Medisch specialistische revalidatie bij oncologie

Initiatief: VRA Aantal modules: 27

Medisch specialistische revalidatie bij oncologie - Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van le

Aanbeveling

Aanbevelingen
Het verdient aanbeveling de European Organisation for Research and Treatment of Cancer Quality of Life Questionnaire- C30Scoringstool (EORTC QLC -30) of de Medical Outcomes Study Short Form 36 (SF-36 of de RAND, Handleiding, Scoringstool) te gebruiken voor het meten van gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven.

De EORTC QLC-C30 verdient voorkeur wanneer patiënten generieke symptomen hebben zoals misselijkheid, dyspneu, obstipatie of verlies van eetlust of specifieke symptomen gerelateerd aan het soort kanker. Bij specifieke symptomen wordt het gebruik van ziekte specifieke modules aangeraden.

Overwegingen

Zowel de SF-36 als de EORTC QLC-C30Scoringstool kunnen worden gebruikt bij Marokkaanse en Turkse patiënten met kanker. De SF-36 is er niet in het publieke domein, maar de RAND-36 (RAND, Handleiding, Scoringstool) wel. Het verschil bestaat in de scoring en deze is minimaal. De EORTC QLC-C30 vraagt ook naar meer symptomen dan de SF/RAND-36 en vraagt naar de ‘afgelopen week'. De SF/RAND-36 vraagt naar de ‘afgelopen maand', hoewel een acute versie van de ‘afgelopen week' bestaat. De EORTC QLC-C30 kan worden aangevuld met ziekte specifieke modules.

Onderbouwing

Gezien de problematiek van ordening van evidentie voor deze uitgangsvraag is er door de werkgroep voor gekozen om de kwaliteit van de geselecteerde artikelen niet te specificeren en tevens geen niveau van bewijs te koppelen aan de aanbevelingen.

Er is bewijs uit meerdere studies dat de Functional Assessment of Cancer Therapy-General (FACT-G) responsief is bij patiënten met kanker voor het meten van gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven. Minimally important difference (MID) ligt tussen de 2.6 en 7 punten.
Cella 2002 (5), Cella 2002 (6), Patrick 2003 (7), Eton 2004 (8)

Er is bewijs uit één studie dat de Functional Assessment of Cancer Therapy-Breast (FACT-B) responsief is bij patiënten met borstkanker voor het meten van gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven.
Eton 2004 (8)

Er is bewijs uit meerdere studies dat de Medical Outcomes Study Short Form 36 (SF-36) responsief is bij patiënten met kanker voor het meten van gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven.
Patrick 2003 (7)

Er is bewijs dat de SF-36 redelijk betrouwbaar, valide en responsief is bij Turkse en Marokkaanse patiënten met kanker.
Hoopman 2006 (11)

Er is bewijs uit meerdere studies dat de EORTC QLQ-C30 responsief is voor het meten van gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven. Verschillende studies rapporteren een MID van 0.5 SDbaseline.
Osoba 1999 (13), Osoba 1998 (16), Lemieux 2003 (15)

Er is bewijs dat de EORTC QLQ-30 matig responsief is bij Turkse en Marokkaanse patiënten met kanker.
Hoopman 2006 (14)

Er is geen bewijs gevonden dat de WHOQOL-BREF (17) gevalideerd is voor patiënten met kanker voor het meten van gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven.
Werkgroep

Er is geen bewijs gevonden dat de Rotterdamse Klachtenlijst (RSCL) (20) responsief is voor het meten van gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven bij patiënten met kanker.
Werkgroep

Voor het meten van Gezondheidsgerelateerde Kwaliteit van Leven (GKvL) zijn de volgende instrumenten gevonden: Quality of life index for cancer patients (QOL), Rotterdam Symptom Check List (RSCL), Medical Outcomes Study Short Form 36 (SF-36), European Organization for Research and Treatment of Cancer Core set (EORTC QLQ C30), Functional Assessment of Cancer Therapy-General (FACT-G) Functional Assessment of Cancer Therapy-Breast (FACT-B), en de World Health Organization Quality of Life - abbreviated (WHOQOL-BREF). De SF-36 en de FACT-B en FACT-G worden het meest gebruikt. Twee studies hebben de EORTC QLQ-C30 en de FACT-G met elkaar vergeleken en vonden een matige overlap. De conclusie is dat er substantiële verschillen bestaan tussen de vragenlijsten en dat de GKvL uitkomsten van een interventie afhangen van het gebruikte instrument (1)  (2)  (3).

FACT-G
De FACT-G kan worden gebruikt voor patiënten met alle typen van kanker (4). Patiënten zijn betrokken geweest bij de ontwikkeling van de vragen. De vragenlijst is geschreven op lagere school leesniveau en kost 5-10 minuten om in te vullen. Er zijn vier domeinen: Physical well-being (PWB, 7 items), Social/family Well-being (SWB, 7 items), Emotional Well-Being (EWB, 6 items) en Functional Well-Being (FWB). De vragenlijst kan worden ingevuld door de patiënt, per telefoon, of per interview. Hogere scores betekenen een betere GKvL. De totale FACT-G score is de som van PWB+SWB+EWB+FWB.

Cella et al. evalueerden 308 patiënten (gemiddeld 58.8 jaar) met kanker en een global rating of change score. De MID voor PWB was 2-3 punten, EWB 2 punten, FWB 2-3 punten en Total FACT-G 3-7 punten (5)  (6). Patrick et al. onderzochten de responsiviteit van de FACT-G in anemische patiënten met kanker die met epoetin alfa werden behandeld en gebruikten een verandering van 1 g/dl hemoglobine gehalte als extern anker. De MID in deze studie voor de FACT-G was 2.54 punten (7). Eton et al. onderzochten vrouwen met metastatische borstkanker in twee studies (N=739 en N=129). In deze studie werd een MID gevonden van 5-6 punten (8).

FACT-B
De FACT-B [Brady 1997] is een afgeleide van de FACT-G en bevat een extra subschaal met vragen die betrekking hebben op borstkanker. De FACT-B bestaat uit de volgende vijf subschalen: fysiek welbevinden (7 items), functioneel welbevinden (7 items), emotioneel welbevinden (6 items), sociaal of familie welbevinden (6 items) en borstkanker (9 items). De antwoorden op de verschillende items worden gegeven op een 5 punts Likert-type schaal. Een hogere score betekent een verminderde kwaliteit van leven. In twee studies van vrouwen met metastatische borstkanker (n=739 en n=129) werd een MID gevonden voor de FACT-B van 7-8 punten en 2-3 punten voor de borstkanker subschaal (8).

Short Form-36 (SF-36)
De SF-36 is een multidimensioneel instrument, bestaande uit acht dimensies: fysiek functioneren (10 items), rolbeperkingen door fysiek probleem (4 items), lichamelijke pijn (2 items), algemene gezondheidsbeleving (5 items), vitaliteit (4 items), sociaal functioneren (2 items), rolbeperkingen door emotionele problemen (3 items), geestelijke gezondheid (5 items) (9). Daarnaast wordt met één item gevraagd naar veranderingen in gezondheid. Per dimensie worden de scores op de items gesommeerd en getransformeerd naar een schaal van 0 tot 100. Een hogere score betekent een betere gezondheidstoestand. Twee composiet scores kunnen worden berekend: de fysieke gezondheid (PCS) en geestelijke gezondheid (MCS).

Patrick et al. onderzochten de responsiviteit van de PCS en MCS composiet scores van de SF-36 in anemische patiënten met kanker die met epoetin alfa werden behandeld en gebruikten een verandering van 1 g/dl hemoglobine gehalte als extern anker. De MID in deze studie voor de PCS was 3.08 punten en voor de MCS -0.78 (7). De SF-36 is onderzocht in een grote studie op een Nederlandse heterogene groep van patiënten met kanker (N=485). De SF-36 was betrouwbaar, valide en liet effect groottes zien tussen de 0.30 voor fysiek functioneren en 0.86 voor General Health, wat als matig tot groot geïnterpreteerd kan worden. Geen significante verandering werd gezien in rol beperkingen-fysiek en rol beperkingen-geestelijke gezondheid. Normatieve data op deze heterogene populatie zijn gegenereerd (10). De acute versie van de SF-36 is vertaald in het Marokkaans Arabisch en Tarifit en gevalideerd in een groep van 90 Turkse and 79 Marokkaanse patiënten met kanker (48 spraken Marokkaans Arabisch en 31 Tarifit) (11). De gemiddelde tijd voor afname was 19.8 min and 17.6 min voor de Marokkaanse en Turkse patiënten (spreiding 5-55 min). De SF-36 was redelijk betrouwbaar en valide met een betere responsiviteit bij de Turken dan bij de Marokkanen.

EORTC QLQ-C30
De EORTC QLQ-C30 (12) beschrijft een aantal aspecten van kwaliteit van leven, waaronder: fysiek functioneren; geeft weer in hoeverre iemand in staat is inspannende activiteiten uit te voeren; rol functioneren; behandelt de mogelijkheid van een patiënt om deel te nemen aan het arbeidsproces, hobby's en huishoudelijke taken uit te voeren; emotioneel functioneren; handelt over de mate van gespannenheid of prikkelbaarheid van een deelnemer, evenals over de mate waarin iemand zich zorgen maakt; cognitief functioneren; de mate waarin iemand zich dingen kan herinneren en zich kan concentreren; sociaal functioneren; de mate waarin een patiënt een familiair of sociaal leven heeft. Ook wordt er naar symptomen, als pijn, misselijkheid, slaap, kortademigheid, kanker gerelateerde vermoeidheid en obstipatie, diarree en financiële problemen gevraagd en twee vragen over overall kwaliteit van leven. Het is in 81 talen vertaald en in te vullen in 10-15 min. Een verschil van meer dan 10 punten op de EORTC QLQ-C30 geeft een klinische relevante verandering (MID) weer (13).

De EORTC-C30 is vertaald in het Marokkaans, Arabisch en Tarifit en gevalideerd in een groep van 90 Turkse and 79 Marokkaanse patiënten met kanker (48 spraken Marokkaans Arabisch en 31 Tarifit). Afname tijd was gemiddeld 10 minuten (range 2-30). De lijst heeft een redelijke betrouwbaarheid en validiteit, maar de responsiviteit was matig. Dit werd gedeeltelijk geweten aan de hoge plafond- en vloereffecten in sommige schalen (14). In een studie bij Canadese vrouwen met borstkanker (N=235) en metastasen (15), die behandeld werden in een expressieve en ondersteunende groepstherapie, werd een MID van 0.5 SD (baseline) wat overeenkomt met de MID gevonden door Osoba et al. bij patiënten met borst- of long kanker tijdens chemotherapie (16).

De WHOQOL-BREF
WHOQoL-Bref (17) is de verkorte versie van de WHOQoL-100 (18)  (19). Het meetinstrument bestaat uit 26 items, waarvan 24 items onderverdeeld zijn in 4 domeinen (psychologisch, fysieke gezondheid, sociale omgang en omgeving). Tevens zijn twee items met betrekking tot de overall kwaliteit van leven en algehele gezondheidstoestand opgenomen binnen de lijst. De toekenning van de item-score vindt plaats op een 5-punts schaal. De mogelijke scorerange verschilt per domein. Na berekening (cijfers van een domein middelen en met vier vermenigvuldigen) ligt de scorerange tussen de 4-20. Een hogere score betekent een hogere gezondheidstoestand (17). Er is geen bewijs gevonden dat de WHOQoL-BREF gevalideerd is voor patiënten met kanker.

De Rotterdamse klachtenlijst (Rotterdam Symptom Checklist, RSCL)
In de Rotterdamse Klachtenlijst worden patiënten gevraagd in hoeverre zij de afgelopen drie dagen last hebben gehad van 30 ziektegerelateerde symptomen (20). ADL-items zijn toegevoegd om de functionele status te bepalen. Antwoorden worden gegeven met behulp van een 4 punts Likert-type schaal (helemaal niet; een beetje; nogal; heel erg). Een hogere score betekent een groter bewijs voor verslechtering van het dagelijks functioneren. Omdat veel van de symptomen ook uitingen kunnen zijn voor angst/depressie wordt deze lijst ook gebruikt om angst /depressie te meten. Volgens de RSCL handleiding is de RSCL gevoelig voor verandering, maar in de literatuur is hier geen bewijs van gevonden.

  1. 1 - Kemmler G, Holzner B, Kopp M, Dunser M, Margreiter R, Greil R, Sperner-Unterweger B. Comparison of two quality-of-life instruments for cancer patients: the functional assessment of cancer therapy general and the European Organization for Research and Treatment of Cancer Quality of Life Questionnaire-C30. J Clin Oncol 1999; 17: 2932-40.
  2. 2 - Holzner B, Kemmler G, Sperner-Unterweger B, Kopp M, Dunser M, Margreiter R et al. Quality of Life measurement in oncology--a matter of the assessment instrument? Eur J Cancer 2001; 37: 2349-56.
  3. 3 - Holzner B, Bode RK, Hahn EA, Cella D, Kopp M, Sperner-Unterweger B, Kemmler G. Equating EORTC QLQ-C30 and FACT-G scores and its use in oncological research. Eur J Cancer 2006; 42: 3169-77.
  4. 4 - Cella DF, Tulsky DS, Gray G, Sarafian B, Linn E, Bonomi A et al. The Functional Assessment of Cancer Therapy scale: development and validation of the general measure. J Clin Oncol 1993; 11: 570-9.
  5. 5 - Cella D, Eton DT, Lai JS, Peterman A H, Merkel D E. Combining anchor and distribution-based methods to derive minimal clinically important differences on the Functional Assessment of Cancer Therapy (FACT) anemia and fatigue scales. J Pain Symptom Manage 2002a; 24: 547-61.
  6. 6 - Cella D, Hahn EA, Dineen K. Meaningful change in cancer-specific quality of life scores: Differences between improvement and worsening. Qual Life Res 2002b; 11: 207-21.
  7. 7 - Patrick DL, Gagnon DD, Zagari MJ, Mathijs R, Sweetenham J. Assessing the clinical significance of health-related quality of life (HrQOL) improvements in anaemic cancer patients receiving epoetin alfa. Eur J Cancer 2003; 39: 335-45.
  8. 8 - Eton DT, Cella D, Yost KJ, Yount SE, Peterman AH, Neuberg DS et al. A combination of distribution- and anchor-based approaches determined minimally important differences (MIDs) for four endpoints in a breast cancer scale. J Clin Epidemiol 2004; 57: 898-910.
  9. 9 - Ware JEJ, Sherbourne CD. The MOS 36-item short-form health survey (SF-36). I. Conceptual framework and item selection. Med Care 1992; 30: 473-83.
  10. 10 - Aaronson NK, Muller M, Cohen PD, Essink-Bot ML, Fekkes M, Sanderman R et al. Translation, validation, and norming of the Dutch language version of the SF-36 Health Survey in community and chronic disease populations. J Clin Epidemiol 1998; 51: 1055-68.
  11. 11 - Hoopman R, Terwee CB, Muller MJ, Aaronson NK. Translation and validation of the SF-36 Health Survey for use among Turkish and Moroccan ethnic minority cancer patients in The Netherlands. Eur J Cancer 2006; 42: 2982-90.
  12. 12 - Aaronson NK, Ahmedzai S, Bergman B, Bullinger M, Cull A, Duez NJ et al. The European Organization for Research and Treatment of Cancer QLQ-C30: a quality-of-life instrument for use in international clinical trials in oncology. J Natl Cancer Inst 1993; 85: 365-376.
  13. 13 - Osoba D. Interpreting the meaningfulness of changes in health-related quality of life scores: Lessons from studies in adults. Int J Cancer Suppl 1999; 12: 132-7.
  14. 14 - Hoopman R, Muller MJ, Terwee CB, Aaronson NK. Translation and validation of the EORTC QLQ C30 for use among Turkish and Moroccan ethnic minority cancer patients in the Netherlands. Eur J Cancer 2006; 42: 1839-47.
  15. 15 - Lemieux J, Beaton DE, Hogg-Johnson S, Bordeleau LJ, Hunter J, Goodwin PJ. Responsiveness to change [corrected] due to supportive-expressive group therapy, improvement in mood and disease progression in women with metastatic breast cancer. Qual Life Res 2007;16: 1007-17.
  16. 16 - Osoba D, Rodrigues G, Myles J, Zee B, Pater J. Interpreting the significance of changes in health related quality-of-life scores. J Clin Oncol 1998; 16: 139-44.
  17. 17 - World Health Organization (WHO). Development of the World Health Organization WHOQOL BREF quality of life assessment. The WHOQOL Group. Psychol Med 1998a; 28: 551-8.
  18. 18 - World Health Organization Quality of Life assessment (WHOQOL): position paper from the World Health Organization. Soc Sci Med 1995;41:1403-9.
  19. 19 - World Health Organization Quality of Life Assessment (WHOQOL): development and general psychometric properties. Soc Sci Med 1998b; 46: 1569-1585.
  20. 20 - De Haes JC, van Knippenberg FC, Neijt JP. Measuring psychological and physical distress in cancer patients: structure and application of the Rotterdam Symptom Checklist. Br J Cancer 1990; 62: 1034-8.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 01-03-2018

Geplande herbeoordeling  :

Actualisatie

Voorwaarden voor revisie en beoordelingsfrequentie zijn vastgelegd in de richtlijn. De geldigheidstermijn voor de richtlijn (maximaal 5 jaar na vaststelling) wordt vanuit het Integraal Kankercentrum Nederland bewaakt. Om verscheidene redenen kan actualisatie eerder dan beoogd nodig zijn. Zo nodig zal de richtlijn tussentijds op onderdelen worden bijgesteld.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
Geautoriseerd door:
  • Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging voor Psychosociale Oncologie
  • Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde

Algemene gegevens

Er komen in de dagelijkse oncologische praktijk problemen voor op lichamelijk, cognitief, emotioneel of sociaal vlak en/of met betrekking tot rolfunctioneren en/of zingeving. Deze problemen kunnen aanleiding geven, na signalering en bespreking, tot verwijzing van de desbetreffende patiënt met kanker of die kanker heeft gehad. De (ex-)patiënt kan verwezen worden voor verdere diagnostiek, een leefstijladvies, behandeling door één psychosociale of paramedische zorgverlener, door zorgverleners van verschillende disciplines, of naar medisch specialistische revalidatie. De richtlijn beschrijft hoe tot goede verwijzing naar medisch specialistische revalidatie bij oncologie te komen.

Daarnaast beschrijft de richtlijn:

  • Klachten na curatieve behandeling en in de palliatieve fase
  • Voorspellende factoren voor een gezonde levensstijl
  • Het intakeproces voorafgaand aan medisch specialistische revalidatie bij oncologie
  • Revalidatie(-interventies)
  • Meetinstrumenten voor effectevaluatie
  • Empowerment van de patiënt
  • Ondersteuning/adviezen/(verpleegkundige) interventies gericht op arbeid
  • Kosteneffectiviteit
  • Organisatie van zorg
  • Signalering en nazorg/revalidatiezorg bij kwetsbare (veelal) oudere patiënten met kanker

Doel en doelgroep

De richtlijn richt zich op patiënten van 18 jaar en ouder. Dit betreft patiënten tijdens of na afronding van de in opzet curatieve behandeling en tijdens de palliatieve fase van alle oncologische aandoeningen. Voor de patiënten in de palliatieve fase, de fase die intreedt wanneer duidelijk wordt dat er geen zicht meer is op genezing, richt de richtlijn zich op patiënten in de ziektegerichte- en symptoomgerichte palliatieve fase en expliciet niet op de fase van terminale palliatie.

Voor wie is deze richtlijn bedoeld?
De richtlijn is bedoeld voor zowel primaire oncologische behandelaars (internist-oncologen, chirurgisch oncologisch behandelaars en radiotherapeut oncologen), (gespecialiseerd) verpleegkundig(en) (specialisten), physician assistants, huisartsen en bedrijfsartsen als voor professionals in de psychosociale, paramedische en revalidatiezorg. Voor primaire oncologische behandelaars (internist-oncologen, chirurgisch oncologisch behandelaars en radiotherapeut oncologen), (gespecialiseerd) verpleegkundig(en) (specialisten), physician assistants, huisartsen en bedrijfsartsen die signaleren en verwijzen zijn vooral de uitgangsvragen over klachten na curatieve behandeling en in de palliatieve fase, signalering, bespreking en verwijzing en de modules over kwetsbare (veelal) oudere patiënten met kanker van belang. Voor professionals in de psychosociale, paramedische en medisch specialistische revalidatiezorg (revalidatieartsen, fysiotherapeuten, psychologen, maatschappelijk werkers, ergotherapeuten, etc.) zijn alle uitgangsvragen van belang.

Samenstelling werkgroep

Alle werkgroepleden zijn afgevaardigd namens wetenschappelijke verenigingen en hebben daarmee het mandaat voor hun inbreng. Bij de samenstelling van de werkgroep is geprobeerd rekening te houden met landelijke spreiding, inbreng van betrokkenen uit zowel academische als algemene ziekenhuizen/instellingen en vertegenwoordiging van de verschillende verenigingen/ disciplines. De patiëntenvereniging is eveneens vertegenwoordigd en in het geval er literatuuronderzoek is gedaan, is er een methodoloog of literatuuronderzoeker betrokken.

Belangenverklaringen

Aan alle werkgroepleden is gevraagd een belangenverklaring in te vullen, waarin ze hun banden met de industrie aangeven bij de start en einde van het richtlijntraject. De werkgroepleden hebben verklaard op dit moment of in de laatste drie jaar geen activiteiten te hebben ontplooid op uitnodiging van of met subsidie/ sponsoring van de industrie.

Inbreng patiëntenperspectief

De richtlijnwerkgroep bestaat uit zorgverleners van verschillende psychosociale en (para)medische disciplines en patiëntvertegenwoordigers van de Nederlandse Federatie van Kankerpatientenorganisaties.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Empowerment