Bespreken situatie en vooruitzichten
Uitgangsvraag
Welke aspecten moet een arts minimaal bespreken ten aanzien van situatie en vooruitzichten bij patiënten met een psychische stoornis en een verzoek om levensbeëindiging?
Aanbeveling
U zorgt voor voldoende en begrijpelijke voorlichting van de patiënt over de psychiatrische diagnose(n), de mogelijke behandelopties, de effecten en bijwerkingen van behandelingen, en de prognose, en u betrekt familie en naasten hierbij
U houdt bij het informeren van de patiënt rekening met cognitieve, psychologische en culturele aspecten in de communicatie en verzekert u er van dat de patiënt de informatie begrijpt.
U gebruikt bij de voorlichting van de patiënt relevante informatie van andere deskundigen, met name de bevindingen uit de second opinion.
Overwegingen
Voorlichting
Voor het nemen van een weloverwogen besluit heeft de patiënt alle relevante informatie over zijn aandoening nodig. De arts zal hem dus volledig en op een voor de patiënt begrijpelijke wijze uitleg moeten geven over:
- de pathologie die aan zijn lijden ten grondslag ligt (diagnose);
- de mogelijkheden om zijn lijden te verzachten of te verdragen (behandelopties);
- de te verwachten gewenste en ongewenste effecten van de behandelopties;
- de prognose, zowel in het geval de patiënt wel als niet doorgaat met behandeling.
De arts verstrekt de informatie op een voor de patiënt begrijpelijke manier en verzekert zich ervan dat de patiënt deze ook begrijpt. De arts houdt hierbij rekening met cognitieve, psychologische en culturele aspecten die een rol kunnen spelen in de communicatie tussen arts en patiënt. Daarnaast kan de patiënt beïnvloed door de stoornis subjectief een ander beeld hebben van de situatie en de vooruitzichten dan de arts heeft op basis van een objectieve inschatting van de prognose. Ook impliceert deze zorgvuldigheidseis dat de patiënt open staat voor uitleg en zich inspant om deze goed tot zich te laten doordringen. Bij de voorlichting worden ook de familie en naasten betrokken, bij voorkeur in een triadische setting (patiënt, arts en naasten). Dit geeft meer waarborgen voor een goede informatieoverdracht en geeft de patiënt de gelegenheid de verstrekte informatie met zijn familie en naasten zelf door te spreken.
In de voorlichting over het behandelperspectief worden niet alleen de mogelijke psychiatrische behandelingen in engere zin, maar de beschikbare zorg in brede zin besproken. Dit met inbegrip van herstelondersteunende maatregelen die het klinisch, functioneel, maatschappelijk en persoonlijk herstel kunnen bevorderen en het lijden kunnen verzachten of draaglijk maken.
De arts die niet specifiek deskundig is op het gebied van de stoornis van de patiënt baseert zijn voorlichting op informatie van andere deskundigen, met name de bevindingen uit de second opinion.
Onderbouwing
Achtergrond
In de WTL is als zorgvuldigheidseis vastgelegd dat de arts de patiënt moet hebben voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevindt en over diens vooruitzichten. Deze module gaat hier nader op in voor de specifieke situatie van een patiënt met een psychische stoornis.
Zoeken en selecteren
Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden is kennisgenomen van bestaande richtlijnen en relevante wetenschappelijke artikelen die bekend waren bij de commissie. Voor deze uitgangsvraag is geen systematische literatuuranalyse verricht, omdat het karakter van deze vraag zich niet goed leent voor beantwoording door middel van een systematische review van origineel wetenschappelijk onderzoek.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 01-09-2018
Laatst geautoriseerd : 01-09-2018
Geplande herbeoordeling :
Sinds het verschijnen van de tweede herziene versie van de Richtlijn Omgaan met het verzoek om hulp bij zelfdoding door patiënten met een psychiatrische stoornis (NVvP, 2009) hebben zich belangrijke ontwikkelingen voorgedaan in het maatschappelijke debat rondom euthanasie, in het veld van de psychiatrie als geheel en in de uitvoeringspraktijk van hulp bij levensbeëindiging aan patiënten met een psychische stoornis. Gelijktijdig met het schrijven van deze herziening werd de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (hierna WTL) uit 2002 voor de derde maal geëvalueerd, met specifieke aandacht voor de toepassing van de wet bij patiënten met een psychische stoornis (ZonMw, 2017). Deze ontwikkelingen vormden voor de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) de aanleiding tot een herziening van de bestaande richtlijn. De opdracht van de NVvP aan de huidige richtlijncommissie was vierledig:
- actualisering van de bestaande richtlijn;
- verbreding van de reikwijdte van de richtlijn voor psychiaters naar andere artsen;
- versteviging van de rol en positie van familie en naasten in het proces;
- heroverweging van de titel van de richtlijn, meer specifiek de keuze tussen hulp bij zelfdoding en euthanasie.
Voor het beoordelen van de actualiteit van deze richtlijn wordt de commissie niet in stand gehouden. Uiterlijk in 2023 bepaalt het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie of de modules van deze richtlijn nog actueel zijn. Op modulair niveau is een onderhoudsplan beschreven. Bij het opstellen van de richtlijn heeft de commissie per module een inschatting gemaakt van de maximale termijn waarop herbeoordeling moet plaatsvinden en eventuele aandachtspunten geformuleerd die van belang zijn bij een toekomstige herziening. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.
De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie is regiehouder van deze richtlijn en eerstverantwoordelijke voor de beoordeling van de actualiteit van de richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Onderhoud
Module |
Regiehouder(s) |
Jaar van autorisatie |
Eerstvolgende beoordeling actualiteit richtlijn |
Frequentie van beoordeling op actualiteit |
Wie houdt er toezicht op actualiteit |
Relevante factoren voor wijzigingen in aanbeveling |
1 |
NVvP |
2018 |
2023 |
eens in 5 jaar |
NVvP |
Eventuele wijziging in Wtl of totstandkoming van wetgeving met betrekking tot voltooid leven |
2 |
NVvP |
2018 |
2023 |
eens in 5 jaar |
NVvP |
Eventuele wijziging in Wtl of totstandkoming van wetgeving met betrekking tot voltooid leven |
3 |
NVvP |
2018 |
2020 |
eens in 2 jaar |
NVvP |
Eventuele wijziging in Wtl of totstandkoming van wetgeving met betrekking tot voltooid leven én de uitkomsten van tussentijdse evaluatie van voorgestelde werkwijze |
4 |
NVvP |
2018 |
2023 |
eens in 5 jaar |
NVvP |
Eventuele wijziging in Wtl of totstandkoming van wetgeving met betrekking tot voltooid leven |
5 |
NVvP |
2018 |
2023 |
eens in 5 jaar |
NVvP |
Eventuele wijziging in Wtl of totstandkoming van wetgeving met betrekking tot voltooid leven |
6 |
NVvP |
2018 |
2023 |
eens in 5 jaar |
NVvP |
Eventuele wijziging in Wtl of totstandkoming van wetgeving met betrekking tot voltooid leven |
7 |
NVvP |
2018 |
2023 |
eens in 5 jaar |
NVvP |
Eventuele wijziging in Wtl of totstandkoming van wetgeving met betrekking tot voltooid leven |
8 |
NVvP |
2018 |
2023 |
eens in 5 jaar |
NVvP |
Eventuele wijziging in Wtl of totstandkoming van wetgeving met betrekking tot voltooid leven |
9 |
NVvP |
2018 |
2023 |
eens in 5 jaar |
NVvP |
Eventuele wijziging in Wtl of totstandkoming van wetgeving met betrekking tot voltooid leven |
10 |
NVvP |
2018 |
2020 |
eens in 2 jaar |
NVvP |
Eventuele wijziging in Wtl of totstandkoming van wetgeving met betrekking tot voltooid leven én de uitkomsten van tussentijdse evaluatie van voorgestelde werkwijze |
11 |
NVvP |
2018 |
2023 |
eens in 5 jaar |
NVvP |
Eventuele wijziging in Wtl of totstandkoming van wetgeving met betrekking tot voltooid leven |
12 |
NVvP |
2018 |
2023 |
eens in 5 jaar |
NVvP |
Eventuele wijziging in Wtl of totstandkoming van wetgeving met betrekking tot voltooid leven |
13 |
NVvP |
2018 |
2023 |
eens in 5 jaar |
NVvP |
Eventuele wijziging in Wtl of totstandkoming van wetgeving met betrekking tot voltooid leven |
Algemene gegevens
De richtlijn is bestuurlijk goedgekeurd door het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
De richtlijn is tot stand gekomen met medewerking van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG)
Met ondersteuning van
De richtlijnontwikkeling is ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten en is gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).
Doel en doelgroep
Deze richtlijn beoogt een actuele, zorgvuldige en bruikbare procedure te schetsen die aansluit bij de ethische normen die in de medische beroepsgroep en in de maatschappij bestaan en die implementeerbaar is in de hedendaagse praktijk van de (ggz) gezondheidzorg in brede zin. De doelgroep van deze richtlijn bestaat uit psychiaters en andere artsen bij wie een verzoek tot levensbeëindiging wordt neergelegd door een patiënt met een psychische stoornis.
Samenstelling werkgroep
Om aan de brede opdracht tegemoet te komen is gekozen voor een multidisciplinaire samenstelling van de richtlijncommissie, met naast psychiaters tevens een huisarts, gezondheidsjurist, medisch ethicus en psycholoog.
De commissieleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname.
De commissie is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.
De commissie is in grote mate dank verschuldigd aan het pionierswerk dat verricht is door de voormalige commissie Hulp bij Zelfdoding onder voorzitterschap van de heer Tholen. Essentiële uitgangspunten, zoals het ultimum remedium principe en de voorwaarde van een vastgestelde psychische stoornis zijn ongewijzigd gebleven. Daar waar de huidige commissie zich volledig kon vinden in de strekking van de bestaande richtlijn, zijn delen van de tekst overgenomen.
Richtlijncommissie
- Henk Corthals, psychiater, GGz Breburg, Tilburg, namens de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
- Dr. Cecile Gijsbers van Wijk (voorzitter), psychiater, lid Raad van Bestuur Arkin, Amsterdam, namens de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
- Prof. dr. Ad Kerkhof, klinisch psycholoog en psychotherapeut, hoogleraar klinische psychologie, psychopathologie en suïcidepreventie, Vrije Universiteit, Amsterdam, namens het Nederlands Instituut van Psychologen
- Lucas Koch, huisarts, namens Nederlands Huisartsen Genootschap
- Prof dr. Johan Legemaate, hoogleraar Gezondheidsrecht, AMC/Universiteit van Amsterdam, Amsterdam
- Paulan Stärcke, psychiater en SCEN-arts, GGZ inGeest, Amsterdam en Levenseindekliniek, Den Haag, namens Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
- Prof. dr. Guy Widdershoven, medisch ethicus, hoogleraar Medische Filosofie en Ethiek, VUmc, Amsterdam
Met ondersteuning van
- Dr. Margriet Moret-Hartman, epidemioloog, werkzaam bij het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten, Utrecht
Met dank aan
- Eric Ettema, filosoof en ethicus
Belangenverklaringen
De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle commissieleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van commissieleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten.
Commissielid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Corthals |
psychiater |
geen |
geen |
|
Gijsbers van Wijk |
Lid Raad van Bestuur GGZ instelling Arkin |
Geen |
geen |
geen |
Kerkhof |
Hoogleraar klinische psychologie |
Praktijk voor klinische psychologie en psychotherapie |
geen |
geen |
Koch |
Huisarts, ethicus |
wetenschappelijk medewerker NHG |
lid stuurgroep passende zorg KNMG |
geen |
Legemaate |
Hoogleraar en gezondheidsrecht, UvA/AMC |
Raad van toezicht Deventer ziekenhuis Raad van toezicht stichting Q-support, Raad van Advies Autoriteit persoonsgegevens |
voert met enige regelmaat wetsevaluaties uit in opdracht van ZonMw (onder andere gedwongen zorg, euthanasie, kwaliteit van zorg) |
geen |
Moret-Hartman |
adviseur richtlijnontwikkeling |
hand- & spandiensten huisartsenpraktijk |
geen |
geen |
Stärcke |
Psychiater Stichting Levenseindekliniek. Waarnemend geneesheer-directeur, Psychiater GGZ-instelling inGeest (tot januari 2018) |
SCEN-arts; Lid Platform Psychiatrie en Euthanasie |
Woordvoerder NVvP op het gebied van vragen rond euthanasie in de psychiatrie. |
geen |
Widdershoven |
Hoogleraar Medische filosofie en ethiek en afdelingshoofd metamedica VUMC |
Geen |
geen |
geen |
Inbreng patiëntenperspectief
In overleg met het bestuur van de NVvP is besloten om de inbreng van patiënten, familie en naastbetrokkenen te organiseren via focusgroepen en een Invitational Conference en door het concept van de richtlijn voor te leggen aan relevante belangenverenigingen zoals MIND (voorheen LPGGZ), Stichting Euthanasie in de Psychiatrie, en de NVVE. Het verslag van de focusgroepbijeenkomst met familie en naasten is besproken in de commissie en de belangrijkste knelpunten zijn verwerkt in de richtlijn. Er is ook is geprobeerd om een focusgroepbijeenkomst voor patiënten te organiseren, maar hiervoor waren helaas te weinig aanmeldingen. Het beoogd profiel van deelnemers was: ervaringsdeskundigen (mensen die hersteld zijn van eigen klachten en binnen de GGZ hun ervaring inzetten) die tijdens het werk betrokken zijn geweest bij de begeleiding van patiënten met een psychiatrische aandoening én een wens tot hulp bij levensbeëindiging. Tijdens de oriënterende literatuursearch werd gezocht op literatuur naar patiëntperspectief (zie Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur onder 'werkwijze').
Methode ontwikkeling
Consensus based
Implementatie
In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn (module) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. In de module 'Implementatie levenbeëindiging op verzoek', worden aanbevelingen gegeven voor implementatie van de richtlijn. Tevens is een implementatieplan te vinden bij de aanverwante items.
Werkwijze
Bij de herziening van de richtlijn is waar mogelijk gezocht naar wetenschappelijke onderbouwing. Echter, niet alle onderwerpen lenen zich voor systematisch literatuuronderzoek. Bij iedere afzonderlijke uitgangsvraag is de commissie nagegaan of een systematische literatuuranalyse zou kunnen bijdragen aan de beantwoording van de vraag. Dat een systematisch literatuuranalyse niet overal zinvol is heeft te maken met het karakter van de uitgangsvragen die zijn opgenomen in deze richtlijn en de beperkte beschikbaarheid van relevante literatuur met een hoge mate van bewijskracht.
De richtlijnmodules waarbij systematisch literatuuronderzoek niet toepasbaar was, zijn opgesteld op basis van consensus binnen de commissie, waarbij de zorgvuldigheidseisen gevolgd zijn zoals beschreven in de WTL. Bij de herziening van de richtlijn is kennisgenomen van de bestaande richtlijn, de standpunten van beroepsgroepen en belangenbehartigingsverenigingen, rapportages van Regionale Toetsingscommissies Euthanasie, het maatschappelijk debat in de politiek en de media, en recente relevante Nederlandse en buitenlandse wetenschappelijke onderzoeken en artikelen (zie literatuurlijst). Daarnaast is de inbreng van psychiaters met ruime en directe praktijkervaring in het omgaan met en uitvoeren van verzoeken tot levensbeëindiging van patiënten met een psychische stoornis van grote waarde geweest.
AGREE
Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is. Voor een stap-voor-stap beschrijving hoe een evidence-based richtlijn tot stand komt wordt verwezen naar het stappenplan Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten.
Knelpuntenanalyse
Tijdens de voorbereidende fase inventariseerden de voorzitter van de commissie en de adviseur de knelpunten. De commissie beoordeelde de aanbevelingen uit de eerdere richtlijn (NVvP, 2009) op noodzaak tot revisie. Tevens zijn er knelpunten aangedragen tijdens een Invitational conference. Een verslag hiervan is opgenomen onder aanverwante producten. Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de voorzitter en de adviseur concept-uitgangsvragen opgesteld. Deze zijn met de commissie besproken waarna de commissie de definitieve uitgangsvragen heeft vastgesteld.
Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur
Bij het opstellen van de richtlijn is in Medline oriënterend gezocht naar relevante literatuur over:
- patiëntvoorkeuren;
- beschrijvende studies over de praktijk van levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met een psychische stoornis in Nederland of België;
- systematische reviews met betrekking tot euthanasie of hulp bij zelfdoding;
- observationele studies met betrekking tot euthanasie of hulp bij zelfdoding.
Vervolgens werd voor de uitgangsvraag over het bieden van nazorg aan familie en naasten en het vraagstuk over de mogelijke relatie tussen suïcidaliteit en verzoek om hulp bij levensbeëindiging aan de hand van specifieke zoektermen gezocht in (verschillende) elektronische databases naar wetenschappelijke studies. De adviseur en enkele commissieleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De geselecteerde artikelen zijn gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekstrategie en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de module met desbetreffende uitgangsvraag. De zoekstrategie voor de oriënterende zoekacties is opgenomen onder aanverwante producten.
Kwaliteitsbeoordeling individuele studies
De individuele studies zijn op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria systematisch beoordeeld, om zo het risico op vertekende studieresultaten (risk of bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de Risk of Bias (RoB) tabellen, gebaseerd op de ACROBAT-NRS – voor observationeel onderzoek.
Samenvatten van de literatuur
De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen zijn overzichtelijk weergegeven in evidence-tabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur zijn beschreven in de samenvatting van de literatuur. Waar mogelijk werd de kracht van het wetenschappelijke bewijs bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation (zie http://www.gradeworkinggroup.org/).
GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie (Schünemann, 2013).
GRADE |
Definitie |
Hoog |
|
Redelijk |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
Overwegingen
Voor een aanbeveling zijn naast het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk, zoals de expertise van de commissieleden, patiëntvoorkeuren, kosten, beschikbaarheid van voorzieningen en organisatorische zaken. Deze aspecten zijn in de modules uitgewerkt onder het kopje Overwegingen.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen in deze richtlijn geven antwoorden op de uitgangsvragen en worden onderbouwd in de overwegingen.
Randvoorwaarden (Organisatie van zorg)
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module 'Implementatie levenbeëindiging op verzoek'.
Indicatorontwikkeling
Tegelijk met het ontwikkelen van de conceptrichtlijn zijn interne kwaliteitsindicatoren ontwikkeld om het toepassen van de richtlijn in de praktijk te volgen en te versterken. Meer informatie over de methode van indicatorontwikkeling is op te vragen bij het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (secretariaat@kennisinstituut.nl).
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd met het verzoek om commentaar. Het commentaar is verzameld en besproken binnen de commissie. Naar aanleiding van de commentaren is de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de commissie. De definitieve richtlijn is aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Literatuur
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, et al. AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0. Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. https://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/richtlijnontwikkeling.html. 2012.
NVvP. Richtlijn omgaan met het verzoek om hulp bij zelfdoding door patiënten met een psychiatrische stoornis. Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. Utrecht: De Tijdstroom. 2009.
Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen: stappenplan. Kennisinstituut van Medisch Specialisten.
Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group. 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.
Schünemann HJ, Oxman AD, Brozek J, et al. Grading quality of evidence and strength of recommendations for diagnostic tests and strategies. BMJ. 2008;336(7653):1106-10. doi: 10.1136/bmj.39500.677199.AE. Erratum in: BMJ. 2008;336(7654). doi: 10.1136/bmj.a139. PubMed PMID: 18483053.
ZonMw. Derde Evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Den Haag: Zon Mw. 2017.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.