Erfelijke darmkanker

Initiatief: IKNL Aantal modules: 73

Erfelijke darmkanker - Restrisico na laboratoriumtesten

Disclaimer 

In aanvulling op de gebruikersvoorwaarden, die in deze onverkort van toepassing zijn, geldt hetgeen hierna staat. Deze richtlijn is eerder geplaatst geweest op Oncoline en is vooruitlopend op het actualiseren ervan, nu in deze database opgenomen. De richtlijn zoals die nu is opgenomen voldoet nog niet aan alle kwaliteitseisen die aan publicatie in de Richtlijnendatabase worden gesteld en is daarom als PDF geplaatst. De richtlijn zal modulair worden geactualiseerd in nog volgende onderhoudsronden.

 

Zie het PDF-bestand 'Restrisico na laboratoriumtesten' in de bijlagen.

Onderbouwing

Het is aangetoond dat het restrisico op een kiembaanmutatie in een MMR-gen afhankelijk is van het a priori risico op een mutatie en de sensitiviteit van de mutatiescreening. Het a priori risico op een kiembaanmutatie in één van de MMR-genen is afhankelijk van de leeftijd en kan het beste worden bepaald door onderzoek van de tumor naar aanwijzingen voor een MMR deficiëntie (immunohistochemie van de MMR-eiwitten, microsatelliet instabiliteitsanalyse en/of analyse van hypermethylering van de MLH1 promoter).
Niveau 2: B Cunningham 2001 (1), Hampel 2005 (2), Piñol 2005 (4), Southey 2005 (5), Kets 2006 (6)

Het is aangetoond dat een substantieel deel van de pathogene mutaties in MLH1, MSH2, MSH6 en PMS2 wordt gevormd door exon deleties of duplicaties in deze genen en in EPCAM.
Niveau 2: B Gille 2002 (7), Hendriks 2006 (3)

De sensitiviteit van standaard kiembaanmutatiescreening van MMR-genen is naar schatting 85%. De werkgroep is van mening dat de consequentie hiervan is dat de diagnose Lynch syndroom door kiembaanmutatiediagnostiek niet kan worden uitgesloten.
Niveau 4: D mening werkgroepleden

Het restrisico op een kiembaanmutatie na standaard mutatiescreening is afhankelijk van het a priori risico op een mutatie en de sensitiviteit van de mutatiescreening. Het a priori risico op een mutatie in de DNA mismatch repair (MMR-) genen MLH1, MSH2, MSH6 en PMS2 kan worden bepaald door het onderzoeken van de tumor op eiwitexpressie van deze genen (immunohistochemie) of op microsatelliet instabiliteit (MSI) [Cunningham 2001 (1), Hampel 2005a (2), Hendriks 2006 (3), Pinol 2005 (4), Southey 2005 (5)]. Het a priori risico op een MMR-genmutatie wordt mede bepaald door de klinische diagnose, waarbij jonge leeftijd een belangrijke risicofactor is.
Wanneer verlies van expressie van MLH1 is aangetoond, is nader onderzoek naar hypermethylering van de promoter van MLH1 aangewezen (zie hoofdstuk Verwijscriteria voor verwijzing naar de klinisch geneticus) Wanneer geen afwijkingen bij immunohistochemie of MSI worden aangetoond is mutatiescreening van MLH1, MSH2 en PMS2 niet zinvol. Ook voor mutatiescreening van MSH6 is dan in de routinediagnostiek geen plaats [Kets 2006 (6)]. Wel kan overwogen worden andere tumoren in een verdachte familie te testen.
De routinematige kiembaanmutatiescreening omvat analyse van alle coderende exonen inclusief de intron-exon overgangen door middel van DNA-sequencing met een techniek die minimaal de gevoeligheid van Sanger sequencing heeft. Als aanvulling op deze test wordt ook gescreend op exon deleties of exon duplicaties, veelal door middel van MLPA [Gille 2002 (7)]. In circa 85% van de gevallen waarin een deficiënt MMR-systeem wordt aangetoond zonder hypermethylering van de MLH1 promoter of twee somatische MMR-gen mutaties, wordt een pathogene MMR-genmutatie gevonden. Hieruit zou afgeleid kunnen worden dat de sensitiviteit van de routinematige mutatiescreening minimaal circa 85% is. Mutaties die bijvoorbeeld diep in intronen en in promotersequenties liggen worden met de routinematige mutatiescreening gemist. Een complicatie bij mutatiescreening is dat soms afwijkingen worden gevonden waarvan niet onomstotelijk kan worden vastgesteld of deze pathogeen zijn (‘variants of unknown significance (VUS)'). Het gaat hierbij veelal om DNA-afwijkingen die aminozuursubstituties tot gevolg hebben. In deze gevallen kan geen presymptomatische DNA-diagnostiek in de familie worden verricht.

  1. 1 - Cunningham JM, Kim CY, Christensen ER, Tester DJ, Parc Y, Burgart LJ et al. The frequency of hereditary defective mismatch repair in a prospective series of unselected colorectal carcinomas. Am J Hum Genet. 2001;69:780-90.
  2. 2 - Hampel H, Frankel WL, Martin E, Arnold M, Khanduja K, Kuebler P et al. Screening for the Lynch syndrome (hereditary nonpolyposis colorectal cancer). N Engl J Med 2005;352:1851-60.
  3. 3 - Hendriks YMC, Jagmohan-Changur S, Van der Klift HM, Moreau H, Van Puijenbroek M, Tops C et al. Heterozygous mutations in PMS2 cause hereditary nonpolyposis colorectal carcinoma (Lynch syndrome). Gastroenterology 2006;130:312-22.
  4. 4 - Piñol V, Castells A, Andreu M, Castellvi-Bel S, Alenda C, Llor X et al. Gastrointestinal Oncology Group of the Spanish Gastroenterological Association. Accuracy of revised Bethesda guidelines, microsatellite instability, and immunohistochemistry for the identification of patients with hereditary nonpolyposis colorectal cancer. JAMA 2005;293:1986-94.
  5. 5 - Southey MC, Jenkins MA, Mead L, Whitty J, Trivett M, Tesoriero AA et al. Use of molecular tumor characteristics to prioritize mismatch repair gene testing in early-onset colorectal cancer. J Clin Oncol. 2005;23:6524-32.
  6. 6 - Kets CM, van Krieken JH, Hebeda KM, Wezenberg SJ, Goossens M, Brunner HG et al. Very low prevalence of germline MSH6 mutations in hereditary non-polyposis colorectal cancer suspected patients with colorectal cancer without microsatellite instability. Br J Cancer 2006;95:1678-82.
  7. 7 - Gille JJP, Hogervorst FBL, Pals G, Wijnen JT, Van Schooten RJ, Dommering CJ et al. Genomic deletions of MSH2 and Mlh1 in colorectal cancer families detected by a novel mutation detection approach. Br J Cancer 2002;87:892-7.
  8. 8 - Ligtenberg MJ, Kuiper RP, Chan TL, et al. Heritable somatic methylation and inactivation of MSH2 in families with Lynch syndrome due to deletion of the 3' exons of TACSTD1. Nat Genet. 2009 Jan;41(1):112-7. doi: 10.1038/ng.283. Epub 2008 Dec 21. PubMed PMID: 19098912.
  9. 9 - Niessen RC, Hofstra RM, Westers H, et al. Germline hypermethylation of MLH1 and EPCAM deletions are a frequent cause of Lynch syndrome. Genes Chromosomes Cancer. 2009 Aug;48(8):737-44. doi: 10.1002/gcc.20678. PubMed PMID: 19455606.
  10. 10 - Kuiper RP, Vissers LE, Venkatachalam R, et al. Recurrence and variability of germline EPCAM deletions in Lynch syndrome. Hum Mutat. 2011 Apr;32(4):407-14. doi: 10.1002/humu.21446. Epub 2011 Mar 1. PubMed PMID: 21309036.
  11. 11 - Mensenkamp AR, Vogelaar IP, van Zelst-Stams WA, et al. Somatic mutations in MLH1 and MSH2 are a frequent cause of mismatch-repair deficiency in Lynch syndrome-like tumors. Gastroenterology. 2014 Mar;146(3):643-646.e8. doi: 10.1053/j.gastro.2013.12.002. Epub 2013 Dec 10. PubMed PMID: 24333619

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 31-12-2015

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Integraal Kankercentrum Nederland

Methode ontwikkeling

Evidence based

Volgende:
Adenomateuze polyposis