Pulmonologie
Respiratoire problemen zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van de morbiditeit en ziekenhuisopnames bij kinderen met downsyndroom. Recidiverend piepen (recurrent wheeze) komt vaak voor bij kinderen met het downsyndroom – tot 36% is beschreven – en is gerelateerd zowel aan een doorgemaakte RSV infectie als ook aan andere factoren zoals de afwijkende anatomie en afweer. Belangrijke downsyndroom specifieke afwijkingen aan de luchtwegen zijn vooral de anatomische onderste luchtweg afwijkingen, zoals tracheolaryngomalacie, longhypoplasie en subpleurale cysten.
Zie de module Antibioticaprofylaxe voor recidiverende luchtweginfecties bij kinderen met downsyndroom voor een uitgebreide beschrijving.
Aanbeveling |
Extra aandacht dient besteed te worden aan respiratoire problemen. |
RSV-infecties
Kinderen met downsyndroom hebben een verhoogd risico op infecties van de lagere luchtwegen, bronchiolitis of longontsteking, geassocieerd met aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit. Bepalend hierbij zijn de bij downsyndroom passende hypotonie, immunologische afwijkingen, anatomische afwijkingen, zowel craniofaciale als alveolaire en pulmonale hypoplasie en andere bij downsyndroom geassocieerde pathologie.
Kinderen met downsyndroom (met en zonder aangeboren hartafwijkingen) hebben een hoger risico op RSV-infecties, vergeleken met kinderen zonder downsyndroom, en met een aanzienlijke morbiditeit, met een langere opnameduur en een grotere kans op opname op de intensive care.
Aanbeveling |
Adviseer bij alle kinderen met downsyndroom bij een leeftijd ≤ 24 maanden, een profylaxe van RSV-infecties met palivizumab. Hierbij moet er rekening mee gehouden worden dat palivizumab op dit moment nog niet vergoed wordt door alle zorgverzekeraars voor alle kinderen met downsyndroom, waardoor een individuele aanvraag noodzakelijk is. |
Recidiverende luchtweginfecties
Gedurende de eerste 5 levensjaren krijgen 15 tot 20% van de kinderen met downsyndroom terugkerende luchtweginfecties, dat betekent meer dan 6 tot 8 episodes per jaar. Dit betreft meestal een infectie in de bovenste luchtwegen, maar ook in 10 tot 30% de onderste luchtwegen. Kinderen met downsyndroom hebben ten opzichte van kinderen zonder downsyndroom vooral in de eerste levensjaren meer luchtweginfecties en KNO-klachten. We gaan ervan uit dat dat komt, doordat de luchtwegen nauwer zijn en er vaker anatomische afwijkingen zijn, zowel craniofaciaal als van de longen. Ook hypotonie en een afwijkende immunologische afweer is een risico voor het ontstaan van virale en bacteriële infecties. Het is de vraag of het zinvol is om een langdurige antibioticumkuur te geven om de frequentie van deze infectieperiodes te verminderen en milder te laten verlopen, gedurende een periode van bijvoorbeeld drie tot zes maanden in najaar en winter, als de infectiedruk hoog is.
Aanbevelingen |
De werkgroep heeft geen unanieme mening over het nut van voorschrijven van antibioticaprofylaxe bij recidiverende luchtweginfecties bij kinderen met downsyndroom. Er is geen onderzoek naar effectiviteit van antibioticaprofylaxe. Mocht voor antibioticaprofylaxe gekozen worden, dan dienen de volgende aspecten in acht te worden genomen:
Alleen als sprake is van recidiverende of langdurig voortdurende luchtweginfecties, die een negatief effect hebben op het welzijn van het kind of zijn/haar ontwikkeling zou dit overwogen kunnen worden. Daarbij is het van belang dat:
De behandeling van voorkeur is cotrimoxazol. |
Verantwoording
Beoordelingsdatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 17-04-2025