Niet-operatieve behandeling
Uitgangsvraag
Hoe moet de zorg worden ingericht voor oudere patiënten met een heupfractuur die niet worden geopereerd?
Deelvraag 1: Welke aspecten van zorg worden geadviseerd voor oudere patiënten met een heupfractuur die niet worden geopereerd?
Deelvraag 2: Welke aspecten van zorg dragen bij aan optimaal geïntegreerde zorg voor oudere patiënten met een heupfractuur die niet worden geopereerd?
Aanbeveling
Overweeg een start te maken met de integratie van zorg voor oudere patiënten met een heupfractuur, door rekening te houden met de volgende aspecten van zorg:
- Betrek naasten actief bij het gehele niet-operatieve behandeltraject, onder andere door hen te betrekken als actieve gesprekspartner bij Samen Beslismomenten en door hun aanwezigheid te stimuleren bij het verstrekken van informatie.
- Geef adequate voorlichting over het beloop van de niet-operatieve behandeling, verwacht overlijden en vormen van pijnstilling, waaronder systemische analgetica en een lokaal pijnblok. Verstrek deze informatie zowel mondeling als op papier.
- Kies samen met de patiënt en naaste(n) een ontslagbestemming waar adequate palliatieve zorg mogelijk is.
Overwegingen
Verscheidene stellingen uit de Delphi hebben tot aanbevelingen geleid met betrekking tot de niet-operatieve behandeling bij patiënten met een heupfractuur. Al deze stellingen en derhalve ook de aanbevelingen werden gezien als onderdeel van de start én optimaal geïntegreerde zorg.
Uit Nederlandse data van de heupfractuurkwaliteitsregistratie (Dutch Hip Fracture Audit) volgt dat rond de 8% van de patiënten met heupfractuur overlijdt binnen 30 dagen na de fractuur, ongeacht een eventuele operatie. In de NICE-richtlijn wordt het opereren van de heupfractuur gezien als enige methode voor herstel van de mobiliteit en voor het verlichten van pijn (NICE, 2011). Bij patiënten die naar verwachting binnen 30 dagen na de fractuur overlijden, en bij wie dus ook niet wordt gestreefd naar herstel van mobiliteit, is het echter de vraag of opereren nog bijdraagt aan de kwaliteit van leven.
Dat houdt in dat in de acute setting per patiënt moet worden beoordeeld of deze zal profiteren van een operatie (dit is naar schatting bij 90% van de heupfractuurpatiënten het geval), of dat de patiënt (vanwege comorbiditeit) niet meer geopereerd kan worden, of naar verwachting binnen 30 dagen zal overlijden. Alleen bij de laatste groep is een overweging en Samen Beslismoment van belang. In deel 2 van bijlage B (Palliatief niet-operatief management (PNOM)) is informatie te vinden over de implementatie van niet-operatief management bij heupfracturen en Samen Beslissen.
Een systematische review over behandeling bij oudere patiënten met een heupfractuur laat een hoger complicatie- en mortaliteitspercentage zien bij niet-operatieve behandeling ten opzichte van operatieve behandeling (Kim, 2020). In deze studie werd de kwetsbare patiëntengroep niet verder gespecificeerd, behalve op basis van leeftijdscriteria, en er werden geen kwaliteit van leven- of pijnscores meegenomen. Juist voor de kwetsbare patiënten zijn de uitkomsten na een heupfractuur slechter wat betreft perioperatieve complicaties, risico op overlijden en ontslag naar plaats van bestemming (Yan, 2022; Song, 2022).
Uit de FRAIL-HIP studie is echter gebleken dat de kwaliteit van leven na een niet-operatieve behandeling vergelijkbaar is met de kwaliteit van leven na operatieve behandeling bij een specifieke subgroep patiënten die kwetsbaar is en voldoet aan de volgende kenmerken: 70 jaar of ouder, functioneren op verpleeghuisniveau, BMI <18.5, ASA 4 of 5 en immobiliteit (minimaal hulp nodig van één persoon bij mobiliseren) (Loggers, 2022). Voordat het type behandeling wordt gekozen, is het noodzakelijk om een gestructureerd Samen Beslismoment te organiseren, zoals ook in de FRAIL-HIP studie is gedaan. Tijdens dit moment worden de voor- en nadelen van beide behandelopties besproken, gezamenlijk met de voorkeuren en waarden van de patiënt en zijn of haar naasten (Loggers, 2022). Daarbij worden idealiter ook betrokken zorgverleners ingezet, zoals een klinisch geriater/internist ouderengeneeskunde, huisarts of specialist ouderengeneeskunde, en anesthesist, afhankelijk van het beschikbare specialisme in het ziekenhuis. Het realiseren van een Samen Beslismoment, waarin alle partijen voldoende gehoord en geconsulteerd worden en alle waarden aan bod komen, kost tijd. Een groot deel van de patiënten bij wie een gesprek wordt gevoerd over wel of niet opereren, heeft cognitieve stoornissen of een diagnose dementie. In de FRAIL-HIP studie was in beide groepen het percentage dementie >80% (Loggers, 2022). Bovendien wordt een dergelijk gesprek door naasten als heftig ervaren en vaak ook als slechtnieuwsgesprek (Nijdam, 2022). Aangezien de mondeling verstrekte informatie bij een slechtnieuwsgesprek niet afdoende is voor een integere overdracht van kennis aan zowel patiënt als naasten, wordt er geadviseerd om dit advies ook op papier mee te geven/aan te reiken. Het is belangrijk om informatie te delen die relevant is voor zowel patiënt en naasten, zoals over het beloop, inclusief het verwachte overlijden. Hiertoe behoren ook de mogelijke behandelopties, zoals lokale en systemische anesthesie. Hierbij moet de kanttekening worden geplaatst dat dit kan wisselen per patiënt en per specifieke situatie, bijvoorbeeld per type fractuur en woonomgeving van de patiënt. Desalniettemin wordt de informatie als nuttig gezien in het kader van verwachtingsmanagement.
De mogelijkheden voor (aanvullende) lokale analgetica naast standaard systemisch analgetica nemen toe. Een systematische review over het gebruik van perifere pijnblokkades liet een significante afname van pijn zien ten opzichte van systemische analgetica en suggereerde dat deze techniek veilig en zonder grote complicaties gebruikt kan worden (Guay, 2018). Daarnaast beoordelen verschillende vergelijkende studies PENG-blokkade gunstiger dan andere technieken (Duan, 2023; Mosaffa, 2022; Lin, 2023). Het onderzoek naar deze mogelijkheden is beperkt tot het onderzoeken van het effect van lokale anesthesie bij de operatieve behandeling, en er is dus nog onvoldoende bewijs in de setting van een niet-operatief beleid. Dit maakt dat relevante uitkomstmaten voor niet-operatieve behandeling, zoals effectiviteit op langere termijn en verpleegbaarheid, niet zijn meegenomen. Er zijn enkele studies die zich richten op de mogelijkheid van PENG-neurolyse in palliatieve setting, die goede resultaten laten zien bij kleine aantallen patiënten (Kwun-Tung, 2020; Rocha Romero, 2019; Maribel Rodríguez, 2022). Ook loopt er in Nederland een grotere studie die het effect van PENG-blokkade onderzoekt in de niet-operatieve setting. Daarnaast is er specifiek voor deze patiëntengroep ook het SPING-block geïntroduceerd. Hierover is slechts één case series-studie verschenen (van der Velden, 2024) en er zal voor bredere introductie daarom eerst meer wetenschappelijke onderbouwing moeten plaatsvinden.
Over het algemeen lijkt een lokaal pijnblok voordelen te hebben ten opzichte van de systemische analgetica en kan het de nadelige bijwerkingen van opioïden minimaliseren. Qua implementatie vergt dit van het ziekenhuis aanpassing van de lokale infrastructuur. Een niet-operatieve patiënt zou tijdens korte opname of zelfs al op de SEH een lokaal pijnblok kunnen krijgen. In de toekomst zou er echter ook de mogelijkheid kunnen worden geboden om opnieuw een pijnblok aan te bieden, indien in de thuissituatie blijkt dat het pijnblok niet werkt of na een aantal maanden is uitgewerkt. Dit is nog onderdeel van onderzoek.
Nadat er gezamenlijk is besloten voor een conservatieve behandeling zou ontslag naar eigen woonomgeving de voorkeur hebben, mits patiënt en naasten zich hierin kunnen vinden en de patiënt al in een verpleeghuis woont. Maar ook aanvraag voor een hospice of palliatief bed in een verpleeghuis is een goede optie. Het is vooral belangrijk dat palliatieve zorg in deze settingen kan worden geboden. Onafhankelijk van de ontslagbestemming vraagt deze patiëntengroep om een warme overdracht naar de huisarts/specialist ouderengeneeskunde en een goede organisatie van de eventuele thuiszorg middels extramurale samenwerking en het eventueel inschakelen van een transferverpleegkundige.
De mediaan voor overlijden na een niet-operatief beleid bij een kwetsbare oudere met heupfractuur was in de FRAIL-HIP studie zeven dagen, en na een maand was 94% overleden. Van de 88 patiënten die kozen voor niet opereren bleven er vijf leven langer dan drie maanden. Er zijn dus patiënten die toch, ondanks een verwacht snel overlijden, overleven zonder geopereerd te zijn. Deze patiënten ervaren vaak pijn en zijn door die pijn beperkt in hun transfer van bed naar stoel.
Er zou dan, in overleg met behandelaren (klinisch geriater/internist ouderengeneeskunde/ chirurg/orthopeed/anesthesist), besloten kunnen worden wat wenselijk is; alsnog een operatie om de kwaliteit van leven te verbeteren, dan wel betere pijnstilling door middel van het aanbrengen van een (nieuwe) zenuwblokkade
Onderbouwing
Achtergrond
De populatie van patiënten met heupfracturen is heterogeen, variërend van fit en mobiel tot zeer kwetsbaar. De zeer kwetsbare groep patiënten ondervindt doorgaans een hoger percentage perioperatieve complicaties en morbiditeit. Ongeveer 10% van de patiënten met heupfractuur sterft in de eerste maand na de heupfractuur, ongeacht of er wel of niet wordt geopereerd (Hu, 2012). Er is toenemende aandacht voor niet-operatieve behandelingen als gelijkwaardige opties voor deze laatste groep patiënten. Deze module richt zich op de niet-operatieve behandeling voor deze specifieke groep bij wie een overlijden wordt verwacht op korte termijn, zie module Opvang SEH voor de precieze criteria.
Referenties
- Duan L, Zhang L, Shi CG, Huang LG, Ao H, Wang ZP, Deng Y, Sun ML. Comparison of continuous pericapsular nerve group (PENG) block versus continuous fascia iliaca compartment block on pain management and quadriceps muscle strength after total hip arthroplasty: a prospective, randomized controlled study. BMC Anesthesiol. 2023 Jul 11;23(1):233. doi: 10.1186/s12871-023-02190-1. PMID: 37434138; PMCID: PMC10334586.
- Guay J, Parker MJ, Griffiths R, Kopp SL. Peripheral Nerve Blocks for Hip Fractures: A Cochrane Review. Anesth Analg. 2018 May;126(5):1695-1704. doi: 10.1213/ANE.0000000000002489. PMID: 28991122.
- Hu F, Jiang C, Shen J, Tang P, Wang Y. Preoperative predictors for mortality following hip fracture surgery: a systematic review and meta-analysis. Injury. 2012 Jun;43(6):676-85. doi: 10.1016/j.injury.2011.05.017. Epub 2011 Jun 17. PMID: 21683355.
- Kim SJ, Park HS, Lee DW. Outcome of nonoperative treatment for hip fractures in elderly patients: A systematic review of recent literature. J Orthop Surg (Hong Kong). 2020 Jan-Apr;28(2):2309499020936848. doi: 10.1177/2309499020936848. PMID: 32638635.
- Kwun-Tung Ng T, Chan WS, Peng PWH, Sham P, Sasaki S, Tsui HF. Chemical Hip Denervation for Inoperable Hip Fracture. Anesth Analg. 2020 Feb;130(2):498-504. doi: 10.1213/ANE.0000000000004172. PMID: 30985383.
- Lin X, Liu CW, Goh QY, Sim EY, Chan SKT, Lim ZW, Chan DXH. Pericapsular nerve group (PENG) block for early pain management of elderly patients with hip fracture: a single-center double-blind randomized controlled trial. Reg Anesth Pain Med. 2023 Nov;48(11):535-539. doi: 10.1136/rapm-2022-104117. Epub 2023 Apr 13. PMID: 37055189.
- Loggers SAI, Willems HC, Van Balen R, Gosens T, Polinder S, Ponsen KJ, Van de Ree CLP, Steens J, Verhofstad MHJ, Zuurmond RG, Van Lieshout EMM, Joosse P; FRAIL-HIP Study Group. Evaluation of Quality of Life After Nonoperative or Operative Management of Proximal Femoral Fractures in Frail Institutionalized Patients: The FRAIL-HIP Study. JAMA Surg. 2022 May 1;157(5):424-434. doi: 10.1001/jamasurg.2022.0089. PMID: 35234817; PMCID: PMC8892372.
- Maribel Rodríguez S, Yamak Altinpulluk E, Oliver-Fornies P, Rafael Roque N, Aragón-Benedí C, Galluccio F, Fajardo Perez M. Postoperative Analgesia and Palliative Care of Peng Block for Terminal Osteosarcoma. J Palliat Care. 2022 Oct;37(4):469-470. doi: 10.1177/08258597221121319. Epub 2022 Sep 7. PMID: 36069033.
- Mosaffa F, Taheri M, Manafi Rasi A, Samadpour H, Memary E, Mirkheshti A. Comparison of pericapsular nerve group (PENG) block with fascia iliaca compartment block (FICB) for pain control in hip fractures: A double-blind prospective randomized controlled clinical trial. Orthop Traumatol Surg Res. 2022 Feb;108(1):103135. doi: 10.1016/j.otsr.2021.103135. Epub 2021 Oct 29. PMID: 34715388.
- NICE National Institute for Health and Care Excellence. Hip fracture: management [Internet]. 2011 [cited 2024 Nov 27]. Available from: https://www.nice.org.uk/guidance/cg124/resources/hip-fracture-management-pdf-35109449902789
- Nijdam TMP, Laane DWPM, Spierings JF, Schuijt HJ, Smeeing DPJ, van der Velde D. Proxy-reported experiences of palliative, non-operative management of geriatric patients after a hip fracture: a qualitative study. BMJ Open. 2022 Aug 10;12(8):e063007. doi: 10.1136/bmjopen-2022-063007. PMID: 35948383; PMCID: PMC9379475.
- Rocha Romero A, Carvajal Valdy G, Lemus AJ. Ultrasound-guided pericapsular nerve group (PENG) hip joint phenol neurolysis for palliative pain. Can J Anaesth. 2019 Oct;66(10):1270-1271. doi: 10.1007/s12630-019-01448-y. Epub 2019 Jul 12. PMID: 31301017.
- Song Y, Wu Z, Huo H, Zhao P. The Impact of Frailty on Adverse Outcomes in Geriatric Hip Fracture Patients: A Systematic Review and Meta-Analysis. Front Public Health. 2022 Jun 30;10:890652. doi: 10.3389/fpubh.2022.890652. PMID: 35844855; PMCID: PMC9280195.
- van der Velden MWA, Faes MC, de Loos PJF, Berende NCAS, van den Beuken-van Everdingen MHJ, Suman A. Palliatieve pijnbehandeling bij proximale femurfractuur [Palliative treatment of proximal femur fracture: results of intrathecal phenol (SPING block) in frail older patients]. Ned Tijdschr Geneeskd. 2023 Dec 21;168:D7901. Dutch. PMID: 38175614.
- Yan B, Sun W, Wang W, Wu J, Wang G, Dou Q. Prognostic significance of frailty in older patients with hip fracture: a systematic review and meta-analysis. Int Orthop. 2022 Dec;46(12):2939-2952. doi: 10.1007/s00264-022-05605-9. Epub 2022 Oct 13. PMID: 36227383.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 19-02-2025
Laatst geautoriseerd : 19-02-2025
Geplande herbeoordeling :
Algemene gegevens
De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).
De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2023 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor kwetsbare ouderen met een heupfractuur.
Werkgroep
- Dr. H.C. (Hanna) Willems, klinisch geriater en internist, werkzaam in het Amsterdam UMC te Amsterdam, NVKG, voorzitter van de werkgroep
- Dr. R.A. (Richard) Faaij, klinisch geriater, werkzaam in het Diakonessenhuis te Utrecht, NVKG, vicevoorzitter van de werkgroep
- Dr. E.R. (Elvira) Flikweert, traumachirurg, werkzaam in het Deventer Ziekenhuis te Deventer, NVvH, vicevoorzitter van de werkgroep
- Drs. H.H. (Hugo) Wijnen, klinisch geriater, werkzaam in het Rijnstate te Arnhem, NVKG
- Dr. B.P.A. (Bart) Spaetgens, internist-ouderengeneeskunde, werkzaam in het MUMC te Maastricht, NIV
- Drs. A.J. (Arthur) Kievit, orthopedisch chirurg, werkzaam in het Amsterdam UMC te Amsterdam, NOV
- Dr. H.P.A. (Eric) van Dongen, anesthesioloog-pijnspecialist, werkzaam in het St. Antoniusziekenhuis te Nieuwegein, NVA
- Dr. N.P. (Nanda) Gubbels, SEH-arts, werkzaam in het St. Antoniusziekenhuis te Utrecht, NVSHA
- Mw. A. (Agnes) Bruijn-Leemrijse, bestuurslid, werkzaam bij de Osteoporose Vereniging te Den Haag, Osteoporose Vereniging
- Mw. S. (Sophie) Osseweijer-Bronsgeest, verpleegkundig specialist AGZ, werkzaam in het Spaarne Gasthuis te Haarlem, V&VN
- Mw. D. (Debbie) Loeters, geriatriefysiotherapeut, werkzaam in het Streekziekenhuis Koningin Beatrix te Winterswijk, KNGF/NVFG
Klankbordgroep
- Drs. J. (Janita) Minderhoud, huisarts/specialist ouderengeneeskunde, werkzaam bij Laego te Utrecht, Laego
- Mw. J. (Joyce) Vink, voorzitter bestuur, werkzaam bij de Vereniging Diëtisten Geriatrie & Ouderen (DGO) te Alkmaar, NVD
- Dr. E.F. (Leonoor) van Dam van Isselt, specialist ouderengeneeskunde, werkzaam bij Pieter van Foreest te Delft, Verenso
- Mw. L. (Linda) Vink-van Klooster, beleidsmedewerker, werkzaam bij EN te Utrecht, EN
Met ondersteuning van
- Drs. E.A. (Emma) Gans, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Dr. J.F. (Janke) de Groot, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Drs. M. (Mischa) Lenaers, junior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en klankbordgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.
Betrokkenen |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Werkgroep |
||||
Bruijn-Leemrijse |
Bestuurslid Osteoporose Vereniging |
Al meer dan 12 jaar met pensioen, alleen onbetaald bestuurslid
|
Mogelijk: meer bekendheid onze vereniging |
Geen actie |
Dongen, van |
Anesthesioloog-pijnspecialist. Maatschap anesthesiologie, intensive care en pijnbestrijding |
Geen |
Geen, ter info medeoprichter AGE project St Antonius ziekenhuis, bestuurslid E infuse |
Geen actie |
Faaij |
Vice-voorzitter |
Coördinatie/ redacteur van het Handboek GTU |
Geen |
Geen actie |
Flikweert |
Traumachirurg Deventer Ziekenhuis |
Bestuurslid Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie Voorzitter Clinical Audit Board DHFA |
Geen |
Geen actie |
Gubbels |
SEH-arts St. Antonius ziekenhuis |
Geen |
Geen |
Geen actie |
Kievit |
Orthopedisch chirurg, AUMC, betaald |
Geen |
Geen |
Geen actie |
Loeters |
Geriatriefysiotherapeut bij Streekziekenhuis Koningin Beatrix te Winterswijk, betaald. Secretaris bij Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Geriatrie, betaald. Docent Fysiotherapie bij Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, betaald. |
Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, onbetaald |
Geen |
Geen actie |
Osseweijer-Bronsgeest |
Spaarne gasthuis |
Geen |
Geen |
Geen actie |
Spaetgens |
Internist-Ouderengeneeskunde, Maastricht UMC+ |
Geen |
Geen |
Geen actie |
Wijnen |
Klinisch geriater Rijnstate Arnhem |
Geen |
Geen |
Geen actie |
Willems* |
Klinisch geriater en internist, Amsterdam UMC |
Wervelfracturen richtlijn NOV, Bestuurder stichting zorgevaluatie en voorzitter werkgroep Leading the change 0,1 FTE. Betaald, hoofd afdeling ouderengeneeskunde. Betaald omvang 0,9FTE |
Advisoryboard AMGEN en UCB, gelden werden gedoneerd aan onderzoek van de afdeling ouderengeneeskunde, neergelegd per 2021. Speakersfee voor neutrale nascholingen over osteoporose, welke gesponsord worden door industrie.
FRAIL HIP 2018 gefinancierd door ZonMW (grant 843004120) en Osteosynthese and traumacare foundation nederland (OTC) (grant 2019-PJKP). Reeds afgerond, HW was niet de principal investigator. |
Geen actie
Onderwerp van de gesponsorde nascholing valt buiten de afbakening van het handboek. |
Klankbordgroep |
||||
Minderhoud |
Huisarts/specialist ouderengeneeskunde |
Bestuurslid van LAEGO |
Nee |
Geen actie |
Van Dam van Isselt |
Specialist Ouderengeneeskunde, Pieter van Foreest; 0.5fte Senior onderzoeker, LUMC; 0.5fte |
Geen |
Extern gefinancierd onderzoek: ZonMw |
Geen actie |
Vink |
Voorzitter bestuur Vereniging Diëtisten geriatrie & Ouderen (DGO) - Vacatiegelden. Careyn Dietist Utrecht West werkzaam op de GR, 1e lijn zorg, beleid - loondienst |
Netwerk DGO De leden zijn belangrijk bij de vakinhoudelijke ontwikkeling en de positionering van het eigen specialisme.
|
Geen |
Geen actie |
Vink-Van Klooster |
Clusterexpertise groep Vaatchirurgie. Beleidsmedewerker Ergotherapie Nederland. |
Geen |
Geen |
Geen actie |
*Voorzitter van de werkgroep
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het betrekken van een afgevaardigde van de Osteoporose Vereniging in de werkgroep. Ook werden er patiënten betrokken in de Delphi-studie, waarvan de uitkomsten de basis voor de leidraad hebben gevormd. Tevens werd deze leidraad ter commentaar voorgelegd aan de Osteoporose Vereniging en andere patiëntenorganisaties zoals de Patiëntenfederatie Nederland.
Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz.
Bij de leidraad is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn leidraadmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel. Hoewel de werkgroep wel aanbevelingen doet over een – voor sommige ziekenhuizen – nieuwe organisatie van zorg, is dit geen vereiste of verplichting.
Module |
Uitkomst raming |
Toelichting |
Module Niet-operatieve behandeling |
Geen financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (tussen 5.000 en 40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |