Erfelijke darmkanker

Initiatief: IKNL Aantal modules: 73

Erfelijke darmkanker - Lynch syndroom colosco

Disclaimer 

In aanvulling op de gebruikersvoorwaarden, die in deze onverkort van toepassing zijn, geldt hetgeen hierna staat. Deze richtlijn is eerder geplaatst geweest op Oncoline en is vooruitlopend op het actualiseren ervan, nu in deze database opgenomen. De richtlijn zoals die nu is opgenomen voldoet nog niet aan alle kwaliteitseisen die aan publicatie in de Richtlijnendatabase worden gesteld en is daarom als PDF geplaatst. De richtlijn zal modulair worden geactualiseerd in nog volgende onderhoudsronden.

 

Zie het PDF-bestand 'Lynch syndroom' in de bijlagen.

Onderbouwing

Het is aannemelijk dat regelmatige coloscopische surveillance bij Lynch syndroom de incidentie van colorectaal carcinoom (CRC) kan reduceren.
Niveau 2: B Järvinen 2000 (3); Arrigona 2005 (5)

Het is aannemelijk dat door regelmatige coloscopische surveillance bij Lynch syndroom colorectale carcinomen in een vroeger stadium worden opgespoord.
Niveau 2: B Jablonska 1995 (1); Vasen 1995 (2); Järvinen 2000 (3)

Het is aannemelijk dat door regelmatige coloscopische surveillance bij Lynch syndroom de mortaliteit door CRC wordt gereduceerd.
Niveau 2: B Jablonska 1995 (1); Vasen 1995 (2); Jarvinen 2000 (3); De Jong 2006 (10)

Er zijn aanwijzingen dat regelmatige coloscopische surveillance bij Lynch syndroom een algemeen overlevingsvoordeel oplevert.
Niveau 3: B Järvinen 2000 (3)

Het is aannemelijk dat er bij Lynch syndroom een preferentieel voorkomen is van adenomen in het proximale colon, in vergelijking met sporadische adenomen.
Niveau 2: B De Jong 2004 (8); Rijcken 2002 (11)

Er zijn aanwijzingen dat bij het ontstaan van adenomen bij Lynch syndroom de ontwikkeling van laaggradige dysplasie naar hooggradige dysplasie sneller gaat dan bij sporadische colorectale tumoren.
Niveau 3: B Rijcken 2002 (11)

Er zijn aanwijzingen dat bij Lynch syndroom de intervallen tussen de coloscopieën de twee jaar niet moeten overschrijden.
Niveau 3: B De Vos tot Nederveen Cappel 2002 (7); C Lanspa 1994 (6)

Er zijn aanwijzingen dat colorectaal carcinoom bij Lynch syndroom zelden voor het dertigste levensjaar voorkomt.
Niveau 3: B De Jong 2004 (8)

Start en interval coloscopische surveillance

Inleiding

Individuen met erfelijke aanleg voor Lynch syndroom hebben een sterk verhoogd risico op colorectaal carcinoom (CRC); het lifetime risico op CRC ligt tussen de 25 en 70% (zie hoofdstuk incidentie en risico's). De gemiddelde leeftijd waarop bij Lynch syndroom CRC optreedt, is beduidend lager dan de leeftijd waarop sporadisch CRC optreedt. De ontwikkelingstijd van CRC in geval van erfelijke aanleg voor Lynch syndroom is korter dan voor het sporadische CRC.

Literatuurbespreking
Inclusie van families
In een aantal van de hieronder aangehaalde studies zijn niet alleen families met een aangetoonde MMR-gen-mutatie geïncludeerd, maar ook zijn families alleen op grond van de Amsterdam criteria onderzocht. Inmiddels is duidelijk dat in een substantieel deel van de Amsterdam criteria-positieve families er geen sprake is van een kiembaan- MMR-gen mutatie. Het kankerrisico in dergelijke families lijkt kleiner te zijn dan in families met een mutatie en de ontwikkeling van tumoren bij leden uit dergelijke families lijkt trager te verlopen dan bij individuen met een MMR-gen mutatie. Verschillen tussen groepen met en zonder een MMR-gen mutatie zullen daarom eerder groter dan kleiner zijn dan de hieronder te bespreken studies aangeven.

Nut van coloscopie
Het nut van coloscopische surveillance werd nagegaan in een aantal retrospectieve studies [Jablonska 1995 (1), Vasen 1995 (2), Jȁrvinen 2000 (3), Johns 2001 (4), Arrigoni 2005 (5)]. In vijf studies werden een groep personen, die regelmatig coloscopisch onderzoek onderging en een groep die niet werd onderzocht met elkaar vergeleken. In twee van deze studies kon een uitspraak worden gedaan over de incidentie van CRC in de niet onderzochte groep [Jȁrvinen 2000 (3), Arrigoni 2005 (5)], in twee andere kon alleen een uitspraak worden gedaan over het tumorstadium en de mortaliteit [Jablonska 1995 (1), Vasen 1995 (2)] terwijl in de vijfde alleen de mortaliteit is onderzocht [De Jong 2006]. Slechts in één studie kon over meerdere items worden geoordeeld [Johns 2001 (4)].
Uit deze studies kan worden geconcludeerd dat regelmatige coloscopie de incidentie van CRC reduceert en dat tijdens surveillance gediagnostiseerde carcinomen een lager stadium hebben dan symptomatische tumoren. De mortaliteit door CRC en de overall mortaliteit kunnen dan ook door regelmatige surveillance coloscopieën worden gereduceerd.

Interval tussen de coloscopieën
In een aantal studies is het aantal en het stadium van carcinomen in relatie tot het interval tussen de coloscopieën onderzocht. Bij een interval van twee jaar of minder bleken de carcinomen die werden gevonden zelden gemetastaseerd zijn, bij langere intervallen waren de carcinomen vaker al gemetastaseerd [Lanspa 1994 (6), De Vos tot Nederveen Capelle 2002 (7)].

Adenomateuze poliepen
CRC kan bij Lynch syndroom reeds op jonge leeftijd optreden. Hetzelfde geldt voor adenomen. Ook komen adenomen vaker voor bij Lynch syndroom dan bij een controlegroep: vanaf de leeftijd van 30 jaar was er een toenemend verschil in de prevalentie van adenomen [De Jong 2004 (8)]. Verder zijn er aanwijzingen dat bij Lynch syndroom adenomen in het proximale colon in een vroeger stadium zijn wat betreft afmeting en mate van dysplasie dan adenomen in het distale colon [Rijcken 2002]. Beide genoemde studies toonden een preferentieel voorkomen van adenomen bij Lynch syndroom in het proximale colon ten opzichte van als sporadisch te duiden adenomen. Er zijn onvoldoende aanwijzingen dat hyperplastische poliepen in geval van Lynch syndroom premaligne zijn [Rijcken 2003 (9)].

  1. 1 - Jablonska M, Reznikova L, Kotrlik J, Svitavsky M, Mikova M, Tabach J. Clinical implications of recognition of the hereditary non-polyposis colon cancer syndrome (HNPCC) for the early detection of colorectal cancer. Sb Lek 1995;96:275-82.
  2. 2 - Vasen HF, Taal BG, Nagengast FM, Griffioen G, Menko FH, Kleibeuker JH et al. Hereditary nonpolyposis colorectal cancer: results of long-term surveillance in 50 families. Eur J Cancer 1995;31A:1145-8.
  3. 3 - Järvinen HJ, Aarnio M, Mustonen H, Aktan-Collan K, Aaltonen LA, Peltomäki P et al. Controlled 15-year trial on screening for colorectal cancer in families with hereditary nonpolyposis colorectal cancer. Gastroenterology 2000:118:829-34.
  4. 4 - Johns LE, Houlston RS. A systematic review and meta-analysis of familial colorectal cancer risk. Am J Gastroenterol 2001;96:2992-3003.
  5. 5 - Arrigoni A, Sprujevnik T, Alvisi V, Rossi A, Ricci G, Pennazio M et al. Clinical identification and long-term surveillance of 22 hereditary non-polyposis colon cancer Italian families. Eur J Gastroenterol Hepatol 2005;17:213-9.
  6. 6 - Lanspa SJ, Jenkins JX, Cavalieri RJ, Smyrk TC, Watson P, Lynch J et al. Surveillance in Lynch syndrome: how aggressive? Am J Gastroenterology 1994;89:1978-80.
  7. 7 - de Vos tot Nederveen Cappel WH, Nagengast FM, Griffioen G, Menko FH, Taal BG, Kleibeuker JH et al. Surveillance for Hereditary Nonpolyposis Colorectal Cancer. Dis Colon Rectum 2002;45:1588-94.
  8. 8 - de Jong AE, Morreau H, Van Puijenbroek M, Eilers PH, Wijnen J, Nagengast FM et al. The role of mismatch repair gene defects in the development of adenomas in patients with HNPCC. Gastroenterology 2004;126:42-8.
  9. 9 - Rijcken FE, Mourits MJ, Kleibeuker JH, Hollema H, Van der Zee AG. Gynecologic screening in hereditary nonpolyposis colorectal cancer. Gynecol Oncol 2003;91:74-80.
  10. 10 - de Jong AE, Hendriks YMC, Kleibeuker JH, De Boer SY, Cats A, Griffioen G et al. Decrease in mortality in Lynch syndrome families because of surveillance. Gastroenterology 2006;130:665-71.
  11. 11 - Rijcken FEM, Hollema H, Kleibeuker JH. Proximal adenomas in hereditary non-polyposis colorectal cancer are prone to rapid malignant transformation. Gut 2002;50:291-2.
  12. 12 - Mensenkamp AR, Vogelaar IP, van Zelst-Stams WA, et al. Somatic mutations in MLH1 and MSH2 are a frequent cause of mismatch-repair deficiency in Lynch syndrome-like tumors. Gastroenterology. 2014 Mar;146(3):643-646.e8. doi: 10.1053/j.gastro.2013.12.002. Epub 2013 Dec 10. PubMed PMID: 24333619
  13. 13 - Geurts-Giele WR, Leenen CH, Dubbink HJ, et al. Somatic aberrations of mismatch repair genes as a cause of microsatellite-unstable cancers. J Pathol. 2014 Dec;234(4):548-59. doi: 10.1002/path.4419. Epub 2014 Sep 30.
  14. 14 - Rondagh EJ, Gulikers S, Gómez-García EB, et al. Nonpolypoid colorectal neoplasms: a challenge in endoscopic surveillance of patients with Lynch syndrome. Endoscopy. 2013;45(4):257-64. doi: 10.1055/s-0032-1326195. Epub 2013 Feb 25.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 31-12-2015

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Integraal Kankercentrum Nederland

Methode ontwikkeling

Evidence based

Volgende:
Psychosociale zorg