Maagspoelen bij intoxicaties
Uitgangsvraag
Maagspoelen bij intoxicaties
Aanbeveling
Zie de module 'Geactiveerde kool bij intoxicaties' voor het decontaminatie stroomdiagram.
Overwegingen
Het advies is om eerst een behandeling met geactiveerde kool te overwegen alvorens een maagspoeling te starten. In de volgende, uitzonderlijke, situaties, kan een maagspoeling overwogen worden:
- Bij zeer ernstige intoxicaties, waarbij de toxine niet bindt aan geactiveerde kool en er potentieel levensbedreigende hoeveelheden toxine zijn ingenomen, en het maagspoelen binnen 1 uur na inname kan worden uitgevoerd;
- Inname van toxische planten (taxus, vingerhoedskruid, paddenstoelen), mits kleiner dan de diameter van de maagsonde.
Contra-indicaties
Het uitvoeren van een maagspoeling is gecontra-indiceerd bij patiënten met een bewustzijnsdaling en onbeschermde luchtwegen door inadequate hoest/slikreflexen. Mocht een maagspoeling in exceptionele situaties toch zinvol zijn, dan moet in deze gevallen de luchtweg beschermd worden door vooraf te intuberen. Belangrijk is dat men ook bedacht is op een later intredende bewustzijnsdaling, zodat de luchtweg niet tijdens een maagspoeling onbeschermd raakt. Andere contra-indicaties zijn stoffen met een verhoogd risico op aspiratie, zoals intoxicaties met corrosieve stoffen en koolwaterstoffen.
Onderbouwing
Achtergrond
Een maagspoeling (zie www.vergiftigingen.info en onderstaand kader) kan worden toegepast bij patiënten met een intoxicatie, die oraal een overdosis hebben genomen, teneinde de absorptie van een toxische stof vanuit het maagdarmkanaal te verminderen en zo de systemische effecten te reduceren. Hierbij worden middelen uit de maag verwijderd door, met behulp van een maagsonde, herhaaldelijk te spoelen met 300 milliliter water of fysiologische zoutoplossing. Omdat het bewijs voor de effectiviteit van maagspoeling grotendeels ontbreekt en de behandeling gepaard gaat met een hoog risico op complicaties (met name aspiratiepneumonie, laryngospasmen, aritmie, perforatie van maag of slokdarm, vloeistof- en elektrolytstoornissen en bloedingen), is zorgvuldige plaatsbepaling van maagspoeling op zijn plaats.
Kader Maagspoelen Inleiding Door het uitvoeren van maagspoelen kan de systemische absorptie van toxinen verminderd worden. Als minder toxine geabsorbeerd wordt, zal een systemische vergiftiging niet ontstaan of minder ernstig van aard zijn.
Indicatie Maagspoelen kan overwogen worden indien een potentieel ernstige of levensbedreigende overdosering zou kunnen ontstaan en het maagspoelen binnen 1 uur na de inname (tot 2 uur bij vertraagde maagontlediging) kan plaatsvinden.
Methode Inbrengen van een maagsonde van voldoende diameter (30-40 French). Wees erop bedacht dat bij het inbrengen van de maagsonde een braakreflex kan optreden. Het spoelen kan het beste gebeuren met de patiënt in linker zijligging, omdat de maaguitgang (pylorus) dan boven ligt, zodat tijdens het spoelen minder snel overloop naar het duodenum plaatsvindt. Per keer kan met circa 300 ml lauw water of fysiologisch zout gespoeld worden tot de uit de maag verkregen vloeistof helder is (in laten lopen via trechter en dan hevelen). Alvorens daarna de maagsonde te verwijderen kan geactiveerde kool toegediend worden.
Bijwerkingen
Contra-indicaties
Relatieve contra‐indicaties
De volgende relatieve contra‐indicaties kunnen ter overweging genomen na sedatie, intubatie en opblazen van de cuff waarmee de kans op aspiratie gereduceerd wordt.
De volgende relatieve contra‐indicaties kunnen ter overweging genomen na sedatie, intubatie en opblazen van de cuff, indien maagspoelen bijdragend geacht wordt gezien de ingenomen stoffen en de tijdsspanne vanaf inname.
Relatieve contra-indicaties
Referenties de Vries I., et al. Absorptieverminderende maatregelen bij de behandeling van vergiftigingen. Ned Tijdschr Geneeskd 2005; 149 (53): 2964-8. |
Samenvatting literatuur
Om deze uitgangsvraag te beantwoorden is uitgegaan van overzichtsartikelen gepubliceerd door de American Academy of Clinical Toxicology en de European Association of Poisons Centres and Clinical Toxicologists. [Benson, 2013]
Er is geen bewijs dat het routinematig spoelen van de maag de klinische uitkomst van patiënten met een intoxicatie verbetert. [Benson, 2013] Klinische studies hebben geen relevante verbetering van de situatie van de patiënt laten zien, ook niet als de behandeling is gestart binnen 60 minuten. Er moet rekening gehouden worden met het gegeven dat een maagspoeling niet altijd alle toxines uit het maagdarmkanaal verwijderd. Grote tablet- of plantfragmenten passen niet door de sonde en er bestaat een risico dat de maaginhoud overloopt naar het duodenum. Op basis van deze overwegingen, ondanks niet wetenschappelijk onderbouwd, is het aan te raden om actieve kool toe te dienen na het uitvoeren van een maagspoeling.
Een maagspoeling kan alleen gerechtvaardigd worden bij de inname van stoffen die niet adsorberen aan geactiveerde kool (zoals lithium en ijzer), de inname zeer kort geleden (binnen 1 uur) is of bij inname van extreem grote hoeveelheden die het adsorberend vermogen van geactiveerde kool overschrijden. Dit is echter gebaseerd op theoretische benaderingen en enkele case reports, waardoor de kwaliteit van bewijs voor de effectiviteit laag is.
Referenties
- Benson BE, Hoppu K, Troutman WG, Bedry R, Erdman A, Hojer J, et al. Position paper update: gastric lavage for gastrointestinal decontamina-tion. Clin Toxicol (Phila) 2013; 51: 140-6.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 18-12-2017
Laatst geautoriseerd : 18-12-2017
Jaarlijks wordt door de commissie richtlijnen van de Nederlandse Internisten Vereniging bepaald of actualisatie van de richtlijn nodig is. Indien actualisatie gewenst is, spant de Nederlandse Internisten Vereniging zich om de hiervoor noodzakelijke voorwaarden (bijvoorbeeld financiering, samenstelling werkgroep) te realiseren. Nieuwe of nog niet behandelde knelpunten kunnen aanleiding zijn tot actualisatie van de richtlijn.
Algemene gegevens
De richtlijnontwikkeling werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS) en ondersteund door het bureau van de Nederlandse Internisten Vereniging en PROVA.
Doel en doelgroep
Doel
Het doel van deze richtlijn is de kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid van patiënten met een acute intoxicatie te waarborgen en waar mogelijk te verbeteren. In deze richtlijn worden aanbevelingen geformuleerd die professionals in de zorg hiertoe de handvaten geven.
Doelgroep
De doelgroep van deze richtlijn zijn professionals die zich bezig houden met de opvang van patiënten, na een acute intoxicatie, in het ziekenhuis. Hieronder worden in ieder geval verstaan: spoedeisende hulp artsen, internisten (inclusief subspecialisaties zoals internisten acute geneeskunde en intensivisten op de intensive care), anesthesiologen, cardiologen, psychiaters en ziekenhuisapothekers. Maar, ook anderen kunnen deze richtlijn gebruiken.
Samenstelling werkgroep
Voor de ontwikkeling van deze richtlijn is een werkgroep geformeerd, onder voorzitterschap van dr. Kees Kramers, internist-klinisch farmacoloog. In de werkgroep hadden gemandateerde vertegenwoordigers van de belangrijkste beroepsverenigingen die te maken hebben met de opvang van patiënten met een acute intoxicatie zitting. Ook was een vertegenwoordiger van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum lid van de werkgroep. Om het patiëntenperspectief in de werkgroep te waarborgen, is de werkgroep aangevuld met een beleidsadviseur werkzaam bij Patiëntenfederatie Nederland. Tijdens de commentaarronde is een vertegenwoordiger van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie aan de werkgroep toegevoegd en is commentaar van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie toegevoegd. De werkgroep werd procedureel en methodologisch ondersteund door PROVA en logistiek door het bureau van de Nederlandse Internisten Vereniging. De ontwikkeling van deze richtlijn is gefinancierd vanuit een projectbudget door de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten.
- Dhr. dr. C. Kramers, internist - klinisch farmacoloog, Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen, namens de Nederlandse Internisten Vereniging, voorzitter
- Mw. drs. M.K. Tuut, epidemioloog, PROVA, Varsseveld, secretaris
- Dhr dr. H.J. van Leeuwen, Internist-intensivist, Ziekenhuis Rijnstate, Arnhem, namens de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
- Dhr. drs. D. Dekker, internist acute geneeskunde – klinisch farmacoloog, Universitair Medisch Centrum, Utrecht, namens de DAM, beroepsvereniging van internisten acute geneeskunde
- Mw. drs. G.D. van Dijken, SEH-arts KNMG, St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein, namens de Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende Hulp Artsen
- Dhr. drs. J. Benedictus, Patiëntenfederatie Nederland, Utrecht, namens Patiëntenfederatie Nederland
- Dhr. dr. D. W. de Lange, intensivist - toxicoloog, Universitair Medisch Centrum Utrecht, namens het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) van het UMC Utrecht
- Dhr. drs. S.J.C. ten Napel, SEH-arts KNMG, Ziekenhuis Rijnstate, Arnhem, namens de Nederlande Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen
- Dhr. dr. R.E.J.H. Sentjens, cardioloog - intensivist, Flevo Ziekenhuis, Almere, namens de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
- Dhr. dr. F. Jansman, ziekenhuisapotheker - klinisch farmacoloog, Deventer Ziekenhuis, Deventer, en Universiteit Groningen, namens de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuis Apothekers
- Dhr. dr. G.E. Jacobs, psychiater - klinisch farmacoloog, Vrije Universiteit Medisch Centrum, Amsterdam en Centre for Human Drug Research, Leiden, namens de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
- Mw. dr. I.R.A.M. Mertens zur Borg, anesthesioloog, MMT arts, defensie arts, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, namens de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie, sinds december 2016
Met medewerking van
- Lieve Knarren
- Marjolein Kremers
- Peter Wierenga
- Marjon Verschueren
- Paul Brussee
- Ylonne Sensen
Meelezers
- Prof. dr. D.J. Touw
- Mw. drs. M.E.C. Leenders
Belangenverklaringen
Naam |
Hoofdfunctie |
Nevenwerkzaamheden |
Persoonlijke financiële belangen |
Persoonlijke relaties |
Reputatiemanagement |
Extern gefinancierd onderzoek |
Kennisvalorisatie |
Overige belangen |
Douwe Dekker |
Internist acute geneeskunde - klinisch farmacoloog |
geen |
geen |
geen |
Aanspreekpunt voor toxicologische onderwerpen binnen Dutch Acute Medicine (DAM, beroepsvereniging voor acute interne geneeskunde) |
Diabetes Fonds; 2007-2010, AGIKO salaris |
Registratie patent voor gebruik van atazanavir als bilirubineverhogend geneesmiddel met anti-inflammatoire, anti-oxidante effecten, publicatie 31-03-2011 |
geen |
Dylan de Lange |
Internist-intensivist, UMC Utrecht |
Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum, UMC Utrecht |
Geen conflicterende belangen |
Geen conflicterende belangen |
Geen (conflicterende) belangen |
Geen (conflicterende) belangen |
Geen (conflicterende) belangen |
Geen (conflicterende) belangen |
Frank Jansman |
Ziekenhuisapotheker |
Docent en onderzoeker Afdeling Farmacotherapie, Epidemiologi en Economie, Universiteit Groningen; lid METC Isala Zwolle; lid METC Stichting Bebo Assen |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Gabriel Jacobs |
Psychiater - klinisch farmacoloog, VU Medisch Centrum, 0,6 FTE |
Klinisch onderzoeker, Centre for Human Drug Research, 0,4 FTE |
geen |
geen |
geen |
Gesponsord geneesmiddelenonderzoek, 2013 - heden, Stichting Centre for Human Drug Research, salaris |
geen |
geen |
Henk van Leeuwen |
Internist-intensivist |
|
|
|
|
|
|
|
Ingrid Mertens zur Borg |
Anesthesioloog, MMT-arts, defensie anesthesioloog |
Forensisch arts in opleiding |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Jan Benedictus |
Beleidsmedewerker Patiëntenfederatie NPCF |
geen |
geen |
n.v.t. |
geen |
geen |
n.v.t. |
geen |
Kees Kramers |
Internist-klinisch farmacoloog |
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
Mariska Tuut |
Eigenaar PROVA (advies-bureau evidence-based richtlijnontwikkeling) |
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
Roel Sentjens |
|
|
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Sieuwert Jan ten Napel |
SEH-arts KNMG |
Opleider Spoedeisende Geneeskunde Rijnstate Ziekenhuis Arnhem |
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
Trudy van Dijken |
SEH-arts KNMG St Antonius Ziekenhuis |
|
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
Inbreng patiëntenperspectief
De inbreng van het patiëntenperspectief werd gewaarborgd door de afvaardiging van een beleidsadviseur van Patiëntenfederatie Nederland in de richtlijnwerkgroep (zie ook de module 'Patiëntenperspectief en nazorg bij intoxicaties').
Methode ontwikkeling
Evidence based
Implementatie
Gedurende het hele proces van richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met implementatie van de richtlijn in de praktijk, bijvoorbeeld bij de samenstelling van de werkgroep, de brede knelpunteninventarisatie en de uitgebreide commentaarronde.
Na autorisatie van de richtlijn wordt deze ten minste op de website van de Nederlandse Internisten Vereniging gepubliceerd. Ook andere deelnemende partijen zijn vrij de richtlijn op hun website te publiceren. De richtlijn wordt ter publicatie aangeboden aan www.richtlijnendatabase.nl. Daarnaast wordt getracht samenvattingen van de richtlijn in Nederlandse tijdschriften te publiceren, om zo de implementatie van de richtlijn te bevorderen. De informatie uit deze richtlijn vormt de input voor de herziening van het Acute Boekje van de Nederlandse Internisten Vereniging.
Werkwijze
Knelpuntenanalyse
De richtlijnwerkgroep heeft in de eerste werkgroepvergadering knelpunten in de opvang van patiënten met een acute intoxicatie geïnventariseerd. Daarbij is uitgegaan van het ABCDE-systeem als ‘kapstok’, aangevuld met overige knelpunten. Deze knelpuntenlijst is ter commentaar en aanvulling in een schriftelijke ronde voorgelegd aan de volgende stakeholders:
- Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum
- Nederlandse Internisten Vereniging
- Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuisapothekers
- Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
- Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
- Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende Hulp Artsen
- Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
- Nederlands Huisartsen Genootschap
- Patiëntenfederatie Nederland
- Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie
- Nederlandse Vereniging van Medisch managers Ambulancezorg / Ambulancezorg Nederland
- Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland
- Event Medical Service
- Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
- Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra
- Zorgverzekeraars Nederland
- Nefarma
- Inspectie voor de Gezondheidszorg
- Zorginstituut Nederland
- Nederlandse Zorgautoriteit
- Toxicologie.org
De richtlijnwerkgroep heeft de input vanuit de knelpunteninventarisatie geanalyseerd en in de tweede werkgroepvergadering de knelpunten en uitgangsvragen vastgesteld.
Methode richtlijnontwikkeling
De knelpunten en uitgangsvragen zijn uitgewerkt door de verschillende werkgroepleden. Uit explorerend literatuuronderzoek bleek, en dit werd bevestigd door de inhoudelijke experts uit de richtlijnwerkgroep, dat er voor veel knelpunten geen goede evidence voorhanden zou zijn. Het uitvoeren van bewijzend klinisch onderzoek voor deze knelpunten zou in veel gevallen ook een onhaalbare kaart zijn, gezien de vele verstorende en onbekende variabelen die bij acute intoxicaties een rol kunnen spelen.
Derhalve heeft de werkgroep een beperkt aantal vragen aangewezen waarvoor uitgebreid en systematisch literatuuronderzoek heeft plaatsgevonden (verlaagde EMV-score en intubatie, naloxon of intubatie bij opiatenintoxicatie, gebruik flumazenil, behandeling hyperthermie). Bij de uitwerking van deze uitgangsvragen door de richtlijnmethodoloog is uitdrukkelijk aangegeven op welke wijze naar literatuur is gezocht en hoe dit is beoordeeld. Ook na het uitgebreide literatuuronderzoek bleek de beschikbare evidence mager en moest veelal op mechanistische argumenten en klinische redeneringen worden teruggevallen voor het formuleren van aanbevelingen in deze paragrafen. Vanwege de forse kans op vertekening van de resultaten van het literatuuronderzoek, zijn zowel de conclusies als de aanbevelingen niet gegradeerd. De werkgroep constateert dat de evidence over het algemeen van zeer lage kwaliteit is, wanneer gekeken wordt volgens de GRADE criteria (bijvoorbeeld vanwege risk of bias en indirecte studiepopulaties).
Ook bij knelpunten waarvan op voorhand werd verwacht dat er geen evidence zou zijn, en waarbij geen systematisch literatuuronderzoek is uitgevoerd, bleek behoefte aan richtinggevende aanbevelingen. Hierbij is gebruik gemaakt van diverse bronnen (bijvoorbeeld aanpalende evidence) en de mening van experts. Deze knelpunten zijn telkens voorbereid door één of enkele werkgroepleden, waarna door middel van discussie in de richtlijnwerkgroep consensus werd bereikt over het te voeren beleid. Enkele knelpunten zijn door experts van buiten de richtlijnwerkgroep voorbereid. Deze experts zijn genoemd bij de samenstelling van de werkgroep.
De richtlijnwerkgroep is 7 maal bijeen geweest, waarbij conceptteksten werden bediscussieerd en de conceptrichtlijn werd vastgesteld.
Procedure voor commentaar en autorisatie
De conceptrichtlijn is ter commentaar aangeboden aan alle NIV-leden en de (deelspecialistische) verenigingen die bij de ontwikkeling van de richtlijn betrokken zijn. Daarnaast is de conceptrichtlijn ter commentaar verstuurd aan alle partijen die bij de knelpunteninventarisatie om input gevraagd zijn, evenals aan de KNMG-afdeling juridische zaken. Het binnengekomen commentaar is door de werkgroep beoordeeld en verwerkt in de richtlijn. Tijdens de commentaarronde is de werkgroep uitgebreid met een gemandateerde vertegenwoordiger van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie.
Daarna is de richtlijn ter autorisatie voorgelegd aan de partijen die in de werkgroep vertegenwoordigd zijn. De richtlijn is geautoriseerd door de Nederlandse Internisten Vereniging, de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen, de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers, de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie, de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care, de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie, en heeft tevens de goedkeuring van de Patiëntenfederatie Nederland.
Juridische betekenis van richtlijnen
Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften, maar op evidence en consensus gebaseerde inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Na autorisatie van de richtlijn door een beroepsvereniging, wordt de richtlijn gezien als deel van de ‘professionele standaard'. Aangezien de aanbevelingen hoofdzakelijk gebaseerd zijn op de ‘gemiddelde patiënt', kunnen zorgverleners op basis van hun professionele autonomie waar nodig afwijken van de richtlijn. Afwijken van richtlijnen kan in bepaalde situaties zelfs noodzakelijk zijn. Wanneer van de richtlijn wordt afgeweken, dient dit beargumenteerd en gedocumenteerd te worden.
Referenties
- Duineveld C, Vroegop M, Schouren L, Hoedemakers A, Schouten J, Moret-Hartman M, et al. Acute intoxications: differences in management between six Dutch hospitals. Clin Toxicol 2012; 50: 120-8.
- Lanting LC, Stam C, den Hertog PC. Hoe vaak komt zelf toegebracht letsel voor en hoeveel mensen sterven eraan? In: Volksgezondheid toekomst verkenning. Nationaal Kompas Volksgezondheid. http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/letsels-en-vergiftigingen/zelftoegebracht-letsel/omvang/
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.