Erfelijke darmkanker - Reproductieve aspecten
Disclaimer In aanvulling op de gebruikersvoorwaarden, die in deze onverkort van toepassing zijn, geldt hetgeen hierna staat. Deze richtlijn is eerder geplaatst geweest op Oncoline en is vooruitlopend op het actualiseren ervan, nu in deze database opgenomen. De richtlijn zoals die nu is opgenomen voldoet nog niet aan alle kwaliteitseisen die aan publicatie in de Richtlijnendatabase worden gesteld en is daarom als PDF geplaatst. De richtlijn zal modulair worden geactualiseerd in nog volgende onderhoudsronden. |
Zie het PDF-bestand 'Reproductieve aspecten' in de bijlagen.
Onderbouwing
Conclusies
Er is voor (aanstaande) ouders met dragerschap van late onset kankersyndromen zoals onder andere Lynch syndroom en FAP een aantal reproductieve opties mogelijk. Deze opties dienen in de counseling bij echtparen met kinderwens ter sprake te komen.
Tijdens counseling over reproductieve opties wordt geadviseerd voldoende feitelijke informatie te geven, emotionele reacties te worden geëxploreerd en ethische aspecten aan bod te laten komen, zodat paren een gefundeerde en weloverwogen beslissing kunnen nemen over de voor hen meest passende reproductieve optie.
Samenvatting literatuur
Uitgangsvraag (consensus based/gereviseerd)
Welke counseling en advisering is wenselijk ten aanzien van kinderwens, zwangerschap en preventie van overdragen van de mutatie?
Preconceptionele erfelijkheidsadvisering
Preconceptionele erfelijkheidsadvisering (voorafgaande aan een zwangerschap) is bedoeld om toekomstige ouders te informeren over overdraagbaarheid van de erfelijke afwijking en de reproductieve opties gericht op het vermijden van het risico dat de mutatie aan nakomelingen wordt doorgegeven, de mogelijkheid en de procedure van pre-implantatie genetische diagnostiek (PGD) en prenatale diagnostiek (PND). Kinderen van patiënten met Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP) hebben 50% kans om deze aanleg te erven. Bij klassieke FAP ontstaan de poliepen op een leeftijd tussen de 10 en 30 jaar en ontstaat in bijna 100% van de gevallen CRC (meestal tussen de 35 en 45 jaar) indien geen profylactische operatie wordt verricht. Lynch syndroom gerelateerde tumoren zijn ‘late onset' tumoren. Kinderen van mutatiedragers hebben 50% kans op dragerschap en de ziekte treedt pas op volwassen leeftijd op. Een groot deel van de vrouwen en mannen met een erfelijke aanleg voor borst- en eierstokkanker (op basis van een BRCA-mutatie) maakt zich zorgen over het mogelijk doorgeven van de mutatie aan nakomelingen [Staton 2008, Quinn 2010a]. Op basis van klinische ervaring kan worden aangenomen dat dit eveneens geldt voor mannen en vrouwen met een mutatie geassocieerd met Lynch syndroom. De perceptie van de ernst van een aandoening wordt in belangrijke mate bepaald door persoonlijke ervaringen met deze aandoening [Clancy 2010 (1), Ormondroyd 2011 (2)]. Dragerschap van een genmutatie, geassocieerd met het krijgen van kanker, kan invloed hebben op de kinderwens. Paren van wie één van beide partners een dergelijke genmutatie heeft, worden geconfronteerd met het feit dat er 50% risico is dat de genmutatie wordt doorgegeven aan het kind.
Er zijn verschillende mogelijkheden om dit risico te vermijden. Naast de mogelijkheid om af te zien van het krijgen van genetisch eigen kinderen (adoptie, eiceldonatie c.q. zaadceldonatie), kunnen paren ook opteren voor pre-implantatie genetische diagnostiek (PGD) en prenatale diagnostiek (PND). Paren die gebruik (willen) maken van reproductieve opties als PND en PGD beogen hiermee toekomstig lijden bij hun nakomelingen te voorkomen [Clancy 2010 (1)]. Late onset aandoeningen zoals erfelijke vormen van kanker worden niet noodzakelijkerwijs als minder ernstig beschouwd dan aandoeningen die zich vanaf de geboorte of op kinderleeftijd openbaren [Clancy 2010 (1)]. De mate waarin verschillende reproductieve opties door paren als acceptabel worden beschouwd om het doorgeven van de aanleg voor kanker te vermijden, hangt onder meer af van hun persoonlijke overtuigingen en hun persoonlijke ervaringen met kanker [Ormondroyd 2011 (2)].
Er zijn veel ethische aspecten verbonden aan reproductieve technologieën, op basis waarvan betrokkenen een persoonlijke afweging zullen moeten maken. PGD en PND zijn beide voor de vrouw lichamelijk en psychisch belastend en ingrijpend [Lavery 2002]. In Nederland zijn PGD en PND sinds 2010 toegestaan bij erfelijke kankersyndromen, zoals erfelijke borst-, eierstok- en darmkanker. In Engeland is Lynch syndroom al in september 2006 als reden voor PGD erkend en ook in andere omringende landen (Frankrijk, Italië) vindt deze procedure plaats bij late onset familiaire kanker [Simpson 2005 (3), Moutou 2006 (4)]. Op de website www.pgdnederland.nl is over deze methoden meer informatie te vinden. Beide methoden worden hieronder toegelicht.
Reproductieve opties
Prenatale diagnostiek (PND)
Bij Prenatale Diagnostiek (PND) komt de zwangerschap op natuurlijke wijze tot stand. PND is een techniek die plaatsvindt in de vroege zwangerschap. Doel van dit onderzoek is om de zwangerschap te beëindigen in geval de foetus de genmutatie heeft. Immers, als het paar alsnog zou besluiten een zwangerschap van een foetus die de mutatie draagt toch door te laten gaan, is het toekomstige kind van het paar als ‘minderjarige' getest en is zijn/haar recht op een autonome keuze om wel of niet DNA onderzoek te doen naar de genmutatie (‘recht om niet te weten') geschonden [Borry 2009].
De diagnostiek betreft een vlokkentest of vruchtwaterpunctie die plaatsvindt tussen 11 en 13 weken zwangerschapsduur en hierbij wordt onderzocht of de foetus drager is van de bekende genmutatie.
Pre-implantatie genetische diagnostiek (PGD)
In het kader van artikel 2 van de Wet op de Bijzondere Medische Verrichtingen heeft het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC) vergunningen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor de bijzondere functies IVF en PGD. Sinds voorjaar 2009 is in het Planningsbesluit klinisch genetisch onderzoek en erfelijkheidsadvisering de indicatie ‘late onset kanker' toegestaan. Naast het MUMC zijn drie centra toegevoegd waar de IVF procedure kan worden verricht, waarna de voor analyse afgenomen cellen op transport kunnen worden gesteld naar Maastricht voor de daadwerkelijke diagnostiek. Deze transport-PGD wordt uitgevoerd in de IVF-centra van het UMC Utrecht en het UMC Groningen en het AMC Amsterdam. PGD is een techniek die altijd samengaat met geassisteerde voortplanting. Bij PGD, in de volksmond ook wel ‘embryoselectie' genoemd, worden door middel van een IVF-procedure embryo's tot stand gebracht. Voordat deze embryo's teruggeplaatst worden in de baarmoeder, worden in het laboratorium één cel van deze pre-embryo's afgenomen. Deze cellen worden onderzocht op de aanwezigheid van de bij de ouder bekende genmutatie. Alleen embryo's zonder genmutatie komen in aanmerking voor terugplaatsing in de baarmoeder (embryoselectie). Op deze manier wordt de geboorte van een kind met de genmutatie voorkomen. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen mannelijke en vrouwelijke embryo's. De kans op een voldragen zwangerschap per PGD procedure is, na terugplaatsing van één of twee niet-aangedane embryo's, ongeveer 20-25%. Bij de afweging om wel of geen PGD te doen, zal ook de actuele gezondheidstoestand en de prognose van de wensouder met (de genmutatie voor) erfelijke darmkanker worden meegenomen.
Zwangerschap met donorgameten (eicel- of zaadceldonatie)
Wanneer een toekomstige ouder besluit om het doorgeven van de mutatie te voorkomen, kan ook gekozen worden voor een zwangerschap met donorgameten. Wanneer de toekomstige moeder de mutatiedraagster is, kan een zwangerschap alleen tot stand gebracht worden via een IVF-procedure met donoreicellen. Wanneer de toekomstige vader de mutatiedrager is, kan via donorsemen een zwangerschap tot stand worden gebracht. Het is niet bekend hoe vaak in Nederland dit verzoek gedaan wordt [Cameron 1989].
Adoptie
Sommige paren waarvan één drager is van een mutatie voor late onset kanker, zullen besluiten af te zien van het krijgen van genetisch eigen kinderen [Quinn 2010a]. Hoe vaak mutatiedraagsters, vanwege het feit dat ze drager zijn, afzien van eigen kinderen en om die reden kiezen voor adoptie, is niet bekend. Er is geen systematisch onderzoek gedaan naar de incidentie en de ervaring van patiënten met deze keuze-optie.
Iedere volwassene in Nederland mag een adoptieprocedure starten. Het samen adopteren van een kind is alleen mogelijk voor gehuwden. In alle andere gevallen is sprake van een één-ouderadoptie. De partner kan in een later stadium partneradoptie aanvragen. Verder mogen de aanvragers op het moment van aanmelding niet ouder zijn dan 45 jaar. Onder bepaalde omstandigheden kan een uitzondering verleend worden. Het leeftijdsverschil tussen de oudste ouder en het kind mag niet meer dan 40 jaar bedragen. Een aanvrager van 42 jaar bijvoorbeeld komt alleen in aanmerking voor adoptie van kinderen die op het moment van voorstel twee jaar of ouder zijn. Er wordt een medische verklaring gevraagd. Voor voorwaarden en de procedure zie: www.adoptie.nl.
Afzien van nageslacht
Hoe vaak mutatiedragers, vanwege het feit dat ze drager zijn, afzien van nageslacht en om die reden kiezen voor kinderloosheid, is niet bekend. Er is geen systematisch onderzoek gedaan naar de incidentie en ervaring van patiënten met deze keuze-optie.
Counseling
Counseling van paren met een kinderwens wordt bij voorkeur gedaan in een centrum door deskundigen (gynaecologen en klinisch genetici) met kennis van de verschillende mogelijkheden, technieken en verwijscriteria. Er zijn enkele beschrijvende artikelen waarin reproductieve genetische counseling ter sprake komt bij het Lynch syndroom [Simpson 2005 (5), Moutou 2006 (4), Fiorentino 2006 (6), Petersen 1996 (7)] en in een review over PGD [Lynch 1996 (8)].In enkele publicaties komen specifiek de ethische aspecten van prenatale of pre-implantatie genetische diagnostiek in deze patiëntencategorie aan de orde [Clancy 2009, Orthomel 2010 (9)].
Tijdens counseling over reproductieve opties dient feitelijke informatie te worden gegeven met aandacht voor emoties en ethiek, zodat paren een gefundeerde en weloverwogen beslissing kunnen nemen [Hershberger 2010 (10), Clancy 2010 (1)]. Het principe van non-directiviteit dan wel shared decision making dient hierbij zoveel mogelijk te worden gehanteerd.
Psychosociale begeleiding en ondersteuning bij de besluitvorming aangaande reproductieve opties en dilemma's wordt geboden op alle afdelingen Klinische Genetica en Voortplantingsgeneeskunde van de Universitair Medische Centra.
Referenties
- 1 - Clancy T. A clinicalperspective on ethicalargumentsaroundprenatal diagnosis andpreimplantationgenetic diagnosis for later onsetinheritedcancerpredispositions. Fam Cancer. 2010 Mar;9(1):9-14. doi: 10.1007/s10689-009-9271-7. Epub 2009 Jul 31.
- 2 - Ormondroyd E, Donnelly L, Moynihan C, Savona C, Bancroft E, Evans DG, Eeles R, Lavery S, Watson M.Attitudes toreproductivegenetictesting in womenwho had a positive BRCA test beforehavingchildren: a qualitative analysis.Eur J Hum Genet. 2012 Jan;20(1):4-10. doi: 10.1038/ejhg.2011.146. Epub 2011 Aug 3.
- 3 - Simpson JL1, Carson SA, Cisneros P.Preimplantationgenetic diagnosis (PGD) forheritableneoplasia. J Natl Cancer InstMonogr. 2005;(34):87-90.
- 4 - Moutou C, Gardes N, Nicod JC, Viville S. Strategies and outcomes of PGD of familial adenomatous polyposis. Mol Hum Reprod 2006;13:95-101.
- 5 - Simpson JL, Carson SA, Cisneros P. Preimplantation genetic diagnosis (PGD) for heritable neoplasia. J Natl Cancer Inst Monogr 2005;34:87-90.
- 6 - Fiorentino F, Biricik A, Nuccitelli A, De Palma R, Kahraman S, Lacobelli M et al. Strategies and clinical outcome of 250 cycles of Preimplantation Genetic Diagnosis for single gene disorders. Hum Reprod 2006;21:670-84.
- 7 - Petersen GM. Genetic testing and counselling in familial adenomatous polyposis. Oncology 1996;10:89-94.
- 8 - Lynch HT, Fitzgibbons R Jr. Surgery, desmoid tumors, and familial adenomatous polyposis: case report and literature review. Am J Gastroenterology 1996;91:2598-601.
- 9 - Orthomel 2010
- 10 - Hershberger PE, Pierce PF.Conceptualizingcouples' decision making in PGD: emergingcognitive, emotional, andmoraldimensions. PatientEducCouns. 2010 Oct;81(1):53-62. doi: 10.1016/j.pec.2009.11.017. Epub 2010 Jan 8
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld :
Laatst geautoriseerd : 31-12-2015
Geplande herbeoordeling :
Methode ontwikkeling
Evidence based