Leidraad Starten of Verbeteren van een Geriatrische Trauma Unit (GTU)

Initiatief: NVKG / NVVH Aantal modules: 10

Osteoporose, valanalyse en fractuurpreventie

Uitgangsvraag

Hoe moet er worden omgegaan met fractuur- en valpreventie bij oudere patiënten met een heupfractuur?

 

Deelvraag 1: Welke aspecten moeten als eerste worden geborgd als het gaat om fractuur- en valpreventie en de behandeling van osteoporose bij oudere patiënten met een heupfractuur, wanneer er wordt gestreefd naar geïntegreerde zorg?

 

Deelvraag 2: Welke aspecten dragen bij aan optimaal geïntegreerde zorg voor oudere patiënten met een heupfractuur als het gaat om fractuur- en valpreventie en behandeling van osteoporose?

Aanbeveling

Aanbeveling-1

Overweeg een start te maken met de integratie van zorg voor oudere patiënten met een heupfractuur, door rekening te houden met de volgende aspecten van zorg:

Fractuur- en valpreventie

  • Start de behandeling voor osteoporose tijdens de opname bij patiënten met een levensverwachting van > 1 jaar. Volg de richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie.
  • Organiseer een standaard (ontslag)gesprek via een vaste structuur met de patiënt en naaste(n) waarin minimaal aandacht is voor verwachtingsmanagement met betrekking tot osteoporose, valpreventie en nazorg.
  • Evalueer of follow-up afspraken met betrekking tot fractuur- en valpreventie in het ziekenhuis nog bijdragend zijn voor patiënten die in een verpleeghuis wonen of na de revalidatie in een verpleeghuis zullen gaan wonen (patiënten met een wet langdurige zorg (Wlz)-indicatie).
  • Verwijs voor vervolgbehandeling van osteoporose en valpreventie naar een specialist ouderengeneeskunde, betrokken (orgaan)specialist of een multidisciplinaire nazorgpolikliniek na overleg met patiënt en diens naasten en besluit samen welke verwijzing het meest passend is.

Continuïteit van zorg

  • Zie af van standaard follow-up na zes weken bij chirurgie/orthopedie. Plan deze wel in op indicatie.
  • Ontwerp een zorgpad om de zorg ten aanzien van fractuurpreventie te vervolgen. Leg hierin ook transmurale afspraken vast.
  • Benoem het verhoogde fractuurrisico door osteoporose en vallen in de ontslagbrief, en benoem ook de gestarte behandeling of de reden om daarvan af te zien.
  • Benoem de verwijzing voor vervolgbehandeling van osteoporose of valpreventie in de ontslagbrief met vermelding van de essentiële elementen voor valpreventie.

Aanbeveling-2

Overweeg de integratie van zorg voor oudere patiënten met een heupfractuur verder te optimaliseren, door rekening te houden met de volgende aspecten van zorg (in aanvulling op aanbeveling 1):

Follow-up

  • Overweeg met name bij kwetsbare ouderen een multidisciplinaire nazorgpolikliniek ‘geriatrische traumatologie’ te organiseren waarin diverse disciplines betrokken kunnen worden, waaronder de chirurgie/orthopedie, klinische geriatrie/interne ouderengeneeskunde en paramedische disciplines, voor optimale follow-up door multifactoriële valpreventie, behandeling van osteoporose en screening op andere geriatrische syndromen.

Kwaliteit van zorg

  • Registreer de Dutch Hip Fracture Audit (DHFA) follow-up na drie maanden voor een optimale kwaliteitsmonitoring van de heupfractuurzorg.

Overwegingen

Het doel van de behandeling van osteoporose is het voorkomen van nieuwe fracturen. De eerste keus voor osteoporosebehandeling voor patiënten met een heupfractuur is het starten van zoledroninezuur intraveneus tijdens klinische opname (zie richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie). Hierbij dient tevens aandacht te zijn voor de suppletie van vitamine D  en calcium inclusief een oplaaddosering van vitamine D bij 25OHD vitamine D spiegels < 25µmol/L.

 

Het voordeel van het starten van zoledroninezuur tijdens klinische opname aansluitend aan de heupfractuur is de beschikbaarheid van middelen en materialen, adequate verpleegkundige zorg en geringe belasting voor de patiënt. Ook biedt de klinische setting meer ruimte om de noodzaak en het belang van osteoporosebehandeling met de patiënt en diens naasten te bespreken en daarmee de therapietrouw te bevorderen.

Een mogelijk nadeel van het toedienen van zoledroninezuur tijdens klinische opname schuilt in koorts als bijwerking van dit geneesmiddel, waarbij een postoperatieve infectie ook overwogen moet worden als oorzaak van de koorts. Dit kan mogelijk resulteren in overmatige aanvullende diagnostiek en verlenging van de opnameduur. Een retrospectieve studie onder 161 patiënten in een Nederlands ziekenhuis toonde echter aan dat het geven van zoledroninezuur op dag 3 of 4 het ontslag niet vertraagde. Ook werden er geen heropnames gerelateerd aan het geven van zoledroninezuur gezien in de eerste drie maanden (Malgo, 2024). Daarom lijkt het geven van zoledroninezuur tijdens opname veilig.

In het verleden waren er twijfels omtrent het toedienen van een botresorptieremmer binnen twee weken na een (heup)fractuur met verhoogde botturnover vanwege mogelijke negatieve effecten op de consolidatie van de fractuur. Onderzoek heeft echter geen relatie kunnen aantonen tussen het moment van toediening van zoledroninezuur en tijdsduur tot fractuurconsolidatie of de incidentie van complicaties bij oudere patiënten met heupfracturen (Gulia, 2023).

 

Wees terughoudend met het starten van een behandeling in de volgende situaties:

  • Zie af van behandeling van de osteoporose bij een levensverwachting van minder dan één jaar, vanwege het ontbreken van de time to benefit (Deardorff, 2022). Bij verpleeghuispatiënten dient dan ook terughoudendheid betracht te worden met de behandeling van osteoporose na een heupfractuur, omdat 40% van de mannen en 60% van de vrouwen na één jaar nog in leven is en het merendeel van deze patiënten na de heupfractuur niet meer mobiel is (Neuman, 2014). Bij twijfel over de levensverwachting kan overwogen worden om de patiënt zoledroninezuur tijdens klinische opname aan te bieden en bij follow-up te evalueren of time to benefit voor herhaalde toediening realistisch is.
  • Bij patiënten waarbij direct behandelen geen optie is (bij grootschalige sanering van het gebit) dient de behandeling uitgesteld te worden tot na een tandheelkundige controle of ingreep (Seki, 2022), maar bij voorkeur wel binnen 3 maanden na de heupfractuur plaats te vinden (zie richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie).
  • Bij een EGFR <35 mL/min is er een contra-indicatie voor de start van een bisfosfonaat. Een alternatieve therapie kan gekozen worden volgens de richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie (zie ook het Farmacotherapeutisch Kompas).

Bij de behandeling van osteoporose blijven compliance en therapietrouw obstakels voor een optimale behandeling (Koller, 2020). Voor behandeling van osteoporose na een heupfractuur is het raadzaam om aandacht te hebben voor Shared Decision Making (SDM) om daarmee langdurige compliance en therapietrouw van de behandeling te bevorderen (Nogués, 2022).

Om SDM te realiseren is het belangrijk dat er in het zorgpad een standaard (ontslag)gesprek ingepland wordt met de patiënt en diens naasten. Tijdens dit gesprek wordt informatie gegeven over de voor- en nadelen van de verschillende behandelingsopties voor osteoporose en met de patiënt en diens naasten geëxploreerd welke behandeling van osteoporose het beste aansluit bij de wensen en behoeften van de betreffende patiënt.

In dit gesprek worden naast vervolgbehandeling van osteoporose ook het verhoogde valrisico en de mogelijkheden voor aanvullende valpreventie toegelicht conform de richtlijn Preventie van valincidenten bij ouderen.

 

Ook bij valpreventie is Samen Beslissen een essentieel onderdeel van een effectieve verwijzing, omdat valpreventie dient aan te sluiten bij behoeften, wensen, attitude en prioriteiten van de patiënt en diens naasten, wil deze effectief zijn (Montero-Odasso, 2022). Verder is een multifactoriële interventie toegesneden op de risicofactoren van de individuele patiënt essentieel voor effectieve valpreventie (Montero-Odasso, 2022). Verwijs de patiënt na gezamenlijke besluitvorming voor de vervolgbehandeling van fractuur- en valpreventie naar de meest passende vervolgbehandelaar met in achtneming van diens wensen en behoeften.

 

Binnen het domein van de fractuur- en valpreventie zijn meerdere behandelaren actief in de eerste- en tweede lijn. Zo wordt er in de dagelijkse praktijk van het ziekenhuis vaak vanuit gegaan dat valanalyse door het multidisciplinaire team in de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) plaatsvindt, zonder dat dit expliciet benoemd wordt. In de GRZ vindt echter niet altijd een gestructureerde of protocollaire valanalyse plaats.

Daarom dienen afspraken, keuzes, motivatie en verwachtingen ten aanzien van het poliklinische vervolg van fractuur- en valpreventie, expliciet vastgelegd en toegelicht te worden in de ontslagbrief.

Transparantie over gemaakte keuzes, afspraken en vervolgbehandeling zorgen voor een duidelijke verdeling van taken en verantwoordelijkheden van zorgaanbieders in de regio en resulteren daarmee in effectievere zorg. Dit geldt zowel voor patiënten ouder dan 75 jaar als de jongere patiënten.

 

De heelkundige nazorg kan niet los worden gezien van de behandeling van de  val- en fractuurpreventie. De poliklinische controle door de orthopeed/chirurg is echter in de praktijk vaak met name gericht op het vaststellen van materiaalbreuk en materiaalfalen van de prothese of fixatiemateriaal en in mindere mate op het evalueren en optimaliseren van functioneel herstel.

Voor heelkundige nazorg dient in samenspraak met patiënt en diens naasten besloten te worden of, hoe en wanneer een poliklinische controle plaatsvindt. Hierbij zijn een aantal kaders te schetsen:

  • Voor patiënten die vanuit het ziekenhuis naar huis ontslagen worden kan een poliklinische controle na twee weken fungeren als een wondcontrole, en daarbij onzekerheden van de patiënt met betrekking tot de wondgenezing wegnemen.
  • Voor patiënten die vanuit het ziekenhuis ontslagen worden naar de GRZ voor revalidatie of naar het verpleeghuis (Wlz) als woonzorgvoorziening dient geen poliklinische controle plaats te vinden, tenzij de behandelend specialist ouderengeneeskunde hieromtrent vragen heeft.
  • Er is geen indicatie om patiënten met een kophalsprothese standaard poliklinisch terug te zien.
  • Voor relatief vitale ouderen met een osteosynthese is poliklinische controle na zes tot 12 weken aangewezen, evenals voor vitale ouderen met een totale heupprothese.
  • Het valt te overwegen om de poliklinische controle en de poliklinische DHFA-registratie na drie maanden samen te laten vallen om een zo patiëntvriendelijk en efficiënt mogelijk nazorgtraject aan te bieden.

Idealiter worden de poliklinische heelkundige nazorg en de poliklinische vervolgbehandeling van osteoporose en valpreventie gecombineerd in een multidisciplinaire polikliniek. Een multidisciplinaire nazorgpolikliniek ‘geriatrische traumatologie’ is in Nederland in enkele ziekenhuizen aanwezig en wordt vanuit de Delphi-studie aanbevolen als optimale zorg, omdat dit bijdraagt aan continuïteit en integratie van zorg in een patiëntvriendelijk zorgpad. De meerwaarde van een dergelijk zorgpad is echter tot op heden niet onderbouwd met wetenschappelijke literatuur.

Een dergelijk zorgpad is geen statisch gegeven maar dient aangepast te worden op geleide van nieuwe inzichten en patiëntvoorkeuren. De ontwikkeling, implementatie en personele invulling van een dergelijk zorgpad vergen aanzienlijke inzet van mensen en middelen. Dit kan in kleinere ziekenhuizen mogelijk ondervangen worden door gebruik te maken van reeds bestaande structuren in de organisatie zoals bijvoorbeeld een fractuurpreventieteam (zie richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie).  

 

Hoewel de multifactoriële interventie op een multidisciplinaire nazorgpolikliniek geriatrische traumatologie identiek is aan de interventies bij de oudere patiënt die genoemd worden in de richtlijn Osteoporose en valpreventie, is de toegevoegde waarde van een geriatrische traumapolikliniek nooit goed onderzocht als het gaat om kwaliteit van leven en preventie van vallen en fracturen. De losse componenten van deze zorg zijn wel bewezen. Zo is een fractuurpreventiepoli na een recente fractuur bewezen effectief voor het verlagen van de kans op nieuwe fracturen en het verlagen van de mortaliteit na één jaar, waarbij het merendeel van de patiënten in deze studie werd behandeld met orale bisfosfonaten (González-Quevedo, 2024). Het valt te verwachten dat met de introductie van intraveneuze behandeling met zoledroninezuur compliance met betrekking tot de behandeling van osteoporose zal verbeteren, waarmee effecten op fractuurpreventie en overleving ook kunnen verbeteren. Omdat multifactoriële interventies effectief zijn in secundaire valpreventie, en vallen een belangrijke risicofactor is voor nieuwe fracturen, kan ook valpreventie bijdragen aan fractuurpreventie en een betere overleving (Montero-Odasso, 2022; Vranken, 2022).

 

Hoewel voor de inzet van huisbezoek en aanpassingen door een ergotherapeut bij thuiswonende ouderen in de literatuur wel bewijs is voor het verminderen van het aantal vallen en het verlagen van het valrisico (Gillespie, 2012), is er binnen de Delphi-studie geen consensus bereikt over de meerwaarde om dit standaard in te bedden in het zorgpad. De aanbeveling is wel om de inzet van een ergotherapeut mee te nemen in de overwegingen.

 

Om zo optimaal mogelijk gebruik te maken van de multidisciplinaire nazorgpolikliniek geriatrische traumatologie is het streven naar het voorkomen van “no show” belangrijk. Uit ervaring van de werkgroepleden blijkt de combinatie van heelkundige nazorg en osteoporose en valpreventie bij te dragen aan een verbetering van de follow-up en nazorg ten opzichte van individuele poliklinische contacten.

 

Ook voor de multidisciplinaire nazorgpolikliniek geldt dat deze doelmatig moeten worden ingezet. Poliklinische afspraken zijn zowel belastend voor de patiënt als voor het zorgsysteem en dienen alleen te worden ingezet indien verwacht wordt dat een poliklinische controle bijdraagt aan een betere kwaliteit van leven. Bij patiënten die in het verpleeghuis wonen is het potentieel om kwaliteit van leven te verbeteren beperkt en dient in samenspraak met patiënt en familie dus laagdrempelig afgezien te worden van een poliklinisch vervolg.

 

In deel 3 van bijlage B is een voorbeeld van een handreiking voor de osteoporosebehandeling bij heupfracturen opgenomen.

 

Bevindingen Delphi-studie

Onderbouwing

De groep oudere patiënten met een heupfractuur is heterogeen. Bij 30-85% van deze populatie wordt een verhoogde kwetsbaarheid gezien op basis van een score van 4 of hoger op de Clinical Frailty Scale (Ikram, 2022; Narula, 2020). Daarnaast ervaart 50% van de pre-existent thuiswonende heupfractuurpatiënten functieverlies na de revalidatie (Ouellet, 2019).

In de zorg voor deze patiënten dient er dan ook aandacht te zijn voor deze kwetsbaarheid en dit functieverlies door onder andere val- en fractuurpreventie.

  1. Deardorff WJ, Cenzer I, Nguyen B, Lee SJ. Time to Benefit of Bisphosphonate Therapy for the Prevention of Fractures Among Postmenopausal Women With Osteoporosis: A Meta-analysis of Randomized Clinical Trials. JAMA Intern Med. 2022 Jan 1;182(1):33-41. doi: 10.1001/jamainternmed.2021.6745. PMID: 34807231; PMCID: PMC8609461.
  2. Gillespie LD, Robertson MC, Gillespie WJ, Sherrington C, Gates S, Clemson LM, Lamb SE. Interventions for preventing falls in older people living in the community. Cochrane Database Syst Rev. 2012 Sep 12;2012(9):CD007146. doi: 10.1002/14651858.CD007146.pub3. PMID: 22972103; PMCID: PMC8095069.
  3. González-Quevedo D, Rubia-Ortega C, Sánchez-Delgado A, Moriel-Garceso D, Sánchez-Siles JM, Bravo-Bardají M, García-de-Quevedo D, Tamimi I. Secondary osteoporosis prevention: three-year outcomes from a Fracture Liaison Service in elderly hip fracture patients. Aging Clin Exp Res. 2024 May 5;36(1):103. doi: 10.1007/s40520-024-02761-3. PMID: 38704788; PMCID: PMC11070393.
  4. Gulia A, Das SP, Sondur S, Rajendran P, Mohanty A, Prakash V, Gutta H, Pundhir HP, Rath S. Zoledronic Acid Does Not Retard Bone Union: A Randomized Controlled Trial in Fragility Intertrochanteric Femur Fractures. Cureus. 2023 Jan 18;15(1):e33948. doi: 10.7759/cureus.33948. PMID: 36819363; PMCID: PMC9937685.
  5. Ikram A, Norrish AR, Marson BA, Craxford S, Gladman JRF, Ollivere BJ. Can the Clinical Frailty Scale on admission predict 30-day survival, postoperative complications, and institutionalization in patients with fragility hip fracture? : a cohort study of 1,255 patients. Bone Joint J. 2022 Aug;104-B(8):980-986. doi: 10.1302/0301-620X.104B8.BJJ-2020-1835.R2. PMID: 35909371; PMCID: PMC9948448.
  6. Koller G, Goetz V, Vandermeer B, Homik J, McAlister FA, Kendler D, Ye C. Persistence and adherence to parenteral osteoporosis therapies: a systematic review. Osteoporos Int. 2020 Nov;31(11):2093-2102. doi: 10.1007/s00198-020-05507-9. Epub 2020 Jul 1. PMID: 32613409.
  7. Malgo F. 2024. [Unpublished manuscript].
  8. Montero-Odasso M, van der Velde N, Martin FC, Petrovic M, Tan MP, Ryg J, Aguilar-Navarro S, Alexander NB, Becker C, Blain H, Bourke R, Cameron ID, Camicioli R, Clemson L, Close J, Delbaere K, Duan L, Duque G, Dyer SM, Freiberger E, Ganz DA, Gómez F, Hausdorff JM, Hogan DB, Hunter SMW, Jauregui JR, Kamkar N, Kenny RA, Lamb SE, Latham NK, Lipsitz LA, Liu-Ambrose T, Logan P, Lord SR, Mallet L, Marsh D, Milisen K, Moctezuma-Gallegos R, Morris ME, Nieuwboer A, Perracini MR, Pieruccini-Faria F, Pighills A, Said C, Sejdic E, Sherrington C, Skelton DA, Dsouza S, Speechley M, Stark S, Todd C, Troen BR, van der Cammen T, Verghese J, Vlaeyen E, Watt JA, Masud T; Task Force on Global Guidelines for Falls in Older Adults. World guidelines for falls prevention and management for older adults: a global initiative. Age Ageing. 2022 Sep 2;51(9):afac205. doi: 10.1093/ageing/afac205. Erratum in: Age Ageing. 2023 Sep 1;52(9):afad188. doi: 10.1093/ageing/afad188. Erratum in: Age Ageing. 2023 Oct 2;52(10):afad199. doi: 10.1093/ageing/afad199. PMID: 36178003; PMCID: PMC9523684.
  9. Narula S, Lawless A, D'Alessandro P, Jones CW, Yates P, Seymour H. Clinical Frailty Scale is a good predictor of mortality after proximal femur fracture: A cohort study of 30-day and one-year mortality. Bone Jt Open. 2020 Aug 1;1(8):443-449. doi: 10.1302/2633-1462.18.BJO-2020-0089.R1. PMID: 33215137; PMCID: PMC7667224. https://doi.org/10.1302/2633-1462.18.BJO-2020-0089.R1.
  10. Neuman MD, Silber JH, Magaziner JS, Passarella MA, Mehta S, Werner RM. Survival and functional outcomes after hip fracture among nursing home residents. JAMA Intern Med. 2014 Aug;174(8):1273-80. doi: 10.1001/jamainternmed.2014.2362. PMID: 25055155; PMCID: PMC4122620.
  11. Nogués X, Carbonell MC, Canals L, Lizán L, Palacios S. Current situation of shared decision making in osteoporosis: A comprehensive literature review of patient decision aids and decision drivers. Health Sci Rep. 2022 Nov 21;5(6):e849. doi: 10.1002/hsr2.849. PMID: 36425899; PMCID: PMC9679236.
  12. Ouellet JA, Ouellet GM, Romegialli AM, Hirsch M, Berardi L, Ramsey CM, Cooney LM Jr, Walke LM. Functional Outcomes After Hip Fracture in Independent Community-Dwelling Patients. J Am Geriatr Soc. 2019 Jul;67(7):1386-1392. doi: 10.1111/jgs.15870. Epub 2019 Apr 9. Erratum in: J Am Geriatr Soc. 2020 Feb;68(2):450. doi: 10.1111/jgs.16186. PMID: 30964203; PMCID: PMC6941577.
  13. Seki K, Kaneko T, Kamimoto A, Wada M, Takeuchi Y, Furuchi M, Iinuma T. Medication-related osteonecrosis of the jaw after tooth extraction in patients receiving pharmaceutical treatment for osteoporosis: A retrospective cohort study. J Dent Sci. 2022 Oct;17(4):1619-1625. doi: 10.1016/j.jds.2022.03.014. Epub 2022 Apr 13. PMID: 36299343; PMCID: PMC9588785.
  14. Vranken L, Wyers CE, Van der Velde RY, Janzing HMJ, Kaarsemakers S, Driessen J, Eisman J, Center JR, Nguyen TV, Tran T, Bliuc D, Geusens P, van den Bergh JP. Association between incident falls and subsequent fractures in patients attending the fracture liaison service after an index fracture: a 3-year prospective observational cohort study. BMJ Open. 2022 Jul 27;12(7):e058983. doi: 10.1136/bmjopen-2021-058983. PMID: 35896286; PMCID: PMC9335024.

Beoordelingsdatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 19-02-2025

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
Geautoriseerd door:
  • Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Orthopaedische Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen
  • Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
  • Vereniging van Specialisten Ouderengeneeskunde
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Ergotherapie Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Diëtisten
  • Osteoporose Vereniging
  • Landelijke Adviesgroep Eerstelijnsgeneeskunde voor Ouderen

Algemene gegevens

De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).

De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2023 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor kwetsbare ouderen met een heupfractuur.

 

Werkgroep

  • Dr. H.C. (Hanna) Willems, klinisch geriater en internist, werkzaam in het Amsterdam UMC te Amsterdam, NVKG, voorzitter van de werkgroep
  • Dr. R.A. (Richard) Faaij, klinisch geriater, werkzaam in het Diakonessenhuis te Utrecht, NVKG, vicevoorzitter van de werkgroep
  • Dr. E.R. (Elvira) Flikweert, traumachirurg, werkzaam in het Deventer Ziekenhuis te Deventer, NVvH, vicevoorzitter van de werkgroep
  • Drs. H.H. (Hugo) Wijnen, klinisch geriater, werkzaam in het Rijnstate te Arnhem, NVKG
  • Dr. B.P.A. (Bart) Spaetgens, internist-ouderengeneeskunde, werkzaam in het MUMC te Maastricht, NIV
  • Drs. A.J. (Arthur) Kievit, orthopedisch chirurg, werkzaam in het Amsterdam UMC te Amsterdam, NOV
  • Dr. H.P.A. (Eric) van Dongen, anesthesioloog-pijnspecialist, werkzaam in het St. Antoniusziekenhuis te Nieuwegein, NVA
  • Dr. N.P. (Nanda) Gubbels, SEH-arts, werkzaam in het St. Antoniusziekenhuis te Utrecht, NVSHA
  • Mw. A. (Agnes) Bruijn-Leemrijse, bestuurslid, werkzaam bij de Osteoporose Vereniging te Den Haag, Osteoporose Vereniging
  • Mw. S. (Sophie) Osseweijer-Bronsgeest, verpleegkundig specialist AGZ, werkzaam in het Spaarne Gasthuis te Haarlem, V&VN
  • Mw. D. (Debbie) Loeters, geriatriefysiotherapeut, werkzaam in het Streekziekenhuis Koningin Beatrix te Winterswijk, KNGF/NVFG

Klankbordgroep

  • Drs. J. (Janita) Minderhoud, huisarts/specialist ouderengeneeskunde, werkzaam bij Laego te Utrecht, Laego
  • Mw. J. (Joyce) Vink, voorzitter bestuur, werkzaam bij de Vereniging Diëtisten Geriatrie & Ouderen (DGO) te Alkmaar, NVD
  • Dr. E.F. (Leonoor) van Dam van Isselt, specialist ouderengeneeskunde, werkzaam bij Pieter van Foreest te Delft, Verenso
  • Mw. L. (Linda) Vink-van Klooster, beleidsmedewerker, werkzaam bij EN te Utrecht, EN

Met ondersteuning van

  • Drs. E.A. (Emma) Gans, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Dr. J.F. (Janke) de Groot, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Drs. M. (Mischa) Lenaers, junior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

 

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en klankbordgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Betrokkenen

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Werkgroep

Bruijn-Leemrijse

Bestuurslid Osteoporose Vereniging

Al meer dan 12 jaar met pensioen, alleen onbetaald bestuurslid

 

Mogelijk: meer bekendheid onze vereniging

Geen actie

Dongen, van

Anesthesioloog-pijnspecialist. Maatschap anesthesiologie, intensive care en pijnbestrijding

Geen

Geen, ter info medeoprichter AGE project St Antonius ziekenhuis, bestuurslid E infuse

Geen actie

Faaij

Vice-voorzitter

Coördinatie/ redacteur van het Handboek GTU

Geen

Geen actie

Flikweert

Traumachirurg Deventer Ziekenhuis

Bestuurslid Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie

Voorzitter Clinical Audit Board DHFA

Geen

Geen actie

Gubbels

SEH-arts St. Antonius ziekenhuis

Geen

Geen

Geen actie

Kievit

Orthopedisch chirurg, AUMC, betaald

Geen

Geen

Geen actie

Loeters

Geriatriefysiotherapeut bij Streekziekenhuis Koningin Beatrix te Winterswijk, betaald. Secretaris bij Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Geriatrie, betaald.

Docent Fysiotherapie bij Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, betaald.

Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, onbetaald

Geen

Geen actie

Osseweijer-Bronsgeest

Spaarne gasthuis

Geen

Geen

Geen actie

Spaetgens

Internist-Ouderengeneeskunde, Maastricht UMC+

Geen

Geen

Geen actie

Wijnen

Klinisch geriater Rijnstate Arnhem

Geen

Geen

Geen actie

Willems*

Klinisch geriater en internist, Amsterdam UMC

Wervelfracturen richtlijn NOV, Bestuurder stichting zorgevaluatie en voorzitter werkgroep Leading the change 0,1 FTE. Betaald, hoofd afdeling ouderengeneeskunde. Betaald omvang 0,9FTE

Advisoryboard AMGEN en UCB, gelden werden gedoneerd aan onderzoek van de afdeling ouderengeneeskunde, neergelegd per 2021. Speakersfee voor neutrale nascholingen over osteoporose, welke gesponsord worden door industrie.

 

FRAIL HIP 2018 gefinancierd door ZonMW (grant 843004120) en Osteosynthese and traumacare foundation nederland (OTC) (grant 2019-PJKP). Reeds afgerond, HW was niet de principal investigator.

Geen actie

 

Onderwerp van de gesponsorde nascholing valt buiten de afbakening van het handboek.

Klankbordgroep

Minderhoud

Huisarts/specialist ouderengeneeskunde

Bestuurslid van LAEGO

Nee

Geen actie

Van Dam van Isselt

Specialist Ouderengeneeskunde, Pieter van Foreest; 0.5fte

Senior onderzoeker, LUMC; 0.5fte

Geen

Extern gefinancierd onderzoek: ZonMw

Geen actie

Vink

Voorzitter bestuur Vereniging Diëtisten geriatrie & Ouderen (DGO) - Vacatiegelden.

Careyn Dietist Utrecht West werkzaam op de GR, 1e lijn zorg, beleid - loondienst

Netwerk DGO

De leden zijn belangrijk bij de vakinhoudelijke ontwikkeling en de positionering van het eigen specialisme.

 

Geen

Geen actie

Vink-Van Klooster

Clusterexpertise groep Vaatchirurgie.

Beleidsmedewerker Ergotherapie Nederland.

Geen

Geen

Geen actie

*Voorzitter van de werkgroep

 

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het betrekken van een afgevaardigde van de Osteoporose Vereniging in de werkgroep. Ook werden er patiënten betrokken in de Delphi-studie, waarvan de uitkomsten de basis voor de leidraad hebben gevormd. Tevens werd deze leidraad ter commentaar voorgelegd aan de Osteoporose Vereniging en andere patiëntenorganisaties zoals de Patiëntenfederatie Nederland.

 

Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz.

Bij de leidraad is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn leidraadmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).

 

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel. Hoewel de werkgroep wel aanbevelingen doet over een – voor sommige ziekenhuizen – nieuwe organisatie van zorg, is dit geen vereiste of verplichting.

 

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Module Osteoporose, valanalyse en fractuurpreventie

Geen financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (tussen 5.000 en 40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Volgende:
Overdracht in de keten