Erfelijke darmkanker

Initiatief: IKNL Aantal modules: 73

Erfelijke darmkanker - Maligniteit anders dan CRC

Disclaimer 

In aanvulling op de gebruikersvoorwaarden, die in deze onverkort van toepassing zijn, geldt hetgeen hierna staat. Deze richtlijn is eerder geplaatst geweest op Oncoline en is vooruitlopend op het actualiseren ervan, nu in deze database opgenomen. De richtlijn zoals die nu is opgenomen voldoet nog niet aan alle kwaliteitseisen die aan publicatie in de Richtlijnendatabase worden gesteld en is daarom als PDF geplaatst. De richtlijn zal modulair worden geactualiseerd in nog volgende onderhoudsronden.

 

Zie het PDF-bestand 'Maligniteit anders dan CRC' in de bijlagen.

Onderbouwing

Voor draagsters van een MSH2 mutatie geldt dat:

  • Er bewijs van zeer lage kwaliteit is dat een controle op gynaecologische tumoren (transvaginale echo, endometrium biopsie of CA125) de overleving verbetert.

Algehele kwaliteit van bewijs is zeer laag

Endometrium- en ovariumcarcinoom
Eén patiënt-controle onderzoek evalueerde de surveillance op endometrium en ovariumcarcinoom bij dragers van een MSH2 mutatie [Wijnen 2011 (1)]. Vierenvijftig patiënten werden gedefinieerd als een MSH2 draagster die ten minste één gynaecologische controle (transvaginale echo, endometrium biopsie, CA125) had ondergaan voorafgaande aan symptomen die kunnen duiden op endometrium of ovarium carcinoom. Zij werden steekproefsgewijs gekoppeld aan 54 controle personen; dit waren ook MSH2 draagsters die nooit een gynaecologische controle hadden ondergaan. 81% van de gecontroleerde patiënten was voor 1950 geboren, tegenover slechts 15% van de patiëntes.

Kwaliteit van het bewijs
De kwaliteit van het bewijs was zeer laag. Er werd afgewaardeerd omdat er mogelijk vertekening was doordat patiënten vaker colon surveillance ondergingen dan de (historische) controlepersonen, en doordat het gevonden effect niet precies was.

Gewenste effecten
Effect op overleving
De gemiddelde overleving van de gescreende vrouwen was 79 jaar, tegenover 69 jaar in de controlegroep (p=0,11). De gemiddelde leeftijd tot aan een gynaecologische kanker was 54 vs. 56 jaar (p=0,50). Er werd wel vaker een vroeg stadium (FIGO I of II) gynaecologische kanker bij gescreende vrouwen gevonden dan bij controlepersonen, maar dit was niet significant (92% vs. 71%, p=0,17). Endometriumkanker werd minder vaak gediagnosticeerd in de gescreende groep dan bij controlepersonen (17% vs. 37%, p=0,02). Ovariumkanker werd bij 6/54 gescreende vrouwen gevonden (11%) (even vaak als in controlegroep), waarvan 3/6 < 1 jaar na een negatieve controle. In alle 4 waarvan stadiumgegevens voorhanden waren was sprake van een vroeg stadium ovariumcarcinoom. Toch waren 2/3 sterftes < 2 jaar het gevolg van ovariumcarcinoom.
Colon kanker werd minder vaak gevonden bij vrouwen uit de screeningsgroep (15% vs. 44%, p<0,01). De auteurs stellen vast dat de overleving van vrouwen in de gescreende groep beter was dan in de controlegroep, maar veronderstellen dat dit vooral het gevolg was van feit dat deze vrouwen in een screeningsprogramma zaten en vaker colon onderzoek (94%) kregen dan de controlegroep (39%) [Wijnen 2011 (1)].

Vijf van de negen patiënten met endometriumkanker en drie van de zes patiënten met ovariumkanker werden binnen één jaar na een negatieve surveillance gevonden (intervalkankers). Indien vrouwen uit de studie preventieve chirurgie zouden hebben gehad op de leeftijd van 40 jaar zou > 70% van de gynaecologische maligniteiten voorkomen zijn [Wijnen 2011 (1)].

Kwaliteit van leven
Kwaliteit van leven werd niet geëvalueerd.

Ongewenste effecten
Ongewenste effecten werden niet geëvalueerd.

Nierbekken/ureter/blaas, maag of huid carcinoom
Er werden geen studies geselecteerd die de controle op nierbekken/ureter/blaas, maag of huid carcinoom evalueerden.

  1. 1 - Wijnen JT, et al. Cancer risk in Lynch syndrome families diagnosed with a PMS2 mutation. Familial Cancer, 2011;10: S7.
  2. 2 - Dove-Edwin I, Boks D, Goff S, Kenter GG, Carpenter R, Vasen HF et al. The outcome of endometrial cancer surveillance by ultrasound scan in women at risk of hereditary nonpolyposis colorectal carcinoma. Cancer 2002;94:1708-12.
  3. 3 - Rijcken FE, Mourits MJ, Kleibeuker JH, Hollema H, Van der Zee AG. Gynecologic screening in hereditary nonpolyposis colorectal cancer. Gynecol Oncol 2003;91:74-80.
  4. 4 - Renkonen-Sinisalo L, Bützow R, Leminen A, Lehtovirta P, Mecklin JP, Järvinen HJ. Surveillance for endometrial cancer in hereditary nonpolyposis colorectal cancer syndrome. Int J Cancer 2006;120:821-4.
  5. 5 - Vasen HF, Blanco I, Aktan-Collan K, et al. Revised guidelines for the clinical management of Lynch syndrome (HNPCC): recommendations by a group of European experts. Gut. 2013 Jun;62(6):812-23. doi: 10.1136/gutjnl-2012-304356. Epub 2013 Feb 13.
  6. 6 - Chou R, Dana T. Screening adults for bladder cancer: a review of the evidence for the U.S. preventive services task force. Ann Intern Med. 2010 Oct 5;153(7):461-8.
  7. 7 - Uemura N, Okamoto S, Yamamoto S, et al. Helicobacter pylori infection and the development of gastric cancer. N Engl J Med. 2001 Sep 13;345(11):784-9.
  8. 8 - Capelle LG, et al. Risk and epidemiological time trends of gastric cancer in Lynch syndrome carriers in the Netherlands. Gastroenterology, 2010. 138(2):487-92.
  9. 9 - Genta RM. Review article: after gastritis--an imaginary journey into a Helicobacter-free world. Aliment Pharmacol Ther. 2002 Jul;16 Suppl 4:89-94.
  10. 10 - Parsonnet J. The incidence of Helicobacter pylori infection. Aliment Pharmacol Ther. 1995;9 Suppl 2:45-51.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 31-12-2015

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Integraal Kankercentrum Nederland

Methode ontwikkeling

Evidence based

Volgende:
Adenomateuze polyposis