibulaire training op de balans bij patiënten met MS. De studie includeerde patiënten met een definitieve MS-diagnose, leeftijd tussen de 20 en 65 jaar, EDSS tussen de 5 en 7 die nog in staat zijn om te lopen en een minimale spasticiteitscore van het been < 1 hebben. De interventie bestond uit twee soorten balansoefeningen gericht op het stabiliseren van de blik en voor posturale stabiliteit. De controlegroep ontving standaard neurorevalidatie bestaand uit het strekken van de spieren, het verbeteren van de houding, actieve mobilisatie oefeningen en neuromusculaire faciliteiten om de motoriek te verbeteren. Beide groepen ontvingen vijf keer per week twee sessies van 40 minuten per dag, gedurende vier weken. In totaal werden 30 patiënten geïncludeerd, 15 ontvingen de interventie en 15 de controlebehandeling. De interventiegroep had een gemiddelde leeftijd van 51 jaar en een EDSS van 6,7. De controlegroep had een gemiddelde leeftijd van 46 jaar en een EDSS van 6,3. De follow-up bedroeg tot aan het einde van de interventie. De studie heeft een hoog risico op bias vanwege een gebrek aan blindering.
Resultaten
De resultaten, inclusief bewijskracht van de literatuur en conclusie van de geïncludeerde studies zijn per interventie weergegeven.
Conventionele loopbandtraining
De interventie conventionele loopbandtraining werd beschreven in de RCT van Gervasoni (Tholen, 2019). In deze studie werd de interventie, bestaande uit 15 minuten loopbandtraining en 30 minuten standaardbehandeling, vergeleken met de controlebehandeling bestaande uit 45 minuten standaardzorg (Gervasoni, 2014).
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Balans
De resultaten beschreven door Gervasoni (2014) op de BBS of de DGI zijn weergegeven in figuur 1. De balans na afloop van de interventie was niet statistisch significant en niet klinisch relevant verschillend tussen de groepen.
Figuur 1 Uitkomstmaat balans (gemeten met de BBS en DGI) vergelijking interventie versus controle, rapportage van post- scores
BBS = Berg Balance Scale, DGI = Dynamic Gait Index
Loopvaardigheid, loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en vallen
Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
2-4. Prestatie, participatie en adverse events (belangrijke uitkomstmaten)
Deze uitkomstmaten werd niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
Bewijskracht van de literatuur
RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat balans is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 2 niveaus). De uiteindelijke bewijskracht is zeer laag.
De bewijskracht voor de overige uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
2-4. Prestatie, participatie en adverse events (belangrijke uitkomstmaten)
De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
Pilates
De interventie pilates werd beschreven in 1 RCT (Duff, 2018).
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Functionele inspanningsvermogen
Duff (2018) heeft het effect van pilates op het functionele inspanningsvermogen geëvalueerd met behulp van de 6MWT. De resultaten zijn weergegeven in figuur 2. Er is een statistisch significant en klinisch relevant verschil tussen de groepen, in het voordeel van de interventiegroep.
Figuur 2 Uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen (gemeten met de 6MWT) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores
6MWT = 6 Minute Walk Test
Balans
Duff (2018) heeft het effect van pilates op balans geëvalueerd met de TUG-test, de resultaten zijn weergegeven in figuur 3. De verschillen tussen de interventie- en controlegroep zijn statistisch significant en klinisch relevant, wat hier betekent dat de afname in tijd groter was in de interventiegroep.
Figuur 3 Uitkomstmaat balans (gemeten met de TUG) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores
TUG = Timed Up and Go.
Loopvaardigheid, loopsnelheid en vallen
Deze uitkomsten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
Er werden geen adverse events waargenomen tijdens de studie van Duff (2018).
Bewijskracht van de literatuur
RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen en balans is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 2 niveaus). De uiteindelijke bewijskracht is zeer laag.
De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopvaardigheid, loopsnelheid en vallen is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is in verband met het ontbreken van events niet gegradeerd.
Krachttraining
De interventie krachttraining werd beschreven in 1 SR (Tholen, 2019) en 1 RCT (Callesen, 2019). De RCT van Kjolhede (Tholen, 2019) vergeleek een progressieve krachttraining ten opzichte van een controles die nog op de wachtlijst stonden bij patiënten met MS.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Loopvaardigheid
De resultaten van twee studies (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015) ten aanzien van de loopvaardigheid zijn weergegeven in figuur 4. De loopvaardigheid na interventie was statistisch significant, maar net niet klinisch relevant verschillend tussen de groepen.
Figuur 4 Uitkomstmaat loopvaardigheid (gemeten met de MSWS-12) vergelijking interventie versus controle, rapportage van post-scores
MSWS-12 = 12-item MS Walking Scale. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval
Loopsnelheid
De resultaten van twee studies (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015) ten aanzien van de loopsnelheid zijn weergegeven in figuur 5. Het verschil tussen de groepen is niet statistisch significant en net niet klinisch relevant.
Figuur 5 Uitkomstmaat loopsnelheid (gemeten met de T25FW) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van verschilscores
T25FW = Timed 25 Feet Walk test. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval
Functionele inspanningsvermogen
De resultaten van twee studies (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015) ten aanzien van het functionele inspanningsvermogen zijn weergegeven in figuur 6. Het verschil tussen de groepen is niet statistisch significant en niet klinisch relevant.
Figuur 6 Uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen (gemeten met de 6MWT en 2MWT) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van post-scores
6MWT = 6 Minute Walk Test., 2MWT = 2 Minute Walk Test. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval
Balans
De resultaten van twee studies (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015) ten aanzien van de balans zijn weergegeven in figuur 7. Er is een statistisch significant en klinisch relevant verschil tussen de groepen, in het voordeel van de interventiegroep.
Figuur 7 Uitkomstmaat balans (gemeten met de ABC en 5STS) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van post-scores
ABC = Activity-specific Balance Confidence Scale, 5STS = 5-Time Sit-to-Stand test. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval
Vallen
De uitkomstmaat vallen werd niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaat)
Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
De RCT van Callesen (2019) rapporteerde twee adverse events die optraden in de groep patiënten met MS die de interventie progressieve weerstandtraining ontvingen. Eén van de patiënten kreeg een aanval van extreme vermoeidheid en kon de interventie niet afmaken. Een ander kreeg last van terugkerende pijn in de onderrug, maar kon de studie wel afmaken. Er werden geen adverse events gerapporteerd in de controlegroep.
Bewijskracht van de literatuur
RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopvaardigheid, loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en balans is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.
De bewijskracht voor de uitkomstmaat vallen is niet te beoordelen, omdat dit niet is onderzocht.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
Deze uitkomstmaten zijn niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaten)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is in verband met het lage aantal events, niet gegradeerd.
Balanstraining
De interventie balanstraining werd beschreven in 1 SR (Tholen, 2019) en 3 RCT’s (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Tramontano, 2019). De RCT van Afrasiabifar (Tholen, 2019) vergeleek het effect van twee soorten balansoefeningen (Cawthorne-Cooksey en Frenkel) versus een controlegroep bij patiënten met MS. De RCT van Robinson (Tholen, 2019) vergeleek het effect van twee soorten balanstraining (Wii-fit en traditionele balanstraining) versus een controlegroep zonder interventie. De RCT van Nilsagard (Tholen, 2019) vergeleek een Wii-fit balanstraining met een controleconditie waarin geen training werd gegeven. De RCT van Carling (Tholen, 2019) vergeleek een balanstraining met een wachtlijstcontroleconditie. De RCT van Hebert (Tholen, 2019) vergeleek vestibulaire revalidatie met een wachtlijstcontroleconditie. De RCT van Prosperini (Tholen, 2019) onderzocht een Wii-fit balanstraining ten opzichte geen interventie bij patiënten met MS.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Loopvaardigheid
De resultaten van vier studies (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Carling, 2017; Nilsagard, 2013) zijn weergegeven in figuur 8. Het verschil tussen de groepen is statistisch significant, maar niet klinisch relevant.
Figuur 8 Uitkomstmaat loopvaardigheid (gemeten met de MSWS-12) vergelijking interventie versus controle, meta-analysis van verschilscores
MSWS-12 = 12-item MS Walking Scale. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval
Loopsnelheid
De resultaten van zes studies (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Carling, 2017; Nilsagard, 2013; Prosperini, 2013; Tramontano, 2018) zijn weergegeven in figuur 9. Het verschil tussen de groepen is niet statistisch significant en niet klinisch relevant.
De RCT van Robinson (2015) rapporteerde verschillen in loopsnelheid (Wii-fit: 1,2 cm/s (95%BI -13,0 tot 15,3); traditionele balanstraining: -5,8 (95%BI -21,1 tot 9,4)) van de interventiegroep ten opzichte van de controlegroep na interventie, maar rapporteerde niet genoeg gegevens om in het forest plot te kunnen worden opgenomen. Het verschil in loopsnelheid tussen de groepen was niet statistisch significant en niet klinisch relevant.
Figuur 9 Uitkomstmaat loopsnelheid (gemeten met de 10MWT en T25FW) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van verschilscores
10MWT = 10 meter walk test, T25FW = Timed 25 Feet Walk test. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval
Functionele inspanningsvermogen
De resultaten van vijf studies (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Carling, 2017; Hebert, 2011; Tramontano, 2019) zijn weergegeven in figuur 10. Het verschil tussen de groepen is niet statistisch significant en niet klinisch relevant.
Figuur 10 Uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen (gemeten met de 6MWT en 2MWT) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van verschilcores
6MWT = 6 Minute Walk Test., 2MWT = 2 Minute Walk Test
Balans
De resultaten van zes studies (Afrasiabifar, 2018; Callesen, 2019; Carling, 2017; Nilsagard, 2013; Prosperini, 2013; Tramontano, 2018) op de Activity-specific Balance Confidence Scale, de Berg Balance Scale en de Four Square Step Test, zijn weergegeven in figuur 11. Er is een statistisch significant en klinisch relevant verschil tussen de groepen, in het voordeel van de interventiegroep. Hier moet opgetekend worden dat deze verschillen voornamelijk veroorzaakt worden door Afrasiabifar (2018).
Figuur 11 Uitkomstmaat balans (gemeten met de ABC, BBS, FSST) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van verschilscores
ABC = Activity-specific Balance Confidence Scale, BBS = Berg Balance Scale, FSST = Four Square Step Test
Vallen
Drie studies rapporteerden de uitkomstmaat vallen (Carling, 2017; Cattaneo, 2019; Nilsagard, 2013). De resultaten konden niet gepooled worden. De resultaten van één studie (Carling, 2017) zijn weergegeven in figuur 12. Het aantal valincidenten was niet statistisch significant en klinisch relevant verschillend tussen de groepen.
Figuur 12 Uitkomstmaat vallen (gemeten met de FES-I) vergelijking interventie versus controle
FES-I = Falls Efficacy Scale-International
Eén studie (Cattaneo, 2019) rapporteerde het valrisico. Het verschil in valrisico na afloop van de interventie (OR 1,05; 95% BI 0,41 tot 2,77) was niet statistisch significant en klinisch relevant verschillend tussen de groepen. De laatste studie (Nilsagard, 2013) rapporteerde geen valincidenten gedurende de studie.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
Vijf studies lieten geen interventie-gerelateerde adverse events zien (Callesen, 2019; Afrasiabifar, 2018; Gandolfi, 2015; Nilsagard, 2013; Carling, 2017). De studie van Prosperini (2013) rapporteerde 5 (14,7%) studie-gerelateerde adverse events. Er werden geen studie-gerelateerde adverse events gerapporteerd in de controlegroep.
Bewijskracht van de literatuur
RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopvaardigheid, loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en vallen is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten en/of het betrouwbaarheidsinterval dat de grens van klinische relevantie omvat (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.
De bewijskracht voor de uitkomstmaat balans is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau), de inconsistentie en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is zeer laag.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is in verband met het lage aantal events, niet gegradeerd.
Whole Body Vibration
Whole Body Vibration werd beschreven in 1 SR (Tholen, 2019). De SR van Tholen (2019) beschreef 1 RCT (Escudero-Uribe, 2017) en drie SR’s (Kang, 2016; Kantele, 2015; Zhang, 2017) waarin de vergelijking met en zonder vibratietraining werd gemaakt bij patiënten met MS. Kantele (2015) heeft verschilscores heeft berekend uit de origineel gerapporteerde baseline- en postscores, terwijl de overige studies post-scores hebben geïncludeerd of gerapporteerd. Aangezien postscores en verschilscores niet gepooled kunnen worden in één analyse, en de geïncludeerde relevante studies uit Kantele (2015) ook in de andere reviews zijn geïncludeerd, is er voor gekozen Kantele (2015) niet mee te nemen in de analyses voor loopsnelheid en balans. Voor het functionele inspanningsvermogen zijn de post-interventiescores uit de geïncludeerde studies in Kantele (2015) opgezocht in de originele studies.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Loopsnelheid
De resultaten van vier studies met meer dan 10 patiënten per arm uit twee systematische reviews (Kang, 2016; Zhang, 2017) en de studie van Escudero-Urebe (2017) zijn weergegeven in figuur 13. De gerapporteerde resultaten van Diego (2012), Ebrahimi (2015) en Hilgers (2013) zijn vermenigvuldig met -1 om de richting van het gemeten effect om te draaien, omdat zij de gebruikte tijd in plaats van de snelheid tonen. Er is een statistisch significant en klinisch relevant verschil tussen de groepen in het voordeel van de interventiegroep.
Figuur 13 Uitkomstmaat loopsnelheid vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van post-scores. FAP = Functional Ambulation Profile
Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval
Functionele inspanningsvermogen
De resultaten van vijf studies uit twee systematische reviews (Kantele, 2015; Zhang, 2017) zijn weergegeven in figuur 14. Het verschil in het functionele inspanningsvermogen was niet statistisch significant en niet klinisch relevant verschillend tussen de groepen.
Figuur 14 Uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van post-scores
Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval
Balans
De resultaten van vijf studies met minimaal patiënten per arm uit twee systematische reviews (Kang, 2016; Zhang, 2017) zijn weergegeven in figuur 15. Het verschil in het functionele inspanningsvermogen was niet statistisch significant en niet klinisch relevant verschillend tussen de groepen. Aanvullend rapporteerden Kang (2016) dat Uszynski (2015) ook geen statistisch significant verschil vond in de post-interventiescores tussen de groepen.
Figuur 15 Uitkomstmaat balans (gemeten met de TUG) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van post-scores
TUG = Timed Up and Go test. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval
Loopvaardigheid en vallen
Deze componenten van de uitkomstmaat capaciteit werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
De RCT van Escudero-Uribe (2017) rapporteerde geen adverse events gerelateerd aan de studie.
Bewijskracht van de literatuur
RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaten loopsnelheid en functionele inspanningsvermogen is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) tegenstrijdige resultaten (inconsistentie, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is zeer laag.
De bewijskracht voor de uitkomstmaat balans is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.
De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopvaardigheid en vallen is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is in verband met het ontbreken van events niet gegradeerd.
Therapie volgens oosterse filosofie
De interventie training volgens oosterse filosofie omvat yoga en Tai-Chi en werd beschreven in 1 SR (Tholen, 2019) en 1 RCT (Young, 2019). Het doel van yoga is om lichaam, geest en ziel met elkaar te verbinden. Tai Chi is oorspronkelijk een Chinese krijgskunst met als doel negatieve interne krachten zoals ziekten en angsten tegen te gaan. Het kernelement is de stroom van de energie, maar Tai Chi wordt ook gekenmerkt door ontspanning, meditatie en beweging in combinatie met ademhaling.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Loopsnelheid
Ten aanzien van Cramer (Tholen, 2019) werden onvoldoende gegevens gerapporteerd om deze in een forest plot weer te geven. Er werd geconcludeerd dat yoga niet leidt tot een verbetering van de loopsnelheid ten opzichte van geen interventie.
Ten aanzien van Taylor en Zou (Tholen, 2019) werden onvoldoende gegevens gerapporteerd om de resultaten in een forest plot weer te geven. De studies rapporteerden inconsistente effecten van Tai-Chi op loopsnelheid ten opzichte van geen interventie.
Functionele inspanningsvermogen
Er zijn twee studies die het effect van yoga op het functionele inspanningsvermogen hebben onderzocht. Ten aanzien van Cramer (Tholen, 2019) werden onvoldoende gegevens gerapporteerd om deze in een forest plot weer te geven. Tholen concludeert op basis van deze studie dat yoga niet leidt tot een verbetering van functioneel inspanningsvermogen ten opzichte van geen interventie. De resultaten van één studie (Young, 2019) zijn weergegeven in figuur 16. Het verschil tussen de groepen is niet statistisch significant en niet klinisch relevant.
Figuur 16 Uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen (gemeten met de 6MWT) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores
6MWT = 6 Minute Walk Test.
Balans
De resultaten van één studie (Young, 2019) zijn weergegeven in figuur 17. De verschillen tussen de groepen zijn niet statistisch significant en niet klinisch relevant.
Figuur 17 Uitkomstmaat balans (gemeten met de TUG en 5STS) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores
TUG = Timed Up and Go test, 5STS = 5-Time Sit-to-Stand test.
Ten aanzien van Taylor en Zou (Tholen, 2019) werden onvoldoende gegevens gerapporteerd om de resultaten in een forest plot weer te geven. De studies rapporteerde inconsistente effecten van Tai-Chi op balans ten opzichte van geen interventie.
Loopvaardigheid, vallen
De componenten loopvaardigheid en vallen van de uitkomstmaat capaciteit werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
De studie van Young (2019) rapporteerde geen adverse events gerelateerd aan de studie in zowel de interventie als de controlegroep.
Bewijskracht van de literatuur
RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en balans is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering en de beperkte weergave van de resultaten waardoor pooling niet mogelijk is, 2 niveaus) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is zeer laag.
De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopvaardigheid en vallen is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaat)
De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is in verband met het ontbreken van events niet gegradeerd.
Bewegingsvisualisatie
De interventie bewegingsvisualisatie werd beschreven in 1 SR (Tholen, 2019). Deze interventie valt onder mentale training. De RCT van Seebacher (Tholen, 2019) vergeleek twee groepen die een bewegingsvisualisatie ontvingen (muziek-cued en metronoom-cued) ten opzichte van een controlegroep. Het inbeelden van een beweging kan leiden tot een activering van de mentale representaties van beweging in de hersenen zonder dat er daadwerkelijk een beweging wordt uitgevoerd. Het idee is dat een verbeelding van de beweging zorgt voor bewuste toegang tot de onbewuste voorbereiding op de beweging.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Loopvaardigheid
De resultaten van Seebacher (2017) konden niet worden weergegeven in een forestplot, omdat alleen de medianen werden gerapporteerd (muziek-cued: -6,2 (range -52,1 tot 8,3); metronoom-cued bewegingsvisualisatie: -10,4 (range -52,1 tot 8,3).
Loopsnelheid
De resultaten van Seebacher (2017) worden weergegeven in figuur 18. Er zijn statistisch significante en klinisch relevante verschillen tussen de interventiegroepen en de controlegroep, in het voordeel van de interventiegroepen.
Figuur 18 Uitkomstmaat loopsnelheid (gemeten met de T25FW) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores
T25FW = Timed 25 Feet Walk test
Functionele inspanningsvermogen
De resultaten van Seebacher (2017) worden weergegeven in figuur 19. Er zijn statistisch significante en klinisch relevante verschillen tussen de interventiegroepen en de controlegroep, in het voordeel van de interventiegroepen.
Figuur 19 Uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen (gemeten met de 6MWT) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores
6MWT = 6 Minute Walk Test.
Vallen
De RCT van Seebacher (2017) rapporteerde één valpartij tijdens de uitvoering van de T25FW vanwege een verminderde dorsaalflexie van de voet in de interventiegroep. Dit komt neer op een incidentie van 1 op de 101 patiënten (0.99%). In de controlegroep werden geen valincidenten gerapporteerd.
Balans
De component balans van de uitkomstmaat capaciteit werd niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
De RCT van Seebacher (2017) rapporteerde één valpartij tijdens de uitvoering van de T25FW vanwege een verminderde dorsaalflexie van de voet in de interventiegroep. Deze patiënt raakte echter niet gewond en was hierna nog tweemaal toe in staat om de test af te ronden zonder te vallen. In de controlegroep werden geen adverse events gerapporteerd.
Bewijskracht van de literatuur
RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopvaardigheid is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveaus) en het geringe aantal patiënten en de beperkte rapportage van de resultaten waardoor het niet mogelijk is om de imprecisie te beoordelen (imprecisie, 2 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is zeer laag.
De bewijskracht voor de uitkomstmaten loopsnelheid en functionele inspanningsvermogen is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.
De bewijskracht voor de uitkomstmaat balans is niet te beoordelen, omdat dit niet is onderzocht.
De bewijskracht voor de uitkomstmaat vallen is in verband met het lage aantal events, niet gegradeerd.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is in verband met het lage aantal events, niet gegradeerd.
Hippotherapie
De interventie hippotherapie werd beschreven in 1 SR (Tholen, 2019). Hippotherapie is een beweeginterventie. De RCT van Vermöhlen (Tholen, 2019) vergeleek het effect van hippotherapie in combinatie met standaardzorg ten opzichte van enkel standaard zorg in patiënten met MS. Het idee achter hippotherapie is dat de bewegingen van de paardenrug worden overgebracht op het bekken van de patiënt. Deze beweging van de rug van het paard is vergelijkbaar met de bewegingen op het bekken als de loopbeweging in een patiënt. Door de constante afwisseling van aan- en ontspannen van de romp en bekkenspieren kan het evenwicht en de coördinatie worden getraind.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Balans
De resultaten van Vermöhlen (2018) worden weergegeven in figuur 20. Het verschil tussen de groepen is statistisch significant en klinisch relevant, in het voordeel van de interventiegroep.
Figuur 20 Uitkomstmaat balans (gemeten met de BBS) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores
BBS = Berg Balance Scale.
Loopvaardigheid, loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en vallen
Deze componenten van de uitkomstmaat capaciteit werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
In 28 patiënten werd een totaal van 49 adverse events gerapporteerd tijdens de 12 weken durende interventie. In 13 patiënten van de interventiegroep (43%) werden 22 adverse events gerapporteerd ten opzichte van 15 patiënten uit de controlegroep (41%) met 27 adverse events. Drie van de 49 adverse events werden geclassificeerd als serieus adverse event omdat deze een ziekenhuisopname tot gevolg hadden. Dit bedroeg 1 patiënt uit de interventiegroep (3%) en 2 patiënten uit de controlegroep (5%). Deze ziekenhuisopnames waren niet toe te schrijven aan deelname aan de studie, maar aan terugval van MS of een infectie.
Bewijskracht van de literatuur
RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat balans is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.
De bewijskracht voor de uitkomstmaten loopvaardigheid, loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en vallen is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
De bewijskracht voor de uitkomstmaten prestatie en participatie is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.
Ergometertherapie
De interventie ergometertraining werd beschreven in 1 SR (Tholen, 2019). De pilot-RCT van Briken (Tholen, 2019) vergeleek drie soorten ergometertraining (arm, roeien en fiets) met een wachtlijstcontroleconditie.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Functionele inspanningsvermogen
Briken (2014) rapporteerde niet genoeg gegevens om de resultaten in een forest plot weer te geven. De studie rapporteerde dat het verloop van het functionele inspanningsvermogen significant gunstiger was bij de condities arm- en fietsergometertraining, dan bij de controleconditie (arm ergometertraining: p=0,003; fiets ergometertraining: p=0,005). Het verschil tussen roei ergometertraininggroep en de controlegroep was niet significant verschillend.
Loopvaardigheid, loopsnelheid, balans en vallen
Deze componenten van de uitkomstmaat capaciteit werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
2-4. Prestatie, participatie en adverse events (belangrijke uitkomstmaten)
De uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
Bewijskracht van de literatuur
RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.
De bewijskracht voor de uitkomstmaten loopvaardigheid, loopsnelheid, balans en vallen is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
2-4. Prestatie, participatie en adverse events (belangrijke uitkomstmaten)
De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
Gecombineerde bewegingsinterventies
De interventie gecombineerde bewegingsinterventies werd beschreven in de SR van Tholen (2019). Onder deze categorie vallen trainingen die niet per se onder één van de categorieën vallen. Deze trainingen combineren bijvoorbeeld een training gericht op balans, functionele inspanningsvermogen en/of kracht.
Vijf verschillende RCT’s werden beschreven in de RCT van Tholen (2019) waarbij de vergelijking werd gemaakt tussen het wel of niet invoeren van een gecombineerde bewegingsinterventie (Pau, 2018; Straudi, 2014; Learmonth, 2011; Sangelaji, 2016; Taracki, 2013). De RCT van Pau (2018) vergeleek een combinatie van kracht- en duurtraining ten opzichte van geen gestructureerde interventie bij patiënten met MS. De RCT van Straudi (2014) evalueerde een circuittraining (functionele inspanningsvermogen, kracht en stretchten) met een hoge intensiteit. De controlegroep ontving standaardzorg. De RCT van Learmonth (2011) vergeleek een groepstraining ten opzichte van standaard zorg. De RCT van Sangelaji (2016) vergeleek drie verschillende combinaties van oefeningen gericht op het verbeteren van het functionele inspanningsvermogen en krachttraining ten opzichte van een controlegroep die geen training ontving bij patiënten met MS. De RCT van Taracki (2013) vergeleek een groepstraining ten opzichte van geen training bij patiënten met MS.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
Loopvaardigheid
De resultaten van Straudi (2014) worden weergegeven in figuur 21. Er is een statistisch significant en klinisch relevant verschil tussen de groepen, in het voordeel van de interventiegroep.
Figuur 21 Uitkomstmaat loopvaardigheid (gemeten met de MSWS-12) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores
Loopsnelheid
De resultaten van drie studies (Learmonth, 2011; Pau, 2018; Sangelaji, 2016) zijn weergegeven in figuur 22. Van Sangelaji (2016) zijn de resultaten van de 20MWT geïncludeerd. Het verschil tussen de groepen is niet statistisch significant en niet klinisch relevant.
Figuur 22 Uitkomstmaat loopsnelheid (gemeten met de T25FW en 20MWT) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van verschilscores
T25FW = Timed 25 Feet Walk test, 20MWT = 20 Meter Walk Test. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval
Functionele inspanningsvermogen
De resultaten van drie studies (Laermoth, 2011; Sangelaij, 2016; Straudi, 2014) zijn weergegeven in figuur 23. Het verschil tussen de groepen is niet statistisch significant en niet klinisch relevant.
Figuur 23 Uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen (gemeten met de 6MWT) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van verschilscores
6MWT = 6 Minute Walk Test. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval
Balans
De resultaten van vier studies op de Berg Balance Scale en de Dynamic Gait Index (Laermoth, 2014; Sangelaij, 2016; Straudi, 2014; Taracki, 2013) zijn weergegeven in figuur 24. Het verschil tussen de groepen is statistisch significant, maar niet klinisch relevant.
Figuur 24 Uitkomstmaat balans (gemeten met de DGI en BBS ) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van verschilscores. BBS = Berg Balance Scale, DGI = Dynamic Gait Index
Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval
Vallen
De component vallen van de uitkomstmaat capaciteit werd niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)
De RCT’s van Taracki (2013) en Straudi (2014) rapporteerden geen adverse events tijdens de trainingen gedurende de studie voor zowel de interventiegroep als de controlegroep.
Bewijskracht van de literatuur
RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.
1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopvaardigheid is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het zeer geringe aantal patiënten (imprecisie, 2 niveaus). De uiteindelijke bewijskracht is zeer laag.
De bewijskracht voor de uitkomstmaten loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en balans is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.
De bewijskracht voor de uitkomstmaat vallen is niet te beoordelen, omdat dit niet is onderzocht.
2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)
De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.
4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaten)
De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is in verband met het ontbreken van events niet gegradeerd.
Zoeken en selecteren
Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden werd een systematische literatuuranalyse verricht naar de volgende zoekvraag:
Wat is de effectiviteit van trainingsinterventies gericht op het verminderen van loopproblemen bij patiënten met MS?
P: patiënten met MS;
I: trainingsinterventies gericht op het verminderen van loopproblemen;
C: standaardzorg, wachtlijst, geen behandeling;
O: loopcapaciteit (loopvaardigheid, loopsnelheid, functioneel inspanningsvermogen, balans en vallen), loopprestatie, participatie (participatievragenlijsten) en adverse events.
Relevante uitkomstmaten
De werkgroep achtte loopcapaciteit een voor de besluitvorming cruciale uitkomstmaat; en loopprestatie, participatie en adverse events voor de besluitvorming belangrijke uitkomstmaten.
De volgende meetinstrumenten werden gebruikt om de uitkomstmaat loopcapaciteit te bepalen:
- De loopvaardigheid: Functional Ambulatory Category (FAC) en 12-item MS walking scale (MSWS-12).
- De loopsnelheid: 10-Meter Walk Test (10MWT), Functional Ambulation Profile (FAP), Timed 25-Foot Walk test (T25FW), 20-Meter Timed Walking (20MWT) en 3-Minute Walking Speed (3MWS).
- Het functionele inspanningsvermogen: 2-Minute Walk Test (2MWT) en 6-Minute Walk Test (6MWT) gebruikt.
- De gangzekerheid/balans: Berg Balance Scale (BBS), 4-Step Square Test (FSST), Timed Up and Go test (TUG), Dynamic Gait Index (DGI), 5-Time Sit-To-Stand-Test (5STS), Timed Chair Stand test (TCS), Flamingo Stand Test (FST), Activity-specific Balance Confidence scale (ABC), Functional Reach Test (FRT) en Single Leg Stance (SLS) gebruikt.
- Vallen: Falls Efficacy Scale-International (FES-I), number of falls.
De loopprestatie werd in kaart gebracht met stappentellers en/of gevalideerde vragenlijsten.
De werkgroep definieerde de overige uitkomstmaten niet a priori, maar hanteerde de in de studies gebruikte definities.
De werkgroep definieerde een verschil van 0,5 standardized mean difference (SMD) en een verschil van 0,5 SD tussen de groepen als een klinisch relevant verschil.
Zoeken en selecteren (Methode)
Door de werkgroep werd besloten om gebruik te maken van de systematische literatuuranalyse die is gerapporteerd in een recente Duitse richtlijn met betrekking tot de verbetering van mobiliteit in patiënten met MS (Tholen, 2019). Deze literatuuranalyse is aangevuld met studies die zijn verschenen tussen 2018 en 24-10-2019. Hiervoor is in de databases Medline (via OVID) en Embase (via Embase.com) met relevante zoektermen gezocht naar systematische review en gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek (RCT). De zoekverantwoording is weergegeven onder het tabblad Verantwoording. Deze aanvullende literatuurzoekactie leverde 84 RCT’s op.
Studies werden geselecteerd op grond van de volgende selectiecriteria:
- Betrof een RCT’s waarin patiënten met MS participeerden.
- Bevat een trainingsinterventie gericht op de verbetering van het lopen welke ook genoemd wordt in Tholen (2019): robot-geassisteerde looptraining, conventionele loopbandtraining, virtual reality, pilates, gecombineerde bewegingsinterventies, krachttraining, balanstraining, whole body vibration, training volgens oosterse filosofie (yoga, tai-chi), bewegingsvisualisatie, hippotherapie en ergometertraining.
- Bevat een controleconditie bestaande uit standaardzorg of geen trainingsinterventie.
- Er zijn tenminste tien patiënten per studie-arm geïncludeerd.
- Minimaal één van de uitkomstmaten zoals in Tholen (2019) en bovenstaande PICO zijn gebruikt.
Op basis van titel en abstract werden in eerste instantie 32 studies voorgeselecteerd. Na raadpleging van de volledige tekst, werden vervolgens 26 studies geëxcludeerd (zie exclusietabel onder het tabblad Verantwoording). Uiteindelijk werden zes studies definitief geselecteerd en gebruikt ter aanvulling van de systematische review van Tholen (2019). Indien de review van Tholen (2019) het verschil tussen de groepen niet rapporteert, of er te weinig gegevens waren om de resultaten in een forest plot weer te geven, werd de originele studie geraadpleegd.
Resultaten
Eén systematische review (Tholen, 2019) en zes RCT’s (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Cattaneo, 2018; Duff, 2018; Tramontano, 2018; Young, 2019) zijn opgenomen in de literatuuranalyse. De belangrijkste studiekarakteristieken en resultaten zijn opgenomen in de evidencetabellen. De beoordeling van de individuele studieopzet (risk of bias) is opgenomen in de risk-of-biastabellen.
Referenties
- Afrasiabifar, A., Karami, F., & Najafi Doulatabad, S. (2018). Comparing the effect of Cawthorne-Cooksey and Frenkel exercises on balance in patients with multiple sclerosis: a randomized controlled trial. Clinical rehabilitation, 32(1), 57–65. https://doi.org/10.1177/0269215517714592.
- Arntzen, E. C., Straume, B., Odeh, F., Feys, P., & Normann, B. (2020). Group-based, individualized, comprehensive core stability and balance intervention provides immediate and long-term improvements in walking in individuals with multiple sclerosis: A randomized controlled trial. Physiotherapy research international : the journal for researchers and clinicians in physical therapy, 25(1), e1798. https://doi.org/10.1002/pri.1798
- Briken, S., Gold, S. M., Patra, S., Vettorazzi, E., Harbs, D., Tallner, A., Ketels, G., Schulz, K. H., & Heesen, C. (2014). Effects of exercise on fitness and cognition in progressive MS: a randomized, controlled pilot trial. Multiple sclerosis (Houndmills, Basingstoke, England), 20(3), 382–390. https://doi.org/10.1177/1352458513507358.
- Callesen, J., Cattaneo, D., Brincks, J., Kjeldgaard Jørgensen, M. L., & Dalgas, U. (2019). How do resistance training and balance and motor control training affect gait performance and fatigue impact in people with multiple sclerosis? A randomized controlled multi-center study. Multiple sclerosis (Houndmills, Basingstoke, England), 1352458519865740. Advance online publication. https://doi.org/10.1177/1352458519865740
- Carling, A., Forsberg, A., Gunnarsson, M., & Nilsagård, Y. (2017). CoDuSe group exercise programme improves balance and reduces falls in people with multiple sclerosis: A multi-centre, randomized, controlled pilot study. Multiple sclerosis (Houndmills, Basingstoke, England), 23(10), 1394–1404. https://doi.org/10.1177/1352458516677591.
- Duff, W., Andrushko, J. W., Renshaw, D. W., Chilibeck, P. D., Farthing, J. P., Danielson, J., & Evans, C. D. (2018). Impact of Pilates Exercise in Multiple Sclerosis: A Randomized Controlled Trial. International journal of MS care, 20(2), 92–100. https://doi.org/10.7224/1537-2073.2017-066
- Escudero-Uribe, S., Hochsprung, A., Heredia-Camacho, B., & Izquierdo-Ayuso, G. (2017). Effect of Training Exercises Incorporating Mechanical Devices on Fatigue and Gait Pattern in Persons with Relapsing-Remitting Multiple Sclerosis. Physiotherapy Canada. Physiotherapie Canada, 69(4), 292–302. https://doi.org/10.3138/ptc.2016-19.
- Gervasoni, E., Cattaneo, D., & Jonsdottir, J. (2014). Effect of treadmill training on fatigue in multiple sclerosis: a pilot study. International journal of rehabilitation research. Internationale Zeitschrift fur Rehabilitationsforschung. Revue internationale de recherches de readaptation, 37(1), 54–60. https://doi.org/10.1097/MRR.0000000000000034
- Hebert, J. R., Corboy, J. R., Manago, M. M., & Schenkman, M. (2011). Effects of vestibular rehabilitation on multiple sclerosis-related fatigue and upright postural control: a randomized controlled trial. Physical therapy, 91(8), 1166–1183. https://doi.org/10.2522/ptj.20100399
- Kang, H., Lu, J., & Xu, G. (2016). The effects of whole body vibration on muscle strength and functional mobility in persons with multiple sclerosis: A systematic review and meta-analysis. Multiple sclerosis and related disorders, 7, 1–7. https://doi.org/10.1016/j.msard.2016.02.008
- Kantele, S., Karinkanta, S., & Sievänen, H. (2015). Effects of long-term whole-body vibration training on mobility in patients with multiple sclerosis: A meta-analysis of randomized controlled trials. Journal of the neurological sciences, 358(1-2), 31–37. https://doi.org/10.1016/j.jns.2015.09.357.
- Kjølhede, T., Vissing, K., de Place, L., Pedersen, B. G., Ringgaard, S., Stenager, E., Petersen, T., & Dalgas, U. (2015). Neuromuscular adaptations to long-term progressive resistance training translates to improved functional capacity for people with multiple sclerosis and is maintained at follow-up. Multiple sclerosis (Houndmills, Basingstoke, England), 21(5), 599–611. https://doi.org/10.1177/1352458514549402
- Learmonth, Y. C., Paul, L., Miller, L., Mattison, P., & McFadyen, A. K. (2012). The effects of a 12-week leisure centre-based, group exercise intervention for people moderately affected with multiple sclerosis: a randomized controlled pilot study. Clinical rehabilitation, 26(7), 579–593. https://doi.org/10.1177/0269215511423946.
- Nilsagård, Y. E., Forsberg, A. S., & von Koch, L. (2013). Balance exercise for persons with multiple sclerosis using Wii games: a randomised, controlled multi-centre study. Multiple sclerosis (Houndmills, Basingstoke, England), 19(2), 209–216. https://doi.org/10.1177/1352458512450088.
- Pau, M., Corona, F., Coghe, G., Marongiu, E., Loi, A., Crisafulli, A., Concu, A., Galli, M., Marrosu, M. G., & Cocco, E. (2018). Quantitative assessment of the effects of 6 months of adapted physical activity on gait in people with multiple sclerosis: a randomized controlled trial. Disability and rehabilitation, 40(2), 144–151. https://doi.org/10.1080/09638288.2016.1244291.
- Prosperini, L., Fortuna, D., Giannì, C., Leonardi, L., Marchetti, M. R., & Pozzilli, C. (2013). Home-based balance training using the Wii balance board: a randomized, crossover pilot study in multiple sclerosis. Neurorehabilitation and neural repair, 27(6), 516–525. https://doi.org/10.1177/1545968313478484
- Robinson, J., Dixon, J., Macsween, A., van Schaik, P., & Martin, D. (2015). The effects of exergaming on balance, gait, technology acceptance and flow experience in people with multiple sclerosis: a randomized controlled trial. BMC sports science, medicine & rehabilitation, 7, 8. https://doi.org/10.1186/s13102-015-0001-1.
- Sangelaji, B., Kordi, M., Banihashemi, F., Nabavi, S. M., Khodadadeh, S., & Dastoorpoor, M. (2016). A combined exercise model for improving muscle strength, balance, walking distance, and motor agility in multiple sclerosis patients: A randomized clinical trial. Iranian journal of neurology, 15(3), 111–120.
- Seebacher, B., Kuisma, R., Glynn, A., & Berger, T. (2017). The effect of rhythmic-cued motor imagery on walking, fatigue and quality of life in people with multiple sclerosis: A randomised controlled trial. Multiple sclerosis (Houndmills, Basingstoke, England), 23(2), 286–296. https://doi.org/10.1177/1352458516644058.
- Straudi, S., Martinuzzi, C., Pavarelli, C., Sabbagh Charabati, A., Benedetti, M. G., Foti, C., Bonato, M., Zancato, E., & Basaglia, N. (2014). A task-oriented circuit training in multiple sclerosis: a feasibility study. BMC neurology, 14, 124. https://doi.org/10.1186/1471-2377-14-124.
- Tarakci, E., Yeldan, I., Huseyinsinoglu, B. E., Zenginler, Y., & Eraksoy, M. (2013). Group exercise training for balance, functional status, spasticity, fatigue and quality of life in multiple sclerosis: a randomized controlled trial. Clinical rehabilitation, 27(9), 813–822. https://doi.org/10.1177/0269215513481047.
- Tholen, R., Dettmers, T., Henze, T., Höthker, S., Flachenecker, P., Lamprecht, S., Sailer, M., Tallner, A., Vaney, C., Bewegungstherapie zur Verbesserung der Mobilität von Patienten mit Multipler Sklerose. Konsensusfassung für die S2e-Leitlinie der DGNR in Zusammenarbeit mit Physio Deutschland – Deutscher Verband für Physiotherapie (ZVK) e. V. Neurol Rehabil 2019; 25 (1): 3-40.
- Tramontano, M., Martino Cinnera, A., Manzari, L., Tozzi, F. F., Caltagirone, C., Morone, G., Pompa, A., & Grasso, M. G. (2018). Vestibular rehabilitation has positive effects on balance, fatigue and activities of daily living in highly disabled multiple sclerosis people: A preliminary randomized controlled trial. Restorative neurology and neuroscience, 36(6), 709–718. https://doi.org/10.3233/RNN-180850.
- Vermöhlen, V., Schiller, P., Schickendantz, S., Drache, M., Hussack, S., Gerber-Grote, A.,& Pöhlau, D. (2018). Hippotherapy for patients with multiple sclerosis: A multicenter randomized controlled trial (MS-HIPPO). Multiple sclerosis (Houndmills, Basingstoke, England), 24(10), 1375–1382. https://doi.org/10.1177/1352458517721354.
- Young, H. J., Mehta, T. S., Herman, C., Wang, F., & Rimmer, J. H. (2019). The Effects of M2M and Adapted Yoga on Physical and Psychosocial Outcomes in People With Multiple Sclerosis. Archives of physical medicine and rehabilitation, 100(3), 391–400. https://doi.org/10.1016/j.apmr.2018.06.032.
- Zhang, J., Yu J., Tang, X., Yang, F., Kang, Y., Zhang, C., Wang, P., (2017). Does whole-body vibration have benefits in patients with multiple sclerosis: a systematic review and meta-analysis. International Journal Clinical Experimental Medicine, 10(7):9996-10009.
Evidence tabellen
Evidence table for systematic review of RCTs and observational studies (intervention studies)
Study reference |
Study characteristics |
Patient characteristics |
Intervention (I) |
Comparison / control (C) |
Follow-up |
Outcome measures and effect size |
Comments |
Tholen, 2019 |
SR and meta-analysis of (SRs and RCTs
Literature search up to February 2018
|
Inclusion criteria: - Adult patients with MS - Movement therapy interventions - Comparison with standard treatment, other interventions or placebo treatment - Outcome improving mobility (walking, balance, falls) - Study design systematic review, randomized controlled trial or meta-analyzes - At least 5 out of 10 points on PEDRO scale - sample size of at least 10 patients with MS
Exclusion criteria: - Drug therapy - Aid - Functional Electrical Stimulation - Interventions to change behaviour, training excluding the upper extremities, respiratory therapy - Wheelchair mobility |
See below |
See below |
See below
|
See below
|
- Voor ‘fall’ wordt verwezen naar Comber 2017, maar deze wordt niet uitgewerkt - één exercised artikel wordt nergens aangehaald - physiotherapy artikelen worden nergens aangehaald - één virtual reality artikel wordt nergens aangehaald |
Included SR |
Author, year |
Number of included studies |
Intervention |
Comparison/control |
Outcome measure |
Result |
|
|
Taylor, 2017 |
8 |
Tai Chi |
|
Physical function: balance; gait; flexibility; and strength. Psychosocial function: fatigue; quality of life; disease symptoms; perception of disease; and mood. |
A total of 91 articles were retrieved, with 3 additional articles identified through reviewing bibliographies of relevant articles. A total of 8 studies (randomized controlled trials, n = 3; quasi-experimental, n = 5) enrolled 193 participants with multiple sclerosis. Studies were conducted in the USA (n = 3), Europe (n = 3), Iran, (n = 1), and India (n = 1). A total of 3 studies reported using the Yang style of Tai Chi (not specified, n = 5 studies). The Tai Chi intervention averaged 27 sessions over 11 weeks. Study quality scores for the randomized controlled trials had a mean score of 23 (range 19 to 26), while quality scores for quasiexperimental studies had a mean score of 20 (range 13 to 26). Overall, participants enrolled in Tai Chi had better balance, gait and flexibility, less fatigue and depression, and better quality of life after the intervention; though mixed results were reported. |
Eastern philosphy (Tai Chi): - Balance/Safety |
|
Zou, 2017 |
10 |
Tai Chi |
|
Health outcome measures (e.g., balance, strength, mobility, flexibility, pain, fatigue, depression, or quality of life) |
The existing evidence supports the effectiveness of Tai Chi on improving quality of life (QOL) and functional balance in MS patients. A small number of these studies also reported the positive effect of Tai Chi on flexibility, leg strength, gait, and pain. The effect of Tai Chi on fatigue is inconsistent across studies. |
Eastern philosphy (Tai Chi): - Balance/Safety |
|
Zhang 2017 |
10 |
whole-body vibration |
|
balance (e.g. Berg Balance Scale, BBS), mobility (e.g. Timed Up and Go, TUG), gait (e.g. gait analysis, GA), spasticity (e.g. modified Ashworth scale, MAS), muscle strength (e.g. hand-held dynamometer) and other related outcome measurements |
Meta-analysis revealed no significant benefit of WBV in Berg balance scale (standard mean difference (SMD) 0.06; 95% confidence interval (CI) -0.54 to 0.66; p = 0.85; I2= 69%) and Timed Up and Go test (SMD -0.15; 95% CI -0.41 to 0.10; p = 0.24; I2= 0%) when compared with outcomes in the control groups. A significant difference in muscle strength was observed in knee extensor (SMD 0.43, 95% CI 0.05 to 0.81; p = 0.03; I2= 0%). There was no sufficient evidence of benefit of WBV in reducing spasm, relieving fatigue, improving gait or for enhancing well-being. |
Vibration: - Balance/Safety |
|
Kang 2016 |
7 |
whole body vibration |
|
muscle performance and functional mobility |
Based on the inclusion and exclusion criteria, 7 trials including 201 subjects were included in this meta-analysis. The results showed that the WBV significantly improved the knee extensor strength (WMD=13.74, 95% CI 4.56 to 22.93, P=0.003). However, there were no significant differences between WBV and control groups on knee flexor strength (95% CI -26.22 to 41.83, P=0.65), Timed Up and Go test (TUG, WMD=0.31, 95% CI: -0.91 to 3.42, P=0.62) and walking speed (SMD=0.42, 95% CI: -0.78 to 1.62, P=0.49). |
Vibration: - Walking speed - Balance/Safety |
|
Kantele 2015 |
7 |
whole body vibration |
|
timed up and go, walking speed, balance, walking endurance |
Relevant group-based data for analysis were available from 109 patients in WBV groups and from 100 control patients; 41 patients withdrew from the studies. Quality assessment revealed that the WBV training protocols were heterogeneous and the methodological quality of the studies was generally poor. We found borderline indication for improved 2–6 min walking endurance (ES = 0.25 (95% CI = -0.06–0.0.55)) favoring WBV training whereas no benefits were indicated for short-distance (20m or less) walking speed or balance. |
Vibration: - Walking Speed - Balance/Safety |
|
Cramer 2014 |
7 |
Yoga |
|
Primary outcomes: health-related quality of life, fatigue, and/or mobility. Secondary outcomes: mood, cognitive function, and safety |
Seven RCTs with a total of 670 patients were included. Evidence for short-term effects of yoga compared to usual care were found for fatigue (standardized mean difference (SMD) = -0.52; 95% confidence intervals (CI) = -1.02 to -0.02; p = 0.04; heterogeneity: I2 = 60%; Chi2 = 7.43; p = 0.06) and mood (SMD = -0.55; 95%CI = -0.96 to -0.13; p = 0.01; heterogeneity: I2 = 0%; Chi2 = 1.25; p = 0.53), but not for health-related quality of life, muscle function, or cognitive function. |
Eastern philosophy (Yoga): - Waling speed - Endurance |
|
Kjølhede 2012 |
12 |
progressive resistance training |
|
strength, functional capacity, QoL, fatigue, mood, balance et cetera. |
Strong evidence regarding the beneficial effect of PRT on muscle strength was observed. Regarding functional capacity, balance and self-reported measures (fatigue, quality of life and mood) evidence is less strong, but the tendency is overall positive. Indications of an effect on underlying mechanisms such as muscle morphological changes, neural adaptations and cytokines also exist, but the studies investigating these aspects are few and inconclusive. |
Weight training: - Balance/Safety |
|
Swinnen 2012 |
8 |
treadmill training (TT), body-weightsupported TT (BWSTT), and robot-assisted TT (RATT). |
|
gait-related outcome measurements |
In total 161 persons with MS were involved (TT, BWSTT, or RATT, 6 to 42 sessions; 2 to 5x/week; 3 to 21 weeks). Significant improvements in walking speed and endurance were reported. Furthermore, improvements of step length, doublesupport time, and Expanded Disability Status Scale were found. |
RAGT. Conventional treadmill: - Walking speed - Endurance
|
|
Pau 2018 |
22 11/11 |
aerobic and strength training, 6 months |
no structured PA program |
three-dimensional gait analysis (Gait Profile Score, dynamic range of motion (ROM) of hip, knee, and ankle joints) |
The training originated significant improvements in stride length, gait speed and cadence in the APA group, while GPS and GVS scores remained practically unchanged. A trend of improvement was also observed as regard the dynamic ROM of hip, knee, and ankle joints. No significant changes were observed in the CG for any of the parameters considered. |
Combined: - Walking speed |
|
Kalron 2017 |
50 25/25 |
Pilates, 12 weeks |
standardized physical therapy |
Time Up and Go Test, 2 and 6 minute walk test, Functional Reach Test, Berg Balance Scale, Four Square Step Test, Multiple Sclerosis Walking Scale, 12-item patient-rated index, questioning the perceived impact of multiple sclerosis on walking ability and the Modified Fatigue Impact Scale |
At the termination, both groups had significantly increased their walking speed (p = 0.021) and mean step length (p = 0.023). According to the 2-minute and 6-minute walking tests, both groups at the end of the intervention program had increased their walking speed. Mean (SD) increase in the Pilates and physical therapy groups were 39.1 (78.3) and 25.3 (67.2) meters, respectively. There was no effect of group x time in all instrumented and clinical balance and gait measures. |
Pilates: - Walking ability - Walking speed - Balance/Safety |
|
Monjezi 2017 |
47 23/24 |
dual-task balance training, 4 weeks |
singletask balance training |
10 Meter Walk test and Timed Up and Go test under singletask and dual-task conditions |
Only 38 patients completed the treatment plan. There was no difference in the amount of improvement seen between the two study groups. In both groups there was a significant effect of time for dual-10 Meter Walk Test (F(1,36) = 11.33, p = 0.002) and dual-Timed Up-and-Go (F(1,36) = 14.27, p = 0.001) but not for their single-tasks. Moreover, there was a significant effect of time for Activities-specific Balance Confidence, Berg Balance Scale, and Functional Gait Assessment (p < 0.01). |
Balance: - Walking Speed - Balance/Safety |
|
Seebacher 2017 |
112 38/36/38 |
1. motor imagery with music, 4 weeks 2. motor imagery with metronome cues, 4 weeks |
usual treat-ment and weekly phone calls |
Timed 25-Foot Walk (T25FW); 6-Minute Walk Test (6MWT) |
Of the 112 participants randomised, 101 completed the study. Compared to controls, both interventions significantly improved walking speed, distance and perception. Significant improvements in cognitive but not psychosocial fatigue were seen in the intervention groups, and physical fatigue improved only in the music-based group. Both interventions improved QoL; however, music-cued motor imagery was superior at improving health-related QoL. |
Motion visualisation: - Walking speed |
|
Pompa 2017 |
50 25/25 |
robot-assisted gait training (RAGT), 12 sessions |
conventional walking training (CWT) |
walking capacity (2-minute walking test) and the walking ability (Functional Ambulatory Category) |
The number of subjects who achieved a clinical significant improvement was significantly higher in RAGT than in CWT (p < 0.05 for both primary outcome measures). RAGT also led to an improvement in all the other clinical parameters (global ability p < 0.001, global mobility p < 0.001, EDSS p = 0.014 and fatigue p = 0.001). |
RAGT: - Walking ability - Endurance |
|
Carling 2017 |
51 25/26 |
balance group exercise programme, 7 weeks |
waiting list |
Fatigue Scale for Motor and Cognitive Functions (FSMC), Trunk Impairment Scale (TIS), Timed Sit-To-Stand test (TstS), Postural Sway, Berg Balance Scale (BBS), Falls Efficacy Scale-International (FES-I), 12-item MS Walking Scale (MSWS), Timed Up and Go (TUG), 10-m walk test (10WT) and 2-minute walk test (2MWT) |
Post-intervention, the exercise group showed statistically significant improvement (p = 0.015) in BBS and borderline significant improvement in MS Walking Scale (p = 0.051), both with large effect sizes (3.66; -2.89). No other significant differences were found between groups. In the group starting late, numbers of falls and near falls were statistically significantly reduced after exercise compared to before (p < 0.001; p < 0.004). |
Balance: Balance/Safety |
|
Manca 2017 |
30 15/15 |
contralateral strength training (CST), 6 weeks |
direct strength training |
ankle dorsiflexors’ strength, muscle endurance of the ankle dorsiflexors to fatigue, and mobility (2-minute walking test, 6-minute walking test, 10-m timed walk, and Timed Up and Go test) |
In the more affected limb of both groups, pre- to postintervention significant increases in maximal strength (P ≤ .006) and fatigue endurance (P≤.04) were detected along with consistent retention of these improvements at follow-up (P ≤ .04). At midintervention, the direct strength training group showed significant improvements (P ≤ .002), with no further increase at postintervention, despite training continuation. Conversely, the CST group showed nonsignificant strength gains, increasing to significance at postintervention (P ≤ .003). In both groups, significant pre- to postintervention improvements in mobility outcomes (P ≤ .03), not retained at follow-up, were observed. |
Weight training: - Endurance - Balance/Safety |
|
Afrasiabifar 2018 |
75 25/25/25 |
1. Cawthorne- Cooksey Exercise, 12 weeks 2. Frenkel Exercise, 12 weeks |
routine care |
Berg Balance Scale |
Seventy-two patients completed the study. At the end of the intervention, there was a statistically significant improvement in Berg Balance Scale in the Cawthorne-Cooksey group (n = 24) in comparison with the other two groups (p = 0.001). In the Frenkel group (n = 23), the improvement was statistically greater than the changes in the control group (n = 25), but it did not appear to be clinically significant. The Berg Balance Scale score increased to 8.9 in the Cawthorne-Cooksey group and 2.3 in the Frenkel group, while it decreased to 1.2 in the control group. When comparing inter-group changes, Berg Balance Scale showed significant improvements in favor of the Cawthorne-Cooksey group after the intervention (p < 0.05). |
Balance: Balance/safety |
|
Peruzzi 2017 |
31 15/16 |
virtual reality based treadmill training (VR-TT), 6 weeks |
treadmill training (TT) |
gait analysis under single and dual task conditions, six-minute walk test (6Mwt), 10mwt, the timed up and go (TUG), Berg balance scale (Berg); four square step test – (FSST) |
Subjects in both the groups significantly improved the walking endurance and speed, cadence and stride length, lower limb joint ranges of motion and powers, during single and dual task gait. Moreover, subjects in the experimental group also improved balance, as indicated by the results of the clinical motor tests (p < 0.05). Between-group comparisons revealed that the experimental group improved significantly more than control group in hip range of motion and hip generated power at terminal stance at post-training. |
Conventional treadmill: - Walking speed - Endurance - Balance/Safety |
|
Sandroff 2017 |
83 43/40 |
Supervised, 6 months multi-modal exercise training (progressive aerobic, resistance, and balance) |
stretching- andtoning activities |
6MWT, timed 25-foot walk (T25FW), Multiple Sclerosis Walking Scale-12 (MSWS-12), Functional Ambulation Profile (FAP), velocity, cadence, step time, VO2peak, peak power, KE peak torque, Cognitive processing speed, Symbol Digit Modalities Test (SDMT), Paced Auditory Serial Addition Test (PASAT) |
There were statistically significant improvements in six-minute walk performance (F(2158) = 3.12, p = 0.05, ηp² = 0.04), peak power output (F(2150) = 8.16, p < 0.01, ηp² = 0.10), and Paced Auditory Serial Addition Test performance (F(2162) = 4.67, p = 0.01, ηp² = 0.05), but not gait outcomes, for those who underwent the intervention compared with those who underwent the control condition. |
Combined: - Walking speed - Endurance |
|
Bulguroglu 2017 |
38 12/13/13 |
1. Mat Pilates, 8 weeks 2. Reformer Pilates, 8 weeks |
home program (relaxation and respiration exercises) |
Single Leg Stance, Timed Up and Go Test (TUG), Activities Specific Balance Confidence Scale (ABC), Core stability, situps test, modified push-ups test, Fatigue Severity Scale, Turkish version of the Multiple Sclerosis Quality of Life Instrument (MSQOL-54) |
Balance, functional mobility, core stability, fatigue severity and quality of life improved after Pilates in Mat and Reformer Pilates groups (p < 0.05). On the other hand, we couldn’t find any changing in the control group (p > 0.05). When the gain obtained in the Pilates groups is compared, it has been observed that progress has been more in trunk flexor muscle strength in the Reformer Pilates group (p < 0.05) and that the gain has been similar in the other parameters (p > 0.05). |
Pilates: - Balance/Safety |
|
Vermöhlen 2018 |
70 32/38 |
Hippotherapy + standard care, 12 weeks |
standard care |
Berg Balance Scale |
Covariance analysis of the primary endpoint resulted in a mean difference in BBS change of 2.33 (95% confidence interval (CI): 0.03–4.63, p = 0.047) between intervention ( n = 32) and control ( n = 38) groups. Benefit on BBS was largest for the subgroup with an Expanded Disability Status Scale (EDSS) ⩾ 5 (5.1, p = 0.001). Fatigue (-6.8, p = 0.02) and spasticity (-0.9, p = 0.03) improved in the intervention group. The mean difference in change between groups was 12.0 (p < 0.001) in physical health score and 14.4 (p < 0.001) in mental health score of Multiple Sclerosis Quality of Life-54 (MSQoL-54). |
Hippotherapy: Balance/Safety |
|
Escudero- Uribe 2017 |
55 19/18/18 |
1. Whole-body vibration (WBV), 12 weeks 2. Balance Trainer (each in addition to a standard exercise programme), 12 weeks |
waiting list |
Fatigue Severity Scale (FSS), Modified Fatigue Impact Scale (MFIS), Beck Depression Inventory (BDI-II), Multiple Sclerosis International Quality of Life (MusiQoL), gait parameters (GAITRite electronic walkway) |
Significant improvements in fatigue and mood were identified for both intervention groups (p < 0.05). Gait parameters also improved significantly in the WBV group: velocity and step length increased (12.8% and 6.5%, respectively; p < 0.005), and step time, stance time, double support time, and step length asymmetry decreased (-5.3%, -1.4%, -5.9%, and -43.7%, respectively; p < 0.005). |
Vibration: - Walking speed |
|
Calabrò 2017 |
40 20/20 |
robot-assisted gait training (RAGT) equipped with virtual reality (VR) system, 8 weeks |
RAGT without VR |
time up and go test (TUG), the Berg Balance Scale (BBS), and the Coping Orientation to Problem Experienced (COPE) |
Effect sizes were very small and non-significant between the groups for Berg Balance Scale (-0.019, 95% CI -2.403 to 2.365) and TUG (-0.064, 95% CI -0.408 to 0.536) favoring RAGT+VR. Effects were moderate-to-large and significant for positive attitude (-0.505, 95% CI -3.615 to 2.604) and problem-solving (-0.905, 95% CI -2.113 to 0.302) sub-items of Coping Orientation to Problem Experienced, thus largely favoring RAGT+VR. |
RAGT: -Balance/Safety |
|
Braendvik 2016 |
28 13/15 |
1. treadmill, 8 weeks 2. strength Training, 8 weeks |
None |
The Functional Ambulation Profile |
Two participants were lost to follow-up, and 11 (treadmill) and 15 (strength training) were left for analysis. The treadmill group increased their Functional Ambulation Profile score significantly compared with the strength training group (p = 0.037). A significant improvement in walking work economy (p = 0.024) and a reduction of root mean square of vertical acceleration (p = 0.047) also favoured the treadmill group. |
Conventional treadmill: - Walking speed |
|
Cattaneo 2018 |
119 78/41 |
treatment aimed at improving balance and mobility, 6-10 weeks |
treatments to reduce limitations at activity and body function level |
frequency of fallers (> 1 fall in two months) and responders (> 3 points improvement) at the Berg Balance Scale (BBS)) |
One hundred and nineteen participants were randomised. Following treatment frequency of fallers was 22% in the intervention group and 23% in the control group, odds ratio (OR) and (confidence limits) 1.05 (0.41 to 2.77). Responders on the BBS were 28% in the intervention group and 33% in the control group, OR 0.75 (0.30 to 1.91). At follow up ORs for fallers and responders at BBS were 0.98 (0.48 to 2.01) and 0.79 (0.26 to 2.42), respectively. |
Balance: - Balance/Safety - Falls |
|
Fox 2016 |
100 33/35/32 |
1. Pilates, 12 weeks 2. standard Exercises, 12 weeks 3. relaxation, 12 weeks |
none |
10-Meter Timed Walk Test (10MTW) |
100 participants (mean age 54 years, 74% female) were randomised. Six relapsed (withdrawn), leaving 94 for intention to treat analysis. There was no significant difference between Pilates and relaxation (p > 0.05) in mean 10MTW. At 12 weeks there was a mean reduction of 4.2 seconds for SE compared with relaxation (95% confidence interval (relax minus SE) 0.0 to 8.4) and 3.7 seconds compared with Pilates (95% CI (Pilates minus SE) -0.4 to 7.8). At 16 weeks, mean 10MTW for SE remained quicker than Pilates and relaxation, although non-significant (both p > 0.05). There were no significant differences between Pilates and relaxation for any secondary outcome (p > 0.05). |
Pilates: |
|
Kalron 2016 |
32 16/16 |
virtual reality (VR) balance training program, 6 weeks |
conventional balance exercise |
functional reach test (FRT); Berg balance scale (BBS); Four Square Step Test (FSST); Falls Efficacy Scale International (FES-I); instrumented posturography outcome measures |
Final analysis included 30 patients (19 females, 11 males; mean age (SD) 45.2 (11.6) years; mean EDSS (SD) 4.1 (1.3), mean disease duration (SD) 11.0 (8.9) years). Both groups showed a main effect of time on the center of pressure (CoP) path length with eyes open (F = 5.278, p = 0.024), sway rate with eyes open (F = 5.852, p = 0.035), Functional Reach Test (F = 20.841, p = 0.001), Four Square Step Test (F = 9.011, p = 0.031) and the Fear of Falls self-reported questionnaire (F = 17.815, p = 0.023). In addition, significant differences in favor of the VR program were observed for the group x time interactions of the Functional Reach Test (F = 10.173, p = 0.009) and fear of falling (F = 6.710, p = 0.021). |
Balance: Balance/Safety |
|
Samaei 2016 |
34 17/17 |
1. downhill treadmill walking (10%), 4 weeks 2. uphill treadmill walking (10%), 4 weeks |
None |
2-Minute Walk Test, Timed 25-Foot Walk test, and Timed Up and Go test |
After the intervention, significant improvement was found in the downhill group versus the uphill group in terms of fatigue, mobility, and disability indices; functional activities; balance indices; and quadriceps isometric torque (P < .05). The results were stable at 4-week follow-up. |
Conventional treadmill: - Walking speed - Endurance - Balance/Safety |
|
Sangelaji 2016 |
40 10/10/10/ 10 |
1. 1 aerobic exercise training and 3 resistance exercise training sessions per week., 8 weeks 2. 2 aerobic exercise trainings and 2 resistance exercise training sessions per week., 8 weeks 3. 3 aerobic exercise trainings and 1 resistance exercise training session per week., 8 weeks |
no intervention |
one repetition maximum (1RM) test; Berg balance scale (BBS); Timed up and go (TUG) test; 10-minute walk test (10MWT) and 20MWT; 6MWT; Fatigue severity scale (FSS); BMI; |
For most tests, post-intervention values of the group 1, with 3-aerobic and 1-resistance exercises, were significantly higher compared to control group (p < 0.050). However, no significant progression was observed in the other two intervention groups. |
Combined: - Endurance - Balance/Safety |
|
Straudi 2016 |
58 30/28 |
robot-assisted gait training (RAGT), 6 weeks |
conventional walking therapy (CWT) |
Ten-Meter Walk Test (10MWT), 6MWT |
Walking endurance (p < 0.01) and balance (p < 0.01) were improved among those in the RAGT group. Positive effects on depression in both treatment groups were highlighted. However, only among those in the RAGT group was perceived physical functioning QoL increased. No significant effects on fatigue were found. |
Combined: -Walking ability - Walking speed - Endurance - Balance/Safety |
|
Brichetto 2015 |
32 16/16 |
tailored rehabilitation treatments for balance disorders based on visual, somatosensory and vestibular deficits (PRG), 4 weeks |
traditional rehabilitation exercises (TRG) |
Berg Balance Scale (BBS), the composite score (CS) obtained by computerized dynamic posturography (CDP) test, Modified Fatigue Impact Scale (MFIS) |
BBS score showed a significant difference between pre- and post-treatment scores of 6.3 and 2.0 points respectively for PRG and TRG. CS showed a significant difference between pre- and post-treatment scores of 16.6 and 7.6 points respectively for PRG and TRG. No interaction effect was found for MFIS score. |
Balance: Balance/Safety |
|
Gandolfi 2015 |
80 39/41 |
specific training to improve central integration of afferent sensory inputs, 5 weeks |
conventional rehabilitation |
Berg Balance Scale (BBS) |
The experimental training program produced greater improvements than the control group training on the BBS (p < 0.001), the FSS (p < 0.002), number of falls (p = 0.002) and SOT (p < 0.05). |
RAGT: - Walking speed - Balance/Safety |
|
Karpatkin 2015 |
29 |
intermittent walking, 1 session |
continuous walking |
6MWT; 100-mm-long line visual analog scale of fatigue (VAS-F) |
Participants walked greater distances in the INT condition compared to the CONT condition (P = 0.005). There was a significant interaction of walking condition and time (P < 0.001), indicating that the distances walked in the INT condition changed across time. ΔVAS-F was significantly lower in the INT condition than in the CONT condition (P = 0.036). |
Conventional treadmill: - Endurance |
|
Kjølhede 2015 |
35 18/17 |
supervised PRT, 48 weeks |
waiting list |
Timed 25 ft Walk Test (T25FWT), Two-Minute Walk Test (2MWT), 5-Time Sit-To-Stand Test (5STS), ascending stair climb test, 12-item MS Walking Scale (MSWS-12), Isokinetic dynamometry, surface electromyography (EMG) |
The training group significantly improved neuromuscular function of the knee extensors and flexors, which translated to improvements in functional capacity. Furthermore, the improved functional capacity was maintained after 24 weeks of self-guided physical activity. The waitlist group produced similar patterns of changes after PRT. |
Weight training - Walking speed - Balance/Safety |
|
Moradi 2015 |
20 10/10 |
progressive resistancetraining program, 8 weeks |
no intervention |
EDSS; 10-meter timed walk test (10TW); three minute step test; Timed Up and Go test; muscle strength testing; Flamingo Stand test |
Two patients of group E left the program. The other eight subjects completed the program with no MS-related exacerbations/ complications. There was a significant change in 2 of 3 aspects of ambulatory function (three minutes step test (p = 0.001), Timed Up and Go test (p = 0.009)), muscle strength (p = 0.000), and EDSS (p = 0.014). Comparing the two groups, we did not observe any significant change in »balance « (p = 0.407). |
Weight training - Walking speed - Balance/Safety |
|
Robinson 2015 |
56 20/18/18 |
1. Wii Fit™ balance exercises, 4 weeks 2. traditional balance training, 4 weeks |
no intervention |
postural sway (measured using a force plate), gait (measured using the GAITRite™ walkway), technology acceptance (measured using the UTAUT questionnaire) and flow experience (measured using the FSS questionnaire) |
There were significant improvements in bipedal postural sway in both intervention groups when compared to the control group; and no effects of either intervention on gait. There were no significant differences between the interventions in technology acceptance but on several dimensions of flow experience the Wii Fit was superior to traditional balance training. Both interventions showed improvements in disability compared to control. |
Balance: Balance/Safety |
|
Aydin 2014 |
40 20/20 |
Calisthenic exercises hospital- based, 12 weeks |
Calisthenic exercises homebased |
EDSS, MS International Quality of Life Scale, 10-meter walking test, Berg Balance Scale, Fatigue Severity Scale and the Hospital Anxiety Depression Inventory |
36 participants completed the exercise programme (hospital based = 16, home based = 20). The mean age was 32.83 ± 3.64 years. The mean duration of disease was 6.97 ± 3.15 years. Hospital-based and home-based exercise groups had significant improvements in the balance, 10-meter walking test, anxiety, and the quality of life after the 12-week exercise programme. There was a significant improvement in the hospital-based patients in terms of the depression scores. No significant improvement was observed in terms of fatigue in any of the groups. When both groups were compared, the improvement in the balance and depression scores of the hospital-based patients was significantly higher than the home-based patients. |
Combined: - Walking speed - Balance/Safety |
|
Briken 2014 |
47 12/12/12/ 11 |
1. arm ergometry, 12 sessions 2. rowing 3. bicycle ergometry, 12 sessions |
no intervention |
VO2, 6MWT, Symbol Digit Modalities Test (SDMT), Verbal Learning and Memory Test (VLMT), Test Battery of Attention (TAP), Achievement Testing System (Leistungsprüfsystem (LPS)), Regensburg Verbal Fluency Test (RWT), Inventory of Depressive Symptoms (IDS-SR), Modified Fatigue Impact Scale (MFIS). |
A total of 42 patients completed the trial (10.6% drop-out rate). Significant improvements were seen in aerobic fitness. In addition, exercise improved walking ability, depressive symptoms, fatigue and several domains of cognitive function. |
Ergometer: - Endurance |
|
Gandolfi 2014 |
26 14/12 |
end-effector robot-assisted gait training (RAGT), 6 weeks |
sensory integration balance training (SIBT) |
gait speed (cm/s); Berg balance scale (BBS) |
Between groups comparisons showed no significant differences on primary and secondary outcome measures over time. Within group comparisons showed significant improvements in both groups on the Berg Balance Scale (p = 0.001). Changes approaching significance were found on gait speed (p = 0.07) only in the RAGT group. Significant changes in balance task-related domains during standing and walking conditions were found in the SIBT group. |
RAGT: - Walking speed - Balance/Safety |
|
Gervasoni 2014 |
30 15/15 |
conventional therapy including 15 min of treadmill training, 12 treatment sessions over a period of 2 weeks |
conventional therapy |
Borg Scale = rate of perceived exertion (RPE), heart rate (HR), the Fatigue Severity Scale, Berg Balance Scale, Dynamic gait index (DGI) |
Rate of perceived exertion (RPE), heart rate (HR), the Fatigue Severity Scale, and the Berg Balance Scale were assessed before and after rehabilitation. Despite a low HR (107 beats/ min), the RPE score was high (15.8) at baseline assessment. In the experimental group, RPE decreased significantly to 12.8 (P = 0.04) after training. Treadmill training also had a positive effect on HR, but no changes in the Fatigue Severity Scale and balance were observed. |
Conventional treadmill: - Balance/Safety |
|
Schatz 2014 |
29 15/14 |
Hippotherapie, 3 weeks |
traditional physiotherapy |
6-minute walking test (6min- WT), 10-meter walking test (10mWT) and timed-get-upand- go test (TGUG) |
The 6minWT was significantly improved after three weeks in both groups, whereas gait analysis was significantly different only in HG. In addition, only HG but not CG resulted in positive effects directly after the intervention. Accordingly, pooled analysis showed significant improvements in 6minWT, 10mWT and TGUG from Tuesday to Wednesday only in HG, with no differences in CG. |
Hippotherapy: - Walking speed - Endurance - Balance/Safety |
|
Straudi 2014 |
24 12/12 |
High-intensity rehabilitative task-oriented circuit training (TOCT), 14 weeks |
usual care |
10 Meter Walk Test (10MWT), 6 Minute Walk Test (6MWT), Timed Up and Go test (TUG), Dynamic Gait Index (DGI), Fatigue Severity Scale (FSS), Multiple Sclerosis Walking Scale-12 (MSWS-12), Multiple Sclerosis Impact Scale-29 (MSIS-29), Feasibility patientreported questionnaire |
After TOCT subjects reported a positive global rating on the received treatment. At 3 months, we found a 58.33% of adherence to the home-exercise program. After TOCT, walking ability and health-related quality of life were improved (p < 0.05) with minor retention after 3 months. The control group showed no significant changes in any variables. |
RAGT: - Walking speed - Endurance |
|
Brichetto 2013 |
36 18/18 |
Wii® Balance Board®, 4 weeks |
traditional rehabilitation strategies in improving balance |
Berg Balance Scale (BBS) |
BBS showed a statistically significant improvement (from 49.6 to 54.6 points, p < 0.05) in the Wii group. |
Balance: Balance/Safety |
|
Nilsagård 2013 |
84 42/42 |
Nintendo Wii Fit® balance exercise programme, 6-7 weeks |
no intervention |
Timed Up and Go test |
After the intervention, there were no statistically significant differences between groups but effect sizes for the TUG, TUGcognitive and, the Dynamic Gait Index (DGI) were moderate and small for all other measures. Statistically significant improvements within the exercise group were present for all measures (large to moderate effect sizes) except in walking speed and balance confidence. The non-exercise group showed statistically significant improvements for the Four Square Step Test and the DGI. |
Balance: Balance/Safety |
|
Prosperini 2013 |
36 18/18 |
Nintendo Wii Balance Board System (WBBS), 12 weeks |
no intervention |
force platform-based measures of static standing balance, 4-step square test (FSST), 25-Foot Walking Test (25-FWT), 29-item MS Impact Scale (MSIS-29) |
The 2 groups did not differ in baseline characteristics. Repeated-measures analyses of variance showed significant time × treatment effects, indicating that WBBS was effective in ameliorating force platform measures (F = 4.608, P = .016), FSST (F = 3.745, P = .034), 25-FWT (F = 3.339, P = .048), and MSIS-29 (F = 4.282, P = .023). Five adverse events attributable to the WBSS training (knee or low back pain) were recorded, but only 1 patient had to retire from the study. |
Balance: - Walking speed - Balance/Safety |
|
Tarakci 2013 |
110 55/55 |
group exercise programme under the physical therapists‘ supervision, 12 weeks |
waiting list |
Berg Balance Scale; 10-metre walk test; 10-steps climbing test |
99 patients completed the study. There were statistically significant improvements for all outcome measures in the group exercise group (n = 51) (p < 0.01). In the control group (n = 48), there were statistically significant negative change in the Berg Balance Scale and 10-metre walk test measures (p = 0.002, p = 0.001) and statistically significant increment only in the Fatigue Severity Scale score (p = 0.002). The Berg Balance Scale score was increased 4.33 in the exercise group, while a decreased of 2.33 in control group. The 10-metre walk test duration (second) was decreased 2.72 in exercise group, while increased 1.44 in control group. In comparing inter-groups changes, both primary and secondary outcome mesures showed significant improvements in favour of the exercise group after the training (p < 0.05). |
Combined: - Walking speed - Balance/Safety |
|
Learmonth 2012 |
32 20/12 |
communitybased group exercise intervention, 12 weeks |
usual care |
Timed 25-Foot Walk Test |
The intervention made no statistically significant difference to the results of participants‘ 25-foot walk time. However the intervention led to many improvements. In the intervention group levels of physical activity improved statistically between baseline and week 8 (P < 0.001) and baseline and week 12 (P = 0.005). Balance confidence results showed a significant difference between baseline and week 12 (P = 0.013). Good effect sizes were found for dynamic balance (d = 0.80), leg strength (d = 1.33), activity levels (d = 1.05) and perceived balance (d = 0.94). |
Combined: - Walking speed
|
|
Schwartz 2012 |
32 15/17 |
Robotassisted gait training (RAGT) with a LokomatTM, 4weeks |
conventional walking treatment (CWT) |
10MWT, 6MWT, TUG |
Fifteen and 17 patients were randomly allocated to RAGT and CWT, respectively. Both groups were comparable at baseline in all parameters. As compared with baseline, although some gait parameters improved significantly following the treatment at each time point there was no difference between the groups. Both FIM and EDSS scores improved significantly post-treatment with no difference between the groups. At 6 months, most gait and functional parameters had returned to baseline. |
RAGT: - Walking speed - Endurance - Balance/Safety |
|
Vaney 2012 |
67 34/33 |
Robot-assisted gait training (RAGT) with a LokomatTM, until end of rehabilitation |
walking over -round end of rehabilitation |
Well-Being Visual Analogue Scale (VAS; question 17 of the General Well-Being Schedule), EQ-5D European VAS value set, Activity level with a single axis accelerometer (ActiGraph, Pensacola, FL), 10-m walking speed, 3-minute walking speed |
In all, 49 patients finished the interventions. Mean age was 56 years (range 3–74 years), mean EDSS was 5.8 (3.0–6.5), and the preferred walking speed at baseline was 0.56 m/s (0.06–1.43 m/s). Before rehabilitation, participants spent on average 68 min/d at an MET ≥ 3. The walking group improved gait speed nonsignificantly more than the RAGT; the upper bound of the confidence interval (CI) did not exclude a clinically relevant benefit (defined as a difference of 0.05 m/s) in favor of the walking group; the lower bound of the CI did exclude a clinically important benefit in favor of the Lokomat. Quality of life improved in both groups, with a nonsignificant between-group difference in favor of the walking group. Both groups had reduced their activity by 8 weeks after the rehabilitation. |
RAGT: - Walking speed |
|
Collett 2011 |
61 20/20/21 |
1. intermittent Cycling, 12 weeks 2. continuous Cycling, 12 weeks 3. 30 s cycling followed by 30 s rest (intermittent), 12 weeks |
None |
2MWT |
55 participants were included in the analysis (n=continuous 20, intermittent 18, combined 17). No differences were found between groups. After 6 weeks, considering all participants, 2 min walk distance increased by 6.96 ± 2.56 m (95% CI: 1.81 to 12.10, effect size (es): 0.25, p < 0.01). The continuous group increased by 4.71 ± 4.24 m (95% CI: -3.80 to 13.22, es: 0.06), intermittent by 12.94 ± 4.71 m (95% CI: 3.97 to 21.92, es: 0.28) and combined by 3.22 ± 4.60 m (95% CI: -6.01 to 12.46, es: 0.04). Two minute walk did not significantly change between further assessments. Between 6 and 12 weeks there was a drop in attendance that seemed to be associated with the intermittent and combined groups; these groups also had a greater number of adverse events (leg pain during cycling most common) and dropouts (n=continuous 1, intermittent 5, combined 10). Considering all participants, 6 weeks of cycling exercise produced benefits in mobility that were maintained with further sessions. |
Ergometer: - Endurance |
|
Hayes 2011 |
22 11/11 |
high-intensity resistance training (RENEW), 12 weeks |
standard exercise (STAND) |
Lower extremity strength (hip/ knee flexion and extension, ankle plantar and dorsiflexion, and the sum of these individual values (sum strength)); Timed Up and Go (TUG), 10-m walk, self-selected pace (TMWSS) and maximal-pace (TMWMP), stair ascent (S-A) and descent (S-D) and 6-Minute Walk Test (6MWT), Berg Balance Scale (BBS), Fatigue Severity Scale (FSS) |
No significant time effects or interactions were observed for strength, TUG, TMWSS, TMWMP, or 6MWT. However, the mean difference in sum strength in the RENEW group was 38.60 (representing a 15% increase) compared to the sum strength observed in the STAND group with a mean difference of 5.58 (a 2% increase). A significant interaction was observed for S-A, S-D, and BBS as the STAND group improved whereas the RENEW group did not improve in these measures. |
Weight training: - Walking speed - Endurance - Balance/Safety |
|
Hebert 2011 |
38 12/13/13 |
1. vestibular Rehabilitation, 6 weeks 2. bicycle endurance and stretching exercises, 6 weeks |
usual medical care |
Modified Fatigue Impact Scale (MFIS), The Smart Balance Master System, Six-Minute Walk Test (6MWT) |
Following intervention, the experimental group had greater improvements in fatigue, balance, and disability due to dizziness or disequilibrium compared with the exercise control group and the wait-listed control group. These results changed minimally at the 4-week follow-up. Limitations The study was limited by the small sample size. Further investigations are needed to determine the underlying mechanisms associated with the changes in the outcome measures due to the vestibular rehabilitation program. |
Balance: - Endurance |
|
Çakit 2010 |
45 15/15/15 |
1. cycling progressive resistance training + balance exercises, 8 weeks 2. balance Exercises alone, 8 weeks |
no exercise |
Timed Up and Go test (TUG), Dynamic Gait Index (DGI), functional reach (FR), Falls Efficacy scale (FES), 10-m walking test, Fatigue Severity scale (FSS), Beck Depression Inventory (BDI), Short Form 36 (SF-36) |
After dropouts, the whole study group consisted of 20 women and 13 men (mean age 37.9 ± 10.43 yrs). In training group 1, duration of exercise, tolerated maximum workload, timed Up and Go test, Dynamic Gait Index, functional reach, falls efficacy scale, 10-m walk test, Fatigue Severity scale, and Beck Depression Inventory scores, and in group 2, the mean duration of exercise, tolerated maximum workload, and Falls Efficacy scale scores were significantly improved after the training program (p < 0.05). There were no significant improvements in any of the outcome measurements in the control group (p > 0.05). In between-group comparisons, improvements in outcome measures of group 1 patients were significantly higher than those in other groups, except for 10-m walking test. Group 1 patients showed statistically significant improvement in physical functioning and role-physical functioning scales of the Short Form 36 (p < 0.01 and p < 0.05, respectively), and group 2 patients showed statistically significant improvement in only physical functioning scale of Short Form 36 (p < 0.05) after 8 wks. |
Weight training - Walking speed - Balance/Safety |
|
Dettmers 2009 |
30 15/15 |
endurance exercise, 3 weeks |
stretching, balance training and coordination |
walking distance |
Maximal walking distance before intervention averaged 1043 ± 568 and 1163 ± 750 m in the two groups. The intervention group increased its maximal walking distance by 650 ± 474 m. The control group extended its walking distance by 96 ± 70 m. |
Conventional treadmill: - Endurance |
|
Beer 2008 |
35 19/16 |
robot-assisted gait training (RAGT) with Lokomat, 3 weeks |
conventional walking trai-ning (CWT) |
20-m timed walking |
Nineteen patients were randomly allocated to RAGT and 16 patients to CWT. Groups were comparable at baseline. There were 5 drop-outs (2 related directly to treatment) in the RAGT group and 1 in the CWT group, leaving 14 RAGT patients and 15 CWT patients for final analysis. Acceptance and convenience of RAGT as rated by patients were high. Effect sizes were moderate to large, although not significant, for walking velocity (0.700, 95% CI -0.089 to 1.489), walking distance (0.401, 95% CI -0.370 to 1.172) and knee-extensor strength (right: 1.105, 95% CI 0.278 to 1.932, left 0.650, 95% CI -0.135 to 1.436) favouring RAGT. Prepost within-group analysis revealed an increase of walking velocity, walking distance and knee-extensor strength in the RAGT group, whereas in CWT group only walking velocity was improved. In both groups outcome values returned to baseline at follow-up after six months (n = 23). |
RGAT: - Walking speed |
|
Cattaneo 2007 |
50 23/12/15 |
1. balance rehabilitation to improve motor and sensory strategies, 3 weeks 2. balance rehabilitation to improve motor strategy, 3 weeks |
treatments not specifically aimed at improving balance |
Berg Balance Scale, Dynamic Gait Index, fall frequency, Dizziness Handicap Inventory, Activities-specific Balance Confidence |
Frequency of falls post treatment was statistically different among groups (P=0.0001); The Berg Balance Scale showed an overall statistically significant difference (P=0.0008) among groups. Change pre-post scores were 6.7, 4.6 and 0.8 points for groups 1, 2 and 3. Dynamic Gait Index showed an overall near statistically significant difference among groups (P=0.14), with change pre-post scores of 3.85, 1.6 and 1.75 points for groups 1, 2 and 3; after the exclusion of drop-outs a statistically significant difference was observed (P=0.04). The self-administered tests (Activities-specific Balance Confidence and Dizziness Handicap Inventory) did not show clinically relevant improvements. |
Balance: - Balance/Safety |
Evidence table for intervention studies
Table of quality assessment for systematic reviews of RCTs and observational studies
Based on AMSTAR checklist (Shea, 2007; BMC Methodol 7: 10; doi:10.1186/1471-2288-7-10) and PRISMA checklist (Moher, 2009; PLoS Med 6: e1000097; doi:10.1371/journal.pmed1000097)
Study
First author, year |
Appropriate and clearly focused question?
Yes/no/unclear |
Comprehensive and systematic literature search?
Yes/no/unclear |
Description of included and excluded studies?
Yes/no/unclear |
Description of relevant characteristics of included studies?
Yes/no/unclear |
Appropriate adjustment for potential confounders in observational studies?
Yes/no/unclear/notapplicable |
Assessment of scientific quality of included studies?
Yes/no/unclear |
Enough similarities between studies to make combining them reasonable?
Yes/no/unclear |
Potential risk of publication bias taken into account?
Yes/no/unclear |
Potential conflicts of interest reported?
Yes/no/unclear |
Tholen, 2019 |
Yes |
Yes |
Unclear.
The reasons for exclusion are mentioned, however references of the excluded studies were not included. |
Yes |
Not applicable |
Yes, PEDro-scale |
Not applicable, data was not pooled. |
No |
No |
Risk of bias table for intervention studies (randomized controlled trials)
Study reference
(first author, publication year) |
Describe method of randomisation |
Bias due to inadequate concealment of allocation?
(unlikely/likely/unclear) |
Bias due to inadequate blinding of participants to treatment allocation?
(unlikely/likely/unclear) |
Bias due to inadequate blinding of care providers to treatment allocation?
(unlikely/likely/unclear) |
Bias due to inadequate blinding of outcome assessors to treatment allocation?
(unlikely/likely/unclear) |
Bias due to selective outcome reporting on basis of the results?
(unlikely/likely/unclear) |
Bias due to loss to follow-up?
(unlikely/likely/unclear) |
Bias due to violation of intention to treat analysis?
(unlikely/likely/unclear) |
Abasiyanik, 2019 |
Those who were eligible and agreed to participate in this study were allocated into two groups with stratified randomization according to gender and EDSS. The first woman participating in the study was enrolled in the Clinical Pilates group and the second was included in the home exercise program group. In the same way, the first male was included in the Clinical Pilates group and the second was enrolled in the home exercise program group. Each group was then randomized again according to the subjects’ EDSS scores. |
Unlikely |
Likely, participants were not blinded. |
Likely, care provides were not blinded. |
Likely, outcome assessors were not blinded. |
Unlikely |
Unlikely, the loss to follow-up was similar. |
Unlikely |
Arntzen, 2019 |
Random allocation by electronic concealed randomization using a web-based system. |
Unlikely |
Likely, participants were not blinded. |
Likely, care provides were not blinded. |
Unlikely, outcome assessors were blinded. |
Unlikely |
Unlikely, the loss to follow-up was similar. |
Unlikely |
Callesen, 2019 |
Allocation of interventions was done by a cluster randomization conducted whenever three groups could be established at three different participating clinics. |
Unlikely. |
Likely, participants were not blinded. |
Likely, care providers were not blinded. |
Unlikely, A research assistant (L.A.) assigned patients with an ID number and pseudonyms, which were used during baseline and follow-up testing to ensure blinding of the two experienced assessors (primary investigator (J.C.) and assistant (M.-L.K.J.)). |
Unlikely |
Unlikely, the loss to follow-up was similar. |
Unlikely |
Strada, 2019 |
Participants were allocated 1:1 to RAGT or CT using computer-generated allocation sequence managed by an external administrator. The randomization was per formed in blocks of four patients, stratified by EDSS. |
Unlikely. |
Likely, participants were not blinded. |
Likely, care provides were not blinded. |
Unlikely. Researchers blinded to the patients’ allocation groups performed outcome measures and statistical analyses. |
Unlikely |
Likely, three patients withdrew their consent to participate. Unclear which group. |
Unlikely |
Young, 2019 |
Eligible participants were randomly assigned using computer-generated randomization by a statistician who was not involved with the interventions. |
Unlikely. |
Likely, participants were not blinded. |
Likely, care providers were not blinded. |
Unlikely, the outcome measures were administered by blinded assessors. |
Unlikely |
Unlikely, the loss to follow-up was similar. |
Unlikely |
Cattaneo, 2018 |
In each clinical centre, an independent clinician allocated participants to either the control or intervention group according to a randomisation list made before the beginning of the study. |
Unlikely |
Likely, participants were not blinded. |
Likely, care providers were not blinded. |
Unlikely, evaluation was done by a blinded assessor in each center and group allocation was kept concealed from them throughout the study. |
Unlikely |
Unlikely, loss to follow up was higher in the control group.
The participants who dropped out before follow-up did not show statistically significant differences from the rest of the sample except for number of frequent fallers. |
Unlikely |
Duff, 2018 |
Randomization was performed using a computer-generated allocation schedule, with a block size of two, by a researcher (C.D.E.) who was not involved in baseline or outcome assessment or in the statistical analysis. |
Unlikely |
Likely, participants were not blinded. |
Likely, care providers were not blinded. |
Unlikely, researchers involved in outcome assessment and analysis were blinded to group assignment. With statistical analysis blinded through coding of the study groups. |
Unlikely |
Unlikely, the loss to follow-up was similar. |
Unlikely |
Jonsdottir, 2019 |
Participants were consecutively randomized to the experimental (DT-group) or control group (S-Group) in a 2:1 ratio, using a computerized automated algorithm. To ensure a concealed allocation randomization was done after determining eligibility. |
Unlikely. |
Likely, participants were not blinded. |
Unlikely, care providers were blinded. |
Unlikely, outcome assessors were blinded to group assignment. |
Unlikely |
Unlikely, rates loss to follow-up were similar. |
Unlikely |
Tramontano, 2018 |
Not described. |
Unclear. |
Likely, participants were not blinded. |
Likely, care providers were not blinded. |
Unlikely, outcome assessors were blinded. |
Unlikely |
Likely, high rates of loss to follow-up. |
Likely |
Exclusietabel na het lezen van het volledige artikel
Auteur en jaartal |
Redenen van exclusie |
Renfrew, 2019 |
Interventie niet opgenomen in Duitse review |
Manago, 2019 |
Review met zoekdatum voor 2018 |
Hobart, 2019 |
PICO medicatie |
Feys, 2019 |
Interventie wordt niet opgenomen in Duitse Review |
Cohen, 2019 |
PICO medicatie |
Cambron, 2019 |
PICO medicatie |
Tavazzi, 2018 |
Studiedesign- geen RCT |
Martini, 2018 |
Interventie niet opgenomen in Duitse review |
Motl, 2019 |
Onderzoekt telerevalidatie, valt niet binnen PICO |
Assuncaceo, 2019 |
Interventie exercise wordt niet meegenomen |
Pau, 2018 |
Opgenomen in Duitse review |
Miller Renfrew, 2018 |
Interventie niet opgenomen in Duitse review |
Loy, 2018 |
Interventie niet opgenomen in Duitse review |
Coghe, 2019 |
De studie maakt geen vergelijking tussen de twee groepen wat betreft loopvaardigheid. Enkel een vergelijking binnen de interventiegroep wordt gepresenteerd. |
Seebacher, 2019 |
Interventie niet opgenomen in Duitse review |
Munoz-Lasa, 2019 |
Studiedesign - geen RCT |
Sexton, 2018 |
Interventie niet opgenomen in Duitse review |
Seebacher, 2018 |
Interventie niet opgenomen in Duitse review |
Russo, 2018 |
De vergelijking met standaardzorg en/of geen behandeling wordt niet gemaakt. |
McGibbon, 2018 |
Interventie niet opgenomen in Duitse review |
Jacques, 2018 |
PICO medicatie |
Fjeldstad-Pardo, 2018 |
Onderzoekt telerevalidatie, valt niet binnen PICO |
Aidar, 2018 |
Interventie niet opgenomen in Duitse review |
Jonsdottir, 2018 |
De vergelijking met standaardzorg en/of geen behandeling wordt niet gemaakt. |
Abasiyanik, 2019 |
De vergelijking met standaardzorg en/of geen behandeling wordt niet gemaakt. |
Straudi, 2019 |
De vergelijking met standaardzorg en/of geen behandeling wordt niet gemaakt. |
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 11-12-2023
Laatst geautoriseerd : 08-07-2021
Geplande herbeoordeling : 01-01-2028
Algemene gegevens
De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2018 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met Multiple Sclerose (MS).
Werkgroep
- Prof. dr. V. de Groot, revalidatiearts, Amsterdam UMC, locatie VUmc, Amsterdam, VRA (voorzitter)
- Dr. J. van Meeteren, revalidatiearts, Rijndam, locatie Erasmus MC, Rotterdam, VRA (voorzitter)
- Dr. A.C. van Voskuilen, revalidatiearts, Klimmendaal Revalidatiespecialisten, Arnhem, VRA
- Dr. N.F. Kalkers, neuroloog, OLVG, Amsterdam en Amsterdam UMC, locatie VUmc, Amsterdam, NVN
- Drs. C. van Gelder, specialist ouderengeneeskunde, GGzE, Eindhoven, Verenso
- Prof. dr. F.G. Schaafsma, bedrijfsarts, bijzonder hoogleraar arbeid en bedrijfsgeneeskunde Amsterdam UMC, Afdeling Public & Occupational Health, NVAB
- R. Standhardt-Keilman, ergotherapeut, Nieuw Unicum, Zandvoort, EN (tot oktober 2019)
- Dr. I.C.J.M. Eijssen, ergotherapeut, Amsterdam UMC, locatie VUmc, Amsterdam, EN (vanaf november 2019)
- Dr. M.B. Rietberg, fysiotherapeut, Amsterdam UMC, locatie VUmc, Amsterdam, KNGF
- Dr. R. Kemps, GZ-psycholoog, Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie, Utrecht, NIP (tot mei 2020 werkgroeplid, vanaf juni 2020 lid klankbordgroep)
- Drs. M.G.E. Huijsmans, GZ-psycholoog, OLVG, Amsterdam en Reade, NIP (vanaf juni 2020)
- K. Harrison, verpleegkundig specialist neurologie, Ter Gooi, locatie Blaricum, V&VN
- J.E. Schoonen-Ouwehand, revalidatie maatschappelijk werker, Basalt Revalidatie, Den Haag, BPSW (tot maart 2020)
- Dhr. R.G. Hoogakker, medisch maatschappelijk werker en aandachtsfunctionaris huiselijk geweld, Amsterdam UMC, locatie VUmc, Amsterdam, BPSW (vanaf maart 2020)
- Drs. L.S. Ruhaak, logopedist, logopediewetenschapper en onderzoeker in opleiding, Amsterdam UMC, locatie VUmc, Amsterdam, (en tot juli 2020 Nieuw Unicum, Zandvoort), NVLF
- E. Kruijver, seksuoloog, PsyQ, Utrecht en De Hoogstraat, Revalidatie, Utrecht, NVVS
- C.E. Helfrich-Smallegange, diëtist, Siza, Arnhem, NVD
- F. Kingma, patiëntvertegenwoordiger, MS Vereniging Nederland
Met ondersteuning van
- Dr. S. Persoon, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Dr. S. Van Dijk, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (tot januari 2019)
- Dr. G. Peeters, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (vanaf januari 2019 tot november 2019)
- Dr. J.C. Maas, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (vanaf november 2019)
- Dr. L.M.P. Wesselman, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (vanaf augustus, 2020)
- Dr. Mevr. R. Zwarts - van de Putte, adviseur Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (vanaf augustus, 2020)
Met dank aan
- M.E. Wessels MSc, Medisch informatiespecialist, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- M. van der Maten MSc, Medisch informatiespecialist, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Groot (voorzitter) |
Hoofd afdeling revalidatiegeneeskunde Amsterdam UMC. |
President Rehabilitation in MS (RIMS; onbetaald, tot en met juni 2019). |
Diverse onderzoeksprojecten op het gebied van MS bij MS research en ZonMW. Door eigen wetenschappelijk onderzoek bijgedragen aan kennisvermeerdering.
De activiteiten van RIMS worden gesponsord door Biogen, Roche and Medday. Deze bedrijven produceren ziektemodulerende behandelingen voor MS. Biogen heeft ook symptomatische behandeling voor loopproblemen. |
Geen actie nodig. Ziektemodulerende behandelingen vormen verder geen onderdeel van de richtlijn. |
Meeteren (voorzitter) |
Revalidatiearts, Rijndam, locatie Erasmus MC |
Geen |
Geen |
Geen actie nodig |
Eijssen (vanaf 11-2019) |
Ergotherapeut, onderzoeker VU medisch centrum |
Lid Ergotherapie Nederland (onbetaald)
Commissielid Adviesraad Onderzoek en Wetenschap - Ergotherapie Nederland (onbetaald)
Lid Rehabilitation in Multiple sclerosis (RIMS) - European Network for best Practice and Research in MS (onbetaald)
Commissielid Wetenschappelijk raad van de RIMS - Special Interest Group Occupation (SIG-Occupation) (onbetaald)
Commissielid MS netwerk Groot Amsterdam (onbetaald) |
In het verleden deelgenomen aan onderzoeksprojecten die gefinancierd werden door ZONmw (>3 jaar geleden) en MS research (afgerond 30-09-2019). Er zijn geen belangen voor de adviezen van de richtlijn. |
Geen actie nodig |
Harrison |
Verpleegkundig Specialist Neurologie bij Tergooi ziekenhuizen locatie Blaricum |
Werkgroeplid MS richtlijn behandeling (onkostenvergoeding).
MS registratie commissie / wetenschap commissie (onkostenvergoeding).
Bestuurslid Landelijke Vereniging MS verpleegkundigen (onkostenvergoeding). |
Geen |
Geen actie nodig |
Helfrich |
SIZA, Arnhem; diëtist: 20 uur per week
Tot 1 mei 2020: Diëtistenpraktijk Corine Helfrich, Maurik: eigen 1e lijnspraktijk: 20 uur per week |
Bestuurslid MDL-netwerk NVD (onbetaald) |
Geen |
Geen actie nodig |
Hoogakker (vanaf 01-03-2020) |
Medisch maatschappelijk werker polikliniek Revalidatie, Amsterdam UMC, locatie De Boelelaan. 20 uur per week
Aandachtfunctionaris huiselijk geweld, Amsterdam UMC, locatie De Boelelaan, 16 uur per week |
Voorzitter GZ maatschappelijk werk BPSW (onbetaald) |
Geen |
Geen actie nodig |
Huijsmans (vanaf -01-06-2020) |
GZ-psycholoog OLVG en Reade |
Lid CognetMS Docent Rino (betaald): onderwijs aan zorgprofessionals vakgebied neuropsychologie |
Geen |
Geen actie nodig |
Kemps (tot 1-5-2020 werkgroeplid, daarna lid klankbordgroep) |
Tot 01-05-2020 GZ-psycholoog, Rijndam Revalidatie, locatie Erasmus MC
Vanaf 01-05-2020 Psycholoog, Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie |
Docent voor AXON leertrajecten Werkzaamheden (betaald): onderwijs en voorlichting aan zorgprofessionals met betrekking tot de begeleiding van patiënten met niet-aangeboren hersenletsel |
Geen |
Geen actie nodig |
Kalkers |
Neuroloog OLVG, 0,7 fte, neuroloog VUmc 0,1 fte |
Secretaris bestuur Nederlandse Vereniging voor Neurologie 0,1 fte (sinds 1-6-2019).
Voorzitter bestuur landelijke MS registratie: 2 vergaderingen per jaar (vacatiegelden) (tot 1-11-2020). |
Geen |
Geen actie nodig |
Kingma |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen actie nodig |
Kruijver |
Seksuoloog NVVS voor Basalt Revalidatie (28 uur p/w tot 01-10-2020)
Seksuoloog NVVS voor PsyQ Utrecht (28 uur p/w vanaf 01-10-2020)
Seksuoloog NVVS voor De Hoogstraat Revalidatie (4 uur p/w) |
Nederlandse wetenschappelijke Vereniging voor Seksuologie: Coördinator NVVS werkgroep Richtlijnen (onbetaald)
Incidenteel gastdocent diverse opleidingen Amstel Academie en Antonius Academie (betaald per lesuur) |
Geen |
Geen actie nodig |
Rietberg |
Paramedisch manager (0,56) /Fysiotherapeut (0,33) /Onderzoeker (0,11) Amsterdam UMC, locatie VUmc |
Penningmeester EFOX: European Foundation for Health and Exercise, onbetaald. Voorzitter MS Netwerk Groot Amsterdam, (onbetaald).
Voorzitter F-UMC (fysiotherapie universitair medische centra) (onbetaald).
Consilium KNGF (vacatievergoeding). |
Geen |
Geen actie nodig |
Ruhaak |
Logopedist (0,4 fte) en Logopediewetenschapper (0,4 fte) bij Nieuw Unicum tot september 2020
Onderzoeker in opleiding bij Amsterdam UMC, locatie VUMC (Niet in loondienst contract)
|
Voorzitter SIG Communication & Swallowing van Rehabilitation In Multiple Sclerosis (RIMS) (onbetaald): - organiseren van meetings 2 keer per jaar - communicatie met bestuur - communicatie met SIG leden |
Werkt aan onderzoek wat qua onderwerp overeenkomt met enkele richtlijnmodules (bijv. dysartrie). Echter zijn er op dit moment nog geen publicaties verschenen over deze onderzoeken. Het onderzoek wordt gefinancierd door MS research en RIMS, waarbij RIMS geen invloed op het verloop of uitkomsten van de studie.
Heeft onlangs een narratieve review artikel ingediend over communicatie en slikken bij MS (niet gefinancierd). |
Geen actie nodig |
Schaafsma |
Bedrijfsarts, senior onderzoeker Amsterdam UMC, 0,8 fte
Bijzonder hoogleraar, NVAB, 0,2 fte |
Commissielid Raad van Toezicht bij Vitaalpunt (betaald).
Plaatsvervangend commissielid Commissie Klachtenafhandeling Aanstellingskeuringen bij SER (vacatiegelden).
Commissielid Commissie Richtlijnontwikkeling en wetenschap voor de NVAB (onbetaald).
Commissielid Burger- Zielhuispenning voor de NVAB (onbetaald). |
Geen. Betrokken bij diverse onderzoeksprojecten die gefinancierd worden door ZONmw, Instituut GAK of UWV. Er zijn geen belangen voor de adviezen van de richtlijn. |
Geen actie nodig |
Schoonen-Ouwehand (werkgroeplid tot maart 2020) |
Basalt Revalidatie, maatschappelijk werker |
BPSW voorzitter functiegroep gezondheidszorg maatschappelijk werk; aansturen van leden binnen de functiegroep, vallende onder de beroepsvereniging in kader van afstemming en uitzetten beleid. Functiegroepleden uit verpleeghuizen, ziekenhuizen en revalidatie. Vrijwillig |
Geen |
Geen actie nodig |
Standhardt-Keilman (werkgroeplid tot oktober 2019) |
Ergotherapeut bij Stichting Nieuw-Unicum |
Geen |
Geen |
Geen actie nodig |
Van Gelder |
Specialist oudergeneeskunde Vitalis woonzorggroep tot 1-1-2021, vanaf 1-3-2021 bij GGzE Eindhoven Beoordelingen wilsbekwaamheid voor notarissen en rechtbank Bestuurslid MS zorg Nederland |
"Lid medische adviesraad restless legs stichting onbetaald Maker filmdocumentaire euthanasie en psychiatrische ziekte, euthanasie en dementie onbetaald." |
Geen |
Geen actie nodig |
Van Voskuilen |
Revalidatiearts bij Klimmendaal Revalidatiespecialisten. |
Geen |
In 2012 gepromoveerd op Sacrale Neuromodulatie bij lagere urineweg symptomen |
Geen actie nodig |
Persoon |
Adviseur Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten |
Tot oktober 2018 Gastvrijheidsaanstelling afdeling Revalidatie Academisch Medisch Centrum, Amsterdam, in verband met promotietraject. Project: Physical fitness to improve fitness and combat fatigue in patients with multiple myeloma or lymphoma treated with high dose chemotherapy.
April 2018-september 2018: Docent Team Technologie, Fontys Paramedische Hogeschool. Begeleiden van studenten bij afstudeerstages. Max 1 dag in de week, betaald. |
Geen, promotieonderzoek werd gefinancierd door KWF, financier had geen invloed op uitkomsten onderzoek of op huidige werkzaamheden. |
Geen actie nodig |
Peeters (tot 11-2019) |
Senior adviseur/teamleider Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten |
Senior Atlantic Fellow for Equity in Brain Health, Global Brain Health Institute, Trinity College Dublin (onderzoeker; onbetaald).
Verzorgen van onderwijs voor de epidemiologische onderwerpen in het curriculum voor de eerstejaars fellows in het programma van de Global Brain Health Institute. |
Functie bij het Global Brain Health Institute: Er zijn soms financiële voordelen in de vorm van vergoeding van registratie en reiskosten voor congresbezoek. De lopende onderzoeksprojecten hebben geen connectie met MS.
|
Geen actie nodig. |
Maas (vanaf 11-2019) |
Adviseur Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten |
Onderzoeker in opleiding VU Medisch Centrum 1-4-2009 tot 1-9-2017, vanaf 1-10-2013 onbetaald; Dienstverband National Cardiovascular Data Registry 1-1-2014 tot en met 31-8-2019; Dienstverband Nederlandse Hart Registratie 1-9-2018 tot en met 31-7-2019 |
Geen, onderzoek inmiddels volledig afgerond, financiering van PhD onderzoek of de sponsors van het proefschrift hebben geen enkele invloed op de huidige werkzaamheden. |
Geen actie nodig. |
Wesselman |
Adviseur Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten |
Geen |
Geen |
Geen actie nodig. |
Zwarts – van de Putte |
Adviseur Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten |
Afronding promotieonderzoek ‘Etiology of the VACTERL association: genetic and non-genetic risk factors’, Radboudumc (onbetaald). |
Geen, promotieonderzoek werd gefinancierd uit een persoonlijke beurs ontvangen vanuit het Radboudumc. |
Geen actie nodig. |
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het uitnodigen van MS Vereniging Nederland, MS Research en het Nationaal MS Fonds voor de Invitational conference en de afvaardiging van de patiëntenvereniging MS Vereniging Nederland in de werkgroep. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan MS Vereniging Nederland, MS Research, Nationaal MS Fonds en Patiëntenfederatie Nederland. De aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.
Methode ontwikkeling
Evidence based
Werkwijze
AGREE
Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).
Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen
Tijdens de voorbereidende fase inventariseerden de werkgroep de knelpunten in de zorg voor patienten met MS. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door de VRA, IGJ, VIG, ZiNL, MS Research, Nationaal MS Fonds, Nieuw Unicum, NVLF, NVD, MS Zorg Nederland, MS Vereniging Nederland, NVU, NOG, KNGF, EN, NVAB en Archipel tijdens een Invitational conference. Een verslag hiervan is opgenomen in de bijlagen.
Hiernaast beoordeelde de werkgroep de aanbeveling(en) uit de eerdere richtlijnmodule (NVN, 2012) op noodzaak tot revisie.
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.
Uitkomstmaten
Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.
Methode literatuursamenvatting
Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur en de beoordeling van de risk-of-bias van de individuele studies is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).
GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).
GRADE |
Definitie |
Hoog |
|
Redelijk |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello, 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE-methodiek.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers |
||
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor behandelaars |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. |
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Organisatie van zorg
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Literatuur
Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. https://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/richtlijnontwikkeling.html
Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN). Richtlijn Multiple sclerose. Utrecht, 2012.
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.