Medicatiegebruik bij kinderwens
Uitgangsvraag
Welke anti-inflammatoire medicatie kan gebruikt worden ten aanzien van vruchtbaarheid wanneer er sprake is van een kinderwens?
Deze uitgangsvraag omvat de volgende deelvragen:
- Welke anti-inflammatoire medicatie kan gebruikt worden bij een vrouw met een actieve kinderwens, ten aanzien van vruchtbaarheid?
- Welke anti-inflammatoire medicatie kan gebruikt worden bij een man met een actieve kinderwens, ten aanzien van vruchtbaarheid?
Aanbeveling
Deelvraag 1: Welke medicatie kan gebruikt worden bij een vrouw met een kinderwens ten aanzien van vruchtbaarheid?
- De werkgroep kan geen aanbeveling formuleren over het gebruik van de volgende middelen door vrouwen met een inflammatoire reumatische aandoening en de invloed ervan op fertiliteit (gezien het ontbreken van gegevens hierover): leflunomide, antimalaria middelen, azathioprine, colchicine, ciclosporine, tacrolimus, mycofenolaat mofetil, iv immunoglobuline, targeted synthetic DMARDs (inclusief nieuw beschikbare JAK-remmers), rituximab, belimumab, tocilizumab, anakinra, canakinumab, ustekinumab, secukinumab, ixekizumab.
Deelvraag 2: Welke anti-inflammatoire medicatie kan gebruikt worden bij een man met een kinderwens ten aanzien van vruchtbaarheid?
- De werkgroep kan geen aanbeveling formuleren over het gebruik van de volgende middelen door mannen met een inflammatoire reumatische aandoening en de invloed ervan op fertiliteit (gezien het ontbreken van gegevens hierover): abatacept, anakinra, apremilast, belimumab, canakinumab, hydroxychloroquine, ixekizumab, leflunomide, mycofenolaat mofetil, rituximab, sarilumab, secukinumab, targeted synthetic DMARDs (inclusief nieuw beschikbare JAK-remmers), tacrolimus, tocilizumab, ustekinumab.
Overwegingen
Deelvraag 1: Welke medicatie kan gebruikt worden bij een vrouw met een kinderwens ten aanzien van vruchtbaarheid?
Uit eerder onderzoek is gebleken dat de seksuele gezondheid van vrouwen met een inflammatoire reumatische aandoening negatief beïnvloed kan zijn door de aandoening (Twisttmann Bay, et al., 2020, Restoux, et al., 2019, Wolgemuth, et al., 2020). De mate van dit effect kan variëren tussen de verschillende aandoeningen en behandelingen. Het is belangrijk dat behandelaars hier oog voor hebben en seksuele gezondheid bespreekbaar maken met de patiënt. Het is van belang dat de ziekteactiviteit onder controle is, om hiermee de seksuele gezondheid te verbeteren. Het is een afweging voor de behandelaar en patiënt om enerzijds medicatie te gebruiken die geen negatief effect heeft op fertiliteit, en anderzijds de ziekte onder controle te krijgen en houden.
Er is bewijs van zeer lage kwaliteit gevonden over het mogelijke ongunstige effect van NSAIDs op fertiliteit. Dit bewijs is gebaseerd op 2 cohort studies en 1 case control studie. De eerste cohort studie met 475 RA patiënten (60 met NSAID-gebruik en 415 zonder NSAID gebruik) toonde een associatie tussen NSAID-gebruik en een langere TTP. Een andere cohort studie met 14 patiënten met inflammatoire aandoening (RA of AS) en NSAID-gebruik en 449 gezonde controles zonder NSAID-gebruik en 29 gezonde vrouwen met NSAID-gebruik vond een associatie tussen NSAID-gebruik en LUF-syndroom. Bij gebruik van NSAIDs kwam dit meest frequent voor bij de middelen etoricoxib en diclofenac. Een case control studie van 82 subfertiele RA-patiënten en 96 fertiele RA-patiënten toonde een significant verschil in preconceptioneel NSAID-gebruik (48 versus 17%). Gezien deze gegevens hoeven NSAIDs preconceptioneel niet gestaakt te worden; het wetenschappelijk bewijs is dermate onzeker, dat onvoldoende bewezen is dat ze van invloed zijn op fertiliteit. Wel valt te overwegen om bij uitblijven van conceptie onder NSAID gebruik, de NSAID te staken, aangezien langere TTP en LUF-syndroom zijn beschreven bij het gebruik van NSAIDs.
Glucocorticoïden hoeven preconceptioneel niet gestaakt te worden; het is onvoldoende bewezen dat glucocorticoïden van invloed zijn op fertiliteit. Het effect van glucocorticoïden op fertiliteit is onderzocht in 1 cohort studie. In deze studie waren 44 RA patiënten met lage dosis prednisolon (< 7,5 mg per dag), 41 RA patiënten met hoge dosis prednisolon (> 7,5 mg per dag), en 88 RA patiënten zonder prednisolon gebruik geïncludeerd. De resultaten lieten zien dat 66% in groep van hoge dosis prednisolon subfertiel was, versus 43% in groep met lage dosis prednisolon versus 36% in groep zonder prednisolon. Dit effect was onafhankelijk van de ziekteactiviteit. Gebruik van hoge dosis prednisolon verlengde significant de TTP (Brouwer et al., 2015). Er zijn geen studies gevonden over het effect van glucocorticoïden op fertiliteit bij andere inflammatoire reumatische aandoeningen, maar zoals ook beschreven in de module ‘Preconceptionele begeleiding’ in deze richtlijn, wordt rustige ziekte preconceptioneel aanbevolen en daar spelen glucocorticoïden zeker een rol in bij diverse ziektebeelden (Module Preconceptionele begeleiding). Daarbij is het advies om te streven naar de laagst mogelijke effectieve dosering.
Er is slechts 1 cohort studie verricht naar het effect van methotrexaat op fertiliteit bij 245 patiënten met reumatoïde artritis (161 patiënten met methotrexaat en 84 patiënten zonder methotrexaat). In deze studie werd geen associatie gevonden tussen methotrexaat gebruik en TTP. Wel toont deze studie dat hoge ziekteactiviteit is geassocieerd met een langere TTP.
Daarnaast is er in één case series met 19 patiënten met SLE beschreven, waarbij een negatieve correlatie tussen de cumulatieve dosis van methotrexaat en Anti-Müllerian Hormone (AMH) en antrale folliculaire reserve (AFC) spiegels werd gevonden. Dit zou kunnen impliceren dat methotrexaat mogelijk een oorzaak van subklinische ovariële dysfunctie zou kunnen zijn, echter kan de onderliggende aandoening hier ook een rol spelen. Echter zijn er geen andere studies die eenzelfde effect beschrijven. Op basis van deze studies concludeert de werkgroep dat methotrexaat geen bewezen effect heeft op fertiliteit. Methotrexaat hoeft vanuit dit oogpunt niet gestaakt te worden bij een toekomstige kinderwens. Echter is methotrexaat wel teratogeen. Methotrexaat dient zodoende minimaal 3 maanden voor conceptie gestaakt te worden.
Er is 1 cohort studie verricht naar het effect van sulfasalazine op fertiliteit bij 245 patiënten met reumatoïde artritis (79 patiënten die sulfasalazine gebruikten en 166 die geen sulfasalazine gebruikten). In deze studie werd aangetoond dat preconceptioneel sulfasalazine gebruik niet geassocieerd was met een langere TTP. Wel toont de studie aan dat hogere ziekteactiviteit geassocieerd is met langere TTP. Sulfasalazine heeft geen bewezen ongunstig effect op fertiliteit en hoeft vanuit dat oogpunt zodoende niet gestaakt te worden bij kinderwens.
Er is 1 cohort studie verricht naar het effect van TNF blokkers op fertiliteit, waarbij 25 RA patiënten zijn geïncludeerd (9 patiënten met certolizumab pegol, 6 patiënten met etanercept en 10 patiënten waarbij alle TNF blokkers preconceptioneel gestaakt waren). Uit de resultaten bleek dat de gemiddelde TTP significant korter was bij patiënten met gebruik van certolizumab pegol of etanercept dan zonder gebruik van TNF blokkers. Echter zijn deze aantallen erg klein en vergelijkbare studies zijn niet beschikbaar. Er lijkt in ieder geval geen negatief effect te zijn van deze TNF blokkers op fertiliteit bij patiënten met RA. Er is geen reden om deze biologicals preconceptioneel te staken. Er zijn geen studies verricht naar andere TNF blokkers dan certolizumab pegol of etanercept. TNF blokkers certolizumab en etanercept hebben geen bewezen effect op fertiliteit en hoeven vanuit dat oogpunt niet gestaakt te worden bij kinderwens. Op theoretische gronden is niet te verwachten dat de andere TNF blokkers wel een ongunstig effect op de fertiliteit zouden hebben; het lijkt daarmee aannemelijk date deze middelen in navolging van de 2 onderzochte TNF blokkers ook niet gestaakt hoeven worden met het oog op fertiliteit.
Cyclofosfamide kan een ongunstig effect hebben op fertiliteit, afhankelijk van de cumulatieve dosering en de leeftijd waarop het gebruikt is: een hoge cumulatieve dosis, en het gebruik op hogere leeftijd kunnen leiden tot verminderde fertiliteit (persisterende amenorrhea, premature menopauze) of infertiliteit. Dit blijkt onder andere uit een RCT met 59 patiënten met lupus nefritis (20 patiënten behandeld met cyclofosfamide, 20 patiënten met MMF en 19 patiënten met azathioprine), waarbij 32% van de patiënten met cyclofosfamide amenorrhoe hield versus 6 % bij MMF en 8 % bij azathioprine. Verder zijn er 11 cohort studies verricht, waarbij amenorrhoe werd beschreven bij 28.8-39% van de patiënten behandeld met cyclofosfamide. 2 Cohort studies tonen verder aan dat een cumulatieve dosis van 10 gr en hoger een onafhankelijke risicofactor is voor prematuur ovarieel falen. De meeste cohort studies zijn verricht bij SLE patiënten, echter 1 case serie heeft ook patiënten met andere reumatische ziekten geïncludeerd, waarbij het risico op persisterende amenorrhoe met name afhankelijk was van het aantal cyclofosfamide pulsen iv en de leeftijd bij start van de behandeling met cyclofosfamide, en niet zozeer het onderliggende ziektebeeld.
Het is sterk aanbevolen voor een eventuele start met cyclofosfamide de kinderwens te bespreken en zo nodig alternatieve behandeling te overwegen. Bij jonge vrouwen is het risico op infertiliteit bij lage cumulatieve dosis cyclofosfamide (< 10 g) relatief klein en valt behandeling te overwegen.
Er zijn onvoldoende data omtrent bewezen effect op fertiliteit bij de volgende middelen: leflunomide, antimalaria middelen, azathioprine, colchicine, ciclosporine, tacrolimus, mycofenolaat mofetil, iv immunoglobuline, targeted synthetic DMARD’s, rituximab, belimumab, tocilizumab, anakinra, canakimuab, ustekinumab, secukinumab, en ixekizumab.
tsDMARDs
De ontwikkelingen van nieuwe targeted synthetic DMARDS (tsDMARDs) staat niet stil en er zullen ook de komende periode nieuwe middelen beschikbaar komen, met name JAK-remmers. Zo zijn naast tofacitinib inmiddels ook andere JAK-remmers als baricitinib, deucravacitinib, filgotinib en upadacitinib beschikbaar.
Eind 2023 heeft de British Society of Rheumatology een update van de richtlijn over het voorschrijven van onder andere tsDMARDs tijdens zwangerschap en borstvoeding gepubliceerd. Voor deze update is de literatuur bekeken tot januari 2021. Een geïncludeerde review naar onder andere tsDMARDs beschrijft twee studies over tofacitinib en een case report over baricitinib. Ondanks het laag aantal zwangerschappen (n < 60) en uitkomsten (onder andere miskraam, misvorming, vroeggeboorte, n < 20) concludeerden de schrijvers dat er geen aanwijzingen gevonden zijn voor nadelige effecten van deze genoemde middelen tijdens de zwangerschap of tijdens borstvoeding (Nguyen, 2021). Daarnaast geeft de Britse richtlijn nog extra informatie over tofacitinib, baricitinib en upadacitinib (zie de Britse richtlijn: Russell, 2023). In totaal wordt gerapporteerd over minder dan 120 zwangerschappen bij tofacitinib-gebruikers met een laag aantal uitkomsten (onder andere miskraam, misvorming, vroeggeboorte, n < 20). Ook in de Britse richtlijn wordt naar hetzelfde case report over baricitinib gerefereerd. Over het gebruik van upadacitinib zijn geen gegevens gevonden.
Het blijft lastig om op basis van deze gegevens een conclusie te trekken vanwege het lage aantal events en beperkte informatie die beschikbaar is over blootstelling tijdens zwangerschap of borstvoeding. JAK-remmers zijn kleine moleculen met een laag moleculairgewicht die in theorie de placenta kunnen passeren en ook in moedermelk terecht kunnen komen (Russell, 2023). Dit, tezamen met het beperkte bewijs, maakt dat vooralsnog het gebruik van deze middelen tijdens conceptie, tijdens zwangerschap en tijdens borstvoeding wordt afgeraden.
Over de termijn waarop een middel gestaakt moet worden voorafgaand aan conceptie wordt verwezen naar het Farmacotherapeutisch Kompas, en internationale richtlijnen (Sammaritano et al., 2020; Flint et al., 2016a; Flint et al., 2016b).
Deelvraag 2: Welke anti-inflammatoire medicatie kan gebruikt worden bij een man met een kinderwens ten aanzien van vruchtbaarheid?
Uit eerder onderzoek is gebleken dat de seksuele gezondheid van mannen met een inflammatoire reumatische aandoening negatief beïnvloed kan zijn door de aandoening (Perez-Garcia, Te Winkel, et al., 2020). De mate van dit effect kan variëren tussen de verschillende aandoeningen. Het is belangrijk dat behandelaars hier oog voor hebben en seksuele gezondheid bespreekbaar maken met de patiënt. Het is van belang dat de ziekteactiviteit onder controle is, om hiermee de seksuele gezondheid te verbeteren. Het is een afweging voor de behandelaar en patiënt om enerzijds medicatie te gebruiken die geen negatief effect heeft op fertiliteit, en anderzijds de ziekte onder controle te krijgen en houden.
In deze module is een recente review beschreven over het effect van verschillende middelen op fertiliteit bij mannen met een inflammatoire reumatische aandoening (Perez-Garcia, Dolhain, et al., 2020). Uit deze review komen verschillende conclusies naar voren:
Middelen die geen negatief effect hebben op fertiliteit: azathioprine, ciclosporine, TNF blokkers
Middelen die een negatief effect hebben op fertiliteit: cyclofosfamide, sulfasalazine
Middelen waarvan het effect op fertiliteit onzeker is: chloroquine, colchicine, methotrexaat, NSAIDs, glucocorticoïden
Azathioprine, ciclosporine en TNF blokkers lijken niet van invloed te zijn op de kwaliteit van het semen, en daarmee op fertiliteit. Deze middelen kunnen daarom gecontinueerd worden bij een actieve kinderwens. Ook al is het effect op fertiliteit van chloroquine, colchicine, NSAIDs en glucocorticoïden onzeker, is de werkgroep van mening dat deze middelen voortgezet kunnen worden wanneer er sprake is van een actieve kinderwens. Als blijkt dat de zwangerschap uitblijft na meer dan 12 maanden onbeschermde – op conceptie gerichte – coïtus, kan worden overwogen om deze medicatie te stoppen. Er is geen reden om bij voorbaat te stoppen met chloroquine, colchicine, NSAIDs en glucocorticoïden bij een actieve kinderwens.
Cyclofosfamide heeft een negatief effect op de semen kwaliteit. Wanneer er een indicatie is voor het gebruik van cyclofosfamide, dient alternatieve medicatie overwogen te worden bij een kinderwens bij een man met een inflammatoire reumatische aandoening. Indien er geen alternatief mogelijk is, is het invriezen van semen een mogelijkheid, omdat het effect van cyclofosfamide op het semen niet reversibel is. Het gebruik van sulfasalazine heeft ook een negatief effect op de semenkwaliteit. Wanneer er sprake is van een kinderwens, dient alternatieve medicatie te worden overwogen. Het is belangrijk om met de patiënt te bespreken dat het effect van sulfasalazine reversibel is, en dat het gebruik van sulfasalazine bij een actieve kinderwens gestaakt dient te worden. Het invriezen van semen is niet geïndiceerd bij het gebruik van sulfasalazine, omdat het effect, zoals eerder beschreven, reversibel is. Daarnaast geeft het invriezen van semen schijnzekerheid, omdat mannen met actieve ziekte slechtere kwaliteit sperma hebben. De enige harde indicatie voor het invriezen van semen is cyclofosfamide gebruik. De voor- en nadelen hiervan dienen met de patiënt besproken te worden.
Het effect van methotrexaat op de semen kwaliteit is onzeker. Er is een theoretisch risico bij het gebruik van methotrexaat, maar in de praktijk is dit effect minder duidelijk. Het gebruik van methotrexaat kan mogelijk leiden tot oligospermie, wat doorgaans reversibel lijkt na staken van de therapie. Er zijn weinig data beschikbaar. Het gebruik van methotrexaat kan overwogen worden om de ziekteactiviteit onder controle te krijgen bij een man met een actieve kinderwens.
In deze module is het effect van medicatie beschreven op fertiliteit. Echter, kan een geneesmiddel ook een teratogeen effect hebben. Uit een recente systematische review is gebleken dat er op dit moment niet met zekerheid van bepaalde middelen gezegd kan worden dat ze teratogeen zijn (Perez-Garcia, Dolhain, et al., 2020). Kanttekening hierbij is dat er weinig data beschikbaar zijn, en dat er zodoende geen harde conclusies getrokken kunnen worden.
Wanneer er na één jaar nog geen zwangerschap optreedt, is verwijzing naar een specialist op het gebied van fertiliteit geïndiceerd. Wanneer nodig, dient medicatie heroverwogen te worden.
Onderbouwing
Achtergrond
Verschillende reumatische aandoeningen kunnen invloed hebben op de vruchtbaarheid bij mannen en vrouwen. Vooral een hoge ziekteactiviteit kan negatieve effecten hebben hierop. Het goed behandelen van een actieve ziekte is dan ook gunstig voor vrouwen en mannen met een kinderwens. Echter kunnen bepaalde medicijnen ook invloed hebben op de vruchtbaarheid. In deze module wordt beschreven welke medicamenten bij reumatische aandoeningen een nadelig effect kunnen hebben ten aanzien van de vruchtbaarheid wanneer deze gebruikt worden bij actieve kinderwens.
Conclusies
zeer laag GRADE |
There is very low evidence that exposure to NSAIDs has an association with decreased fertility (longer TTP, LUF syndrome, subfertility) Sources: Brouwer, 2015; Brouwer, 2017, Micu, 2011. |
zeer laag GRADE |
There is very low evidence that exposure to glucocorticoids has an association with decreased fertility in rheumatoid arthritis (longer TTP) Sources: Brouwer, 2015. |
zeer laag GRADE |
There is very low evidence that exposure to csDMARDs sulfasalazine and methotrexate have no association with decreased fertility Sources: Brouwer, 2015; de Araujo, 2014. |
redelijk GRADE |
There is moderate quality evidence that the use of cyclophosphamide prior to conception has a negative effect on fertility (sustained amenorrhea, premature menopause, infertility), which is more pronounced in older women and at high cumulative treatment dose. Sources: Contreras, 2005; Alarfaj, 2014; Appenzeller, 2008; Boumpas, 1993; Brunner, 2006; de Araujo, 2014; Harward, 2013; Mayorga, 2015; McDermott, 1996; Mok, 1998; Singh, 2016; Medeiros, 2001. |
zeer laag GRADE |
There is very low evidence that exposure to certolizumab pegol and etanercept has an association with shorter TTP. Sources: Shimada, 2019. |
geen GRADE |
The effect of csDMARDs and bDMARDs and other antirheumatic medications (other than cyclophosphamide, sulfasalazine, methotrexate) prior to conception on fertility in women with inflammatory rheumatic disease is unclear. |
Samenvatting literatuur
Deelvraag 1: Welke medicatie kan gebruikt worden bij een vrouw met een kinderwens ten aanzien van vruchtbaarheid?
Description of studies
A total of 18 studies were found on pre-conceptional exposure to antirheumatic drugs and the effects on fertility, miscarriages and congenital malformations: 1 randomized controlled trial (RCT), 11 cohort studies, 2 case-control studies and 4 case-series. 18 studies reported the effects of antirheumatic drugs on fertility outcomes. The drugs described in the studies were: NSAIDs (3 studies), Glucocorticoids (1 study), Sulfasalazine (1 study), Methotrexate (MTX) (2 studies), Cyclophosphamide (16 studies) and TNF inhibitors (1 study). The outcome measures to determine (in)fertility that were mainly analysed in the studies were sustained amenorrhea, premature menopause and time to pregnancy (TTP). No studies were found on pre-conceptional use of other antirheumatic drugs.
Results
Fertility
Two cohort studies and one case-control study reported on the pre-conceptional exposition to NSAIDs in women with rheumatoid arthritis (RA). Pre-conceptional NSAIDs use was significantly associated with longer TTP (HR 0.66, 95%CI 0.46 to 0.94, p=0.022) (Brouwer, Hazes, Laven, & Dolhain, 2015). Moreover, sub-fertile patients used NSAIDs more often than fertile patients, adjusted for DAS28 score (n=104 vs. n=141, p = 0.007) (Brouwer et al., 2015). Also, luteinized unruptured follicle (LUF) syndrome occurred more often in women exposed to NSAIDs in a continuous per-ovulatory regimen than in women not exposed to NSAIDs (women with RA using NSAIDs vs. healthy women exposed to NSAIDs for noninflammatory conditions, p<0.001) (Micu, Micu, & Ostensen, 2011).
Preconceptional prednisone use was found to be associated with longer TTP in women with RA, with higher dosage significantly extending the TTP (HR 0.50, 95%CI 0.33 to 0.76, p=0.001) (Brouwer et al., 2015).
In women with RA the use of pre-conceptional sulfasalazine or methotrexate (MTX) was not significantly associated with a longer TTP (HR 0.83 95%CI 0.62 to 1.13, p=0.234 and HR1.35 95%CI 0.99 to 1.84, p=0.059 respectively) (Brouwer et al., 2015).
Contreras et al. (2005) studied the effect of pre-conceptional exposure to Cyclophosphamide (CYC) on sustained amenorrhea in an RCT (Contreras, Tozman, Nahar, & Metz, 2005). Fifty-nine women with lupus nephritis were randomly assigned to receive IVCYC, Mycophenolate mofetil (MMF) or Azathioprine (AZA). Significantly more women receiving IVCYC experienced sustained amenorrhea compared to women receiving MMF (32% vs. 6%, p-value = 0.03) or AZA (32% vs. 8%, p-value = 0.03). Multiple cohort studies reported a higher incidence of sustained amenorrhea, premature menopause, or infertility in women with systemic lupus erythematodes (SLE) exposed to CYC compared to women not-exposed (Alarfaj & Khalil, 2014; Appenzeller, Blatyta, & Costallat, 2008; Brunner et al., 2006; Contreras et al., 2005; Harward, Mitchell, Pieper, Copl, et al., 2013; Mayorga, Alpízar-Rodríguez, Prieto-Padilla, Romero-Díaz, & Cravioto, 2015; McDermott & Powell, 1996; Singh, Misra, & Aggarwal, 2016). Moreover, Appenzeller et al. (2008) found associations between sustained amenorrhea, treatment duration (p=0.001) and total IVCYC dose (p=0.002) (Appenzeller et al., 2008). These associations were also found in studies of Boumpas et al (1995) and Harward et al. (2013). Boumpas (1993), reported that patients exposed to long-term CYC were more likely to develop sustained amenorrhea than patients exposed to short term CYC treatment (39% vs 12%, Fisher exact test, p-value = 0.07) (Boumpas et al., 1993). Harward (2013) found that women with amenorrhea had a cumulative dose of CYC more than two-fold higher (p = 0.04) than those women with continuing menstruation (Harward, Mitchell, Pieper, Copl, et al., 2013). A significant association between age at first exposure to CYC treatment initiation and premature ovarian failure was found in 4 cohort studies, with older age being associated with ovarian failure (Harward, Mitchell, Pieper, Copl, et al., 2013; Mayorga et al., 2015; McDermott & Powell, 1996; Mok, Lau, & Wong, 1998).
Only one study reported on pre-conceptional exposure to TNF inhibitors. In this cohort study 9 women with RA exposed to certolizumab pegol and 6 women with RA exposed to etanercept were compared to 10 women with RA who discontinued all bDMARDs at pre-conceptional counselling. Mean TTP was significantly shorter in the cases than controls (5.9 (3.8) vs 11.0 (6.5) months, p-value = 0.04) (Shimada et al., 2019).
Level of evidence of the literature
The level of evidence regarding the effect of pre-conceptional NSAIDs, glucocorticoids, csDMARDs and bDMARDs use on the outcome measure fertility started at low GRADE, because included studies were mainly observational. Because comparative and non-comparative studies were included, risk of bias is probable and the literature should therefore be downgraded with at least one level to a very low GRADE.
The level of evidence regarding the effect of pre-conceptional use of the csDMARD CYC on the outcome measure fertility was downgraded by 1 level because of applicability (bias due to indirectness) to moderate GRADE.
For all other antirheumatic drugs no GRADE could be applied as no (comparative) studies were found with regard to their effects on fertility.
Deelvraag 2: Welke anti-inflammatoire medicatie kan gebruikt worden bij een man met een kinderwens ten aanzien van vruchtbaarheid?
Description of studies
A brief description of included studies, main outcomes and quality assessment can be found in the evidence table. No GRADE conclusions were formulated in this review.
Results
Sulfasalazine
Twenty-two studies with data on in total 329 exposed men to sulfasalazine were identified. Sperm analysis abnormalities were reported in 40-100% of those patients exposed to sulfasalazine (doses ranged from 2 to 4 mg per day). The most common sperm abnormality reported was asthenozoospermia (decreased motility) followed by decreased sperm counts and abnormal morphology. Data extracted from case reports and small case-series showed that oligospermia and asthenozoospermia were severe enough to cause male infertility. In all studies where follow up samples were available, sperm quality improved after sulfasalazine was withdrawn for 3 months. The majority of these studies were published between 1979-1987 and included patients diagnosed with Inflammatory bowel disease (IBD) (Di Paolo et al. 2001; Zelissen et al. 1988; Riley et al. 1987; Cosentino et al. 1984; Freixa et al. 1984; O'Morain et al. 1984; Ragni et al. 1984; Hudson et al. 1982; Freeman et al. 1982; Tobias et al. 1982; Toovey et al. 1981; Levi et al. 1979; Toth 1979; McIntyre et al. 1984; Iglesias-cortit et al. 1985; Cann et al. 1984; Ganatra et al. 2018; Shaffer et al. 1984; Traub et al. 1979; Chatzinoff et al. 1988; Birnie et al. 1981; Heineman et al. 1981). Importantly, most of these studies are case reports and case series.
Antimalarials (chloroquine, hydroxychloroquine)
Four studies that included data from 37 healthy men were identified. One study reported sperm quality parameters and three studies evaluated the ability of chloroquine to cross the blood-testis barrier (Ejebe et al. 2008; Hargreaves et al. 1998; Adeeko et al. 1994; Ette et al. 1988). As it is the case for other human tissues and fluids, chloroquine can be found on seminal plasma even after long-term withdrawal. One in-vitro study reported that high concentrations of chloroquine in seminal plasma inhibited sperm motility. No studies reporting these outcomes were identified for hydroxychloroquine.
Calcineurin Inhibitors (ciclosporine, sirolimus, tacrolimus)
Fifteen studies including a total of 263 cases and 229 controls were identified. All of these cases were receiving sirolimus or ciclosporine for organ transplantation (mainly kidney transplantation). In all 11 studies included, sperm quality abnormalities and reproductive hormonal alterations (low testosterone and high FSH/LH levels) were reported after sirolimus exposure (Zuber et al. 2008; Skrzypek et al. 2007; Deutsch et al. 2007; Kaczmarek et al. 2004; Lee et al. 2005; Misro et al. 1999; Sajad Hussain et al. 2015; Boobes et al. 2010; Bererhi et al. 2003; Fritsche et al. 2004; Tondolo et al. 2005). In addition, reversible infertility associated to sirolimus was reported in three studies. Despite the lack of reproductive safety information for tacrolimus in humans, in these studies, patients were switched from sirolimus to tacrolimus and their sperm quality improved.
Nine post kidney transplant patients exposed to ciclosporine provided semen samples and no relevant sperm quality abnormalities were reported. From this group of patients, 3 out of 4 patients were able to conceive while being exposed to ciclosporine (Misro et al. 1999; Haberman et al. 1991). A prospective study that included pre- and post-kidney transplantation data of 10 men, reported that hypogonadism was present before initiating treatment with ciclosporine. After 12 months of ciclosporine exposure levels of testosterone exceeded pre-transplant levels (Samojlik et al. 1992). Sexual hormone levels were normal and comparable among 21 ciclosporine and 16 tacrolimus exposed renal transplant male patients (Kantarci et al. 2004). Similar results were reported by others (Peces et al. 1994). Sperm concentration was inversely correlated to the ciclosporine whole blood levels in one study (Eid et al. 1996).
Colchicine
Eight studies including a total of 166 cases were identified. Most of these studies were published before 2000. Colchicine exposure (1-2 mg/day) was associated with low sperm counts and motility in 5 studies (Kirchin et al. 1999; Sarica et al. 1995; Ben-Chetrit et al. 1993; Merlin 1972; Kaya Aksoy et al. 2019). Abnormal sperm analysis were reported in 40-58% of patients exposed to colchicine (Kaya Aksoy et al. 2019; Sarica et al. 1995). One study reported normal cytogenic sperm analysis in 2 patients diagnosed with gout exposed to colchicine (Kastrop et al. 1999), one study reported no significant sperm analysis abnormalities in patients previously exposed to colchicine (Levy et al. 1977) and lastly, one study reported no significant sperm abnormalities in healthy volunteers exposed to colchicine (Bremner et al. 1976). A possible adverse effect on sperm quality associated with disease activity was discussed in the most recent study by Kaya et al (Kaya Aksoy et al. 2019). The authors of this study conclude that sperm abnormalities in male patients with familial Mediterranean fever are not infrequent and may be associated with both inflammation due to uncontrolled disease and colchicine therapy.
Cyclophosphamide
Twenty studies were identified, most of them included patients that were exposed to cyclophosphamide (CYC) to treat nephrotic syndromes associated with glomerulonephritis (73%). Most of these studies reported fertility outcomes from young adults that were exposed to CYC during their childhood. Unfortunately, the mean age of these participants was not reported in many studies. From these studies, a clear negative effect on sperm quality and reproductive hormones, mainly causing low sperm counts and high FSH levels, from CYC was found (Suehiro et al. 2008; Soares et al. 2007; Anserini et al. 2002; Bogdanovic et al. 1990; Perrone et al. 1989; Watson et al. 1985; Ogata et al. 1982; Fukutani et al. 1981; Trompeter et al. 1981; Marina et al. 1979; Hsu et al. 1979; Etteldorf et al. 1976; Pennisi et al. 1975; Kirkland et al. 1976; Kumar et al. 1972; Penso et al. 1974; Feng et al. 1972; Masala et al. 1997; Fairley et al. 1972). Reversibility (improvement in sperm counts after CYC withdrawal) with a possible dose-dependent effect was a repetitive finding in some studies. Because of substantial methodological problems (selection bias, loss of follow up, no baseline samples) reversibility and a dose-dependent effect cannot be interpreted as conclusive evidence.
Interleukin inhibitors
No studies were identified.
Methotrexate
Six studies reporting fertility outcomes in patients exposed to methotrexate (MTX) were identified. These studies included a total of 47 cases (40 men diagnosed with psoriasis and 7 with IMD) and 1912 controls (all controls come from one study (Ley et al. 2018)). In patients exposed to MTX, a decreased sperm concentration was found in three studies, although it remains unclear what the effect of this is on fertility (Sussman et al. 1980; Van Scott et al. 1959; Pandhi et al. 2006). No differences in fertility outcomes were reported in two studies (one study reported five normal testicular biopsies after MTX exposure) (El-Beheiry et al. 1979; Ley et al. 2018) and the sperm quality of one group of patients diagnosed with psoriasis and exposed to MTX was better than patients treated with high dose glucocorticoids (Fischer’s exact probability test: p=0.04) (Grunnet et al. 1977).
Mycophenolate acid products
No studies were identified.
NSAIDs
For NSAIDs as a group, no studies were identified in our population of interest. Nonetheless, 6 studies that included healthy participants were identified. Exposure to salicylate decreased sperm motility and for naproxen one study concluded that sperm quality abnormalities were similar between pre- and post-exposed samples (Poratsoldin et al. 1992; Bendvold et al. 1985; Knuth et al. 1989). A study from Kristensen et al. concluded that ibuprofen exposure results in a state of compensated hypogonadism (Kristensen et al. 2018). One in vitro study using adult human testis explants demonstrated that exposure to indomethacin and aspirin altered the production of testosterone by Leydig cells (Albert et al. 2013). It is unclear what the effect of this is on fertility.
Systemic corticosteroids
Two studies were identified. In a study from 1956, seven patients diagnosed with rheumatoid arthritis (RA) were treated with 75 mg of cortisone over periods ranging from 23 to 334 days. Pre- and post-treatment testicular biopsies were performed in 6 patients in which no significant changes were reported (McDonald et al. 1956). In a small study that included 36 men with long standing active RA, the use of prednisone at doses ranging from 5 to 10 mg/day was associated with significantly lower testosterone levels and lower levels of FSH and LH compared to men with long standing RA but without prednisone treatment (Martens et al. 1994). Because of the scope of our SLR, studies that reported the effect of corticosteroids on the male reproductive health of healthy controls were excluded. A review on this topic can be found elsewhere (Drobnis et al. 2017). In this review, it was described that corticosteroids have been used to treat antisperm antibodies and even as an empirical treatment for male infertility in general. Trials of these methods have provided mixed results on semen quality and fertility, with improvement, no change and negative effects reported by different investigators.
Thiopurines
Four studies that included a total of 75 cases and 40 controls exposed to azathioprine were included (Dejaco et al. 2001; Farthing et al. 1983; Baumgarten et al. 1977; Grosen, Nersting, et al. 2019). Sperm quality, sperm DNA fragmentation index and the male endocrine reproductive axis appear not to be negatively affected by azathioprine exposure.
TNF inhibitors
We identified fifteen studies that evaluated the effect of TNF inhibitors on male sexual health. Thirteen studies reported fertility/sperm quality outcomes, and two studies reported sexual function as the outcome of interest (Oh et al. 2009)(Kreitenberg et al. 2015). In total, outcomes of interest (sexual function, reproductive hormones, fertility, and pregnancy and offspring outcomes) were reported in 156 men diagnosed with ankylosing spondylitis (AS), psoriasis, RA and IBD exposed to TNF inhibitors and in 225 men without TNF inhibitors that participated in these studies as controls.
Regarding sperm quality before and after TNF inhibitor use, one small randomized control trial (RCT) that included data of 20 men concluded that certolizumab pegol had no adverse event on sperm quality compared to placebo (Perrier d'Hauterive et al. 2012). In studies where a comparison between baseline samples before TNF inhibitor exposure and follow up samples were available, no differences on sperm quality were reported in five studies (Heppt et al. 2017; Micu et al. 2014; Almeida et al. 2013; Grosen, Bungum, Christensen, et al. 2019; Micu et al. 2019), in three studies sperm quality improved after exposure (Pascarelli et al. 2017; Ramonda et al. 2014; Villiger et al. 2010) and in one study sperm quality worsened after exposure (Mahadevan et al. 2005). A possible positive effect on sperm quality using TNF inhibitors could be the result of decreasing disease activity in patients with AS. These findings should not be extrapolated to other diseases until more research is available. Worth mentioning is that TNF plays an important role in spermatogenesis and testicular homeostasis; one of the main findings for this group of drugs is that disease activity itself might play a role in baseline sperm quality characteristics and on the subsequent effect that TNF inhibitors have on sperm quality. At least for patients diagnosed with AS, TNF inhibitors appeared to have a positive effect on sperm quality. As it is the case for most of the drugs included in this systematic review, further research is needed. One study showed that exposure to TNF inhibitors in a group of men diagnosed with AS resulted in improvement of sexual function scores (Oh et al. 2009).
Other selective immunosuppressants
All publications on other selective immunosuppressants contained mostly maternal exposure cases and briefly mentioned paternal exposures. The results for the paternal exposure were; one case report on leflunomide reported a healthy child (De Santis et al. 2005), two case series initiated by the pharmaceutical industry on abatacept (10 pregnancies) and tofacitinib (84 pregnancies) revealed no safety concerns concerning birth defects or complications for the child (Kumar et al. 2015; Mahadevan et al. 2018).
Zoeken en selecteren
Deelvraag 1: Welke medicatie kan gebruikt worden bij een vrouw met een kinderwens ten aanzien van vruchtbaarheid?
A systematic review of the literature was performed to answer the following question:
What is the effect of specified rheumatic medication, taken by females with inflammatory rheumatic disease before conception, on fertility?
P: Females with inflammatory rheumatic diseases (connective tissue diseases and
Systemic autoimmune diseases included), defined as rheumatoid arthritis, (axial and peripheral) spondylo-arthritis, reactive arthritis, juvenile idiopathic arthritis(JIA)/juvenile arthritis, uveitis in JIA, psoriatic arthritis, systemic lupus erythematosus, systemic sclerosis, Sjögren’s syndrome, mixed connective tissue disease, vasculitis, polymyalgia rheumatica, polymyositis, dermatomyositis, ANCA-associated vasculitis, polyarteritis nodosa, Behçet’s disease, gout and adult-onset Still’s disease;
I: Disease-modifying antirheumatic drugs (DMARDs) and Non-steroidal anti-inflammatory drugs (NSAIDs) including: classical NSAIDs, COX-2 selective NSAIDs, glucocorticoids, conventional synthetic DMARDs (methotrexate, sulfasalazine, leflunomide, azathioprine, mycophenolate mofetil), targeted synthetic DMARDs (tofacitinib, baricitinib), biological DMARDs (adalimumab, certolizumab pegol, etanercept, golimumab, infliximab, abatacept, rituximab, belimumab, tocilizumab, anakinra, canakinumab, ustekinumab, secukinumab and ixekizumab) and other antirheumatic medication (cyclophosphamide, antimalarials, intravenous immunoglobulin, colchicine, ciclosporin, tacrolimus);
C: No use of the specific antirheumatic medication
O: Effects on fertility
Relevant outcome measures
The guideline development group considered fertility as critical outcome measure for decision making; and reduced fertility and time to pregnancy (TTP) as important outcome measures for decision making.
A priori, the working group did not define the outcome measures listed above but used the definitions used in the studies.
Search and select (Methods)
The databases Medline (via OVID), Embase (via Embase.com) and the Cochrane Library were searched with relevant search terms until June 26th 2019. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature search resulted in 4377 hits. Studies were selected based on the following criteria:
- A separate description of at least one, or multiple women with inflammatory rheumatic diseases;
- Intake of antirheumatic medication as defined in PICO;
- Description of at least one outcome measure, e.g. fertility, reduced fertility or TTP.
Research into safety of drugs during pregnancy in women with rheumatic diseases cannot be conducted in an experimental design due to ethical/safety concerns. The working group decided to include studies of all design (comparative and non-comparative design), because even a small amount of information on safety of rheumatic medication during pregnancy could be important.
Initially, 59 studies were selected based on title and abstract screening. After reading the full text, 47 studies were excluded (see the exclusion table with reasons for exclusion) and 12 studies were included. After checking reference lists of some important review studies, another 6 studies were included. In total 18 studies were included.
Conclusions regarding the literature were based on results reported in one RCT, cohort studies and case-control studies. Results of the case-series were included in the evidence tables.
Results
A total number of 18 studies were included in the analysis of the literature. Important study characteristics and results are summarized in the evidence table 1. The assessment of the risk of bias is summarized in the risk of bias table 1.
Deelvraag 2: Welke anti-inflammatoire medicatie kan gebruikt worden bij een man met een kinderwens ten aanzien van vruchtbaarheid?
No systematic search was performed for this clinical question because in 2020, a high quality systematic review was published on the effect of paternal exposure to immunosuppressive drugs on sexual function, reproductive hormones, fertility, pregnancy and offspring outcomes (Perez-Garcia, Dolhain, et al., 2020). In this review, publications were included which also described chronic conditions other than rheumatic diseases, such as IBD, psoriasis and transplantation patients. Although the evidence that emerges from this review is indirect evidence for the clinical question proposed in this chapter, the working group chose to incorporate this review. Summary of the literature for the present clinical question was given for the outcomes sexual function, semen quality, reproductive hormones and fertility.
Referenties
- Achiron, A., Kishner, I., Dolev, M., Stern, Y., Dulitzky, M., Schiff, E., & Achiron, R. (2004). Effect of intravenous immunoglobulin treatment on pregnancy and postpartum-related relapses in multiple sclerosis. J Neurol, 251(9), 1133-1137. doi:10.1007/s00415-004-0495-z
- Ackerman, I. N., Briggs, A. M., Ngian, G. S., & Van Doornum, S. (2016). Closing the pregnancy-related information gap for women with rheumatoid arthritis. Rheumatology (Oxford), 55(8), 1343-1344. doi:10.1093/rheumatology/kew024
- Akintonwa, A., Gbajumo, S. A., & Mabadeje, A. F. (1988). Placental and milk transfer of chloroquine in humans. Ther Drug Monit, 10(2), 147-149.
- Anderson, P. O. (2016a). Monoclonal Antibodies. Breastfeed Med, 11, 100-101. doi:10.1089/bfm.2016.0026
- Anderson, P. O. (2016b). What Do All the Numbers Mean? Breastfeed Med, 11(6), 277-279. doi:10.1089/bfm.2016.0076
- Anderson, P. O. (2018a). Drug Treatment of Rheumatoid Arthritis During Breastfeeding. Breastfeed Med, 13(9), 575-577. doi:10.1089/bfm.2018.0173
- Anderson, P. O. (2018b). Drugs in Lactation. Pharm Res, 35(3), 45. doi:10.1007/s11095-017-2287-z
- Angelberger, S., Reinisch, W., Messerschmidt, A., Miehsler, W., Novacek, G., Vogelsang, H., & Dejaco, C. (2011). Long-term follow-up of babies exposed to azathioprine in utero and via breastfeeding. J Crohns Colitis, 5(2), 95-100. doi:10.1016/j.crohns.2010.10.005
- Baker, T., Datta, P., Rewers-Felkins, K., & Hale, T. W. (2018). High-Dose Methotrexate Treatment in a Breastfeeding Mother with Placenta Accreta: A Case Report. Breastfeed Med, 13(6), 450-452. doi:10.1089/bfm.2018.0078
- Bardin, T., & van de Laar, M. A. (2015). The Way Forward: Practical Clinical Considerations for the Use of Canakinumab in Patients With Difficult-to-Treat Gouty Arthritis. Joint Bone Spine, 82 Suppl 1, eS30-32. doi:10.1016/S1297-319X(15)30005-1
- Ben-Chetrit, E., Scherrmann, J. M., & Levy, M. (1996). Colchicine in breast milk of patients with familial Mediterranean fever. Arthritis Rheum, 39(7), 1213-1217. doi:10.1002/art.1780390721
- Ben-Horin, S., Yavzori, M., Katz, L., Picard, O., Fudim, E., Chowers, Y., & Lang, A. (2010). Adalimumab level in breast milk of a nursing mother. Clin Gastroenterol Hepatol, 8(5), 475-476. doi:10.1016/j.cgh.2009.11.023
- Ben-Horin, S., Yavzori, M., Kopylov, U., Picard, O., Fudim, E., Eliakim, R., . . . Lang, A. (2011). Detection of infliximab in breast milk of nursing mothers with inflammatory bowel disease. J Crohns Colitis, 5(6), 555-558. doi:10.1016/j.crohns.2011.05.006
- Berger, C. T., Recher, M., Steiner, U., & Hauser, T. M. (2009). A patient's wish: anakinra in pregnancy. Ann Rheum Dis, 68(11), 1794-1795. doi:10.1136/ard.2008.105833
- Berlin, C. M., Jr., & Yaffe, S. J. (1980). Disposition of salicylazosulfapyridine (Azulfidine) and metabolites in human breast milk. Dev Pharmacol Ther, 1(1), 31-39.
- Bernarda N., G. A., Pareta N., Cottina J., Descotesa J., Vial T. (2013). Azathioprine and breastfeeding: Long-term follow-up. Fundam Clin Pharmacol, 27, 12.
- Berthelsen, B. G., Fjeldsoe-Nielsen, H., Nielsen, C. T., & Hellmuth, E. (2010). Etanercept concentrations in maternal serum, umbilical cord serum, breast milk and child serum during breastfeeding. Rheumatology (Oxford), 49(11), 2225-2227. doi:10.1093/rheumatology/keq185
- Boelaert, J. R., Yaro, S., Augustijns, P., Meda, N., Schneider, Y. J., Schols, D., . . . Van de Perre, P. (2001). Chloroquine accumulates in breast-milk cells: potential impact in the prophylaxis of postnatal mother-to-child transmission of HIV-1. Aids, 15(16), 2205-2207. doi:10.1097/00002030-200111090-00024
- Bragnes, Y., Boshuizen, R., de Vries, A., Lexberg, A., & Ostensen, M. (2017). Low level of Rituximab in human breast milk in a patient treated during lactation. Rheumatology (Oxford), 56(6), 1047-1048. doi:10.1093/rheumatology/kex039 doi:10.1191/0961203305lu2115oa
- Bramham, K., Chusney, G., Lee, J., Lightstone, L., & Nelson-Piercy, C. (2013). Breastfeeding and tacrolimus: serial monitoring in breast-fed and bottle-fed infants. Clin J Am Soc Nephrol, 8(4), 563-567. doi:10.2215/cjn.06400612
- Branski, D., Kerem, E., Gross-Kieselstein, E., Hurvitz, H., Litt, R., & Abrahamov, A. (1986). Bloody diarrhea--a possible complication of sulfasalazine transferred through human breast milk. J Pediatr Gastroenterol Nutr, 5(2), 316-317.
- Christensen, L. A., Dahlerup, J. F., Nielsen, M. J., Fallingborg, J. F., & Schmiegelow, K. (2008). Azathioprine treatment during lactation. Aliment Pharmacol Ther, 28(10), 1209-1213. doi:10.1111/j.1365-2036.2008.03843.
- Christensen, L. A., Rasmussen, S. N., Hansen, S. H., Bondesen, S., & Hvidberg, E. F. (1987). Salazosulfapyridine and metabolites in fetal and maternal body fluids with special reference to 5-aminosalicylic acid. Acta Obstet Gynecol Scand, 66(5), 433-435. doi:10.3109/00016348709022049
- Cissoko H, R. J., Zahr N,. (2010). Breast milk concentrations of hydroxychloroquine. Fundam Clin Pharmacol, 24, 87.
- Clowse, M. E., Forger, F., Hwang, C., Thorp, J., Dolhain, R. J., van Tubergen, A., . . . Hale, T. W. (2017). Minimal to no transfer of certolizumab pegol into breast milk: results from CRADLE, a prospective, postmarketing, multicentre, pharmacokinetic study. Ann Rheum Dis, 76(11), 1890-1896. doi:10.1136/annrheumdis-2017-211384
- Colantonio, D. A. Y., J.S.; Delaney, S.R.; Majdi, E.; Ito, S. (2015). Drug excretion into brest milk: are all drugs contraindicated for breastfeeding? Clinical Chemistry, 61(10), S187
- Constantinescu, S., Pai, A., Coscia, L. A., Davison, J. M., Moritz, M. J., & Armenti, V. T. (2014). Breast-feeding after transplantation. Best Pract Res Clin Obstet Gynaecol, 28(8), 1163-1173. doi:10.1016/j.bpobgyn.2014.09.001
- Cooper, S. D., Felkins, K., Baker, T. E., & Hale, T. W. (2015). Transfer of methylprednisolone into breast milk in a mother with multiple sclerosis. J Hum Lact, 31(2), 237-239. doi:10.1177/0890334415570970
- Correia, L. M., Bonilha, D. Q., Ramos, J. D., Ambrogini, O., & Miszputen, S. J. (2010). Inflammatory bowel disease and pregnancy: report of two cases treated with infliximab and a review of the literature. Eur J Gastroenterol Hepatol, 22(10), 1260-1264. doi:10.1097/MEG.0b013e328329543a
- Costedoat-Chalumeau, N., Amoura, Z., Aymard, G., Le, T. H., Wechsler, B., Vauthier, D., . . . Piette, J. C. (2002). Evidence of transplacental passage of hydroxychloroquine in humans. Arthritis Rheum, 46(4), 1123-1124. doi:10.1002/art.10150
- Coulam, C. B., Moyer, T. P., Jiang, N. S., & Zincke, H. (1982). Breast-feeding after renal transplantation. Transplant Proc, 14(3), 605-609.
- Diav-Citrin, O., Shechtman, S., Schwartz, V., Avgil-Tsadok, M., Finkel-Pekarsky, V., Wajnberg, R., . . . Ornoy, A. (2010). Pregnancy outcome after in utero exposure to colchicine. Am J Obstet Gynecol, 203(2), 144.e141-146. doi:10.1016/j.ajog.2010.02.063
- Duncan, J. H., Colvin, O. M., & Fenselau, C. (1973). Mass spectrometric study of the distribution of cyclophosphamide in humans. Toxicol Appl Pharmacol, 24(2), 317-323. doi:10.1016/0041-008x(73)90151-8
- Durodola, J. I. (1979). Administration of cyclophosphamide during late pregnancy and early lactation: a case report. J Natl Med Assoc, 71(2), 165-166
- Edstein, M. D., Veenendaal, J. R., Newman, K., & Hyslop, R. (1986). Excretion of chloroquine, dapsone and pyrimethamine in human milk. Br J Clin Pharmacol, 22(6), 733-735. doi:10.1111/j.1365-2125.1986.tb02967.x
- Esbjorner, E., Jarnerot, G., & Wranne, L. (1987). Sulphasalazine and sulphapyridine serum levels in children to mothers treated with sulphasalazine during pregnancy and lactation. Acta Paediatr Scand, 76(1), 137-142.
- Ette, E. I., Essien, E. E., Ogonor, J. I., & Brown-Awala, E. A. (1987). Chloroquine in human milk. J Clin Pharmacol, 27(7), 499-502.
- Fierro, M. E., Datta, P., Rewers-Felkins, K., Smillie, C. M., Bresnahan, A., Baker, T., & Hale, T. W. (2019). Cyclophosphamide Use in Multiple Sclerosis: Levels Detected in Human Milk. Breastfeed Med, 14(2), 128-130. doi:10.1089/bfm.2018.0137
- Flechner, S. M., Katz, A. R., Rogers, A. J., Van Buren, C., & Kahan, B. D. (1985). The presence of cyclosporine in body tissues and fluids during pregnancy. Am J Kidney Dis, 5(1), 60-63. doi:10.1016/s0272-6386(85)80138-4
- Forger, F., Zbinden, A., & Villiger, P. M. (2016). Certolizumab treatment during late pregnancy in patients with rheumatic diseases: Low drug levels in cord blood but possible risk for maternal infections. A case series of 13 patients. Joint Bone Spine, 83(3), 341-343. doi:10.1016/j.jbspin.2015.07.004
- French, A. E., Soldin, S. J., Soldin, O. P., & Koren, G. (2003). Milk transfer and neonatal safety of tacrolimus. Ann Pharmacother, 37(6), 815-818. doi:10.1345/aph.1C312
- Fritzsche, J., Pilch, A., Mury, D., Schaefer, C., & Weber-Schoendorfer, C. (2012). Infliximab and adalimumab use during breastfeeding. J Clin Gastroenterol, 46(8), 718-719. doi:10.1097/MCG.0b013e31825f2807
- Gan, D. C., Welsh, B., & Webster, M. (2012). Successful treatment of a severe persistent case of pemphigoid gestationis with antepartum and postpartum intravenous immunoglobulin followed by azathioprine. Australas J Dermatol, 53(1), 66-69. doi:10.1111/j.1440-0960.2011.00854.x
- Gardiner, S. J., Doogue, M. P., Zhang, M., & Begg, E. J. (2006). Quantification of infant exposure to celecoxib through breast milk. Br J Clin Pharmacol, 61(1), 101-104. doi:10.1111/j.1365-2125.2005.02520.x
- Gardiner, S. J., Gearry, R. B., Roberts, R. L., Zhang, M., Barclay, M. L., & Begg, E. J. (2006). Exposure to thiopurine drugs through breast milk is low based on metabolite concentrations in mother-infant pairs. Br J Clin Pharmacol, 62(4), 453-456. doi:10.1111/j.1365-2125.2006.02639.x
- Gardiner, S. J., Gearry, R. B., Roberts, R. L., Zhang, M., Barclay, M. L., & Begg, E. J. (2007). Comment: Breast-feeding during maternal use of azathioprine. Ann Pharmacother, 41(4), 719-720; author reply 720. doi:10.1345/aph.1H152a
- Gomez-Lobo, V., Landy, H. J., Matsumoto, C., & Fishbein, T. M. (2012). Pregnancy in an intestinal transplant recipient. Obstet Gynecol, 120(2 Pt 2), 497-500. doi:10.1097/AOG.0b013e31825f01f8
- Gouraud, A., Bernard, N., Millaret, A., Bruel, M., Paret, N., Descotes, J., & Vial, T. (2012). Follow-up of tacrolimus breastfed babies. Transplantation, 94(6), e38-40. doi:10.1097/TP.0b013e3182654d36
- Greenberger, P. A., Odeh, Y. K., Frederiksen, M. C., & Atkinson, A. J., Jr. (1993). Pharmacokinetics of prednisolone transfer to breast milk. Clin Pharmacol Ther, 53(3), 324-328. doi:10.1038/clpt.1993.28.
- Grosen, A., Julsgaard, M., Kelsen, J., & Christensen, L. A. (2014). Infliximab concentrations in the milk of nursing mothers with inflammatory bowel disease. J Crohns Colitis, 8(2), 175-176. doi:10.1016/j.crohns.2013.09.003
- Haas, J., & Hommes, O. R. (2007). A dose comparison study of IVIG in postpartum relapsing-remitting multiple sclerosis. Mult Scler, 13(7), 900-908. doi:10.1177/1352458506075654
- Hale, T. W., McDonald, R., & Boger, J. (2004). Transfer of celecoxib into human milk. J Hum Lact, 20(4), 397-403. doi:10.1177/0890334404269875
- Herscovici, T., Merlob, P., Stahl, B., Laron-Kenet, T., & Klinger, G. (2015). Colchicine use during breastfeeding. Breastfeed Med, 10(2), 92-95. doi:10.1089/bfm.2014.0086
- Hiramatsu, Y., Yoshida, S., Kotani, T., Nakamura, E., Kimura, Y., Fujita, D., . . . Arawaka, S. (2018). Changes in the blood level, efficacy, and safety of tacrolimus in pregnancy and the lactation period in patients with systemic lupus erythematosus. Lupus, 27(14), 2245-2252. doi:10.1177/0961203318809178
- Ito, S., Blajchman, A., Stephenson, M., Eliopoulos, C., & Koren, G. (1993). Prospective follow-up of adverse reactions in breast-fed infants exposed to maternal medication. Am J Obstet Gynecol, 168(5), 1393-1399. doi:10.1016/s0002-9378(11)90771-6
- Izumi, Y., Miyashita, T., & Migita, K. (2014). Safety of tacrolimus treatment during pregnancy and lactation in systemic lupus erythematosus: a report of two patients. Tohoku J Exp Med, 234(1), 51-56. doi:10.1620/tjem.234.51
- Jain, A., Venkataramanan, R., Fung, J. J., Gartner, J. C., Lever, J., Balan, V., . . . Starzl, T. E. (1997). Pregnancy after liver transplantation under tacrolimus. Transplantation, 64(4), 559-565. doi:10.1097/00007890-199708270-00002
- Jamali, F., & Stevens, D. R. (1983). Naproxen excretion in milk and its uptake by the infant. Drug Intell Clin Pharm, 17(12), 910-911.
- Jarnerot, G., & Into-Malmberg, M. B. (1979). Sulphasalazine treatment during breast feeding. Scand J Gastroenterol, 14(7), 869-871. doi:10.3109/00365527909181418
- Johns, D. G., Rutherford, L. D., Leighton, P. C., & Vogel, C. L. (1972). Secretion of methotrexate into human milk. Am J Obstet Gynecol, 112(7), 978-980. doi:10.1016/0002-9378(72)90824-1
- Kane, S., Ford, J., Cohen, R., & Wagner, C. (2009). Absence of infliximab in infants and breast milk from nursing mothers receiving therapy for Crohn's disease before and after delivery. J Clin Gastroenterol, 43(7), 613-616. doi:10.1097/MCG.0b013e31817f9367
- Keeling, S., & Wolbink, G. J. (2010). Measuring multiple etanercept levels in the breast milk of a nursing mother with rheumatoid arthritis. J Rheumatol, 37(7), 1551. doi:10.3899/jrheum.100077
- Khan, A. K., & Truelove, S. C. (1979). Placental and mammary transfer of sulphasalazine. Br Med J, 2(6204), 1553. doi:10.1136/bmj.2.6204.1553
- Klenske, E., Osaba, L., Nagore, D., Rath, T., Neurath, M. F., & Atreya, R. (2019). Drug Levels in the Maternal Serum, Cord Blood and Breast Milk of a Ustekinumab-Treated Patient with Crohn's Disease. J Crohns Colitis, 13(2), 267-269. doi:10.1093/ecco-jcc/jjy153
- Knoppert, D. C., Stempak, D., Baruchel, S., & Koren, G. (2003). Celecoxib in human milk: a case report. Pharmacotherapy, 23(1), 97-100.
- Kociszewska-Najman, B., Mazanowska, N., Borek-Dzieciol, B., Paczek, L., Samborowska, E., Szpotanska-Sikorska, M., . . . Wielgos, M. (2020). Low Content of Cyclosporine A and Its Metabolites in the Colostrum of Post-Transplant Mothers. Nutrients, 12(9). doi:10.3390/nu12092713
- Kociszewska-Najman, B., Mazanowska, N., Pietrzak, B., Paczek, L., Szpotanska-Sikorska, M., Schreiber-Zamora, J., . . . Wielgos, M. (2018). Low Transfer of Tacrolimus and Its Metabolites into Colostrum of Graft Recipient Mothers. Nutrients, 10(3). doi:10.3390/nu10030267
- Krysko, K. M., LaHue, S. C., Anderson, A., Rutatangwa, A., Rowles, W., Schubert, R. D., . . . Bove, R. (2020). Minimal breast milk transfer of rituximab, a monoclonal antibody used in neurological conditions. Neurol Neuroimmunol Neuroinflamm, 7(1). doi:10.1212/NXI.0000000000000637
- Lahiff, C., & Moss, A. C. (2011). Cyclosporine in the management of severe ulcerative colitis while breast-feeding. Inflamm Bowel Dis, 17(7), E78. doi:10.1002/ibd.21765
- Law, I., Ilett, K. F., Hackett, L. P., Page-Sharp, M., Baiwog, F., Gomorrai, S., . . . Davis, T. M. (2008). Transfer of chloroquine and desethylchloroquine across the placenta and into milk in Melanesian mothers. Br J Clin Pharmacol, 65(5), 674-679. doi:10.1111/j.1365-2125.2008.03111.x
- Lewis, G. J., Lamont, C. A., Lee, H. A., & Slapak, M. (1983). Successful pregnancy in a renal transplant recipient taking cyclosporin A. Br Med J (Clin Res Ed), 286(6365), 603. doi:10.1136/bmj.286.6365.603
- Lund, T., & Thomsen, S. F. (2017). Use of TNF-inhibitors and ustekinumab for psoriasis during pregnancy: A patient series. Dermatol Ther, 30(3). doi:10.1111/dth.12454
- Mahadevan, U., Wolf, D. C., Dubinsky, M., Cortot, A., Lee, S. D., Siegel, C. A., . . . Abreu, M. T. (2013). Placental transfer of anti-tumor necrosis factor agents in pregnant patients with inflammatory bowel disease. Clin Gastroenterol Hepatol, 11(3), 286-292; quiz e224. doi:10.1016/j.cgh.2012.11.011
- Matro, R., Martin, C. F., Wolf, D., Shah, S. A., & Mahadevan, U. (2018). Exposure Concentrations of Infants Breastfed by Women Receiving Biologic Therapies for Inflammatory Bowel Diseases and Effects of Breastfeeding on Infections and Development. Gastroenterology, 155(3), 696-704. doi:10.1053/j.gastro.2018.05.040
- Matro, R., Martin, C. F., Wolf, D. C., Shah, S. A., & Mahadevan, U. (2015). Detection of Biologic Agents in Breast Milk and Implication for Infection, Growth and Development in Infants Born to Women With Inflammatory Bowel Disease: Results From the PIANO Registry. Gastroenterology, 148(4), S-141. doi:10.1016/S0016-5085(15)30482-0
- Mazzuoccolo, L. D., Andrada, R., Pellerano, G., Neglia, V., & Abeldano, A. (2014). Levels of cyclosporine in breast milk and passage into the circulation of the infant of a mother with psoriasis. Int J Dermatol, 53(3), 355-356. doi:10.1111/j.1365-4632.2012.05534.x
- McKenzie, S. A., Selley, J. A., & Agnew, J. E. (1975). Secretion of prednisolone into breast milk. Arch Dis Child, 50(11), 894-896. doi:10.1136/adc.50.11.894
- Mills, B. S., Dao, K. H., Tecson, K. M., Beil, E. F., Tate, R., & Cush, J. J. (2019). Perceptions of Pregnancy and Lactation from the Pregnancy and Lactation Autoimmune Network Registry. J Rheumatol. doi:10.3899/jrheum.181067
- Milunsky, J. M. (1991). Breast-feeding during colchicine therapy for familial Mediterranean fever. J Pediatr, 119(1 Pt 1), 164. doi:10.1016/s0022-3476(05)81070-4
- Mishkin, D. S., Van Deinse, W., Becker, J. M., & Farraye, F. A. (2006). Successful use of adalimumab (Humira) for Crohn's disease in pregnancy. Inflamm Bowel Dis, 12(8), 827-828. doi:10.1097/00054725-200608000-00020
- Moretti, M. E., Sgro, M., Johnson, D. W., Sauve, R. S., Woolgar, M. J., Taddio, A., . . . Ito, S. (2003). Cyclosporine excretion into breast milk. Transplantation, 75(12), 2144-2146. doi:10.1097/01.Tp.0000066352.86763.D0
- Moretti, M. E., Verjee, Z., Ito, S., & Koren, G. (2006). Breast-feeding during maternal use of azathioprine. Ann Pharmacother, 40(12), 2269-2272. doi:10.1345/aph.1H152
- Morita, T., Fujimoto, K., Shima, Y., Ogata, A., & Kumanogoh, A. (2018). Minimal neonatal transfer of certolizumab pegol in a Japanese patient with rheumatoid arthritis. Ann Rheum Dis, 77(9), e56. doi:10.1136/annrheumdis-2017-212366
- Moriyama, M., Wada, Y., Minamoto, T., Kondo, M., Honda, M., & Murakawa, Y. (2020). Unexpectedly lower proportion of placental transferred tocilizumab relative to whole immunoglobulin G: a case report. Scand J Rheumatol, 49(2), 165-166. doi:10.1080/03009742.2019.1639821
- Morton, A. (2011). Cyclosporine and lactation. Nephrology (Carlton), 16(2), 249. doi:10.1111/j.1440-1797.2010.01395.x.
- Motta, M., Tincani, A., Faden, D., Zinzini, E., & Chirico, G. (2002). Antimalarial agents in pregnancy. Lancet, 359(9305), 524-525. doi:10.1016/s0140-6736(02)07643-2
- Mugheddu, C., Atzori, L., Lappi, A., Murgia, S., & Rongioletti, F. (2019). Biologics exposure during pregnancy and breastfeeding in a psoriasis patient. Dermatol Ther, 32(3), e12895. doi:10.1111/dth.12895
- Munoz-Flores-Thiagarajan, K. D., Easterling, T., Davis, C., & Bond, E. F. (2001). Breast-feeding by a cyclosporine-treated mother. Obstet Gynecol, 97(5 Pt 2), 816-818.
- Murashima, A., Watanabe, N., Ozawa, N., Saito, H., & Yamaguchi, K. (2009). Etanercept during pregnancy and lactation in a patient with rheumatoid arthritis: drug levels in maternal serum, cord blood, breast milk and the infant's serum. Ann Rheum Dis, 68(11), 1793-1794. doi:10.1136/ard.2008.105924
- Nakajima, K. W., O.; Mochizuki, M.; Nakasone, A.; Ishizuka, N.; Murashima, A. (2016). Pregnancy outcomes after exposure to tocilizumab: A retrospective analysis of 61 patients in Japan. Modern Rheumatology, 26(5), 667-671.
- Nation, R. L., Hackett, L. P., Dusci, L. J., & Ilett, K. F. (1984). Excretion of hydroxychloroquine in human milk. Br J Clin Pharmacol, 17(3), 368-369. doi:10.1111/j.1365-2125.1984.tb02358.x
- Nelis, G. F. (1989). Diarrhoea due to 5-aminosalicylic acid in breast milk. Lancet, 1(8634), 383. doi:10.1016/s0140-6736(89)91754-6
- Noviani, M., Wasserman, S., & Clowse, M. E. (2016). Breastfeeding in mothers with systemic lupus erythematosus. Lupus, 25(9), 973-979. doi:10.1177/0961203316629555
- Nyberg, G., Haljamae, U., Frisenette-Fich, C., Wennergren, M., & Kjellmer, I. (1998). Breast-feeding during treatment with cyclosporine. Transplantation, 65(2), 253-255. doi:10.1097/00007890-199801270-00019
- Ogunbona, F. A., Onyeji, C. O., Bolaji, O. O., & Torimiro, S. E. (1987). Excretion of chloroquine and desethylchloroquine in human milk. Br J Clin Pharmacol, 23(4), 473-476. doi:10.1111/j.1365-2125.1987.tb03078.x
- Osadchy, A., & Koren, G. (2011). Cyclosporine and lactation: when the mother is willing to breastfeed. Ther Drug Monit, 33(2), 147-148. doi:10.1097/FTD.0b013e318208e3a4
- Ost, L., Wettrell, G., Bjorkhem, I., & Rane, A. (1985). Prednisolone excretion in human milk. J Pediatr, 106(6), 1008-1011. doi:10.1016/s0022-3476(85)80259-6
- Ostensen, M., Brown, N. D., Chiang, P. K., & Aarbakke, J. (1985). Hydroxychloroquine in human breast milk. Eur J Clin Pharmacol, 28(3), 357. doi:10.1007/bf00543338
- Ostensen, M., & Eigenmann, G. O. (2004). Etanercept in breast milk. J Rheumatol, 31(5), 1017-1018.
- Palmeira, P., Costa-Carvalho, B. T., Arslanian, C., Pontes, G. N., Nagao, A. T., & Carneiro-Sampaio, M. M. (2009). Transfer of antibodies across the placenta and in breast milk from mothers on intravenous immunoglobulin. Pediatr Allergy Immunol, 20(6), 528-535. doi:10.1111/j.1399-3038.2008.00828.x
- Peng, W., Liu, R., Zhang, L., Fu, Q., Mei, D., & Du, X. (2019). Breast milk concentration of hydroxychloroquine in Chinese lactating women with connective tissue diseases. Eur J Clin Pharmacol, 75(11), 1547-1553. doi:10.1007/s00228-019-02723-z
- Reggia, R., Bazzani, C., Andreoli, L., Motta, M., Lojacono, A., Zatti, S., . . . Tincani, A. (2016). The Efficacy and Safety of Cyclosporin A in Pregnant Patients with Systemic Autoimmune Diseases. Am J Reprod Immunol, 75(6), 654-660. doi:10.1111/aji.12514
- Rheumalef (leflunomide). (2016). S Afr Pharm J, 83(5), 33-34.
- Rigourd, V., de Villepin, B., Amirouche, A., Bruneau, A., Seraissol, P., Florent, A., . . . Serreau, R. (2014). Ibuprofen concentrations in human mature milk--first data about pharmacokinetics study in breast milk with AOR-10127 "Antalait" study. Ther Drug Monit, 36(5), 590-596. doi:10.1097/ftd.0000000000000058
- Ruhlen, R. L., Chen, Y. C., Rottinghaus, G. E., & Sauter, E. R. (2007). RE: "Transfer of celecoxib into human milk". J Hum Lact, 23(1), 13-14. doi:10.1177/0890334406297264
- Saito, J., Yakuwa, N., Ishizuka, T., Goto, M., Yamatani, A., & Murashima, A. (2020). Belimumab Concentrations in Maternal Serum and Breast Milk During Breastfeeding and the Safety Assessment of the Infant: A Case Study. Breastfeed Med, 15(7), 475-477. doi:10.1089/bfm.2020.0068
- Saito, J., Yakuwa, N., Kaneko, K., Takai, C., Goto, M., Nakajima, K., . . . Murashima, A. (2019). Tocilizumab during pregnancy and lactation: drug levels in maternal serum, cord blood, breast milk and infant serum. Rheumatology (Oxford), 58(8), 1505-1507. doi:10.1093/rheumatology/kez100
- Saito, J., Yakuwa, N., Takai, C., Kaneko, K., Goto, M., Nakajima, K., . . . Murashima, A. (2019). Abatacept concentrations in maternal serum and breast milk during breastfeeding and an infant safety assessment: a case study. Rheumatology (Oxford), 58(9), 1692-1694. doi:10.1093/rheumatology/kez135
- Saito, J., Yakuwa, N., Takai, C., Nakajima, K., Kaneko, K., Goto, M., . . . Murashima, A. (2018). Tocilizumab concentrations in maternal serum and breast milk during breastfeeding and a safety assessment in infants: a case study. Rheumatology (Oxford), 57(8), 1499-1501. doi:10.1093/rheumatology/key091
- Sau, A., Clarke, S., Bass, J., Kaiser, A., Marinaki, A., & Nelson-Piercy, C. (2007). Azathioprine and breastfeeding: is it safe? Bjog, 114(4), 498-501. doi:10.1111/j.1471-0528.2006.01232.x
- Smith, C. J. F., & Chambers, C. D. (2018). Five successful pregnancies with antenatal anakinra exposure. Rheumatology (Oxford). doi:10.1093/rheumatology/key093
- Stengel, J. Z., & Arnold, H. L. (2008). Is infliximab safe to use while breastfeeding? World J Gastroenterol, 14(19), 3085-3087. doi:10.3748/wjg.14.3085
- Takeuchi, S., Kamata, M., Uchida, H., Nagata, M., Fukaya, S., Hayashi, K., . . . Tada, Y. (2020). Serum infliximab level in an infant delivered from a mother with psoriatic arthritis receiving infliximab. J Dermatol, 47(1), e28-e29. doi:10.1111/1346-8138.15124
- Tanaka T., W. W., Verjee Z. . (2009). Methotrexate use in a lactating woman with an ectopic pregnancy. Birth Defects Research Part A - Clinical and Molecular Teratology, 85(5), 494.
- Thiru, Y., Bateman, D. N., & Coulthard, M. G. (1997). Successful breast feeding while mother was taking cyclosporin. Bmj, 315(7106), 463. doi:10.1136/bmj.315.7106.463
- Thorne, J. C., Nadarajah, T., Moretti, M., & Ito, S. (2014). Methotrexate use in a breastfeeding patient with rheumatoid arthritis. J Rheumatol, 41(11), 2332. doi:10.3899/jrheum.140263
- Townsend, R. J., Benedetti, T. J., Erickson, S. H., Cengiz, C., Gillespie, W. R., Gschwend, J., & Albert, K. S. (1984). Excretion of ibuprofen into breast milk. Am J Obstet Gynecol, 149(2), 184-186. doi:10.1016/0002-9378(84)90195-9
- Tursi, A. (2006). Effect of intentional infliximab use throughout pregnancy in inducing and maintaining remission in Crohn's disease. Dig Liver Dis, 38(6), 439-440. doi:10.1016/j.dld.2006.01.017
- Vasiliauskas, E. A., Church, J. A., Silverman, N., Barry, M., Targan, S. R., & Dubinsky, M. C. (2006). Case report: evidence for transplacental transfer of maternally administered infliximab to the newborn. Clin Gastroenterol Hepatol, 4(10), 1255-1258. doi:10.1016/j.cgh.2006.07.018
- Verstegen, R. H. J., & Ito, S. (2019). Drugs in lactation. J Obstet Gynaecol Res, 45(3), 522-531. doi:10.1111/jog.13899
- Walter, K., & Dilger, C. (1997). Ibuprofen in human milk. Br J Clin Pharmacol, 44(2), 211-212.
- Weibert, R. T., Townsend, R. J., Kaiser, D. G., & Naylor, A. J. (1982). Lack of ibuprofen secretion into human milk. Clin Pharm, 1(5), 457-458.
- Westermann, L., Hugel, R., Meier, M., Weichenthal, M., Zillikens, D., Glaser, R., & Schmidt, E. (2012). Glucocorticosteroid-resistant pemphigoid gestationis: successful treatment with adjuvant immunoadsorption. J Dermatol, 39(2), 168-171.
- Wiernik, P. H., & Duncan, J. H. (1971). Cyclophosphamide in human milk. Lancet, 1(7705), 912. doi:10.1016/s0140-6736(71)92474-3
- Winkelmann A., B. R., Zettl U. (2012). Effect of intravenous immunoglobulin treatment on pregnancy and postpartum-related relapses in multiple sclerosis: A prospective, rater-blinded analysis. Neurology, 78.
- Youngstein, T., Hoffmann, P., Gul, A., Lane, T., Williams, R., Rowczenio, D. M., . . . Lachmann, H. J. (2017). International multi-centre study of pregnancy outcomes with interleukin-1 inhibitors. Rheumatology (Oxford), 56(12), 2102-2108. doi:10.1093/rheumatology/kex305
- Zelinkova, Z., De Boer, I. P., Van Dijke, M. J., Kuipers, E. J., & Van Der Woude, C. J. (2009). Azathioprine treatment during lactation. Aliment Pharmacol Ther, 30(1), 90-91; author reply 91. doi:10.1111/j.1365-2036.2009.03996.x
- Zheng, S., Easterling, T. R., Hays, K., Umans, J. G., Miodovnik, M., Clark, S., . . . Hebert, M. F. (2013). Tacrolimus placental transfer at delivery and neonatal exposure through breast milk. Br J Clin Pharmacol, 76(6), 988-996. doi:10.1111/bcp.12122
Evidence tabellen
Studies |
Study type |
Number of cases* |
Drugs detected in breast milk† |
Weight-adjusted dose‡, therapeutic infant dose or milk:plasma ratio |
Infant serum level |
Reported side effects in breastfed children |
Comments |
|
Non-selective COX inhibitors (classical NSAIDs) |
(Ito, Blajchman, Stephenson, Eliopoulos, & Koren, 1993; Jamali & Stevens, 1983; Rigourd et al., 2014; Townsend et al., 1984; Walter & Dilger, 1997; Weibert, Townsend, Kaiser, & Naylor, 1982) |
3 case series 3 case reports |
28 |
Not detected (n=20) Detected (n=14) |
Weight-adjusted dose <0.1% (minimal). Dose <0.1–5% of therapeutic infant dose |
No data |
No adverse events (n=25) |
Weak acids, with poor excretion in breast milk, but short half-life agents preferred in neonatal period |
Selective COX II inhibitors |
(Gardiner, Doogue, Zhang, & Begg, 2006; Hale, McDonald, & Boger, 2004; Knoppert, Stempak, Baruchel, & Koren, 2003; Ruhlen, Chen, Rottinghaus, & Sauter, 2007) |
2 case series 1 case report 1 comment |
25 |
Not detected (n=9) Detected (n=16) |
Weight-adjusted dose 0.1–1.2% (minimal) |
Not detected (n=2) |
No adverse events (n =2) |
Data only for celecoxib |
Prednisone |
(Cooper, Felkins, Baker, & Hale, 2015; Greenberger, Odeh, Frederiksen, & Atkinson, 1993; Ito et al., 1993; McKenzie, Selley, & Agnew, 1975; Ost, Wettrell, Bjorkhem, & Rane, 1985; Westermann et al., 2012) |
4 case series 2 case reports |
24 |
Detected (n=16) |
Weight-adjusted dose < 1.5% (minimal) if maternal dose ≤ 50 mg |
No data |
No adverse events (n=7) |
Consider a 4 h delay before breast feeding after prednisone dose >50 mg |
Hydroxychloroquine |
(Cissoko H, 2010; Costedoat-Chalumeau et al., 2002; Motta, Tincani, Faden, Zinzini, & Chirico, 2002; Nation, Hackett, Dusci, & Ilett, 1984; Ostensen, Brown, Chiang, & Aarbakke, 1985) |
1 case series 3 case reports 1 abstract |
18 |
Detected (n=10) |
Weight-adjusted dose < 2% (minimal) |
No data |
No adverse events (n=9) |
Long half-life |
update |
(Peng et al., 2019) |
Case series |
33 |
Detected (n=33) |
The average milk concentration (µg/mL) ranged from 0.4 – 1.4, depending on the prescribed dose for the mother |
On average, the infant dose was less than 0.3% of the daily maternal dose and about 3.0% of the weight-adjusted maternal dose |
No adverse events (n=33) |
It is worth mentioning that one patient who took HCQ 0.2 g bid had higher drug concentrations (3.7 μg/mL) than any others, with RID of 9.8% Age infants in weeks (median4.0 (1.0-16.0) |
Chloroquine |
(Akintonwa, Gbajumo, & Mabadeje, 1988; Boelaert et al., 2001; Edstein, Veenendaal, Newman, & Hyslop, 1986; Ette, Essien, Ogonor, & Brown-Awala, 1987; Law et al., 2008; Ogunbona, Onyeji, Bolaji, & Torimiro, 1987) |
6 case series |
61 |
Detected (n= 61) |
Weight-adjusted dose 0.6–14% (minimal–moderate) |
No data |
No data |
Long half-life |
Sulfasalazine (SSZ) |
(Berlin & Yaffe, 1980; Branski et al., 1986; L.A. Christensen, Rasmussen, Hansen, Bondesen, & Hvidberg, 1987; Esbjorner, Jarnerot, & Wranne, 1987; Jarnerot & Into-Malmberg, 1979; Khan & Truelove, 1979; Nelis, 1989) |
4 case series 3 case reports |
29 |
Mesalamine not detected (n=1) Mesalamine detected low level (n=3) Sulfapyridine detected (n=7) |
No data |
SSZ not detected (n=5) SSZ detected (n=2) Sulfapyridine ≤ 10% of maternal serum level (n=6) |
No adverse events (n=6) Bloody diarrhoea (n=1) |
SSZ consists of sulfapyridine and mesalamine (5-aminosalicylic acid) which is considered to be the active component Caution in premature children,G6PD deficit and hyperbilirubinaemia |
Leflunomide |
- |
|
0 |
No data |
No data |
No data |
No data |
Long half-life |
Azathioprine§ |
(Angelberger et al., 2011; Bernarda N., 2013; L. A. Christensen, Dahlerup, Nielsen, Fallingborg, & Schmiegelow, 2008; Coulam, Moyer, Jiang, & Zincke, 1982; Gardiner, Gearry, et al., 2006; Gardiner et al., 2007; Moretti, Verjee, Ito, & Koren, 2006; Sau et al., 2007; Zelinkova, De Boer, Van Dijke, Kuipers, & Van Der Woude, 2009) |
1 cohort 4 case series 2 case reports 1 comment |
72 |
Not detected (n=14) Detected (n=11) |
Weight-adjusted dose < 1% (minimal). Dose < 0.1% of paediatric transplant dose |
Not detected (n=16) Detected low level (n=1) |
No adverse events (n=56) Neutropenia (n=1) |
Caution in thiopurine methyltransferase-deficient individuals |
Methotrexate |
(Johns, Rutherford, Leighton, & Vogel, 1972; Tanaka T., 2009; Thorne, Nadarajah, Moretti, & Ito, 2014) |
3 case reports |
3 |
Not detected (n=1) Detected low level (n=2) |
No data |
No data |
No adverse events (n=1) |
Limited excretion in breast milk due to mainly lipid insoluble form at physiological pH |
Cyclophosphamide |
(Duncan, Colvin, & Fenselau, 1973; Durodola, 1979; Wiernik & Duncan, 1971) |
3 case reports |
3 |
Detected (n=1) |
No data |
No data |
Neutropenia and bone marrow suppression (n=2) |
Alkylating agent; risk for side effects in breastfed child |
update |
(Fierro et al., 2019) |
Case report |
1 |
Detected (n=1) |
Detected levels of milk cyclophosphamide were reduced each subsequent day after an IV dose of 2.8 g as the area under the curve was 364.1 μg.hour/mL on day 1 and 74.4 μg.hour/mL on day 4 . The relative infant dose (RID) for a period of 4 days ranged from 4.8% on day 1 to 0.9% on day 4 |
No data |
No data |
Age infant unknown >>6 months |
Ciclosporin |
(Constantinescu et al., 2014; Flechner, Katz, Rogers, Van Buren, & Kahan, 1985; Lahiff & Moss, 2011; Lewis, Lamont, Lee, & Slapak, 1983; Mazzuoccolo, Andrada, Pellerano, Neglia, & Abeldano, 2014; Moretti et al., 2003; Morton, 2011; Munoz-Flores-Thiagarajan, Easterling, Davis, & Bond, 2001; Nyberg, Haljamae, Frisenette-Fich, Wennergren, & Kjellmer, 1998; Osadchy & Koren, 2011; Thiru, Bateman, & Coulthard, 1997) |
1 overview 2 case series 8 case reports |
76 |
Detected; variable titres (n=19) |
Weight-adjusted dose <2% (minimal). Dose <2% of paediatric transplant dose |
Not detected (n=12) Detected (n=2) |
No adverse events (n=68) |
Lipophilic Titres in milk dependent on fat content in sampled milk |
update |
(Kociszewska-Najman et al., 2020) |
Case series |
7 |
Detected (n=7) |
The mean concentration of cyclosporine A in the colostrum was 22.40 ± 9.43 mcg/L. The estimated mean daily dose of the drug was 1049.22 ± 397.41 ng/kg/24 h. |
No data |
No data |
Also included metabolites in the analysis |
Tacrolimus |
(Bramham, Chusney, Lee, Lightstone, & Nelson-Piercy, 2013; Constantinescu et al., 2014; French, Soldin, Soldin, & Koren, 2003; Gardiner, Gearry, et al., 2006; Gomez-Lobo, Landy, Matsumoto, & Fishbein, 2012; Gouraud et al., 2012; Izumi, Miyashita, & Migita, 2014; Jain et al., 1997; Zheng et al., 2013) |
1 overview 4 case series 4 case reports |
154 |
Detected; variable titres (n=20) |
Weight-adjusted dose <0,5% (minimal). Dose <0.5% of paediatric transplant dose |
Not detected (n=15) Detected, level declining with time (n=4) |
Not detected (n=15) Detected, level declining with time (n=4) |
LipophilicTitres in milk dependent on fat content in sampled milk |
update |
(Hiramatsu et al., 2018) |
1 case series |
13 |
Detected (n=13) |
TAC levels in breast milk before and at 2 and 12h after TAC administration were 0.30 ng/dL, 0.38 ng/dL, and 0.37 ng/dL. The milk:plasma ratio was 0.12 The TAC relative infant dose was 0.18% (0,12-0,35%). |
The TAC level of the breastfed infants was lower than the detection limit in all cases |
No adverse events |
Measurements after 2 and 12 hours in milk and 2-4 hours after feeding in infants |
Update |
(Kociszewska-Najman et al., 2018) |
Case series |
14 |
Detected (n=14) |
The highest concentration of tacrolimus in colostrum was observed after 8 h from oral dose and was equal to 3.219 ng/mL SD ± 2.218. The mean dose of tacrolimus that would be ingested by the breast-fed infants was 151.4 ng/kg/24 h. |
No data |
No data |
Also included metabolites in the analysis |
Mycophenolate mofetil |
(Constantinescu et al., 2014) |
1 overview |
7 |
No data |
No data |
No data |
No adverse events (n=7) |
Blocks purine synthesis and inhibits lymphocyte proliferation |
Colchicine |
(Ben-Chetrit, Scherrmann, & Levy, 1996; Diav-Citrin et al., 2010; Herscovici, Merlob, Stahl, Laron-Kenet, & Klinger, 2015; Milunsky, 1991) |
2 cohorts 1 case series 1 case report |
154 |
Detected (n=6) |
Weight-adjusted dose < 10% (moderate) |
Not detected (n=1) |
No adverse events (n=149) |
Reconsider breast feeding if infant has diarrhea. Due to drug interaction, be aware of macrolide prescription in breastfed infants. |
IVIG |
(Achiron et al., 2004; Gan, Welsh, & Webster, 2012; Haas & Hommes, 2007; Palmeira et al., 2009; Winkelmann A., 2012) |
1 cohort 1 retrospective cohort 1 case series 2 case reports |
149 |
IgG normal (n=1) IgG high (n=1) |
No data |
No data |
No adverse events (n=146) Transient rash (n=1) |
Normal component of breast milk |
Tofacitinib |
- |
|
0 |
No data |
No data |
No data |
No data |
Low molecular weight might facilitate its passage into milk |
Infliximab§ |
(Ben-Horin et al., 2011; Correia, Bonilha, Ramos, Ambrogini, & Miszputen, 2010; Fritzsche, Pilch, Mury, Schaefer, & Weber-Schoendorfer, 2012; Grosen, Julsgaard, Kelsen, & Christensen, 2014; Kane, Ford, Cohen, & Wagner, 2009; Rebecca Matro, Martin, Wolf, Shah, & Mahadevan, 2015; Stengel & Arnold, 2008; Tursi, 2006; Vasiliauskas et al., 2006) |
1 cohort 3 case series 5 case reports |
25 |
Not detected (n=5) Detected low level (n=17) |
Milk:plasma ratio 1:200 (minimal) |
Detected low level (n=1) Not detected (n=2) |
No adverse events (n=18) |
Large protein molecule, absorption unlikely due to low bioavailability |
Update |
(R. Matro, Martin, Wolf, Shah, & Mahadevan, 2018) |
Prospective cohort |
29 |
Detected (n=19) |
Maximum dose in breast milk sample: 0.74 μg/mL, peak time range 24-48 hours |
No data |
Rates of infection and developmental milestones did not differ among infants whose mothers received treatment with biologics, immunomodulators, or combination therapy compared with unexposed infants Total number infants 824, 620 were breastfed |
|
update |
(Takeuchi et al., 2020) |
Case report |
1 |
No data |
No data |
No data |
No sever infection during breastfeeding period |
the impact of breast-feeding on the serum concentration of infliximab seemed negligible the impact of breast-feeding on the serum concentration of infliximab seemed negligible the impact of breast-feeding on the serum concentration of infliximab seemed negligible The impact of breast-feeding on the serum concentration of infliximab seemed negligible |
update |
(Lund & Thomsen, 2017) |
Case series |
4 |
No data |
No data |
No data |
None of the women or newborns developed adverse reactions |
444 |
Adalimumab§ |
(Ben-Horin et al., 2010; Fritzsche et al., 2012; Rebecca Matro et al., 2015; Mishkin, Van Deinse, Becker, & Farraye, 2006) |
1 cohort 3 case reports |
10 |
Not detected (n=6) Detected low level (n=3) |
Milk:plasma ratio 1:100–1: 1000 (minimal) |
Not detected (n=2) |
No adverse events (n=7) |
Large protein molecule, absorption unlikely due to low bioavailability |
update |
(R. Matro et al., 2018) |
Prospective cohort |
21 |
Detected (n=2) |
Maximum dose in breast milk sample: 0.71 μg/mL peak time range 12-24 hours |
No data |
Rates of infection and developmental milestones did not differ among infants whose mothers received treatment with biologics, immunomodulators, or combination therapy compared with unexposed infants Total number infants 824, 620 were breastfed |
|
Golimumab§ |
- |
|
0 |
No data |
No data |
No data |
No data |
Large protein molecule, absorption unlikely due to low bioavailability |
update |
(R. Matro et al., 2018) |
Prospective cohort |
1 |
Not detected (n=1) |
No data |
No data |
Rates of infection and developmental milestones did not differ among infants whose mothers received treatment with biologics, immunomodulators, or combination therapy compared with unexposed infants Total number infants 824, 620 were breastfed |
|
Etanercept§ |
(Berthelsen, Fjeldsoe-Nielsen, Nielsen, & Hellmuth, 2010; Keeling & Wolbink, 2010; Murashima, Watanabe, Ozawa, Saito, & Yamaguchi, 2009; Ostensen & Eigenmann, 2004) |
4 case reports |
4 |
Detected low level (n=4) |
Milk:plasma ratio 1:1000–1:2000 (minimal) |
Detected at birth, but not during breastfeeding period (n=2) |
No adverse events (n=1) |
Large protein molecule, absorption unlikely due to low bioavailability |
Certolizumab§ |
(Mahadevan et al., 2013; Rebecca Matro et al., 2015) |
1 cohort 1 case report |
8 |
Not detected (n=1) |
No data |
Not detected (n=1) |
No adverse events (n=8) |
Large protein molecule, absorption unlikely due to low bioavailability |
update |
(Clowse et al., 2017) |
1 case series |
17 |
Not detected (56% of samples) Detected low level (44% of samples) |
RID (infant dose as a per cent of the weight-related maternal dose) = 0,15% (0,04-0.30%) |
Median ADID (average daily infant dose) = 0.0035 mg/kg/day (0-0,0104) |
No serious AEs were reported. Infants safety profile was consistent with that of unexposed similar-age infants |
Age 2,8 months (1,6-16,8) |
update |
(Forger, Zbinden, & Villiger, 2016) |
1 case series |
2 |
Not detected within the first hour and four hours after one CZP 200 mg injection |
No data |
No data |
No data |
Measurements only after 1 and 4 hours, not a very relevant time period |
update |
(Morita, Fujimoto, Shima, Ogata, & Kumanogoh, 2018) |
1 case report |
1 |
Not detected (n=1) before and after CZP administration |
No data |
Not detected (n=1) |
No data |
Measurements 2 hours till 14 days Age 8 weeks |
update |
(R. Matro et al., 2018) |
Prospective cohort |
13 |
Detected (n=3) |
Maximum dose in breast milk sample: 0.29 μg/mL peak time range 24-48 hours |
Not detected |
Rates of infection and developmental milestones did not differ among infants whose mothers received treatment with biologics, immunomodulators, or combination therapy compared with unexposed infants Total number infants 824, 620 were breastfed |
|
Rituximab |
- |
|
0 |
No data |
No data |
No data |
No data
|
Large protein molecule, absorption unlikely due to low Bioavailability
|
update |
(Bragnes, Boshuizen, de Vries, Lexberg, & Ostensen, 2017) |
1 case report |
1 |
Detected low level (n-1) |
Milk:plasma ratio <1/240 at day 6 and 9 |
No data |
No serious infections, normal development until 1.5 year |
Age >5 months |
update |
(Krysko et al., 2020) |
Case series |
9 women provided brest milk samples. 5 women actually breastfed their children |
Detected (n=9) |
The median average rituximab concentration in mature breast milk was 0.063 μg/mL, and the relative infant dose (RID) 0.08% (range 0.06%-0.10%) |
No data |
There were no preliminary concerns identified with growth or development up to 8-12 months postpartum |
Age infants at time of infusion: 2.6, 4, 6 and one at 0.5 and 7 months |
Anakinra |
(Berger, Recher, Steiner, & Hauser, 2009) |
1 case report |
1 |
No data |
No data |
No data |
No adverse events (n=1) |
IL-1Ra is a normal component of human milk |
update |
(Smith & Chambers, 2018) |
1 case report |
2 |
No data |
No data |
No data |
No adverse events (n=2) |
|
update |
(Youngstein et al., 2017) |
1 case series |
10 |
No data |
No data |
No data |
No reported infections or developmental abnormalities (n=10) |
|
Ustekinumab |
- |
|
0 |
No data |
No data |
No data |
No data |
Large protein molecule, absorption unlikely due to low Bioavailability |
update |
(Klenske et al., 2019) |
Case report |
1 |
Detected (n=1) |
breast milk levels directly after the application, 3 weeks and 4 weeks post-application were 0.82 μg/mL, 0.18 μg/mL and 0.16 μg/mL, respectively |
No data |
Paediatric follow-up at month 12 showed complete normal physical and mental development of the offspring |
Age infant: 4 months |
update |
(Mugheddu, Atzori, Lappi, Murgia, & Rongioletti, 2019) |
Case report |
1 |
No data |
No data |
No data |
no complication for the child reported |
|
update |
(R. Matro et al., 2018) |
Prospective cohort |
6 |
Detected (n=4) |
Maximum dose in breast milk: 1.57 μg/mL peak time range 12-24 hours |
No data |
Rates of infection and developmental milestones did not differ among infants whose mothers received treatment with biologics, immunomodulators, or combination therapy compared with unexposed infants Total number infants 824, 620 were breastfed |
|
update |
(Lund & Thomsen, 2017) |
Case series |
1 |
No data |
No data |
No data |
None of the women or newborns developed adverse reactions |
|
Tocilizumab |
- |
|
0 |
No data |
No data |
No data |
No data |
Large protein molecule, absorption unlikely due to low Bioavailability |
update |
(Nakajima, 2016) |
1 case series |
2 |
No data |
No data |
No data |
No adverse events (n=2) |
No information about age |
update |
(Saito et al., 2018) |
1 case report |
2 |
Detected (n=2) |
N1: at 13, 18 and 22 weeks after delivery, the maximum and minimum tocilizumab concentrations in breast milk were 68.2 ng/ml and <2.0 ng/ml. The milk to serum concentration ratios were 0.0015 and 0.0057
N2: at 35 and 49 weeks after delivery, the maximum and minimum tocilizumab concentrations in breast milk were 148.2 ng/ml and 9.0 ng/ml. The milk to serum concentration ratios were 0.00045 and 0.00082 |
No data |
No adverse events (n=2) |
Tocilizumab concentrations reached a peak 3 days after each injection. |
update |
(Moriyama et al., 2020) |
Case report |
1 |
Detected (n=1) |
All milk samples contained between 3 and 6 mcg/L of tocilizumab |
No data |
No data |
|
update |
(Saito, Yakuwa, Kaneko, et al., 2019) |
Case report |
1 |
Detected (n=1) |
All milk samples contained concentrations ranging from 3.4 – 215.1 ng/ml |
No data |
The infant developed no serious infections and demonstrated no developmental delay up to 6 months |
|
Abatacept |
- |
|
0 |
No data |
No data |
No data |
No data |
Large protein molecule, absorption unlikely due to low Bioavailability |
update |
(Saito, Yakuwa, Takai, et al., 2019) |
Case report |
1 |
Detected (n=1) |
The maximum and minimum abatacept concentrations in breast milk were 256.2 ng/ml after 3 days and 169.5 ng/ml after 7 days (prior to the next treatment), respectively. The milk:serum concentration ratios at these time points were 0.0045 (218.1/48 178.3) and 0.0035 (226.9/65 604.7), respectively. The relative infant dose ranged from 1.02 to 1.54% (median relative infant dose 1.30%). |
No data |
The infant has no apparent abnormalities based on medical check-up at birth, 3 and 6 months. |
Infant age at treatment: 63 and 71 days |
Belimumab |
- |
|
0 |
No data |
No data |
No data |
No data |
Large protein molecule, absorption unlikely due to low bioavailability |
update |
(Saito et al., 2020) |
Case report |
1 |
Detected (n=1) |
Measurements were performed 2 weeks after first dose, day after second dose, and 7 weeks after second dose. The concentrations in breast milk were 0.12, 0.17, and 0.12 mcg/mL. The milk-to-serum concentration ratios at each sampling point were 0.0041, 0.0022, and 0.0035, respectively. |
No data |
No health problems. |
Infant age >1 year |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Canakinumab update |
(Youngstein et al., 2017) |
1 case series |
4 |
No data |
No data |
No data |
No adverse events (n=4) |
|
*Publications on breast feeding including maternal drug levels, infant drug levels or reports on side effects in breastfed children. Publications may include one, two or all three parameters.
†The definition of detected or not detected agent in breast milk varies by method and chosen cut-off value.
‡Weight-adjusted dose is child dose (mg/kg in child) relative to mother dose (mg/kg in mother): <2%=minimal, 2–5%=low, 5–10%=moderate, 10–50%=high.
§Caution with the use of TNF inhibitors + thiopurines. These combinations might increase the risk of infant infections.
IVIG, intravenous immunoglobulin; TNF, tumour necrosis factor.
Exclusietabel
Tabel Exclusie na het lezen van het volledige artikel
Auteur en jaartal |
Redenen van exclusie |
("Rheumalef (leflunomide)," 2016) |
No original data |
(Ackerman, Briggs, Ngian, & Van Doornum, 2016) |
No original data |
(Anderson, 2016a) |
No original data |
(Anderson, 2018a) |
No original data |
(Bardin & van de Laar, 2015) |
No original data |
(Colantonio, 2015) |
No data on outcomes of interest |
(Mills et al., 2019) |
No data |
(Noviani, Wasserman, & Clowse, 2016) |
No original data |
(Reggia et al., 2016) |
No data |
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 27-05-2024
Laatst geautoriseerd : 21-02-2022
Geplande herbeoordeling :
Voor het beoordelen van de actualiteit van deze richtlijn wordt de werkgroep niet in stand gehouden. Uiterlijk in 2026 bepaalt het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie of de modules van deze richtlijn nog actueel zijn. Op modulair niveau is een onderhoudsplan beschreven. Bij het opstellen van de richtlijn heeft de werkgroep per module een inschatting gemaakt over de maximale termijn waarop herbeoordeling moet plaatsvinden en eventuele aandachtspunten geformuleerd die van belang zijn bij een toekomstige herziening (update). De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn tot het starten van een herzieningstraject.
De Nederlandse Vereniging voor Reumatologie is regiehouder van deze richtlijn en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van de richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Module |
Regie-houder(s) |
Jaar van autorisatie |
Eerstvolgende beoordeling actualiteit richtlijn |
Frequentie van beoordeling op actualiteit |
Wie houdt er toezicht op actualiteit |
Relevante factoren voor wijzigingen in aanbeveling |
Preconceptionele begeleiding |
NVR |
2021 |
2026 |
Eens in 5 jaar |
NVR |
Nieuwe literatuur |
Anticonceptie |
NVR |
2021 |
2026 |
Eens in 5 jaar |
NVR |
Nieuwe literatuur |
Medicatiegebruik bij kinderwens |
NVR |
2021 |
2024 |
Eens in 3 jaar |
NVR |
Nieuwe literatuur, beschikbaarheid nieuwe middelen |
Medicatiegebruik tijdens de zwangerschap |
NVR |
2021 |
2024 |
Eens in 3 jaar |
NVR |
Nieuwe literatuur, beschikbaarheid nieuwe middelen |
Medicatiegebruik tijdens borstvoeding |
NVR |
2021 |
2024 |
Eens in 3 jaar |
NVR |
Nieuwe literatuur, beschikbaar-heid nieuwe middelen |
Vaccinaties bij het kind |
NVR |
2021 |
2026 |
Eens in 5 jaar |
NVR |
Nieuwe literatuur |
Organisatie van zorg |
NVR |
2021 |
2026 |
Eens in 5 jaar |
NVR |
Nieuwe |
Algemene gegevens
De richtlijnontwikkeling werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten.
Doel en doelgroep
Het doel van deze richtlijn is het verkrijgen van uniform en optimaal beleid ten aanzien van de medicamenteuze behandeling van mannen en vrouwen met een inflammatoire reumatologische aandoening en een kinderwens in het traject van veilig zwanger worden tot en met de eerste periode na de bevalling.
Bij het ontwikkelen van de richtlijn zijn vele partijen betrokken, waaronder reumatologen (NVR), gynaecologen (NVOG), kinderartsen (NVK), vertegenwoordigers vanuit Bijwerkingencentrum Lareb, verpleegkundigen (V&VN), apothekers (NVZA). Qua patiënteninbreng is ervoor gekozen om een focusgroep discussie te houden met vrouwen met verschillende inflammatoire reumatologische aandoeningen, die recent een zwangerschap hebben doorgemaakt.
De ontwikkeling van deze richtlijn is ondersteund door de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie.
Afbakening van de richtlijn
Deze richtlijn beschrijft de zorg voor mannen en vrouwen met een inflammatoire reumatologische aandoening en een kinderwens tijdens de verschillende stadia rondom de zwangerschap. Module 1 beschrijft aanbevelingen ten aanzien van preconceptionele begeleiding, module 2 beschrijft anticonceptie, module 3 beschrijft medicatiegebruik bij kinderwens bij zowel de vrouw als de man, module 4 beschrijft medicatiegebruik tijdens de zwangerschap, module 5 beschrijft medicatie tijdens het geven van borstvoeding, en module 6 beschrijft vaccinaties bij het kind en mogelijke na-effecten. In module 7 wordt tenslotte ingegaan op de organisatie van pre- en periconceptionele zorg.
De richtlijn gaat niet in op de medicamenteuze behandeling van inflammatoire reumatologische aandoeningen in het kader van effectiviteit, of adviezen die voor alle zwangerschappen gelden. Voor deze en andere onderwerpen wordt verwezen naar de vigerende richtlijnen:
- Medicamenteuze behandeling van Reumatoïde Artritis (NVR, 2019)
- Medicamenteuze behandeling van SLE (NVR, in ontwikkeling)
- Diagnostiek en behandeling van reuscel arteriitis (NVR, in ontwikkeling)
- Onverklaarde subfertiliteit (NVOG, 2020)
- Miskraam (NVOG, 2020)
- Antitrombotisch beleid (NIV, 2020)
- Oriënterend fertiliteitsonderzoek (NVOG, 2015)
Beoogde gebruikers van de richtlijn
Deze richtlijn is geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met een inflammatoire reumatische aandoening en een kinderwens of zwangerschap. Dit zijn onder meer reumatologen, gynaecologen, kinderartsen, apothekers, reumaverpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en physician assistants.
In de richtlijn spreken wij over ‘reumatoloog’. Naast de reumatoloog spelen in de reumatologie verpleegkundigen in toenemende mate een rol in het zorgproces. Er is onderscheid in gespecialiseerd reumaverpleegkundigen, verpleegkundig specialisten (VS) en physician assistants (PA). De VS en PA zijn bevoegd tot het zelfstandig aangaan van een behandelrelatie en het indiceren en uitvoeren van voorbehouden handelingen. Van oudsher is de hoofdbehandelaar de reumatoloog, maar met de huidige wetgeving kan de VS of PA ook optreden als hoofdbehandelaar. Daarnaast kan de gespecialiseerd reumaverpleegkundige, onder verantwoordelijkheid van de hoofdbehandelaar, handelingen uitvoeren. Wanneer wij in deze richtlijn spreken over reumatoloog, kan dit zowel de reumatoloog, VS of PA, of gespecialiseerd reumaverpleegkundige (onder verantwoordelijkheid van de hoofdbehandelaar) zijn.
Samenstelling werkgroep
De werkgroepleden zijn door hun beroepsvereniging gemandateerd voor deelname. De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.
Werkgroep:
- Dr. R.J.E.M. (Radboud) Dolhain, reumatoloog, Erasmus MC, NVR (voorzitter)
- Prof. dr. B. (Bart) van den Bemt, apotheker, klinisch farmacoloog, Sint Maartenskliniek, NVZA
- Drs. D. (Dianne) Berendsen, reumatoloog, Ziekenhuisgroep Twente, NVR
- Dr. M.A. (Marjon) de Boer, gynaecoloog perinatoloog, Amsterdam UMC, locatie VUmc, NVOG
- Dr. I.E.M. (Irene) Bultink, reumatoloog, Amsterdam UMC, locatie VUmc, NVR
- Dr. N. (Noortje) van Herwaarden, reumatoloog in opleiding, klinisch farmacoloog, Radboudumc, NVR
- Dr. M.H.A. (Marc) Jansen (vanaf april 2020), kinderarts-immunoloog/reumatoloog, Wilhelmina Kinderziekenhuis, NVK
- Dr. S.P. (Suzanne) Linn-Rasker, reumatoloog, Meander MC, NVR
- Dr. A.G.M.G.J. (Annemarie) Mulders, gynaecoloog perinatoloog, Erasmus MC, NVOG
- Dr. J.F. (Joost) Swart (tot oktober 2020), kinderreumatoloog, Wilhelmina Kinderziekenhuis, NVK
- Drs. E. (Evelien) Ton, reumatoloog, Utrecht UMC, NVR
- Prof. dr. A.M. (Astrid) van Tubergen, reumatoloog, Maastricht UMC, NVR
- Drs. A.G.W. (Bernke) te Winkel, Wetenschappelijk medewerker, Teratologie Informatie Service, Lareb
- H.M. (Hetty) Wintjes, verpleegkundig reumaconsulent, Erasmus MC, V&VN
Klankbordgroep:
- Prof. dr. M.M. (Mirjam) van Weissenbruch, kinderarts-neonatoloog, Amsterdam UMC, locatie VUmc, NVK
Met ondersteuning van:
- Dr. M. (Myrthe) van Vilsteren, senior beleidsmedewerker, NVR
- Dr. A.A.O.M. (Aniek) Claassen, senior beleidsmedewerker, NVR
Met dank aan:
- Drs. E.P. (Ilse) Jansma, literatuurspecialist
- I. (Ingeborg) van Dusseldorp, literatuurspecialist
Belangenverklaringen
De KNMG-code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de NVR.
kgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
R. Dolhain |
Reumatoloog |
Geen |
Speaking fees: Novartis, UCB Biopharma Adviesraad: Galapagos Unrestricted research grants: UCB Biopharma, Galapagos, ReumaNederland |
Geen actie |
B. van den Bemt |
Medisch manager afdeling Farmacie, Sint Maartenskliniek Nijmegen Senior onderzoeker, apotheek, Radboud University Medical Center Nijmegen |
President European Society Clinical Pharmacy |
Geen |
Geen actie |
D. Berendsen |
Reumatoloog |
Geen |
Geen |
Geen actie |
M. de Boer |
Gynaecoloog-perinatoloog in Amsterdam UMC |
Geen |
Geen |
Geen actie |
I. Bultink |
Reumatoloog |
Lid medisch actienetwerk Amnesty International, onbetaald vrijwilligerswerk |
2017-2018: Lid adviesraad Genzyme Europe BV m.b.t. plaatsbepaling van de behandeling van patiënten met RA met sarilumab Lid medische adviesraad van de Nationale Vereniging LE patiënten (NVLE) Medisch adviseur Reumapatiëntenvereniging Amstelland en omstreken Sprekersvergoedingen ontvangen van: Eli Lilly & Company Netherlands, MSD Corp., Amgen BV, UCB Biopharma, Roche Netherlands BV, Sanofi Genzyme, GSK |
Geen actie |
N. van Herwaarden |
Reumatoloog in opleiding, Klinisch-farmacoloog in opleiding, Radboudumc/ Sint Maartenskliniek Nijmegen |
Per 1-1-2021: commissielid; arts CMO Arnhem-Nijmegen (betaald) |
Geen |
Geen actie |
M. Jansen |
Kinderarts-fellow kinderimmunologie-reumatologie UMC Utrecht Okt 2020-april 2021: Kinderarts Fundashon Mariadal Bonaire |
Myositis werkgroep Nederland Vaccinatiecommissie PRES Docent bij Mijs-instituut (betaald) |
Geen |
Geen actie |
S. Linn-Rasker |
Reumatoloog, Meander MC Amersfoort |
Secretaris Concilium NVR Lid RGS Docent Antonius Academie 1x per jaar |
TOPIRA – studie, UMCU geïnitieerde studie, lokale hoofdonderzoeker Meander MC, sponsor Roche |
Geen actie |
A. Mulders |
Gynaecoloog-perinatoloog Erasmus MC |
Geen |
Geen |
Geen actie |
J. Swart |
Kinderreumatoloog |
Geen |
Sponsoring van JIA symposium in 2018 door |
Geen actie |
E. Ton |
Reumatoloog |
Geen |
Geen |
Geen actie |
A. van Tubergen |
Reumatoloog |
Per 1 april 2020 bestuurslid NVR |
Unrestricted research grant voor SpA-Net van Pfizer; AbbVie; UCB Biopharma; Novartis Consultancy fee: Novartis |
Geen actie |
A. te Winkel |
Wetenschappelijk medewerker Teratologie Informatie Service Lareb |
Penningmeester bij stichting ENTIS (European Network Teratology Information Services), onbetaald Bestuurslid LKPZ (Landelijk Kenniscentrum Psychiatrie en Zwangerschap), onbetaald |
Projectleider bij ZonMw project: Exposure to immunosuppressive drugs in men wishing to conceive: The possible influence of paternal drug exposure of immunosuppressive drugs on fertility, pregnancy outcomes and infant’s health |
Geen actie |
M. van Weissenbruch |
Kinderarts-neonatoloog |
Geen |
Geen |
Geen actie |
H. Wintjes |
Verpleegkundig reumaconsulent |
Geen |
Sprekersvergoedingen ontvangen van Novartis, UCB Biopharma. Webinar Reumazorg Zuidwest Nederland. Adviesraad UCB. Scholing voor opleiding reumaconsulenten vanuit V&VN. |
Geen ac |
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door een focus groep discussie te organiseren met vrouwen met verschillende inflammatoire reumatische aandoeningen die recent één of meerdere zwangerschappen hebben doorgemaakt (zie ook bijlage 4: verslag focus groep discussie). De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan ReumaNederland, Nationale Vereniging ReumaZorg Nederland en de NVLE.
Methode ontwikkeling
Evidence based
Implementatie
In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn (module) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. Het implementatieplan is te vinden bij de aanverwante producten. De werkgroep heeft besloten geen indicatoren te ontwikkelen bij de huidige richtlijn, om de registratielast niet toe te laten nemen.
Werkwijze
AGREE
Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is. Voor een stap-voor-stap beschrijving hoe een evidence-based richtlijn tot stand komt wordt verwezen naar het stappenplan Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.
Knelpuntenanalyse
Tijdens de voorbereidende fase inventariseerden de voorzitter van de werkgroep en de adviseur de knelpunten. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door de V&VN, VIG, STZ, Bijwerkingencemtrum Lareb, NVMM, IGJ, KNOV, NHG, NIV, NVLE, NVK, ZINL, NVOG, NVR, ReumaNederland, ReumaZorg Nederland en NVLE via de invitational conference. Een verslag hiervan is opgenomen onder aanverwante producten.
Uitgangsvragen en uitkomstmaten
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de voorzitter en de adviseur concept-uitgangsvragen opgesteld. Deze zijn met de werkgroep besproken waarna de werkgroep de definitieve uitgangsvragen heeft vastgesteld. Vervolgens inventariseerde de werkgroep per uitgangsvraag welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken.
Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur
Voor de afzonderlijke uitgangsvragen werd aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases. Voor een aantal uitgangsvragen betekent dit dat de zoekstrategie van de ‘EULAR points to consider for use of antirheumatic drugs before pregnancy, and during pregnancy and lactation’ werd geactualiseerd vanaf april 2015 (Gotestam Skorpen et al., 2016).
Wetenschappelijk onderzoek naar de veiligheid van medicijnen tijdens de zwangerschap kan niet worden uitgevoerd in een experimenteel onderzoeksdesign, vanwege ethische en veiligheidsbezwaren. De werkgroep heeft daarom besloten om geen studies te excluderen op basis van onderzoeksdesign, er zijn dus ook niet-vergelijkende studies meegenomen. De werkgroepleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde criteria. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekstrategie en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de module met desbetreffende uitgangsvraag.
Kwaliteitsbeoordeling individuele studies
Individuele vergelijkende studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (risk of bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de Risk of Bias (RoB) tabellen. De gebruikte RoB instrumenten zijn gevalideerde instrumenten die worden aanbevolen door de Cochrane Collaboration: Cochrane – voor gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek; ACROBAT-NRS – voor observationeel onderzoek.
Samenvatten van de literatuur
De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen werden overzichtelijk weergegeven in evidencetabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/).
GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie (Schünemann, 2013).
Het onderwerp van deze richtlijn maakt dat er vrijwel altijd bewijs van (zeer) lage kwaliteit is. Om o.a. ethische redenen kan er geen gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek gedaan worden naar de veiligheid van geneesmiddelen tijdens bijvoorbeeld de zwangerschap, en zodoende is het wetenschappelijk bewijs van lage kwaliteit. In deze richtlijn is ervoor gekozen om ook studiedesigns te includeren welke volgens de GRADE-methode geen bewijskracht hebben (bijvoorbeeld case series). De werkgroep is van mening dat deze studies ook waardevolle informatie bevatten voor de desbetreffende uitgangsvragen.
GRADE |
Definitie |
Hoog |
|
Redelijk* |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
*in 2017 heeft het Dutch GRADE Network bepaald dat de voorkeursformulering voor de op een na hoogste gradering ‘redelijk’ is in plaats van ‘matig’
Formuleren van de conclusies
Gezien het wetenschappelijk bewijs van alle studie designs is meegenomen, en alle door de studies gedefinieerde uitkomstmaten, is het niet wenselijk om voor elke relevante uitkomstmaat, voor elk medicijn, een literatuurconclusie op te stellen. Er is besloten om per medicijn een overkoepelende conclusie te trekken, in plaats van per uitkomstmaat.
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals de expertise van de werkgroepleden, de waarden en voorkeuren van de patiënt (patient values and preferences), kosten, beschikbaarheid van voorzieningen en organisatorische zaken. Deze aspecten worden, voor zover geen onderdeel van de literatuursamenvatting, vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.
Randvoorwaarden (Organisatie van zorg)
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van Zorg.
Indicatorontwikkeling
Gelijktijdig met het ontwikkelen van de conceptrichtlijn heeft de werkgroep overwogen om interne kwaliteitsindicatoren te ontwikkelen om het toepassen van de richtlijn in de praktijk te volgen en te versterken. De werkgroep heeft besloten geen indicatoren te ontwikkelen bij de huidige richtlijn, omdat de meeste aanbevelingen niet hard genoeg waren en er geen substantiële barrières zijn geïdentificeerd die implementatie van de aanbeveling zouden kunnen bemoeilijken.
Kennislacunes
Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden. Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek van belang wordt geacht, is als aanbeveling in de bijlage Kennislacunes beschreven (onder aanverwante producten).
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Literatuur
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, et al. AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348.
Gotestam Skorpen, C., Hoeltzenbein, M., Tincani, A., Fischer-Betz, R., Elefant, E., Chambers, C., . . . Ostensen, M. (2016). The EULAR points to consider for use of antirheumatic drugs before pregnancy, and during pregnancy and lactation. Ann Rheum Dis, 75(5), 795-810. doi:10.1136/annrheumdis-2015-208840
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html
Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.
Schünemann HJ, Oxman AD, Brozek J, et al. Grading quality of evidence and strength of recommendations for diagnostic tests and strategies. BMJ. 2008;336(7653):1106-10. doi: 10.1136/bmj.39500.677199.AE. Erratum in: BMJ. 2008;336(7654). doi: 10.1136/bmj.a139. PubMed PMID: 18483053.
Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen: stappenplan. Kennisinstituut van Medisch Specialisten.