Intoxicaties: eerste opvang in het ziekenhuis

Initiatief: NIV Aantal modules: 36

Intraveneuze lipidenemulsie bij intoxicaties

Uitgangsvraag

Intraveneuze lipidenemulsie bij intoxicaties

Aanbeveling

Ondanks gebrek aan bewijs is er mogelijk toch een plaats voor behandeling met intraveneuze lipidenemulsies, bij levensbedreigende cardiotoxiciteit en neurologische toxiciteit door intoxicaties met sterk lipofiele stoffen, waarbij er onvoldoende reactie is op de standaardbehandeling.

Indien behandeling met lipidenemulsies wordt gestart (www.vergiftigingen.info), dient de standaardbehandeling gecontinueerd te worden.

Overwegingen

Een belangrijke factor in het werkingsmechanisme van intralipid is het ‘lipid-sink’-mechanisme (het feit dat de vrije fractie van een vetoplosbaar geneesmiddel snel geabsorbeerd wordt in het toegediende intralipid). Na intraveneuze toediening van een lipidenemulsie ontstaat in de circulatie een ‘lipid-sink’, bestaande uit liposomen. Deze kunnen potentieel toxische lipofiele stoffen absorberen, waardoor redistributie vanuit de weefsels plaatsvindt. Dit kan leiden tot verbetering van het klinisch beeld.

In theorie zou behandeling met lipidenemulsie gebruikt kunnen worden bij een ernstige intoxicatie met vetoplosbare stoffen. In het verleden is dit toegepast bij individuele patiënten met intoxicaties met cocaïne, olanzapine, tricyclische antidepressiva, haloperidol, quetiapine, lidocaïne, bupivacaïne en ropivacaïne. Zie voor verdere details http://lipidrescue.squarespace.com/.

Onderbouwing

Lipidenemulsies zijn olie-in-water emulsies die van oudsher toegepast worden als parenterale voeding en als drager voor lipofiele medicatie. Sinds eind jaren 90 van de vorige eeuw worden intraveneuze lipidenemulsies ook als antidotum toegepast tegen systemische toxiciteit door lokale anesthetica. Andere toepassingen, in de behandeling van intoxicaties, worden sindsdien geëxploreerd. Behandeling met lipidenemulsies zou effecten hebben op hart en circulatie, en ook op coma en convulsies (zie www.vergiftigingen.info en onderstaand kader).

 

Kader Toedienen van intraveneuze lipidenemulsie

Inleiding

Lipidenemulsies zijn olie-in-water emulsies, waarbij de olie component bestaat uit neutrale triglyceriden afkomstig van onverzadigde plantenvetzuren (bv. sojabonenolie). Lipidenemulsies worden al sinds de jaren 60 gebruikt in parenterale voeding; tevens worden ze gebruikt als drager voor lipofiele medicatie zoals bijvoorbeeld propofol.

Sinds eind jaren negentig worden intraveneuze lipidenemulsies als antidotum toegepast tegen systemische (cardio)toxiciteit door lokale anesthetica. Sinds enige jaren vindt er een zoektocht plaats naar de toepasbaarheid van intraveneuze lipidenemulsie bij intoxicaties door andere sterk lipofiele toxische stoffen. Er zijn diverse case-beschrijvingen gepubliceerd waarin lipidenemulsies met succes werden toegepast bij intoxicaties met bijvoorbeeld tricyclische antidepressiva, lipofiele beta-blokkers, een aantal calciumantagonisten, sommige antipsychotica en anti-epileptica, cocaïne, baclofen en bij enkele herbicides (o.a. glyfosaat). Naast effecten op de hartfunctie en circulatie zijn er diverse cases, waarbij coma of convulsies als gevolg van bv. een intoxicatie met lokaal anesthetica, succesvol met een intraveneuze lipidenemulsie behandeld werden. Ook bij een mengintoxicatie met sertraline en quetiapine en bij een mengintoxicatie met zopiclon en venlafaxine, verdween coma na toediening van intraveneuze lipidenemulsie (20%).

Het werkingsmechanisme is nog niet volledig opgehelderd, maar een belangrijke factor is het "lipid-sink" mechanisme. Na intraveneuze toediening van een lipidenemulsie ontstaat er in de circulatie een "lipid-sink", bestaande uit liposomen. Deze liposomen kunnen potentieel toxische, lipofiele stoffen, die in de bloedbaan circuleren, absorberen waardoor deze elders in het lichaam geen effect meer teweeg kunnen brengen. De vrije fractie van de toxische stof in het plasma neemt vervolgens af, waarna volgens een concentratiegradiënt redistributie vanuit de weefsels plaatsvindt. De hiermee gepaard gaande daling van de weefselconcentratie kan resulteren in een verbetering van het klinische beeld. Tijdens cardiotoxiciteit kan meespelen dat toediening van intraveneuze vetemulsie leidt tot een verhoogd aanbod aan vetzuren, waardoor de energiehuishouding van de cardiale mitochondriën verbetert. Tegelijkertijd induceert een verhoogd aanbod aan vetzuren een verhoging van de calciumconcentratie in de cardiomyocyten waardoor de inotropie van het hart toeneemt.

 

Indicaties

  • Bij potentieel levensbedreigende intoxicaties met lokale anesthetica.
  • Daarnaast kan de therapie overwogen worden tijdens levensbedreigende cardiotoxiciteit (bv. ernstige hypotensie en aritmieën) door andere sterk lipofiele stoffen indien deze niet of onvoldoende reageren op de standaardbehandeling.
  • In de literatuur wordt tevens beschreven, dat de toediening van een intraveneuze lipidenemulsie effectief zou kunnen zijn bij het behandelen van levensbedreigende neurologische verschijnselen bij intoxicaties, die onvoldoende reageren op de standaardbehandeling.

N.B.: Men dient altijd eerst de standaardbehandeling in te stellen, alvorens overgegaan wordt op het toedienen van een intraveneuze lipidenemulsie. Tevens dienen standaardbehandelingen, ook tijdens de intraveneuze lipidenemulsie toediening op geleide van het klinisch beeld gecontinueerd te worden.

 

Dosering

N.B. Uitsluitend de 20% lipidenemulsie-oplossingen worden toegepast als antidotum.

  • Start met een intraveneuze bolus van 1,5 mL/kg in 1 minuut. In de praktijk voor een volwassene van 70 kg: 100 mL in 1 minuut.
  • Gelijk gevolgd door een intraveneus continue infuus van 0,25 mL/kg/minuut gedurende 30-60 minuten .
  • Evalueer het effect van de intraveneuze lipidenemulsie 5 minuten na start van de toediening.
    1. Herhaal de bolusinjectie van 1,5 mL/kg indien bij cardiotoxiciteit de hartfunctie en circulatie niet herstelt. Dit kan 2x herhaald worden met een interval van 5 minuten. (Dus maximaal 3 bolusinjecties inclusief de start bolusinjectie) en/ of
    2. Verdubbel de snelheid van het intraveneuze infuus naar 0,5 mL/kg/minuut.
    3. Na herstel van hartfunctie en circulatie: continueer het infuus gedurende minimaal 10 minuten of tot de maximale cumulatieve dosis van 10 ml/kg in 30 minuten is bereikt.

 

Follow up

  • Controle van de pancreasfunctie (lipase, amylase) gedurende enkele dagen in verband met het risico op een pancreatitis.

 

Bijwerkingen

In het kader van parenterale voeding worden intraveneuze lipidenemulsies al vele jaren toegediend. Het veiligheidsprofiel is goed en bijwerkingen treden zelden op.

Mogelijke bijwerkingen:

  • Pancreatitis. Een tijdelijk verhoogd serum lipase, vaak zonder de klinische symptomen van een pancreatitis, wordt met enige regelmaat waargenomen.
  • Pyrogene reacties (binnen 10-20 minuten, incidentie < 1%) met koorts, rillingen, misselijkheid, hoofdpijn en dyspnoe.
  • Flebitis.
  • Hoewel (nog) niet beschreven, zou vetoverbelasting gezien kunnen worden, met name indien per ongeluk teveel lipidenemulsie wordt gegeven. Vetoverbelasting wordt gekenmerkt door hyperlipidemie, koorts, vetinfiltratie en stoornissen in verschillende organen, geelzucht, hepatosplenomegalie, focale epileptische aanvallen, hemolytische anemie, verlengde stollingstijden, thrombocytopenie en vetembolie.

Let op : Als gevolg van de tijdelijke hyperlipidemie die ontstaat bij toepassing van intraveneuze lipidenemulsie als antidotum, kunnen laboratoriumbepalingen die gebruik maken van optische meettechnieken langdurig (uren) verstoord zijn.

 

Relatieve contra-indicaties

  • Verstoord vetmetabolisme.
  • Nier- en leverfunctiestoornissen.
  • Ernstige hemorrhagische diathese.
  • Allergie voor kippeneiwit (eilecithine).

 

Referenties

American Society of Anaesthesiologist (ASA) Lipid Emulsion Infusion: Rescucitation for local anesthetic and other drug overdose. Anesthesiology. Auteur Weinberg GL 2012; 117: 180-7.

American Society of Regional Anesthesia and Pain Medicine (ASRA) Checklist for local anesthetic toxicity treatment. (dd protocol 2012) www.asra.com https://www.asra.com/content/documents/asra_last_checklist_2018.pdf Geraadpleegd: maart 2013

The Association of Anaesthetist of Great Britain & Ireland (AAGI) Guidelines for management of Severe Local Anaesthetic Toxicity. (d.d. protocol 2010) https://anaesthetists.org/Portals/0/PDFs/Guidelines%20PDFs/Guideline_management_severe_local_anaesthetic_toxicity_v2_2010_final.pdf?ver=2018-07-11-163755-240&ver=2018-07-11-163755-240 Geraadpleegd: maart 2013

Cave G, et al. Intravenous lipid emulsion as antidote: a summary of published human experience. Emerg Med Australas; 2011; 23(2):123-41.

Finn SDH., et al. Case report: early treatment of a quetiapine and sertraline overdose with Intralipid. Anaesthesia 2009; 64: 191-4.

Hillyard SG., et al. Intralipid reverses coma associated with zopiclone and venlafaxine overdose. Eur J Anaesthesiology 2010; 27(6): 582-3.

Jagadeshwar GR., et al. Intravenous lipid emulsion rescue for severe central nervous system local anesthetic toxicity. Chest. 2010; 76A.

Jamaty C., et al. Review: lipid emulsions in the treatment of acute poisoning: a systemic review of human and animal studies. J Toxicol Clin Toxicol 2010; 48: 1-27.

Levine M, Brooks DE, Franken A, Graham R. Delayed-onset seizure and cardiac arrest after amitriptyline overdose, treated with intravenous lipid emulsion therapy. Pediatrics. 2012;130(2):e432-8.

Levine M, Skolnil A, Levitan R, Pizon A. Assessing the prevalence of pancreatitis following resuscitative use of intravenous lipid emulsion (abstract) Clinical Toxicology 2012; 50(7); 584

Lipid Rescue. Guy Weinberg. http://lipidrescue.squarespace.com/

McAllister RK, Tutt CD, Colvin CS. Lipid 20% emulsion ameliorates the symptoms of olanzapine toxicity in a 4-year-old. Am J Emerg Med. 2012;30(6):1012.e1-2.

Patil K. Use of intralipid for local anesthetic toxicity in neonates. Paediatr Anaesth. 2011;21(12):1268-9.

Partownavid P, Umar S, Li J, Rahman S and Eghbali M. Fatty-acid oxidation and calcium homeostasis are involved in the rescue of bupivacaine-induced cardiotoxicity by lipid emulsion in rats. Crit Care Med 2012; 40(8):2431-7.

Er bestaat geen overtuigend bewijs voor de effectiviteit van behandeling met intraveneuze lipidenemulsies bij intoxicaties.

Een systematische review van Levine et al. bestudeerde het effect van behandeling met intraveneuze lipidenemulsie als gevolg van een intoxicatie (met bijvoorbeeld calciumblokkers en bètablokkers). [Levine, 2015] In deze review werden 203 artikelen geïncludeerd, waarvan 141 bij mensen. De humane studies betroffen vrijwel allemaal case reports, waarbij bovendien in de meeste studies de intralipidbehandeling onderdeel was van een uitgebreidere behandeling, zodat het additionele effect van intralipid niet bestudeerd kon worden. Meta-analyse van de resultaten was niet mogelijk, vanwege de grote heterogeniteit van de interventies en populaties in de verschillende studies. De auteurs concludeerden dat intralipidbehandeling weliswaar veel wordt toegepast, maar dat de evidence voor het effect zeer beperkt blijft.

  1. Levine M, Hoffman RS, Lavergne V, Stork CM, Graudins A, Chuang R, et al. Systematic review of the effect of intravenous lipid emulsion therapy for non-local anesthetics toxicity. Clin Toxicol (Phila) 2016; 54: 194-221.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 18-12-2017

Laatst geautoriseerd  : 18-12-2017

Geplande herbeoordeling  :

Jaarlijks wordt door de commissie richtlijnen van de Nederlandse Internisten Vereniging bepaald of actualisatie van de richtlijn nodig is. Indien actualisatie gewenst is, spant de Nederlandse Internisten Vereniging zich om de hiervoor noodzakelijke voorwaarden (bijvoorbeeld financiering, samenstelling werkgroep) te realiseren. Nieuwe of nog niet behandelde knelpunten kunnen aanleiding zijn tot actualisatie van de richtlijn.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen
  • Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
  • Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
  • Patiëntenfederatie Nederland

Algemene gegevens

De richtlijnontwikkeling werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS) en ondersteund door het bureau van de Nederlandse Internisten Vereniging en PROVA.

Doel en doelgroep

Doel

Het doel van deze richtlijn is de kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid van patiënten met een acute intoxicatie te waarborgen en waar mogelijk te verbeteren. In deze richtlijn worden aanbevelingen geformuleerd die professionals in de zorg hiertoe de handvaten geven.

 

Doelgroep

De doelgroep van deze richtlijn zijn professionals die zich bezig houden met de opvang van patiënten, na een acute intoxicatie, in het ziekenhuis. Hieronder worden in ieder geval verstaan: spoedeisende hulp artsen, internisten (inclusief subspecialisaties zoals internisten acute geneeskunde en intensivisten op de intensive care), anesthesiologen, cardiologen, psychiaters en ziekenhuisapothekers. Maar, ook anderen kunnen deze richtlijn gebruiken.

Samenstelling werkgroep

Voor de ontwikkeling van deze richtlijn is een werkgroep geformeerd, onder voorzitterschap van dr. Kees Kramers, internist-klinisch farmacoloog. In de werkgroep hadden gemandateerde vertegenwoordigers van de belangrijkste beroepsverenigingen die te maken hebben met de opvang van patiënten met een acute intoxicatie zitting. Ook was een vertegenwoordiger van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum lid van de werkgroep. Om het patiëntenperspectief in de werkgroep te waarborgen, is de werkgroep aangevuld met een beleidsadviseur werkzaam bij Patiëntenfederatie Nederland. Tijdens de commentaarronde is een vertegenwoordiger van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie aan de werkgroep toegevoegd en is commentaar van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie toegevoegd. De werkgroep werd procedureel en methodologisch ondersteund door PROVA en logistiek door het bureau van de Nederlandse Internisten Vereniging. De ontwikkeling van deze richtlijn is gefinancierd vanuit een projectbudget door de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten.

  • Dhr. dr. C. Kramers, internist - klinisch farmacoloog, Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen, namens de Nederlandse Internisten Vereniging, voorzitter
  • Mw. drs. M.K. Tuut, epidemioloog, PROVA, Varsseveld, secretaris
  • Dhr dr. H.J. van Leeuwen, Internist-intensivist, Ziekenhuis Rijnstate, Arnhem, namens de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
  • Dhr. drs. D. Dekker, internist acute geneeskunde – klinisch farmacoloog, Universitair Medisch Centrum, Utrecht, namens de DAM, beroepsvereniging van internisten acute geneeskunde
  • Mw. drs. G.D. van Dijken, SEH-arts KNMG, St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein, namens de Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende Hulp Artsen
  • Dhr. drs. J. Benedictus, Patiëntenfederatie Nederland, Utrecht, namens Patiëntenfederatie Nederland
  • Dhr. dr. D. W. de Lange, intensivist - toxicoloog, Universitair Medisch Centrum Utrecht, namens het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) van het UMC Utrecht
  • Dhr. drs. S.J.C. ten Napel, SEH-arts KNMG, Ziekenhuis Rijnstate, Arnhem, namens de Nederlande Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen
  • Dhr. dr. R.E.J.H. Sentjens, cardioloog - intensivist, Flevo Ziekenhuis, Almere, namens de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
  • Dhr. dr. F. Jansman, ziekenhuisapotheker - klinisch farmacoloog, Deventer Ziekenhuis, Deventer, en Universiteit Groningen, namens de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuis Apothekers
  • Dhr. dr. G.E. Jacobs, psychiater - klinisch farmacoloog, Vrije Universiteit Medisch Centrum, Amsterdam en Centre for Human Drug Research, Leiden, namens de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Mw. dr. I.R.A.M. Mertens zur Borg, anesthesioloog, MMT arts, defensie arts, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, namens de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie, sinds december 2016

Met medewerking van

  • Lieve Knarren
  • Marjolein Kremers
  • Peter Wierenga
  • Marjon Verschueren
  • Paul Brussee
  • Ylonne Sensen

Meelezers

  • Prof. dr. D.J. Touw
  • Mw. drs. M.E.C. Leenders

Belangenverklaringen

Naam

Hoofdfunctie

Nevenwerkzaamheden

Persoonlijke financiële belangen

Persoonlijke relaties

Reputatiemanagement

Extern gefinancierd onderzoek

Kennisvalorisatie

Overige belangen

Douwe Dekker

Internist acute geneeskunde - klinisch farmacoloog

geen

geen

geen

Aanspreekpunt voor toxicologische onderwerpen binnen Dutch Acute Medicine (DAM, beroepsvereniging voor acute interne geneeskunde)

Diabetes Fonds; 2007-2010, AGIKO salaris

Registratie patent voor gebruik van atazanavir als bilirubineverhogend geneesmiddel met anti-inflammatoire, anti-oxidante effecten, publicatie 31-03-2011

geen

Dylan de Lange

Internist-intensivist, UMC Utrecht

Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum, UMC Utrecht

Geen conflicterende belangen

Geen conflicterende belangen

Geen (conflicterende) belangen

Geen (conflicterende) belangen

Geen (conflicterende) belangen

Geen (conflicterende) belangen

Frank Jansman

Ziekenhuisapotheker

Docent en onderzoeker Afdeling Farmacotherapie, Epidemiologi en Economie, Universiteit Groningen; lid METC Isala Zwolle; lid METC Stichting Bebo Assen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Gabriel Jacobs

Psychiater - klinisch farmacoloog, VU Medisch Centrum, 0,6 FTE

Klinisch onderzoeker, Centre for Human Drug Research, 0,4 FTE

geen

geen

geen

Gesponsord geneesmiddelenonderzoek, 2013 - heden, Stichting Centre for Human Drug Research, salaris

geen

geen

Henk van Leeuwen

Internist-intensivist

 

 

 

 

 

 

 

Ingrid Mertens zur Borg

Anesthesioloog, MMT-arts, defensie anesthesioloog

Forensisch arts in opleiding

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Jan Benedictus

Beleidsmedewerker Patiëntenfederatie NPCF

geen

geen

n.v.t.

geen

geen

n.v.t.

geen

Kees Kramers

Internist-klinisch farmacoloog

geen

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Mariska Tuut

Eigenaar PROVA (advies-bureau evidence-based richtlijnontwikkeling)

geen

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Roel Sentjens

 

 

-

-

-

-

-

-

Sieuwert Jan ten Napel

SEH-arts KNMG

Opleider Spoedeisende Geneeskunde Rijnstate Ziekenhuis Arnhem

geen

geen

geen

geen

geen 

geen

Trudy van Dijken

SEH-arts KNMG St Antonius Ziekenhuis

 

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Inbreng patiëntenperspectief

De inbreng van het patiëntenperspectief werd gewaarborgd door de afvaardiging van een beleidsadviseur van Patiëntenfederatie Nederland in de richtlijnwerkgroep (zie ook de module 'Patiëntenperspectief en nazorg bij intoxicaties').

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

Gedurende het hele proces van richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met implementatie van de richtlijn in de praktijk, bijvoorbeeld bij de samenstelling van de werkgroep, de brede knelpunteninventarisatie en de uitgebreide commentaarronde.

 

Na autorisatie van de richtlijn wordt deze ten minste op de website van de Nederlandse Internisten Vereniging gepubliceerd. Ook andere deelnemende partijen zijn vrij de richtlijn op hun website te publiceren. De richtlijn wordt ter publicatie aangeboden aan www.richtlijnendatabase.nl. Daarnaast wordt getracht samenvattingen van de richtlijn in Nederlandse tijdschriften te publiceren, om zo de implementatie van de richtlijn te bevorderen. De informatie uit deze richtlijn vormt de input voor de herziening van het Acute Boekje van de Nederlandse Internisten Vereniging.

Werkwijze

Knelpuntenanalyse

De richtlijnwerkgroep heeft in de eerste werkgroepvergadering knelpunten in de opvang van patiënten met een acute intoxicatie geïnventariseerd. Daarbij is uitgegaan van het ABCDE-systeem als ‘kapstok’, aangevuld met overige knelpunten. Deze knelpuntenlijst is ter commentaar en aanvulling in een schriftelijke ronde voorgelegd aan de volgende stakeholders:

  • Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuisapothekers
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende Hulp Artsen
  • Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie
  • Nederlandse Vereniging van Medisch managers Ambulancezorg / Ambulancezorg Nederland
  • Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland
  • Event Medical Service
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
  • Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra
  • Zorgverzekeraars Nederland
  • Nefarma
  • Inspectie voor de Gezondheidszorg
  • Zorginstituut Nederland
  • Nederlandse Zorgautoriteit
  • Toxicologie.org

De richtlijnwerkgroep heeft de input vanuit de knelpunteninventarisatie geanalyseerd en in de tweede werkgroepvergadering de knelpunten en uitgangsvragen vastgesteld.

 

Methode richtlijnontwikkeling

De knelpunten en uitgangsvragen zijn uitgewerkt door de verschillende werkgroepleden. Uit explorerend literatuuronderzoek bleek, en dit werd bevestigd door de inhoudelijke experts uit de richtlijnwerkgroep, dat er voor veel knelpunten geen goede evidence voorhanden zou zijn. Het uitvoeren van bewijzend klinisch onderzoek voor deze knelpunten zou in veel gevallen ook een onhaalbare kaart zijn, gezien de vele verstorende en onbekende variabelen die bij acute intoxicaties een rol kunnen spelen.

Derhalve heeft de werkgroep een beperkt aantal vragen aangewezen waarvoor uitgebreid en systematisch literatuuronderzoek heeft plaatsgevonden (verlaagde EMV-score en intubatie, naloxon of intubatie bij opiatenintoxicatie, gebruik flumazenil, behandeling hyperthermie). Bij de uitwerking van deze uitgangsvragen door de richtlijnmethodoloog is uitdrukkelijk aangegeven op welke wijze naar literatuur is gezocht en hoe dit is beoordeeld. Ook na het uitgebreide literatuuronderzoek bleek de beschikbare evidence mager en moest veelal op mechanistische argumenten en klinische redeneringen worden teruggevallen voor het formuleren van aanbevelingen in deze paragrafen. Vanwege de forse kans op vertekening van de resultaten van het literatuuronderzoek, zijn zowel de conclusies als de aanbevelingen niet gegradeerd. De werkgroep constateert dat de evidence over het algemeen van zeer lage kwaliteit is, wanneer gekeken wordt volgens de GRADE criteria (bijvoorbeeld vanwege risk of bias en indirecte studiepopulaties).

Ook bij knelpunten waarvan op voorhand werd verwacht dat er geen evidence zou zijn, en waarbij geen systematisch literatuuronderzoek is uitgevoerd, bleek behoefte aan richtinggevende aanbevelingen. Hierbij is gebruik gemaakt van diverse bronnen (bijvoorbeeld aanpalende evidence) en de mening van experts. Deze knelpunten zijn telkens voorbereid door één of enkele werkgroepleden, waarna door middel van discussie in de richtlijnwerkgroep consensus werd bereikt over het te voeren beleid. Enkele knelpunten zijn door experts van buiten de richtlijnwerkgroep voorbereid. Deze experts zijn genoemd bij de samenstelling van de werkgroep.

De richtlijnwerkgroep is 7 maal bijeen geweest, waarbij conceptteksten werden bediscussieerd en de conceptrichtlijn werd vastgesteld.

 

Procedure voor commentaar en autorisatie

De conceptrichtlijn is ter commentaar aangeboden aan alle NIV-leden en de (deelspecialistische) verenigingen die bij de ontwikkeling van de richtlijn betrokken zijn. Daarnaast is de conceptrichtlijn ter commentaar verstuurd aan alle partijen die bij de knelpunteninventarisatie om input gevraagd zijn, evenals aan de KNMG-afdeling juridische zaken. Het binnengekomen commentaar is door de werkgroep beoordeeld en verwerkt in de richtlijn. Tijdens de commentaarronde is de werkgroep uitgebreid met een gemandateerde vertegenwoordiger van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie.

Daarna is de richtlijn ter autorisatie voorgelegd aan de partijen die in de werkgroep vertegenwoordigd zijn. De richtlijn is geautoriseerd door de Nederlandse Internisten Vereniging, de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen, de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers, de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie, de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care, de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie, en heeft tevens de goedkeuring van de Patiëntenfederatie Nederland.

 

Juridische betekenis van richtlijnen

Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften, maar op evidence en consensus gebaseerde inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Na autorisatie van de richtlijn door een beroepsvereniging, wordt de richtlijn gezien als deel van de ‘professionele standaard'. Aangezien de aanbevelingen hoofdzakelijk gebaseerd zijn op de ‘gemiddelde patiënt', kunnen zorgverleners op basis van hun professionele autonomie waar nodig afwijken van de richtlijn. Afwijken van richtlijnen kan in bepaalde situaties zelfs noodzakelijk zijn. Wanneer van de richtlijn wordt afgeweken, dient dit beargumenteerd en gedocumenteerd te worden.

 

Referenties

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Juridische aspecten bij intoxicatie