Lichen sclerosus

Initiatief: NVDV Aantal modules: 18

Lichen sclerosus bij kinderen

Uitgangsvraag

Wat zijn de therapeutische opties bij kinderen met lichen sclerosus?

Aanbeveling

Meisjes met lichen sclerosus

Behandelaar

Kinderen met LS dienen bij voorkeur behandeld te worden door een dermatoloog of gynaecoloog met expertise op het gebied van lichen sclerosus bij kinderen. Overweeg bij complexe problematiek of twijfel laagdrempelig consultatie met een kinderdermatoloog, en/of kinderarts en/of kindergynaecoloog en/of kinderuroloog.

 

Setting

Laat de beoordeling en behandeling van een kind met LS plaats vinden in een kindvriendelijke omgeving in aanwezigheid van een vertrouwde verzorger, waarbij het kind zoveel mogelijk wordt betrokken bij het consult.

 

Emollientia

Voor kinderen met LS wordt het gebruik van indifferente middelen meerdere malen per dag aanbevolen als essentieel onderdeel van de behandeling, waarbij zalven de sterke voorkeur hebben boven crèmes. Van belang is te benadrukken dat er ruim en vaak gesmeerd mag worden.

 

Lokale corticosteroïden

Naast een emolliens is een sterk tot zeer sterk (klasse 3-4) werkend lokaal corticosteroïd geïndiceerd als eerste keus behandeling voor kinderen met LS, waarbij zalven bij anogenitale LS de sterke voorkeur hebben boven crèmes. De keuze voor de sterkte van het middel is afhankelijk van de ernst van de afwijkingen en leeftijd van de patiënt. Overweeg te starten met eenmaal daagse applicatie gedurende 4 weken en vervolgens af te bouwen naar een intermitterend onderhoudsschema op geleide van de klachten en klinische verschijnselen. Van belang is te benadrukken dat alleen het aangedane gebied ingesmeerd dient te worden.

 

Onderhoudsbehandeling

Bij kinderen met anogenitale LS wordt, net als bij volwassenen, onderhoudsbehandeling van 1-4 keer per week aanbevolen met een sterk tot zeer sterk (klasse 3-4) werkend lokaal corticosteroïd naast het gebruik van indifferente middelen meerdere malen per dag, waarbij zalven de sterke voorkeur hebben boven crèmes.

 

 

Tacrolimus

Overweeg behandeling met tacrolimus 0,03-0,1% zalf in plaats van lokale corticosteroïden als onderhoudsbehandeling.

 

Follow-up

Vervolg kinderen met lichen sclerosus tot na de puberteit ieder geval jaarlijks. Daarna kan de frequentie van controle afhankelijk van de activiteit van de ziekte worden bepaald.

 

Jongens met lichen sclerosus

Overweeg bij onvoldoende behandelrespons en/of matig tot ernstige phimosis de patiënt te verwijzen naar een uroloog voor chirurgische behandeling (zie de module ‘Chirurgische behandeling’).

 

Na chirurgische behandeling is follow-up bij een dermatoloog geïndiceerd. Na urethra chirurgie dient ook follow-up bij een uroloog plaats te vinden.

 

Het is niet bekend in bij hoeveel procent van de patiënten circumcisie curatief is. Bij twijfel bevelen wij onderhoudstherapie aan met een sterk tot zeer sterk (klasse 3-4) werkende corticosteroïd zalf naast het gebruik van een emolliens.

 

Bij circumcisie vanwege een phimosis wordt histologisch onderzoek aanbevolen.

Overwegingen

Meisjes met lichen sclerosus

Er werden enkel niet-vergelijkende observationele studies gevonden over behandeling met corticosteroïden bij meisjes met lichen sclerosus. De kwaliteit van bewijs is zeer laag. De manier van resultaten rapporteren was verschillend tussen de verschillende studies. De follow-up duur was erg wisselend tussen de verschillende studies en met name in de retrospectieve studies uiteenlopend.(2 maanden – 15 jaar). Hierdoor is het lastig om een eenduidige conclusie te trekken. De meest voorkomende behandeling in de beschreven studies is clobetasolproprionaat 0,05%, echter de behandelduur is wisselend tussen de studies. [Casey 2015, Cooper 2004, Focseanu 2013, Patrizi 2010, Smith 2001]

Ook andere minder sterk werkende corticosteroïden werden gebruikt. In sommige studies werd niet duidelijk beschreven hoe lang patiënten werden behandeld. Vaak werden patiënten tussentijds behandeld voor opvlammingen van lichen sclerosus of gingen patiënten door met een onderhoudsbehandeling of zo nodig behandeling. Zie voor advies over corticosteroïden gebruik bij kinderen de NVDV leidraad Dermatocorticosteroïden 2019.

 

Er werden twee studies gevonden die het effect van tacrolimus 0,03% zalf beschrijven [Li 2013, Mazzilli 2018], en één studie waarin patiënten eerst werden behandeld met clobetasolpropionaat 0,05% en daarna met tacrolimus 0,1% zalf. [Anderson 2016] Vanwege de studieopzet en het lage aantal patiënten is de kwaliteit van bewijs zeer laag.

De farmacokinetische eigenschappen van tacrolimus na topicale toepassing zijn vergelijkbaar met die bij volwassenen, met minimale systeemblootstelling en geen bewijs van accumulatie [SmPC Protopic]. De incidentie van bijwerkingen lijkt niet toe te nemen bij langdurig gebruik en minder dan 5% van de kinderen stopt met behandeling wegens bijwerkingen. Uit studies naar het effect van calcineurineremmers op de afweer van kinderen lijkt te blijken dat calcineurineremmers geen invloed hebben op het vermogen van kinderen om een immuunrespons in gang te zetten bij infecties. [Hanna 2019]

 

Jongens met lichen sclerosus

De overall kwaliteit van bewijs voor behandeling met mometasonfuroaat 0,05% zalf bij jongens met lichen sclerosus is zeer laag. [Kiss 2001] Behandeling vond plaats gedurende 5 weken waarna alle patiënten circumcisie ondergingen. In de geïncludeerde observationele studie werden de meeste patiënten naast hydrocortison met Tri-Adcortyl behandeld en eventueel na 3 maanden met betamethason crème. [Vincent 2005] De resultaten werden voor alle patiënten samen weergegeven. Hierdoor is het effect van elk preparaat niet in te schatten.

Onderbouwing

Epidemiologie

Op een Engelse vulvapolikliniek voor kinderen werden 75 kinderen met lichen sclerosus gezien, waarvan 60 kinderen tussen de 2 en 16 jaar oud. De prevalentie van lichen sclerosus bij meisjes tussen de 2 en 16 jaar werd op basis van deze cijfers berekend op 1:900. Bij het eerste consult had 24% van de patiënten de puberteit nog niet bereikt. [Powell 2001] Er zijn aanwijzingen dat de incidentie bij jongens hoger is dan tot nu toe wordt aangenomen; in de prospectieve studie van Kiss et al. bleek dat een significant aantal jongens met phimosis die in aanmerking kwamen voor circumcisie eigenlijk lichen sclerosus heeft. [Kiss 2005]

 

Kliniek

Het klachtenpatroon bij kinderen met lichen sclerosus is vaak complexer dan op volwassen leeftijd. [Balakirski 2020] De jeuk en/of pijn in het anogenitale gebied staat meestal op de voorgrond, echter niet zelden presenteren kinderen zich initieel met obstipatie of andere gastro-intestinale klachten. [Maronn 2005, Wood 1999] Perianale fissuren kunnen vanwege pijn leiden tot obstipatieklachten al dan niet gepaard gaande met buikpijn. Het klinisch beeld bij meisjes is gelijkend aan die van de volwassen vrouw (zie de module Diagnostiek en klinisch beeld) echter, ecchymosen kunnen meer op de voorgrond staan.[Balakirski 2020] Fissuren of wondjes rond de urethra kunnen leiden tot dysurie en urineweginfecties. [Ismail 2019]

 

Bij jongens kan er, naast witte atrofische plaques, sprake zijn van littekenvorming, een niet-retractiele voorhuid (phimosis), ballonvorming of sproeien bij mictie, dysurie, irritatie of pijnlijke erecties. Naast de voorhuid komt lichen sclerosus bij jongens voor op de glans, meatus of het begin van de urethra. Perianale betrokkenheid komt zelden voor bij jongens. [Folaranmi 2018, Balakirski 2020] Phimosis kan fysiologisch voorkomen en verdwijnt dan meestal voor de leeftijd van vier jaar.

 

Het is van belang dat de behandelaar de vulvaire anatomie en fysiologie van het prepuberale meisje goed kent daar deze in de verschillende prepuberale fases verschilt met die van de volwassen vrouw. Zo zijn bijvoorbeeld de labia minora bij meisjes nog niet (volledig) uitgerijpt, waardoor architectuurverlies soms lastig te beoordelen is. [Lewis 2018] Zie de bijlage ‘Genitaal kinderen’ voor extra uitleg over en voorbeelden van het prepuberale genitaal met en zonder lichen sclerosus.

Van belang is te realiseren dat de vorm van het hymen niets zegt over of er wel dan niet penetratie heeft plaatsgevonden en evenmin over seksueel misbruik.[Adams 2018] Er zijn aanzienlijke variaties in de vorm van het hymen bij meisjes. Lichen sclerosus kan verward worden met synechia vulvae op jonge leeftijd (tot 6 jaar). Dit is een veelal onschuldige, vaak voorkomende, self-limiting bevinding die, indien symptomatisch (cystitis, vulvitis), eenvoudig met oestrogeenapplicatie te behandelen is.

 

Het klinisch beeld van lichen sclerosus kan bij kinderen ten onrechte worden geïnterpreteerd als veroorzaakt door traumatische laesies en ten onrechte worden aangezien voor seksueel misbruik. [Adams 2018, Isaac 2007, Navarro 2015] Het is uiteraard van groot belang voor het kind en zijn/haar ouders/verzorgers om onderscheid te (kunnen) maken tussen symptomen van lichen sclerosus en symptomen van seksueel misbruik. Verwarring kan namelijk ernstige consequenties hebben voor het kind en zijn of haar omgeving. [Oranje 1998] Bedenk ook dat de diagnose lichen sclerosus seksueel misbruik niet uitsluit. Lichen sclerosus kan ook veroorzaakt of verergerd worden bij seksueel misbruik door het Koebner fenomeen. [Warrington 1996]

 

Diagnose en behandeling

Praktische aspecten genitaal onderzoek bij een kind:

Laat de beoordeling en behandeling van een kind plaats vinden in een kindvriendelijke setting, in aanwezigheid van een vertrouwde verzorger. Zorg voor rust, ruimte, goede verlichting en eventueel een beschikbare medisch fotograaf (op afroep). Angst en spanning rondom het onderzoek kunnen worden beperkt door het kind zoveel mogelijk te betrekken bij het consult en haar/hem waar mogelijk controle over de situatie te bieden. Leg uit in voor de ontwikkelingsleeftijd begrijpelijke taal wat er gaat gebeuren, voordat het kind zich uitkleedt en laat alleen het deel dat onderzocht zal worden ontbloten. Doe het onderzoek eventueel voor op een pop of knuffel, maak evt. gebruik van de beschikbare professionele ondersteuning zoals pedagogisch medewerkers. Draag ook bij kinderen handschoenen tijdens het genitaal onderzoek. Betrek het kind tijdens de uitvoering door het te laten meekijken (spiegel), of meehelpen (iets vasthouden).

 

De onderzoeker dient bekend te zijn met de anatomie en fysiologie van een prepuberaal genitaal. Zie voor uitleg en voorbeelden van een prepuberaal genitaal van een meisje de bijlage ‘Genitaal kinderen’. Een inspectie van het volledige prepuberale uitwendige genitaal, inclusief hymen, kan adequaat plaatsvindend door een onderzoek in rugligging- en knie-borsthouding uit te voeren door spreiding van de labia majora. Jonge kinderen kunnen eventueel onderzocht worden in rugligging op de schoot van de ouder, bij iets oudere kinderen kan het kind worden onderzocht in rugligging in ‘ballerina’- of ’kikker’-houding en in zijligging op de onderzoeksbank, met de onderzoeker gepositioneerd op een kruk. Het gebruik van een gynaecologische stoel is niet nodig en kan angst verhogend werken. Omdat de vulva (en met name het prepubertaire hymen) zeer gevoelig is, dient manipulatie (kweekstokjes ed.) vermeden te worden.

 

Indien het kind door angst of eerdere negatieve ervaringen het onderzoek niet toestaat, respecteer dit dan. Zoek samenwerking met professionals (pedagogisch medewerker, kinderarts, psycholoog) om te overleggen hoe de verdere aanpak kan zijn. Inspectie onder narcose is met adequate begeleiding zelden geïndiceerd. Overweeg het betrekken van een kinderarts of andere deskundige met specifieke expertise op het gebied van seksueel misbruik en met ervaring in het onderzoeken van kinderen die mogelijk getraumatiseerd zijn.

 

Bij adolescenten is het, net als bij volwassenen, van belang om te vragen naar de kwaliteit van leven en het seksueel functioneren. Zie hiervoor de module ‘Voorlichting en begeleiding’.

 

De diagnose wordt meestal op basis van het klinisch beeld gesteld. Een biopt is zelden geïndiceerd. Inwendig gynaecologisch onderzoek is in het kader van de diagnose vulvaire lichen sclerosus niet geïndiceerd.

 

De behandeling bij kinderen is hetzelfde als bij volwassenen, waarbij ook onderhoudstherapie van belang is.

 

Prognose

De prognose van lichen sclerosus bij kinderen is onzeker. Lichen sclerosus kan verbeteren na de puberteit, maar meestal persisteren symptomen tot aan de volwassen leeftijd. [Morrel 2020].

 

Daarom is het van belang kinderen met lichen sclerosus langere tijd te blijven vervolgen, in ieder geval jaarlijks tot na de puberteit. Daarna kan de frequentie van controle afhankelijk van de activiteit van de ziekte worden bepaald.

Het risico bestaat namelijk dat kinderen, met name tieners, stoppen met smeren en niet meer door een dermatoloog of gynaecoloog gezien worden (wat kan leiden tot een terugval of verergering van de ziekte die niet opgemerkt wordt)

 

In een prospectief onderzoek onder 21 meisjes naar het persisteren van klachten na de puberteit, werd gevraagd naar klachten in combinatie met de huidige behandeling. 75% van de meisjes had een verbetering van de jeukklachten ervaren na de menarche. Bij 30% werd eveneens een verbetering van fysieke problemen gezien (witte verkleuring, atrofie, resorptie labia en purpura). [Powell 2002]

 

In deze herziene versie wordt ingegaan op de medicamenteuze opties bij kinderen met lichen sclerosus. Circumcisie wordt in deze module niet besproken, daarvoor verwijzen we naar de module ‘Chirurgische behandeling van anogenitale lichen sclerosus’ en de NVU richtlijn Voorhuidpathologie 2019.

Mometasonfuroaat 0,05% zalf versus placebo

 

Zeer laag

 

Uitkomstmaat: verandering in ernst van lichen sclerosus volgens behandelaars aan het eind van de studie

 

Mometasonfuroaat 0,05% zalf zou een kleine verbetering in ernst van lichen sclerosus volgens behandelaars kunnen geven na 5 weken maar we zijn erg onzeker.

 

Kiss 2001

 

 

 

 

Zeer laag

Uitkomstmaat: proportie patiënten die een bijwerking rapporteerde gedurende de studie

 

We zijn onzeker over de proportie patiënten die een bijwerking rapporteerde gedurende 5 weken behandeling met mometasonfuroaat 0,05% zalf.

 

Kiss 2001

 

 

-

Uitkomstmaat: duur van remissie

 

Er zijn geen data bekend.

Meisjes met lichen sclerosus

Er werden geen (gerandomiseerde) vergelijkende studies over de behandeling van lichen sclerosus bij meisjes gevonden. Retrospectieve studies werden wel geïncludeerd zodat er ook studies met een langere follow-up duur konden worden meegenomen. Vanwege hun studieopzet hebben observationele studies een hoog risico op verschillende soorten bias. Kwaliteit van bewijs zou hierdoor op zeer laag uitkomen. De resultaten van deze studies worden derhalve kwalitatief beschreven en er worden geen conclusies getrokken. Voor gedetailleerde karakteristieken en resultaten zie de evidence tabellen.

 

Observationele studies

Corticosteroïden

Casey et al. beschrijven in hun cohortstudie 62 meisjes met vulvaire lichen sclerosus. [Casey 2015] Hiervan waren 21 patiënten vooraf behandeld met hydrocortison 1% of clobetasolbutyraat 0,05%. Alle patiënten werden behandeld met clobetasolpropionaat 0,05% zalf eenmaal daags gedurende 3 maanden en daarna zo nodig. Follow-up vond plaats op 3, 6, 12 maanden en daarna jaarlijks gedurende 4-8 jaar of tot puberteit. Na 3 maanden waren 45 patiënten (72,6%) volledig symptoomvrij (complete respons) en hadden 15 patiënten (24,2%) een matige respons (verbetering van symptomen en/of gedeeltelijke resolutie). Wat betreft klinische verschijnselen hadden 14 patiënten (22,6%) een complete respons en 42 (67,7%) een partiële respons (complete resolutie van purpura, hyperkeratosis, fissuren, erosies maar blijvende hypopigmentatie of textuurveranderingen). Bijwerkingen na 3 maanden waren teleangiëctasieën (n=12; 19,4%) en reversibel erytheem (n=8; 12,9%). Na één jaar smeerden 3 patiënten (5%) ≥2 keer per week, 24 patiënten (40%) minder dan wekelijks en 33 patiënten (55%) nooit. Na één jaar hadden 33 patiënten (55%) een complete respons en 26 (43,4%) een matige respons van symptomen, 15 patiënten (25%) hadden een complete respons van klinische verschijnselen en 42 (70%) hadden een partiële respons van klinische verschijnselen. Na vier jaar (n=48) hadden 29 patiënten (60,4%) een complete respons van symptomen zonder behandeling. Achttien patiënten (37,5%) hadden na 4 jaar een matige respons waarvoor zo nodig behandeld werd, meestal minder dan wekelijks. Voor klinische kenmerken hadden 14 patiënten (29,2%) een complete respons na 4 jaar en 35 (70,8%) een partiële respons. In totaal ondergingen 2 patiënten chirurgie vanwege labialefusie. Resultaten werden niet apart weergegeven per behandelfrequentie.

 

In de cohortstudie van Cooper et al. worden 74 meisjes met vulvaire lichen sclerosus beschreven. [Cooper 2004] Deze studie wordt tevens beschreven in de module Onderhoudsbehandeling. De gemiddelde follow-up duur was 69 maanden (range niet bekend). In totaal waren 72 meisjes symptomatisch van wie er 20 meisjes vulvaire sclerosering hadden. Na een initiële behandelperiode gingen patiënten zelf verder met een intermitterende onderhoudsbehandeling. De volgende middelen werden als eerste keuze gebruikt: clobetasolpropionaat 0,05% zalf (n=31; 50%), clobetasonbutyraat (n=20; 32%), betamethason 0,1% (n=4; 7%), beclomethasondipropionaat 0,025% (n=3; 5%), hydrocortison 1% (n=4; 7%), geen lokaal corticosteroïd (n=1). Het is niet duidelijk hoelang patiënten een bepaald type corticosteroïd gebruikten. De uitkomstmaten werden voor alle middelen samen weergegeven, waardoor het lastig is om een conclusie te trekken. Er was sprake van incomplete uitkomsten, de respons wordt beschreven voor 36 van de 72 patiënten. In totaal waren 26 meisjes (72%) symptoomvrij gedurende behandeling. Gedurende follow-up hadden 8 meisjes (22%) totale verbetering van klinische verschijnselen, 24 meisjes (67%) hadden gedeeltelijke verbetering (complete verbetering purpura, hyperkeratose, fissuren en erosies maar persisterende kleur- of textuurveranderingen), 4 meisjes (11%) hadden weinig verbetering. Er werd echter alleen een gemiddelde follow-up duur zonder range weergegeven. Er wordt niet beschreven of er bijwerkingen optraden.

 

Focseneanu et al. beschrijven in een retrospectieve studie behandeling van 36 meisjes met vuvlaire lichen sclerosus. [Focseneanu 2013] De gemiddelde leeftijd van diagnosering was 7 jaar (range 3-14 jaar). Er werden verschillende lokale middelen gebruikt, namelijk clobetasolpropionaat 0,05% zalf (n=26), hydrocortison 1% zalf (n=5), fluticason 0,05% crème (n=1), fluocinonide 0,05% zalf (n=3) en tacrolimus (n=1). De beschreven uitkomstmaten zijn allen uitgevraagd aan de deelnemers en worden weergegeven voor alle patiënten samen met verschillende behandelingen, waardoor het lastig is om een specifieke conclusie te trekken. Bij 92% van de patiënten was de behandeling effectief. Zeventien van de 26 patiënten die behandeld werden met clobetasolpropionaat 0,05% zalf gingen over op een minder sterk werkend corticosteroïd, de overige 8 patiënten stopten met behandeling. De follow-up duur liep uiteen van 2 maanden tot 15 jaar. In totaal rapporteerden 16 patiënten een relapse, waarvoor gedurende 3 maanden tot 7 jaar onderhoudstherapie plaatsvond met verschillende sterktes corticosteroïden. De totale duur van remissie was gemiddeld 3,6 jaar, maar heeft een grote range van 1 maand tot 10 jaar. Er werden geen bijwerkingen beschreven.

 

In de retrospectieve studie van Ismail et al. worden klinische kenmerken en behandelrespons van 26 meisjes met vulvaire lichen sclerosus beschreven. [Ismail 2019] De gemiddelde leeftijd bij diagnosering was 8 jaar (range 3-17 jaar). Eén patiënt presenteerde zich met tevens extragenitale lichen sclerosus. De meest voorkomende symptomen bij presentatie waren jeuk en pijn en de klinische kenmerken waren bleekheid, atrofie en fissuren. Veel patiënten hadden urologische symptomen in de voorgeschiedenis. Alle patiënten werden 3 maanden behandeld. Er werd gestart met een emolliens en een zeer sterk werkend corticosteroïd eenmaal daags gedurende 1 maand, gevolgd door een alternerend schema (om de dag) gedurende 1 maand en daarna tweemaal per week. Er werd niet beschreven welk corticosteroïd werd gebruikt. Zeven patiënten (27%) bereikten geen controle van symptomen of hadden progressie van lichen sclerosus en gebruikten sterk of zeer sterk werkende corticosteroïden vaker dan tweemaal per week. De andere 19 patiënten (73%) vervolgden onderhoudsbehandeling met een sterk of zeer sterk werkend corticosteroïd tweewekelijks of minder vaak met een emolliens.

 

In de case series van Patrizi et al. worden 15 meisjes (leeftijd 4-11 jaar) met anogenitale lichen sclerosus beschreven. [Patrizi 2010] Patiënten presenteerden zich met de volgende symptomen: pijn (n=12), jeuk (n=3), plasklachten (n=1) en geen symptomen (n=3). Ze werden behandeld met clobetasolpropionaat 0,05% zalf eenmaal daags voor de nacht. In het geval van remissie werd gedurende 4 weken om de twee nachten behandeld en daarna gedurende 8 weken tweemaal per week. Alle patiënten hadden remissie van lichen sclerosus na 2-16 weken. De gemiddelde follow-up was 4,7 jaar. Gedurende follow-up was er bij 9 patiënten sprake van relapse ongeveer 1 jaar na remissie. Bij 2 patiënten traden er >3 relapses per jaar op. Aan het eind van de studie (duur 8 jaar) hadden 2 patiënten lichen sclerosus plaques met jeuk en pijn en 3 patiënten hadden sclerosering. Er traden geen bijwerkingen op. Er werd niet beschreven wat er onder remissie en relapse werd verstaan.

 

Smith et al. beschrijven retrospectief resultaten van behandeling met clobetasolpropionaat 0,05% zalf bij 15 meisjes met vulvaire lichen sclerosus. [Smith 2001] Patiënten hadden bij begin van symptomen een leeftijd tussen 3-11 jaar (gemiddeld 5,7 jaar). Patiënten kregen een verschillend behandelschema, afhankelijk van de ernst van de lichen sclerosus. Elf kinderen smeerden tweemaal daags gedurende 2 weken, daarna eenmaal daags gedurende 2 weken. Vier kinderen smeerden dagelijks gedurende 2 weken. Hierna werd afgebouwd naar triamcinolon 0,1% zalf tweemaal daags gedurende 2 weken en daarna eenmaal daags gedurende nog 2 weken. Indien nodig ontvingen patiënten hierna nog hydrocortison 2%. Significante verbetering werd gedefinieerd als subjectieve beschrijving van (bijna) compleet verdwijnen van de symptomen en indien onderzocht (bijna) complete remissie van vulvaire verschijnselen. Na behandeling met clobetasol (2-4 weken) trad significante verbetering op bij 14 patiënten (93%) binnen 4-7 weken. Follow-up was compleet voor 11 patiënten in totaal en duurde gemiddeld 2,2 jaar (range 1-6 jaar). Er waren gemiddeld 2,19 opvlammingen van lichen sclerosus per jaar van follow-up (95% CI 0,07-4,32) bij de 10 patiënten die een goede respons op clobetasol behandeling hadden. Eén patiënt had geen respons. Opvlammingen werden behandeld met lokaal triamcinolon of hydrocortison. Bijwerkingen waren een superinfectie met een gist bij 1 patiënt en voorbijgaand erytheem in een andere patiënt.

 

Calcineurineremmers

Li et al. beschrijven het effect van tweemaal daags tacrolimuszalf 0,03% bij 14 meisjes met anogenitale lichen sclerosus (leeftijd 4-11 jaar) gedurende 16 weken. [Li 2013] Voorafgaand aan de studie waren 5 patiënten behandeld met dermatocorticosteroïden en 2 patiënten met anti-mycotische middelen. De behandelrespons werd gedefinieerd als compleet (>75% verbetering op klinische kenmerken en subjectieve symptomen), partieel (30%-75% verbetering) of geen respons (<30% verbetering). Na 8 weken hadden 5 patiënten (36%) een complete respons, 7 patiënten een partiële respons (50%) en 2 patiënten (14%) geen respons. Na 16 weken hadden 9 patiënten (64%) een complete respons, 5 patiënten (36%) een partiële respons en waren er geen patiënten zonder respons. Beschreven bijwerkingen waren voorbijgaande branderigheid en jeuk in het begin van de behandeling (n=5), bacteriële folliculitis na 20 weken (n=1) en hyperpigmentatie van de vulva na 6 maanden (n=1).

 

Mazzilli et al. beschrijven in een case series 10 meisjes met vulvaire lichen sclerosus die gedurende 6 weken tevens behandeld werden met tweemaal daags tacrolimus zalf 0,03% in combinatie met een emolliens. [Mazzilli 2018] Volgens de auteurs verdween jeuk en branderigheid volledig na 2 weken. De laesies kwamen na 1 week in remissie, met enkele rest-milia. Er werden geen bijwerkingen gerapporteerd. Het is niet bekend hoe de resultaten werden gemeten.

 

Corticosteroïden en calcineurineremmers

Anderson et al. beschrijven een retrospectieve case series van 14 meisjes met lichen sclerosus met een leeftijd tussen 2 en 10 jaar. [Anderson 2016] Patiënten werden eerst behandeld met tweemaal daags clobetasolpropionaat 0,05% zalf totdat symptomen en klinische verschijnselen verdwenen (‘clearance’). Hierna werd de dosis afgebouwd naar clobetasol tweemaal daags in het weekend en werd gestart met tacrolimus 0,1% zalf eenmaal daags gedurende maandag t/m vrijdag. Als symptomen en verschijnselen uitbleven werd clobetasol verder afgebouwd naar eenmaal daags in het weekend. In totaal hadden 13 patiënten (93%) complete verbetering en één patiënt (7%) had ten minste 75% verbetering. De tijd voordat 75% verbetering optrad was 2-6 weken (gemiddeld 12,3 weken) en de tijd tot complete verbetering varieerde van 4 tot 156 weken (gemiddeld 43,1 weken). Er werd niet gerapporteerd of er naar bijwerkingen werd gekeken. De behandelduur van de verschillende patiënten was variabel. Het is niet duidelijk hoe lang patiënten met de behandeling met tacrolimus zalf doorgingen.

 

Jongens met lichen sclerosus

Er werd één gerandomiseerde, placebo gecontroleerde studie geïncludeerd. [Kiss 2001] Deze studie werd reeds in de richtlijn 2012 beschreven in de module Lokale therapie. De studie wordt hieronder middels de GRADE methode uitgewerkt. Zie voor karakteristieken van de studie, risico op bias beoordeling en Summary of Findings Table de evidence tabellen.

 

Mometasonfuroaat 0,05% zalf versus placebo

Kiss et al. behandelden in een placebo-gecontroleerde trial 40 jongens met een leeftijd tussen 5 en 15 jaar met balanitis xerotica obliterans met mometasonfuroaat 0,05% zalf, dan wel placebozalf (vehikel) gedurende 5 weken. [Kiss 2001] Uiteindelijk kregen 17 jongens mometasonfuroaat zalf en 16 placebo. Circumcisie volgde bij alle patiënten. Er werd een totale klinische score bij baseline en na 5 weken behandelen afgenomen en bijwerkingen werden bijgehouden. De auteurs beschrijven niet hoe de klinische score werd gemeten. Er werd niet beschreven hoe randomisatie en blindering werden uitgevoerd en gewaarborgd.

 

Verandering in ernst van lichen sclerosus volgens behandelaars aan het eind van de studie

Na 5 weken behandeling hadden 7 patiënten (41%) in de mometasongroep verbetering van de aandoening. Bij 10 patiënten trad geen verbetering op. De totale klinische score daalde van 3,35 (± 0,15) tot 2,94 (± 0,18). In de placebogroep verslechterde het klinisch beeld bij 5 patiënten (31%) en bij 11 patiënten trad er geen verandering op. De totale klinische score daalde van 3,00 (± 0,20) tot 3,38 (± 0,20). Kwaliteit van bewijs is zeer laag. Er werd afgewaardeerd voor risico op bias (methode van randomisatie en blindering werd niet omschreven), voor indirectheid vanwege een korte follow-up periode en voor imprecisie vanwege het ontbreken van informatie over de beschreven uitkomstmaat.

 

Proportie patiënten die een bijwerking rapporteerde gedurende de studie

Er traden geen bijwerkingen op gedurende de studie. De kwaliteit van bewijs is zeer laag. Er werd afgewaardeerd voor risico op bias (methode van randomisatie en blindering werd niet omschreven) en tweemaal voor indirectheid (te korte periode voor het optreden van bijwerkingen).

 

Duur van remissie

Deze uitkomstmaat werd niet beschreven in de studie.

 

Observationele studies

Er werd één observationele studie over jongens met lichen sclerosus geïncludeerd. Vincent et al. beschrijven een ongecontroleerde studie met 56 jongens (gemiddelde leeftijd 8,9 jaar, range 3-15) met balanitis xerotica obliterans van de voorhuid. [Vincent 2005] Gedurende 3 maanden vond driemaal daagse behandeling met lokale corticosteroïden plaats. Er werd behandeld met alleen hydrocortison 2,5% (n=18), of met Tri-Adcortyl (triamcinolone acetonide 0,1%, neomycin 0,25%, gramicidin 0,025%, nystatin 100,000U/g) als er sprake was van infectie (n=3) en in de meeste gevallen werden beide middelen per week afgewisseld (n=29). Uitkomstmaten worden echter voor alle patiënten samen gerapporteerd. Na 3 maanden behandelen hadden 10 patiënten (18%) complete klinische resolutie. Zeven patiënten (12%) hadden een substantiële verbetering welke na verdere behandeling met betamethason of betamethason afgewisseld met hydrocortison compleet verbeterde. Een meerderheid van de patiënten had geen verbetering (n=29; 52%) en 10 patiënten (18%) hadden minimale verbetering. Deze patiënten ondergingen een operatieve ingreep. Het was niet duidelijk of patiënten voorafgaand aan de studie behandeld werden.

Om de uitgangsvraag te beantwoorden is de volgende PICO opgesteld:

 

P: Kinderen met lichen sclerosus

I: Behandeling voor lichen sclerosus

C: Geen behandeling, placebo behandeling, (alle) andere behandelingen voor lichen sclerosus.

O: zie hieronder.

 

Uitkomstmaten

De werkgroep definieerde de uitkomstmaten als volgt en hanteerde de in de studies gebruikte definities.

 

  • Verandering in ernst van lichen sclerosus volgens behandelaars aan het eind van de studie (cruciaal)
  • Proportie patiënten die een bijwerking rapporteerde gedurende de studie (cruciaal)
  • Duur van remissie (belangrijk)

 

Zoekstrategie

Er werd een systematische zoekstrategie uitgevoerd in de elektronische databases Embase en Medline. Zie voor de zoekstrategie de zoekverantwoording. Zie voor een overzicht de Verantwoording, onderdeel werkwijze.

 

Studies werden geïncludeerd wanneer kinderen (leeftijd <18 jaar) gediagnosticeerd waren met lichen sclerosus, wanneer het middel in Nederland beschikbaar is en wanneer de gedefinieerde uitkomstmaten werden beschreven. Het minimum aantal geïncludeerde patiënten was 10. De uitkomst werd idealiter gemeten na 3 en 6 maanden, maar studies met een andere follow-upduur zijn ook geïncludeerd als indirecte vorm van bewijs. Primair werden er RCT’s geïncludeerd. Observationele studies werden alleen geïncludeerd indien er geen RCT’s beschikbaar waren.

 

Er werden in totaal 13 studies geïncludeerd op basis van titel/abstract. Er werd één RCT vanuit de vorige versie van de richtlijn geïncludeerd, deze RCT zat niet in de zoekresultaten. Uiteindelijk zijn er na full tekst screening 8 studies geïncludeerd. Specifieke redenen voor exclusie zijn benoemd in de exclusietabel bij de evidence tabellen.

Alle gerandomiseerde studies zijn beoordeeld op risk of bias middels de Cochrane Risk of Bias Tool. [Higgins 2016] De bewijskracht van de uitkomsten is beoordeeld volgens GRADE. Niet-vergelijkende observationele studies worden niet middels GRADE beoordeeld, deze worden separaat beschreven. Observationele studies zijn beoordeeld op risk of bias middels de Newcastle-Ottawa Quality Assessment. [Wells 2013] Risk of bias beoordelingen zijn op te vragen bij de NVDV.

  1. Adams JA, Farst KJ, Kellogg ND. Interpretation of Medical Findings in Suspected Child Sexual Abuse: An Update for 2018. J Pediatr Adolesc Gynecol. 2018 Jun;31(3):225-231.
  2. Anderson K, Ascanio NM, Kinney MA, Krowchuk DP, Jorizzo JL. A retrospective analysis of pediatric patients with lichen sclerosus treated with a standard protocol of class I topical corticosteroid and topical calcineurin inhibitor, Journal of Dermatological Treatment 2016;27:1,64-66.
  3. Balakirski G, Grothaus J, Altengarten J, Ott H. Paediatric lichen sclerosus: a systematicreview of 4516 cases. Br J Dermatol. 2020 Jan;182(1):231-233.
  4. Berth-Jones J, Graham-Brown RAC, Burns DA. Lichen sclerosus. Arch of Dis in Childhood 1989;64:1204-1206
  5. Berth-Jones J, Graham-Brown RAC, Burns DA. Lichen sclerosus et atrophicus a review of 15 cases in young girls. Clinical and Experimental Dermatology 1991;16:14-17.
  6. Casey GA, Cooper SM, Powell JJ. Treatment of vulvar lichen sclerosus with topical corticosteroids in children: a study of 72 children. Clinical and Experimental Dermatology 2015;40:289–292.
  7. Cooper SM, Gao X-H, Powell JJ, Wojnarowska F. Does Treatment of Vulvar Lichen Sclerosus Influence Its Prognosis? Arch Dermatol. 2004;140:702-706.
  8. Focseneanu MA, Gupta M, Squires KC, Bayliss SJ, Berk D, Merritt DF. The Course of Lichen Sclerosus Diagnosed Prior to Puberty. Pediatr Adolesc Gynecol 2013;26:153-155.
  9. Folaranmi SE, Corbett HJ, Losty PD. Does application of topical steroids for lichen sclerosus (balanitis xerotica obliterans) affect the rate of circumcision? A systematic review. Journal of Pediatric Surgery 53 (2018) 2225–2227.
  10. Hanna S, Zip C, Shear NH. What Is the Risk of Harm Associated With Topical Calcineurin Inhibitors? J Cutan Med Surg. 2019 Sep/Oct;23(4_suppl):19S-26S.
  11. Higgins JPT, Sterne JAC, Savović J, Page MJ, Hróbjartsson A, Boutron I, Reeves B, Eldridge S. A revised tool for assessing risk of bias in randomized trials In: Chandler J, McKenzie J, Boutron I, Welch V (editors). Cochrane Methods. Cochrane Database of Systematic Reviews 2016, Issue 10 (Suppl 1).
  12. Ismail D, Owen CM. Paediatric vulval lichen sclerosus: a retrospective study. Clin Exp Dermatol. 2019;44(7):753-758.
  13. Kiss A, Csontai A, Pirót L et al. The response of balanitis xerotica obliterans to local steroid application compared with placebo in children. J Urol. 2001;165:219-20.
  14. Lewis FM, Tatnall FM, Velangi SS et al. British Association of Dermatologists guidelines for the management of lichen sclerosus, 2018. British Journal of Dermatology 2018;178:839–853.
  15. Li Y, Xiao Y, Wang H, Li H, Luo X. Low-concentration topical tacrolimus for the treatment of anogenital lichen sclerosus in childhood: maintenance treatment to reduce recurrence. J Pediatr Adolesc Gynecol. 2013 Aug;26(4):239-42.
  16. Maronn ML, Esterly NB. Constipation as a feature of anogenital lichen sclerosus in children. Paediatrics 2005;1115:e230-e232.
  17. Mazzilli S, Diluvio L, Di Prete M, Rossi P, Orlandi A, Bianchi L, Campione E. Tacrolimus 0.03% ointment for treatment of paediatric lichen sclerosus: a case series and literature review. Journal of International Medical Research 2018;46(9);3724–3728.
  18. Morrel B, van Eersel R, Burger CW, Bramer WM, ten Kate-Booij MJ, van der Avoort IAM, Pasmans SGMA. The long-term clinical consequences of juvenile vulvar lichen sclerosus: A systematic review. J Am Acad Dermatol.2020 Feb;82(2):469-477.
  19. Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK). Richtlijn Diagnostiek bij (een vermoeden van) Seksueel Misbruik bij kinderen. Utrecht: NVK, 2016. Online beschikbaar op www.nvk.nl Laatst geraadpleegd op 11-05-2020.
  20. Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU). Richtlijn Behandeling Voorhuidpathologie. Utrecht: NVU, 2019. Online beschikbaar op www.nvu.nl. Laatst geraadpleegd op 11-05-2020.
  21. Oranje AP, Aarsen RSR, Bilo RAC, Swarte RMC, Hack WWM, Hoogenband van den HM. Lichen sclerosus et atrophicus als oorzaak van genitale afwijkingen bij een meisje. Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:544
  22. Patrizi A, Gurioli C, Medri M, Neri I. Childhood lichen sclerosus: a long term follow-up. Pediatr Dermatol. 2010;27(1):101-3.
  23. Powell J, Wojnarowska F. Childhood vulval lichen sclerosus and sexual abuse are not mutually exclusive diagnoses. BMJ 2000;320;311.
  24. Powell J, Wojnarowska F. Childhood vulvar lichen sclerosus. The course after puberty. J Reprod Med. 2002 Sep;47(9):706-9.
  25. Smith YR, Quint EH. Clobetasol Propionate in the Treatment of Premenarchal Vulvar Lichen Sclerosus. Obstet Gynecol 2001;98:588–91.
  26. Vincent MV, MacKinnon E. The response of clinical balanitis xerotica obliterans to the application of topical steroid-based creams. Journal of Pediatric Surgery 2005;40:709–712.
  27. Warrington SA, de San Lazaro C. Lichen sclerosus et atrophicus and sexual abuse. Arch Dis Child 1996; 75:512–16.
  28. Wells G, Shea B, O’Connell D, Peterson J, Welch V, Losos M, Tugwell P: The Newcastle-Ottawa Scale (NOS) for assessing the quality of nonrandomised studies in meta-analyses. 2013. Laatst geraadpleegd 20-08-2019 via http://www.ohri.ca/programs/clinical_epidemiology/oxford.asp
  29. Wood PL, Bevan T. Child sexual abuse enquiries and unrecognised vulval lichen sclerosus et atrophicus. BMJ 1999;319:899-900.

Jongens

Study reference

 

Study characteristics

Patient characteristics1

Intervention (I)

Comparison / control (C) 2

 

Follow-up

Outcome measures and effect size 3

Comments

Kiss 2001

Type of study:

RCT

 

Setting: single centre

 

Country: Hungary

 

Source of funding: unclear

Inclusion criteria:

Boys with preputial balanitis xerotica obliterans.

 

Exclusion criteria:

N/A

 

N total at baseline: 40

Intervention: 20

Control: 20

 

Important prognostic factors1:

Age 5-15 years (mean 8.9)

 

All patients underwent circumcision after the treatment.

 

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

Steroid therapy was prepared by mixing 0.1% mometasone

furoate ointment with a vehicle for a final steroid concentration

of 0.05%.

 

applied by parents once daily for 5 weeks on the tip of the prepuce exposed during gentle retraction.

Describe control (treatment/procedure/test):

 

 

Vehicle

Length of follow-up:

 

Loss-to-follow-up:

I: 3

C: 4

(4 lost to follow up and 3 without biologically confirmed diagnosis)

 

Incomplete outcome data:

See above.

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Total clinical score after 5 weeks:

I: mean decrease from 3.35 ± 0.15 to 2.94 ± 0.18 points (mean decrease=0.41 +/- 0.11)

(clinical symptoms improved in 41% of patients with no worsening in remainder)

 

C: mean decrease from 3.00 ±

0.20 to 3.38 ±0.20 points (mean increase=0.38 +/- 0.13)

(no improvement, in 31% of cases worsening)

 

Safety:

No local or systemic side effects.

Unclear how clinical score was obtained.

 

Randomization procedure not described.

 

Study not in clinical trial registries.

 

Open label?

Vincent 2005

Type of study:

Noncontrolled observational study

 

Setting: single centre

 

Country: UK

 

Source of funding: unclear

Inclusion criteria:

clinically

diagnosed BXO affecting the foreskin with or without glanular

involvement using various preparations of randomly

chosen topical steroid-based creams for at least 3 months.

Because conservative treatment was intended, histological

confirmation of the diagnosis could not be established before

treatment. However, all were supervised in clinic by the

senior author (A.E.M.) and were included in the study on the

basis of the typical clinical features of BXO.

 

Exclusion criteria:

N/A

 

N total at baseline: 56

 

Important prognostic factors1:

Mean age 8.9 (3-15)

years

 

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

Application topical steroid 3 times daily.

 

Initial choice:

2.5% hydrocortisone (n=18)

Tri-Adcortyl (triamcinolone acetonide 0.1%, neomycin

0.25%, gramicidin 0.025%, and nystatin 100,000U/g) when signs of infection (n=3)

2.5% hydrocortisone and Tri-Adcortyl on alternate weeks (n=29)

 

Later:

Betamethasone (n=2)

Betamethasone and hydrocortisone on alternate weeks (n=4)

Describe control (treatment/procedure/test):

 

-

Length of follow-up:

3 months

 

Loss-to-follow-up:

-

 

Incomplete outcome data:

-

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Clinical resolution:

N=10 (18%)

Substantial improvement:

N=7 (12%), all resolved after further treatment.

Minimal improvement:

N=10 (18%)

No improvement:

N=29 (52%)

 

Duration of remission:

No relapse was reported after 13-66 (average 33) months.

If there had been significant improvement but not resolution at 3 months, a

further period of treatment was offered until resolution had

been attained.

In case of relapse after resolution: retreatment.

 

Different treatment regimens. Clinical improvement reported for all patients together, not per treatment regimen.

 

Meisjes

Study reference

 

Study characteristics

Patient characteristics1

Intervention (I)

Comparison / control (C) 2

 

Follow-up

Outcome measures and effect size 3

Comments

Anderson 2016

Type of study:

Retrospective case series

 

Setting: single centre

 

Country: USA

 

Source of funding: unclear

Inclusion criteria:

18 years of age or

younger seen in the Pediatric Dermatology Clinic at Wake Forest

School of Medicine Department of Dermatology from January

2005 to January 2010 with a diagnosis of LS treated with clobetasol 0.05% ointment and tacrolimus 0.1% ointment.

 

Exclusion criteria:

N/A

 

N total at baseline: 14

 

Important prognostic factors1:

Age 2-10 years

 

N=2 with extragenital involvement

 

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

clobetasol 0.05% ointment applied to affected mucosa, and, in some cases, carefully to cutaneous areas, twice

daily.

Bridging: tacrolimus 0,1%once daily on weekdays,

Clobetasol twice daily in weekends.

 

If clearance was maintained, clobetasol application was tapered to once daily on weekends.

 

With maintained clearance of lesions, clobetasol application was discontinued and tacrolimus was

tapered to once daily on weekends only, and continued through

the entire observation period.

 

If the disease flared, patients were

advised to either start reapplying or increase use of clobetasol,

depending on their current level of use. Once clearance was

obtained again, they were advised to re-start the aforementioned

tapering regimen.

Describe control (treatment/procedure/test):

 

-

Length of follow-up:

Varying

 

Loss-to-follow-up:

Unclear

 

Incomplete outcome data:

Unclear

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

‘‘clear’’ when they reported complete relief of symptoms

and examination showed no clinical signs of inflammation:

complete clearance n=13 (93%)

significant clearance of 75% n=1 (7%)

 

Time to complete clearance:

4-156 weeks (average 43.1)

 

 

 

No side effects monitored despite possible burning sensation tacrolimus

 

Unclear how long patients used clobetasol until bridging to tacrolimus

 

Very small sample size

Casey 2015

Type of study:

Retrospective and prospective cohort

 

Setting:

10 year period, single centre

 

Country: UK

 

Source of funding: unclear

Inclusion criteria:

72 children

with VLS in the paediatric vulvar clinic of Oxford University

Hospitals NHS Trust. VLS was diagnosed by clinical appearance in girls who were pre-menarche

and aged ≤ 14 years.

 

Exclusion criteria:

N/A

 

N total at baseline: 62

N=31 treated with hydrocortisone 1% or clobetasol butyrate 0.05% were studied retrospectively.

N=21 from this cohort and n=41 new patients were studied prospectively.

 

Important prognostic factors1:

Age mean 6.7 (3–14)

 

 

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

clobetasol propionate

0.05% ointment daily for 3 months and then as necessary

 

One adult fingertip

unit was applied to the vulvar and perianal areas at each application, and 30 g tubes were supplied for the 3-month treatment course.

 

Treatment frequencies:

After 1 year:

Twice weekly or more: n=3 (5%)

Less than weekly: n=24 (40%)

Nil: n=33 (55%)

 

After 4 years or puberty:

Twice weekly or more: n=1 (2.1%)

Less than weekly: n=18 (37.5%)

Nil: n=29 (60.4%)

Describe control (treatment/procedure/test):

 

-

 

Length of follow-up:

3, 6, 12 months and annually during 4-8 years or until puberty

 

Loss-to-follow-up:

After 1 year: n=2

 

After 4 years:

N=14

 

Incomplete outcome data:

-

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Symptom response at 3 months:

Clear: n=45 (72.6%)

Moderate: n=15 (24,2%)

Poor: n=2 (3.2%)

 

Symptom response at 1 year:

Clear: n=33 (55%)

Moderate: n=26 (43.3%)

Poor: n=1 (1.6%)

 

Symptom response at 4 years or puberty (total n=48):

Clear: n=29 (60.4%)

Moderate: n=18 (37.5%)

Poor: n=1 (2.1%)

 

Resolution of signs at 3 months:

Total: n=14 (22.6%)

Partial: n=42 (67.7%)

Nil: n=6 (9.7%)

 

Resolution of signs at 1 year:

Total: n=15 (25%)

Partial: n=42 (70%)

Nil: n=3 (5%)

 

Resolution of signs at 4 years or puberty:

Total: n=14 (29.2%)

Partial: n=34 (70.8%)

 

Side effects after 3 months:

Difficulty of application n=7 (11.3%)

Teleangiectasia n=12 (19.4%)

Reversible erythema n=8 (12.9%)

Results not stratified for treatment frequencies.

 

 

Cooper 2004

Type of study:

Descriptive cohort study

 

Setting: single centre

 

Country:

England

 

Source of funding: unclear

Inclusion criteria:

In women, diagnosis was based on

the typical clinical appearances of VLS plus confirmatory histologic

studies; in girls, it was based on typical clinical appearances

alone. Childhood onset of disease was defined as onset

of symptoms prior to menarche and a definite diagnosis at or

before the age of 16 years.

 

Exclusion criteria:

Unclear

 

N total at baseline:

327

 

Important prognostic factors1:

Women: 253

Girls: 74

 

None of the

74 girls (23%) had reached menarche, and 55 (17%) of

the women were in their reproductive years and 194 (60%)

were postmenopausal.

 

Groups comparable at baseline?

 

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

Girls:

31 (50%) girls:

0.05% clobetasol propionate ointment. Other topical steroids

prescribed were 0.05% clobetasone butyrate in 20 girls (32%), 0.1% betamethasone in 4 (7%), 0.025% beclometasone

dipropionate in 3 (5%), and 1.0% hydrocortisone

in 4 (7%). One child had no topical steroid prescribed.

 

Most patients were given

topical steroid for intermittent maintenance selftreatment

after the initial treatment period.

 

Describe control (treatment/procedure/test):

 

-

Length of follow-up:

Every 3 months

 

mean follow-up time for women and girls was similar

(65 vs 69 months).

 

Loss-to-follow-up:

-

 

Incomplete outcome data:

Reported response of symptoms to topical treatment

was available for 255 patients, 36 girls and 219

women.

Response of the vulvar physical signs to treatment

was determined in 253 patients, 36 girls and 217 women.

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Symptomatic response: good (symptomfree

status reached during the treatment); partial (improvement

and/or partial resolution of individual symptoms); or poor

(no change or worsening):

symptom

free: 26 (72%)

partial: 9 (25%)

poor: 1 (3%)

 

Response of vulvar signs: total (complete resolution of all signs and return

to normal color and texture—architectural changes, of

course, remained); partial (complete resolution of purpura, hyperkeratosis,

fissures, and erosions, but persistence of pallor or textural change); minor (partial resolution of some signs);

or poor (no change or worsening).

Total resolution: 8 (22%)

Partial resolution: 24 (67%)

Minor resolution: 4 (11%)

Outcomes were reported for all girls in total, not adjusted per type of topical steroid.

 

Unclear how long patients used which topical steroid. Most patients were given topical steroids for intermittent maintenance selftreatment after initial treatment period.

Focseneanu 2013

Type of study:

Retrospective chart review and follow up interview

 

Setting:

Single centre

Follow up phone calls

 

Country: USA

 

Source of funding: unclear

Inclusion criteria:

premenarchal girls diagnosed

with vulvar lichen sclerosus from 1989 to 2010. The

diagnosis of lichen sclerosus was made by experienced

clinicians based on characteristic history and clinical

appearance.

 

Exclusion criteria: -

 

N total at baseline:36

 

Important prognostic factors1:

mean age at LS

diagnosis was 7 years (range: 3-14 years).

 

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

For 26 patients, first-choice therapy

was a high potency topical steroid (0.05% clobetasol propionate

ointment). Other initial therapies included hydrocortisone

1% ointment (n=5), fluticasone 0.05% cream (n=1), fluocinonide 0.05% ointment (n=3), and tacrolimus (n=1).

Describe control (treatment/procedure/test):

 

-

Length of follow-up:

Mean 5.3 years (range: 2 months-15 years).

 

 

Loss-to-follow-up:

N/A

 

Incomplete outcome data:

N/A

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Clinical response:

Improvement in symptoms:

Total 92%

 

Duration of remission:

Mean 3.6 years (range 1 months-10 years)

Remission:

N=30 after initial treatment

 

Relapse:

N=16 after 3.1 years (range 3

months-7 years) intermittent maintenance therapy

Retrospective

Outcomes reported for al patients on different therapies but mostly on clobetasol

Ismail 2019

Type of study:

Retrospective

 

Setting:

Referral centre

 

Country: UK

 

Source of funding: unclear

Inclusion criteria:

patients

aged < 18 years attending a local specialist dermatology

service who had a diagnosis of prepubertal

onset VLS.

 

Exclusion criteria:-

 

N total at baseline: 26

 

Important prognostic factors1:

Median age at onset of LS symptoms was 5 years (age range 2–8.5 years); median age at diagnosis of LS was 8 years (age range 3–17 years).

 

The most common presenting symptoms were itching

and soreness. Most patients initially presented with pallor, atrophy and fissures. One patient presented with extragenital LS.

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

3-month

induction regimen (superpotent topical steroid daily

for 1 month initially, on alternate days for 1 month

then twice weekly plus emollient).

Describe control (treatment/procedure/test):

 

-

Length of follow-up:

3 months

 

Loss-to-follow-up:

N/A

 

Incomplete outcome data:

N/A

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

7 patients

(27%) did not achieve disease control or experienced

disease progression and required potent or superpotent

steroid more than twice weekly, while the remaining

19 patients were managed with maintenance therapy of a potent/superpotent steroid twice weekly or less,

plus emollient.

 

Retrospective

 

Mostly information on clinical features

Li 2013

Type of study:

Observational cohort study

 

Setting: single centre, 2006-2010

 

Country:

China

 

Source of funding: unclear

Inclusion criteria:

Age between 2 and 12 years, and with typical clinical vulvar

lichen sclerosus.

 

Exclusion criteria:

concomitant severe

chronic disease, allergy to macrolides, contraindications for

tacrolimus, other dermatologic diseases, viral systemic disease

 

N total at baseline: 14

 

Important prognostic factors1:

age ± SD:

4 to 11 years

 

5 patients had been

treated with topical steroids and 2 patients had been

treated with topical antifungal agents, but the effect was not

remarkable

 

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

0.03% tacrolimus ointment (Protopic, Astellas Toyama Co,

Toyama, Japan) was applied twice daily in a thin layer to the

affected areas for 16 weeks, then 2 times per week for 6 months (maintenance

treatment); no other topical or systemic therapy was allowed.

Describe control (treatment/procedure/test):

 

None

Length of follow-up:

week 4, 8, 12, and 16 of

the therapy, and at month 1, 3, and 6 of maintenance

treatment, then at 1, 3, and12 months in the post-therapy

follow-up period

 

Loss-to-follow-up:

-

 

Incomplete outcome data:

Only 9 patients continued treatment (maintenance)

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Response (Complete response (CR):

more than 75% improvement of clinical signs

(erythema, erosion, fissuring, crusting, and ulceration,

except sclerosis and atrophy; score 0-3), and subjective symptoms

(burning pain, pruritus, dysuria; score 0-3) attributable to lichen sclerosus. Partial response (PR)): 30%-75%

improvement in the severity of clinical signs, and subjective

symptoms attributable to lichen sclerosus. No response

(NR): less than 30% improvement in clinical

signs and symptoms.):

8 weeks:

CR: n=5 (36%)

PR: n=7 (50%)

NR: n=2 (14%)

16 weeks:

CR: n=9 (64%)

PR: n=5 (36%)

NR: n=0

 

AEs:

transitory mild burning and itching at the initiation of treatment on 5 patients and disappeared after 1 week.

N=1 had bacterial

folliculitis locally at week 20; n=1 hyperpigmentation in vulvar area at 6 months

Some patients had been

misdiagnosed with eczematous dermatitis (n 5 3), fungal infection (n 5 2), vitiligo (n 5 2)

 

maintenance treatment: n=9 (not included for guideline)

Mazzilli 2018

Type of study:

Case series, prospective

 

Setting:

 

Country: Italy

 

Source of funding: none

Inclusion criteria:

affected by vulvar LS

 

Exclusion criteria:-

 

N total at baseline:

10

 

Important prognostic factors1:

Age 4-9 years

 

mean duration of symptoms from 6

to 9 months.

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

tacrolimus 0.03% ointment twice daily for 6 weeks in association

with emollient cream

Describe control (treatment/procedure/test):

 

-

Length of follow-up:

12 weeks

 

Loss-to-follow-up:

-

 

Incomplete outcome data:

-

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Itching and

burning completely disappeared after 2 weeks, while skin lesions were in remission

at 1 week after beginning treatment, with

residual milia.

 

No local and systemic side

effects were recorded.

Open label

Case series

 

No systematic outcome reporting

Patrizi 2010

Type of study:

Case series

 

Setting: single centre, dermatology unit, 1999-2007

 

Country: Italy

 

Source of funding: unclear

Inclusion criteria:

genital LS clinically (presence of ivory white sharply demarcated plaques) (14 cases) and clinically and

histologically (one case) diagnosed, with onset before the

menarcheal age and treated with potent topical steroids

with at least 1-year follow-up.

 

Exclusion criteria:

-

 

N total at baseline:

15

 

Important prognostic factors1:

mean age at diagnosis was 7.1 years (range:

4–11)

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

clobetasol propionate 0.05% ointment or cream

with nightly application

 

The treatment was reduced first to every two nights for 4 weeks,

and then to twiceweekly for at least 8 week in case of remission.

Describe control (treatment/procedure/test):

 

-

Length of follow-up:

Mean 4.7 years

 

Loss-to-follow-up:

Not described.

 

Incomplete outcome data:

-

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Remission was

obtained in all patients after 2–16 weeks.

 

relapses in nine patients (60%) after approximately

1 year from the first clearing. In two cases more than three relapses per year occurred. The same treatment

regimen was successfully re-applied for relapses.

 

At the end of the study, a new physical examination

showed plaques of LS in two cases (13.33%) with

soreness and itching. Scarring, such as minor labial adhesion and clitoris atrophy, was detected in three cases (20%) and in two of them a history of relapses

was reported.

 

No AEs.

No systematic outcome reporting

 

Patients were evaluated every 2 weeks.

 

Not described how many treatment cycles patients received during follow up; only total number of relapses and results of physical examination at the end of the study.

Smith 2010

Type of study:

Retrospective chart review

 

Setting: pediatric and adolescent gynecology clinic, 1995-2000

 

Country: US

 

Source of funding: unclear

Inclusion criteria:

Premenarchal girls with vulvar lichen sclerosus.

the provider noted the typical clinical appearance including whitening, atrophy, erythema, erosion, and fissures in a perineal and perianal

distribution, or if the subject had biopsy-proven lichen

sclerosus, and the subject was treated with clobetasol

 

Exclusion criteria:

no clobetasol use or no follow-up by either a clinic visit or a phone survey

 

N total at baseline: 15

 

Important prognostic factors1:

Age at the onset of symptoms was 5.7 years (range 3–11 years)

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

topical clobetasol propionate ointment

0.05% for 2–4 weeks, frequency of application depending on severity of the disease.

 

Twice daily application for 2 weeks then once daily for 2 weeks in 11 children, daily in 4 children for 2 weeks.

 

After 2-4 weeks tapering:

Initially, they were changed to

triamcinolone ointment 0.1%, most commonly twice daily for 2 weeks and then daily for 2 weeks. After this taper, they received hydrocortisone 2% (if necessary).

Describe control (treatment/procedure/test):

 

-

Length of follow-up:

2 months – 6 years

 

 

Loss-to-follow-up: -

 

Incomplete outcome data:

At least 1 year follow up available in 11 girls.

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

significant

improvement

(subjects reporting complete or almost complete resolution of the presenting symptoms and

complete or almost complete regression of vulvar abnormalities

(if examined), except whitened skin.):

within 4–7 weeks in 14 girls (93%).

 

After at least 1 year follow up (average 2.2 years, range

1–6 years):

Total n=11.

Two girls had no further vulvar symptoms after the initial

treatment, five had one or two total flares, three reported

three to eight flares per year, and one girl continues to be

unresponsive to therapy. Overall, there was a mean of 2.19 flares per year of follow-up (95% CI interval 0.07– 4.32) in the ten girls who had

follow-up at least 1 year and who responded to clobetasol

therapy. Flares were generally successfully selftreated

with short courses of triamcinolone or hydrocortisone.

 

AEs:

One girl developed a

yeast superinfection and one developed transient erythema.

All examinations

were performed by one or both of the authors.

 

Risk of bias tabellen

Boys with LS

Study reference

 

(first author, publication year)

Describe method of randomisation1

Random sequence generation (selection bias)2

 

 

(high/unclear/low risk)

Allocation concealment (selection bias)3

 

 

(high/unclear/low risk)

Blinding of participants and personnel (performance bias)4,6

All outcomes

 

(high/unclear/low risk)

Blinding of outcome assessor (detection bias)5,6

All outcomes

 

(high/unclear/low risk)

Incomplete outcome data (attrition bias)7

All outcomes

 

 

(high/unclear/low risk)

Selective reporting (reporting bias)8

 

 

 

(high/unclear/low risk)

Other bias9

 

 

 

 

(high/unclear/low risk)

Total RoB

Kiss 2001

Unclear

Unclear risk

Unclear risk

Patients were not blinded. Unclear if personnel was blinded.

 

High risk for patient reported outcomes (symptom scores)

 

 

Unclear risk

Low number of patients lost to follow up

 

 

Low risk

The authors did not describe how outcome measures were measured.

 

Unclear risk

Unclear risk

High risk of bias due to lack of information.

 

Observationele studies

Risk of bias van observationele studies werd beoordeeld met de Newcastle-Ottawa scale.

 

 

Selection

Comparability

Outcomes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Study

Study design

Representativeness of the intervention cohort

Selection of the non intervention cohort

Ascertainment of intervention

 

Demonstration that outcome of interest was not present at start of study

 

Comparability of cohorts on the basis of the design or analysis

 

Assessment of outcome

 

Was follow up long enough for outcomes to occur

 

Adequacy of follow up of cohorts

 

Explanations

Vincent 2005

Prospective single arm pilot study

«

 

-

-

«

-

-

«

«

Different amount of treatment cycles, results reported for all patients together

 

Girls with LS

Observational studies

Risk of bias van observationele studies werd beoordeeld met de Newcastle-Ottawa scale.

 

 

Selection

Comparability

Outcomes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Study

Study design

Representativeness of the intervention cohort

Selection of the non intervention cohort

Ascertainment of intervention

 

Demonstration that outcome of interest was not present at start of study

 

Comparability of cohorts on the basis of the design or analysis

 

Assessment of outcome

 

Was follow up long enough for outcomes to occur

 

Adequacy of follow up of cohorts

 

Explanations

Anderson 2016

Retrospective case series

«

 

-

-

«

-

-

-

-

Varying length of follow up. No side effects monitored. Unclear how long pt used clobetasol until bridging to tacrolimus.

Casey 2015

Prospective cohortstudy

«

-

-

«

-

-

«

-

>10% lost to long term follow up

Cooper 2004

Descriptive cohortstudy

«

-

«

-

-

-

«

«

Incomplete outcome data

Focseanu 2013

Retrospective chart and follow up review

«

-

-

«

-

-

-

-

Large range of follow up.

Ismail 2019

Retrospective

«

-

-

«

-

-

-

«

Retrospective

Li 2013

Cohort study

«

-

-

«

-

-

«

«

Follow up complete until 16 weeks.

Outcome assessment not blinded, performed by 2 same investigators.

Mazzilli 2018

Case series

«

-

-

-

-

-

«

«

No systematic outcome reporting. Open label.

Patrizi 2010

Case series

«

-

-

-

-

-

«

-

No systematic outcome reporting. Open label.

Not described how many treatment cycles patients received during follow up. Mean follow up of 4.7 years.

Smith 2010

Retrospective

«

-

-

«

-

-

«

-

Mean follow up with large range. All examinations

were performed by one or both of the authors.

 

Exclusies na full tekst screening:

Artikel

Reden van exclusie

Barbagli 2008

Commentaar op fase 2 studie Ebert et al. 2008

Ebert 2008

Ongeschikte populatie patiënten (jongens met LS die postoperatief na circumcisie lokaal tacrolimus gebruikten)

Ellis 2015

Retrospectief, verschillende middelen en follow up duur maar uitkomsten voor alle patiënten samen weergegeven

Folaranmi 2018

Systematisch review zonder meta-analyse of risico op bias beoordeling, kleine studies met N<10 geïncludeerd, ongeschikte uitkomstmaat (circumcisie)

Garzon 1999

Case series n=10, verschillende soorten corticosteroïden gebruikt

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 18-03-2021

Laatst geautoriseerd  : 18-03-2021

Geplande herbeoordeling  : 01-01-2027

De richtlijn Lichen Sclerosus 2021 betreft een modulaire herziening van de oorspronkelijke richtlijn uit 2012. Voor het herzien van deze richtlijn is de werkgroep uit 2012 deels in stand gehouden. De werkgroep werd opgesteld voor de richtlijnen Lichen Sclerosus en Lichen Planus tezamen. Op modulair niveau is een onderhoudsplan beschreven. Zie voor een toelichting van de werkwijze van de richtlijn 2012 en de modulaire herziening onder het kopje ‘Werkwijze’. De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is regiehouder van deze richtlijn en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van de richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Urologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
  • Nederlandse Vereniging voor Seksuologie
  • Huidpatiënten Nederland
  • Stichting Lichen Sclerosus
  • Nederlandse Vereniging voor Vulva Pathologie
  • Nederlandse Vereniging voor Bekkenfysiotherapie

Algemene gegevens

De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door arts-onderzoekers van de NVDV en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.

Doel en doelgroep

Doel

Deze richtlijn over Lichen Sclerosus is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met lichen sclerosus.

 

Doelgroep

De richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met lichen sclerosus, bijvoorbeeld dermatologen, gynaecologen, pathologen, urologen, kinderartsen, allergologen, MDL-artsen, huisartsen, geregistreerde seksuologen, geregistreerde bekkenfysiotherapeuten, verloskundigen, psychologen en verpleegkundigen. Voor patiënten is een afgeleide tekst van de richtlijn beschikbaar op de website van de NVDV (www.nvdv.nl) en zal er informatie op www.thuisarts.nl verschijnen.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2018 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met lichen sclerosus en patiënten vertegenwoordiger(s) [Stichting Lichen Sclerosus] (zie voor het overzicht van de werkgroepleden de tabel hieronder).

Participerende verenigingen zijn:

  • Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
  • Nederlandse Vereniging van ZiekenhuisApothekers (NVZA)
  • Nederlandse Vereniging voor Bekkenfysiotherapie (NVFB)
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK)
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)
  • Nederlandse Vereniging voor Seksuologie (NVVS)
  • Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU)
  • Nederlandse Vereniging voor Vulva Pathologie (NVvVP)
  • Stichting Lichen Sclerosus (SLS)
  • Huidpatiënten Nederland (HPN)
  • Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)

Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG),  Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), Zorginstituut Nederland (ZiNL), en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) werden voor de knelpuntenanalyse en commentaarronde uitgenodigd.

 

De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname.

De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.

 

Werkgroepleden – 2021

Richtlijnwerkgroep Lichen Sclerosus en Lichen Planus

Werkgroeplid

Affiliatie en vereniging

Drs. C.L.M. van Hees, voorzitter, dermatoloog

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Drs. M.L. Bandell, gynaecoloog, seksuoloog NVVS/FECSM

Albert Schweitzer Ziekenhuis, Dordrecht, Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging voor Seksuologie (NVVS)

E. Bol-van den Hil, mondhygiënist

Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM)

C.W.L. van den Bos, bekkenfysiotherapeut, MSPT

Nederlandse Vereniging voor Bekkenfysiotherapie (NVFB)

Drs. T. Breedveld, tandarts

Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen (NWVT)

Dr. G.R. Dohle, uroloog

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU)

Dr. J.J.E. van Everdingen, dermatoloog n.p.

Directeur NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Drs. A. Glansdorp, huisarts en kaderhuisarts urogynaecologie

Leiden, Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

S. Groot, patiëntvertegenwoordiger, secretaris Lichen Planus Vereniging Nederland

Lichen Planus Vereniging Nederland (LPVN)

Dr. W.A. ter Harmsel, gynaecoloog

Roosevelt Kliniek, Leiden, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

Drs. I. Hendriks, dermatoloog

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

J. Janssens, verpleegkundig specialist

Bravis Ziekenhuis, Bergen op Zoom en Roosendaal, Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN)

Dr. M.J. ten Kate-Booij, gynaecoloog

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

Dr. E.H. van der Meij, MKA-chirurg

Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA)

Drs. E.J. Mendels, dermatoloog

 

Sophia Kinderziekenhuis - Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Dr. J.M. Oldhoff, dermatoloog

Universitair Medisch Centrum Groningen, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Drs. M.C. Raadgers, bekkenfysiotherapeut, bewegingswetenschapper

Nederlandse Vereniging voor Bekkenfysiotherapie (NVFB)

Drs. M.J. Ramakers, arts-seksuoloog NVVS

Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging Voor Seksuologie (NVVS)

Drs. L.M.T. van der Spek-Keijser, dermatoloog

Bravis Ziekenhuis, Bergen op Zoom en Roosendaal, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

E. Swanborn, patiëntvertegenwoordiger, voorzitter stichting Lichen Sclerosus

Stichting Lichen Sclerosus (SLS)

Drs. H. Vermaat, dermatoloog

Spaarne Gasthuis, Haarlem, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV), Nederlandse Vereniging voor Vulva Pathologie (NVvVP)

Drs. A.H.I. Witterland, ziekenhuisapotheker

Nederlandse Vereniging van ZiekenhuisApothekers (NVZA)

Drs S.A.A. Wolt-Plompen, kinderarts

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK)

M. Hofhuis, MSc, arts-onderzoeker (secretaris) t/m oktober 2019

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

L.S. van der Schoot, MSc, arts-onderzoeker (secretaris) t/m november 2019

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

E. de Booij, MSc, arts-onderzoeker (secretaris) vanaf november 2019

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Ondersteuning werkgroep

Affiliatie en vereniging

Dr. W.A. van Enst, epidemioloog

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

 

Werkgroepleden – 2012

Werkgroeplid

Affiliatie en vereniging

Dr. W.I. van der Meijden

Voorzitter namens Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Prof. dr. M.P.M. Burger

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

Dr. W.A. ter Harmsel

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

Drs. R. J. Borgonjen

Ondersteuner/secretaris namens Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Drs. L. Santegoets

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

Dr. J. J. E. van Everdingen

Directeur Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Dr. G. Kirtschig

 

Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Drs C.L.M. van Hees

Nederlandse Vereniging voor Vulva Pathologie (NVvVP)

Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Drs. M. van Gestel

Stichting Lichen Sclerosus (SLS)

Prof. dr. S. Horenblas

Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU)

Dr. G.R. Dohle

Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU)

Drs. C. Maltha

Vereniging Lichen Planus (VLP)

Dr. H. Doornewaard

Nederlandse Vereniging Voor Pathologie (NVVP)

Drs. M.J. Ramakers

Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging Voor Seksuologie (NVVS)

Dr. A. Bosschaart

Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK)

Dr. E.H. van der Meij

Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA)

Drs. M. Loogman

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

Mw. C.W.L. van den Bos (MSPT)

Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie bij Bekkenproblematiek en Pre- en Postpartum Gezondheidszorg (NVFB)

Dr. M.A. Stokman

Nederlandse Vereniging voor Mondhygiënisten (NVM)

Dr. T. Rustemeyer

Nederlandse Vereniging voor Allergologie (NVvA)

Dr. R. Quispel

Nederlandse Vereniging voor Maag, Darm en Leverartsen (NVMDL)

Mw. Y. Pluijms (MANP)

Verpleegkundigen &Verzorgenden Nederland (V&VN) Dermatologie

Drs. C.M.J.M. Bik

Ondersteuner/secretaris namens Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Belangenverklaringen

De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.

 

Werkgroep-lid

Functie

Nevenfuncties

Persoonlijke financiële belangen

Persoonlijke relaties

Reputatie management

Extern gefinancierd onderzoek

Overige belangen

Getekend op

Acties (voorstel)

Drs. C.L.M. van Hees, voorzitter

Dermatoloog

Voorzitter bestuur NVDV (bezoldigd)

Docent landelijke vulvacursus (bezoldigd)

Geen

Geen

Vulvapoli ErasmusMC/Dermahaven

Geen

Geen

06-12-2018

Geen

Drs. M.L. Bandell

Gynaecoloog, seksuoloog NVVS/FECSM

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

07-01-2020

Geen

E. Bol-van den Hil

Mondhygiënist

Directeur Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten

Bestuurslid (bezoldigd),

Stichting Geschilleninstantie Mondzorg (betaald),

Bestuurslid Stichting de Mond Niet Vergeten (onbezoldigd),

Vice-voorzitter European Dental Hygienists Federation (onbezoldigd)

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

17-10-2019

Geen

C.W.L. van den Bos

Bekkenfysiotherapeut, MSPT

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

06-12-2018

Geen

Drs. T. Breedveld

Tandarts

Lid lichen planus vereniging Nederland (LPVN)

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

03-12-2018

Geen

Dr. G.R. Dohle

Uroloog

Medisch adviseur Veduma (bezoldigd)

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

29-06-2019

Geen

Dr. J.J.E. van Everdingen

Dermatoloog n.p., directeur NVDV

 

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

?

Geen

Drs. A. Glansdorp

Huisarts en kaderhuisarts urogynaecologie

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

15-12-2018

Geen

S. Groot

Patiëtnvertegenwoordiger, secretaris Lichen Planus Vereniging Nederland

Vrijwilliger hospice Duurstede (onbezoldigd)

Geen

Geen

Bestuurslid patiëntenorganisatie

Geen

Geen

05-12-2018

Geen

Dr. W.A. ter Harmsel

Gyneacoloog

Docent colposcopie cursus, docent vulvapathologie cursus (bezoldigd).

Lid medische adviesraad lichen sclerosus vereniging, lichen planus vereniging, bekkenbodem 4all (onbezoldigd).

Geen

Geen

Behandeling van patiënten met vulva problematiek in Rooseveldt kliniek waar dr. Ter Harmsel mede-eigenaar van is.

Geen

Geen

17-05-2019

Geen

Drs. I. Hendriks

Dermatoloog

Deelname richtlijnherziening VIN (onbezoldigd)

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

06-12-2018

Geen

J. Janssens

Verpleegkundig specialist

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

06-12-2018

Geen

Dr. M.J. ten Kate-Booij

Gyneacoloog

Bestuurslid Federatie Medisch Specialisten

Geen

Geen

Geen

Mogelijk geringe mate indien in 2019 de (door METC goedgekeurde) RCT naar behandeling van LS met PDT in vergelijking met clobetasol van start gaat.

Geen

15-01-2019

Besproken tijdens eerste vergadering

Dr. E.H. van der Meij

MKA-chirurg

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

04-12-2018

Geen

Drs. E.J. Mendels

Dermatoloog

Lid werkgroep richtlijn infantiele hemangiomen (onbezoldigd)

 

Auteur Zalfje, voorleesboek voor kinderen met eczeem (onbezoldigd)

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

22-04-2020

Geen

Dr. J.M. Oldhoff

Dermatoloog

Lid NVDV domeingroep SOA (onbezoldigd), organisator refereeravonden dermatologie OOR-NNL welke gesponsord worden door Abbvie BV, Galderma, Leo Pharma BV, Lilly Nederland BV (onbezoldigd).

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

12-03-2018

Geen

Drs. M.C. Raadgers

Bekkenfysiotherapeut, bewegingswetenschapper

Nevenwerkzaamheden NVFB (bezoldigd)

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

04-12-2018

Geen

Drs. M.J. Ramakers

Arts-seksuoloog NVVS

Lid medische adviesraad patiëntenvereniging lichen sclerosus, lichen planus (onbezoldigd).

Bestuurslid NVvVP (onbezoldigd),

Docent vulvapathologie cursus (bezoldigd),

Lid Pelvic Floor Network (onbezoldigd).

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

03-12-2018

Geen

Drs. L.M.T. van der Spek-Keijser

Dermatoloog

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

06-12-2018

Geen

E. Swanborn

Patiëntvertegenwoordiger, voorzitter stichting Lichen Sclerosus

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

03-12-2018

Geen

Drs. H. Vermaat

Dermatoloog

Geen

Geen

Geen

Geen

Betrokken bij aanvraag onderzoek naar LS geassocieerd vulvacarcinoom. Geen persoonlijke financiële belangen.

Geen

04-12-2018

Geen

Drs. A.H.I. Witterland

Ziekenhuisapotheker

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

06-12-2018

Geen

Drs S.A.A. Wolt-Plompen

Kinderarts

Instructeur kindermishandeling cursus Stichting Spoedeisende hulp bij kinderen (onbezoldigd),

Kwaliteitsvisiteur NVK (onbezoldigd).

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

14-05-2019

Geen

M. Hofhuis

Arts-onderzoeker (secretaris t/m oktober 2019)

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

07-12-2018

Geen

L.S. van der Schoot

Arts-onderzoeker (secretaris t/m november 2019)

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

07-12-2018

Geen

E. de Booij

Arts-onderzoeker (secretaris vanaf november 2019)

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

01-12-2019

Geen

Inbreng patiëntenperspectief

Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door afvaardiging van patiëntenvertegenwoordigers in de richtlijnwerkgroep (zie ook samenstelling van de werkgroep). De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan patiëntvereniging Stichting Lichen Sclerosus (SLS).

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn(module) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Een implementatieplan is opgesteld en toegevoegd als bijlage. De richtlijn wordt via het internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan de richtlijn. De voorlichtingsfolder van de NVDV zal worden afgestemd op de richtlijn. Er zal informatie voor patiënten op www.thuisarts.nl verschijnen.

Werkwijze

De werkgroep lichen sclerosus heeft in 2021 de vraag- en doelstellingen van deze richtlijn met elkaar afgestemd en uitgewerkt. De eerste versie van de richtlijn stamt uit 2012.

Hieronder wordt de werkwijze van de richtlijn 2012 en de werkwijze van de geüpdatete hoofdstukken in 2021 apart van elkaar toegelicht.

 

Werkwijze richtlijn 2012

De Stichting Lichen Sclerosus heeft de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) en de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) verzocht het initiatief te nemen om een multidisciplinaire richtlijn op te stellen voor patiënten met lichen sclerosus. Op deze manier wilden zij bereiken dat de kwaliteit van zorg verbetert. Daarbij gaat het om de hieronder geformuleerde uitdagingen, valkuilen en knelpunten uit de praktijk:

  • meer bekendheid voor de aandoeningen bij huisartsen en tandartsen
  • meer tijd en aandacht tijdens het consult van de dermatoloog, gynaecoloog en andere specialisten
  • betere begeleiding door bijvoorbeeld GZ-psycholoog, seksuoloog NVVS en/of bekkenfysiotherapeut
  • meer uniformiteit in diagnostiek en behandeling zowel tussen centra onderling als tussen disciplines/specialismen
  • adequate follow-up in verband met functionele klachten en maligne ontaarding

Het doel van de richtlijnen is dat over deze punten overeenstemming werd bereikt en dat de aanbevelingen die hieruit voortvloeien ook in de praktijk worden ingevoerd.

De multidisciplinaire richtlijn Lichen sclerosus 2012 zijn tot stand gekomen met financiële steun van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS), de Stichting Lichen Sclerosus en de Lichen Planus Vereniging.

 

De werkgroep 2012 werkte gedurende 1,5 jaar (3 vergaderingen) aan een conceptrichtlijntekst. In de eerste vergadering werden knelpunten en wensen ten aanzien van de richtlijn geïnventariseerd. De werkgroep formuleerde aan de hand hiervan de in de richtlijn vermelde uitgangsvragen. Deze werden op het bureau van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venerologie (NVDV) uitgewerkt tot een PICO zoekvraag. Via systematische zoekopdrachten en reference checking is bruikbare literatuur verzameld, met hulp van een informatiespecialist werkzaam bij de Orde van Medisch Specialisten. Deze literatuur werd ingeladen in Reference Manager en ontdubbeld. De ondersteuners op het bureau van de NVDV hebben de literatuur beoordeeld op inhoud en kwaliteit. Vervolgens werden er teksten geschreven, waarin de beoordeelde literatuur werd verwerkt. Deze teksten, op basis van de evidence tabellen uit de literatuur, werden tijdens een tweedaagse vergadering besproken en van nuances en aanbevelingen voorzien. Na verdere discussie binnen de gehele richtlijnwerkgroep werd de tekst verder afgestemd. Bij dit proces is dankbaar gebruikgemaakt van reeds bestaande richtlijnen op het gebied van lichen sclerosus en lichen planus, in het bijzonder de “Multiprofessional Guidelines for the Management of the Patiënt with Lichen Sclerosus” van de British Association of Dermatologists. [Neill 2010] Deze richtlijntekst is voor een aantal richtlijngedeeltes de basistekst geweest. De richtlijn is beoordeeld met het AGREE instrument. Hieruit kwam naar voren dat de zoekactie in de literatuur niet helder is weergegeven. Om deze reden had de zoekactie geen beperking op de publicatiedatum, zodat de literatuur van richtlijn vergeleken kon worden met de gevonden literatuur uit de zoekactie en de literatuur aangedragen door de werkgroepleden en door ‘reference checking’. De uiteindelijke teksten vormden samen de conceptrichtlijn die in voorjaar 2012 aan alle betrokken wetenschappelijke verenigingen werd aangeboden. Men is in staat gesteld om via websites van de desbetreffende verenigingen commentaar op de richtlijn te geven. De commentaren zijn in de definitieve versie van de richtlijn verwerkt.

 

De aanbevelingen uit de richtlijn 2012 zijn voor zover mogelijk gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Relevante artikelen werden gezocht door systematische zoekacties in de Cochrane Library, Medline, EMBASE. Er werd niet beperkt op publicatiedatum, tijdschrift, leeftijd of geslacht. De artikelen werden geselecteerd op grond van de volgende criteria: (a) Engelstalige, Duitstalige, Franstalige of Nederlandstalige publicaties en (b) gepubliceerd als ‘full paper’. Vanwege het veelal ontbreken van randomized controlled trials werd er voor de meeste zoekacties niet beperkt op de fundamentele opzet van de studie.

Algemene exclusiecriteria waren:

  • Dubbele publicaties
  • Taal anders dan Nederlands, Engels, Duits en Frans
  • Case series met minder dan 5 patiënten

 

De zoekacties zijn met behulp van de PICO systematiek opgebouwd. Dit houdt in dat voor elke uitgangsvraag een zoekvraag is geformuleerd waarbij zoveel mogelijk deze structuur is gehanteerd, te weten Patiënt – Interventie – Controle – Outcome. De zoekvragen hebben de P als gemeenschappelijke onderdeel, de overige onderdelen van de PICO werden geformuleerd op basis van de uitgangsvraag. Zie voor de zoekstrategieën de zoekverantwoording

 

Van de geselecteerde referenties op basis van titel en/of abstract werd de full-tekst aangevraagd. Op basis van full-tekst artikelen werd vervolgens verder geselecteerd en werden artikelen zonder informatie over de betreffende uitgangsvraag geëxcludeerd. De overgebleven artikelen werden full-tekst beoordeeld op kwaliteit en inhoud. Per deelonderwerp is vervolgens een evidence tabel opgesteld (zie de evidence tabellen).

 

De beschrijving en beoordeling van de artikelen staan in de verschillende teksten onder het kopje “samenvatting van de literatuur”. De literatuur is samengevat in een conclusie, waarbij het niveau van het relevante bewijs is weergegeven.

 

Werkwijze richtlijn 2021

De update in 2021 betrof een modulaire herziening, waarbij tijdens de knelpuntenanalyse is bepaald welke onderdelen een update behoefden. De geüpdatete onderdelen zijn geheel herzien en herschreven. De overige onderdelen van de richtlijn zijn door de werkgroep beoordeeld op actualiteit en indien van toepassing tekstueel gewijzigd.

 

AGREE

Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. [Medisch Specialistische Richtlijnen] Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II-instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is. [Brouwers 2010] Voor een stap-voor-stapbeschrijving hoe een evidence-based richtlijn tot stand komt, wordt verwezen naar het stappenplan Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten.

 

Knelpuntenanalyse

In de eerste vergadering zijn knelpunten en wensen ten aanzien van de richtlijn geïnventariseerd door de werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met lichen sclerosus en patiëntenvertegenwoordiger(s).

De werkgroep heeft de aanbevelingen beoordeeld uit de eerdere richtlijn uit 2012 op noodzaak tot revisie. De werkgroep heeft vervolgens een lijst met knelpunten opgesteld en de knelpunten geprioriteerd op basis van: (1) klinische relevantie, (2) de beschikbaarheid van (nieuwe) evidence van hoge kwaliteit, (3) en de te verwachten impact op de kwaliteit van zorg, patiëntveiligheid en (macro)kosten.

 

Uitgangsvragen en uitkomstmaten

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld (zie blz. 17 voor een overzicht). Per uitgangsvraag zijn klinisch relevante uitkomstmaten opgesteld, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten is gekeken. De werkgroep heeft deze uitkomstmaten gewaardeerd volgens hun relatieve klinisch belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen.

 

Primair:

  • Verandering in kwaliteit van leven aan het eind van de studie (cruciaal)
  • Verandering in ernst van lichen sclerosus volgens patiënten aan het eind van de studie (cruciaal)
  • Proportie patiënten die een bijwerking rapporteerde gedurende de studie (cruciaal)

Secundair:

  • Verandering in ernst van lichen sclerosus volgens behandelaars aan het eind van de studie (belangrijk)
  • Behandelingstevredenheid volgens patiënten (belangrijk)
  • Duur van remissie (belangrijk)

 

Voor lichen sclerosus bestaan geen gevalideerde, gestandaardiseerde meetinstrumenten voor effectiviteit.

 

Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur

De zoekactie is met behulp van de PICO-systematiek opgebouwd. De zoekvragen hebben de P als gemeenschappelijke onderdeel. De overige onderdelen van de PICO werden geformuleerd op basis van de uitgangsvraag.

 

De volgende afbakening is gebruikt:

Voor de P: Patiënten met lichen sclerosus

Voor de I: elke behandeling voor lichen sclerosus

Voor de C: geen behandeling, placebo behandeling, andere behandelingen voor lichen sclerosus

Voor de O: zie hierboven.

 

Er is geen leeftijd limitatie aangehouden. Uitgesloten werden studies zonder originele gegevens (reviews), case control studies en studies met minder dan tien deelnemers (N<10). Voor publicatiedatum werden geen criteria gehanteerd. Er is een restrictie aangehouden voor Nederlandstalige en Engelstalige publicaties.

Voor therapeutische uitgangsvragen werden vergelijkende, gecontroleerde studies geïncludeerd. Studies die geen spreidingsmaten rapporteren of die middelen beschrijven die in Nederland niet beschikbaar zijn werden geëxcludeerd.

 

Er werd één systematische zoekstrategie uitgevoerd in de elektronische databases Embase, Medline en de Cochrane library in april 2020. Verder werden de studies uit de richtlijn 2012 nagelopen indien deze ontbraken bij de zoekstrategie. De aldus gevonden studies zijn door twee arts-onderzoekers van de NVDV (MH en LvdS) onafhankelijk van elkaar geselecteerd op basis van titel en abstract en vooraf opgestelde selectiecriteria per uitgangsvraag. Bij discrepantie is een derde persoon gevraagd (CvH). De beoordeling en uiteindelijke selectie op basis van volledige tekst is tevens gedaan door de arts-onderzoekers van de NVDV. De geselecteerde studies zijn gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De zoekstrategie is te vinden bij de zoekverantwoording.

 

Kwaliteitsbeoordeling wetenschappelijk bewijs

De beoordeling van de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs en de onderzoeksgegevens is in de modulaire herziening van de richtlijn voor het grootste deel tot stand gekomen met de GRADE-methode.

 

Kwaliteitsbeoordeling wetenschappelijk bewijs middels GRADE

Bij de GRADE-methode (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation) worden individuele studies systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria om zo het risico op vertekende studieresultaten (risk of bias) te kunnen inschatten. [Schünemann 2013]

Tabel 1 geeft een kort overzicht van de indeling van methodologische kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs volgens GRADE. De beoordelingen van de methodologische kwaliteit kunt u vinden in de Risk of Bias (RoB)-tabellen in bijlage 5. Hiervoor is gebruikgemaakt van de Cochrane risk of bias tool. [Higgins 2011].

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag (zie tabel 1). Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie. [Schünemann, 2013] De kwaliteit van het bewijs per interventie per uitkomstmaat is te vinden in de tabellen met de Summary of Findings. [bijlage 6]

 

Een volledige uitleg over de GRADE-methode valt buiten het bestek van deze richtlijn, zie hiervoor het ‘GRADE handbook’. [Schünemann 2013, www.gradeworkinggroup.org]

 

Tabel 1. Indeling van kwaliteit van wetenschappelijk bewijs volgens GRADE

GRADE-systeem

Kwaliteitsindeling bewijs

  • Hoog
  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.
  • Redelijk
  • er is matige zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • het is mogelijk dat de conclusie verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.
  • Laag
  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • er is een reële kans dat de conclusie verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.
  • Zeer laag
  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

Startkwalificatie

- Gerandomiseerd onderzoek = hoog

- Observationele studie = laag

Factoren die de kwaliteit van bewijs kunnen verlagen*

- Ernstige of zeer ernstige beperkingen in de kwaliteit van de studie

- Indirectheid van het bewijs

- Belangrijke inconsistentie tussen studies

- Imprecisie

- Grote kans op ‘publicatiebias’

Factoren die de kwaltiteit van bewijs kunnen verhogen**

- Sterk bewijs voor een associatie – significant relatief risico van > 2 (< 0,5) gebaseerd op consistent bewijs uit twee of meer observationele studies, zonder plausibele ‘confounders’ (+1)

- Zeer sterk bewijs voor een associatie – significant relatief risico van > 5 (< 0,2) gebaseerd op direct bewijs zonder belangrijke bedreigingen voor de validiteit (+2)

- Bewijs voor een dosis respons gradiënt (+1)

- Alle plausibele ‘confounders’ zonder het effect te hebben verminderd (+1)

* Elk criterium kan de kwaliteit verminderen met 1 stap of bij zeer ernstige beperkingen met 2 stappen.

** Verhogen kan alleen indien er geen beperkingen zijn t.a.v. de studiekwaliteit, imprecisie, inconsistentie, indirectheid en publicatiebias

 

Samenvatten van de literatuur

De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde studies zijn overzichtelijk weergegeven als ‘karakteristieken en resultaten van geïncludeerde studies’ zie bijlage 4. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur met betrekking op de vooraf opgestelde uitkomstmaten zijn beschreven in de samenvatting van de literatuur. Bij een voldoende aantal studies en overeenkomstigheid (homogeniteit) tussen de studies zijn de gegevens ook kwantitatief samengevat (meta-analyse) met behulp van Review Manager 5.

 

Formuleren van conclusies

Voor elke relevante uitkomstmaat werd het wetenschappelijk bewijs samengevat in een of meerdere literatuurconclusies waarbij het niveau van bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. De werkgroepleden maakten de balans op van elke interventie (overall conclusie). Bij het opmaken van de balans werden de gunstige en ongunstige effecten voor de patiënt afgewogen. De overall bewijskracht wordt bepaald door de laagste bewijskracht gevonden bij een van de kritieke uitkomstmaten. Bij complexe besluitvorming waarin naast de conclusies uit de systematische literatuuranalyse vele aanvullende argumenten (overwegingen) een rol spelen, of indien de kwaliteit van de literatuur onvoldoende was, werd afgezien van een overall conclusie. In dat geval werden de gunstige en ongunstige effecten van de interventies samen met alle aanvullende argumenten gewogen onder het kopje 'Overwegingen'.

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en meegewogen, zoals de expertise van de werkgroepleden, de waarden en voorkeuren van de patiënt (patient values and preferences), kosten, beschikbaarheid van voorzieningen en organisatorische zaken. Deze aspecten werden, voor zover geen onderdeel van de literatuursamenvatting, vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overige overwegingen’.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs, de belangrijkste overige overwegingen en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht of het niveau van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling.

Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.

 

Organisatie van zorg

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag.

 

Kennislacunes

Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden. Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk van belang wordt geacht, is als aanbeveling beschreven (zie bijlagen).

 

Juridische betekenis van richtlijnen

Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van ‘gemiddelde patiënten’, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist, soms zelfs noodzakelijk. Een richtlijn beschrijft wat goede zorg is, ongeacht de financieringsbron (Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), aanvullende verzekering of eigen betaling door de cliënt/patiënt). Opname van een richtlijn in een register betekent dus niet noodzakelijkerwijs dat de in de richtlijn beschreven zorg verzekerde zorg is. Informatie over kosten zoals beschreven in de richtlijn is gebaseerd op beschikbare gegevens ten tijde van schrijven.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren zijn verzameld in een commentaarformulier/tabel en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren is de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt)organisaties voorgelegd ter autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd. Zie daarvoor de paragraaf ‘Autorisatie’.

 

Literatuur

  • Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, et al. AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348.
  • Higgins JPT, Green S (editors). Cochrane Handbook for Systematic Reviews of Interventions Version 5.1.0 [updated March 2011]. The Cochrane Collaboration, 2011. Available from www.handbook.cochrane.org.
  • Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit.. Online beschikbaar op http://richtlijnendatabase.nl/ Laatst geraadpleegd op [DATUM geraadpleegd voor concepttekst]
  • Neill SM, Lewis FM, Tatnall FM, Cox NH. British Association of Dermatologists' guidelines for the management of lichen sclerosus 2010. Br J Dermatol. 2010 Oct;163(4):672-82. doi: 10.1111/j.1365-2133.2010.09997.
  • Van Everdingen JJE, Burgers JS, Assendelft WJJ, et al. Evidence-based richtlijnontwikkeling. Bohn Stafleu Van Loghum 2004.
  • Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Kwaliteit van leven