Erfelijke darmkanker

Initiatief: IKNL Aantal modules: 73

Erfelijke darmkanker - Schildkliercarcinoom

Disclaimer 

In aanvulling op de gebruikersvoorwaarden, die in deze onverkort van toepassing zijn, geldt hetgeen hierna staat. Deze richtlijn is eerder geplaatst geweest op Oncoline en is vooruitlopend op het actualiseren ervan, nu in deze database opgenomen. De richtlijn zoals die nu is opgenomen voldoet nog niet aan alle kwaliteitseisen die aan publicatie in de Richtlijnendatabase worden gesteld en is daarom als PDF geplaatst. De richtlijn zal modulair worden geactualiseerd in nog volgende onderhoudsronden.

 

Zie het PDF-bestand 'Schildkliercarcinoom' in de bijlagen.

Onderbouwing

Er zijn aanwijzingen dat patiënten met FAP een verhoogd risico op schildkliercarcinoom hebben.
Jarrar 2011 (10), Herraiz 2007 (7)

Er zijn aanwijzingen dat vrouwen met FAP een groter risico op schildkliercarcinoom hebben dan mannen met FAP.
Truta 2003 (5), Bülow 1997 (29), Herraiz 2007 (7)

De werkgroep is van mening dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat patiënten met FAP met een eerste- of tweedegraads familielid met schildkliercarcinoom een evident verhoogd risico hebben op schildkliercarcinoom.

Inleiding
Een van de extra-intestinale aandoeningen die bij familiaire adenomateuze polyposis (FAP) wordt beschreven is het schildkliercarcinoom. De literatuur betreft veelal kleine en retrospectieve studies. Zeer wisselende prevalenties worden genoemd, variërend van 0.4% tot 11.8% en relatieve risico's tot 160, waarbij met name vrouwen met FAP een verhoogd risico op schildkliercarcinoom lijken te hebben [Giardello 1993 (1), Plail 1987 (2), Hizawa 1997 (3), Perrier 1998 (4), Truta 2003 (5), Van der Linde 1998 (6), Herraiz 2007 (7), Steinhagen 2012 (8), Bulow 1988 (9)]. Omdat het voornamelijk retrospectieve studies betreft waarin geen sprake was van routinematige screening van FAP-patiënten op schildkliercarcinoom, is de bewijsvoering lastig te interpreteren. Er zijn slechts twee studies waarin kleine aantallen patiënten met FAP middels schildklierechografie op schildkliercarcinoom werden gescreend. Hierin werden opvallende prevalenties van respectievelijk 2.6% (5/192 FAP patiënten) en 11.8% (6/51 FAP patiënten) gevonden [Herraiz 2007 (7), Jarrar 2011 (10)]. Deze hoge percentages zouden wellicht kunnen duiden op subklinische vormen van schildkliercarcinoom, aangezien retrospectieve studies in het algemeen veel lagere prevalenties noemen. Dit vermoeden wordt versterkt door het grotendeels indolente karakter van schildliercarcinoom bij FAP [Herraiz 2007 (7), Ito 2011 (11), Tomoda 2004 (12)]. Wellicht dat dergelijke percentages ook zouden worden gevonden als een gezonde populatie op schildkliercarcinoom zou worden gescreend.

Over de prevalentie van schildkliercarcinoom bij andere vormen van adenomateuze polyposis is weinig bekend. In een Europees cohort van 276 patiënten met MYH-associated polyposis coli (MAP) werd in een retrospectieve studie slechts één patiënt met een schildkliercarcinoom gevonden. Hierbij dient vermeld te worden dat de patiënten in dit cohort vermoedelijk niet standaard werden gescreend op schildkliercarcinoom [Vogt 2009 (13)]. Behoudens enkele andere case reports is er weinig onderzoek gedaan naar schildkliercarcinoom bij andere vormen van adenomateuze polyposis. Onderstaande is dan ook alleen gebaseerd op studies bij FAP patiënten en deze betreffen meestal kleine aantallen FAP patiënten.

Klinisch-pathologische kenmerken
Schildkliercarcinomen bij FAP zijn vaak bilateraal en multifocaal of multicentrisch [Perrier 1998 (4), Truta 2003 (5), Herraiz 2007 (7), Bulow 1988 (9), Jarrar 2011 (10), Ito 2011 (11), Cetta 1998 (14), Chong 2013 (15)]. Histologisch gaat het hierbij veelal om een ‘cribriform-morular' variant van het papillair schildkliercarcinoom [Perrier 1998 (4), Herraiz 2007 (7), Tomoda 2004 (12), Harach 2003 (16), Cameselle-Teijeiro 1999 (17)]. Dit type is zeldzaam en betreft < 1 op de 500 papillaire schildkliercarcinomen, terwijl het een ruime meerderheid van de gevallen van schildkliercarcinoom bij FAP lijkt in te nemen [Tomoda 2004 (12)]. De precieze prognose van dit type schildkliercarcinoom is onbekend, maar in het algemeen lijkt er sprake te zijn van een indolent beloop [Herraiz 2007 (7), Ito 2011 (11), Tomoda 2004 (12)]. Extra-thyroïdale uitbreiding en lymfekliermetastasering worden weinig beschreven en uit verschillende studies komt naar voren dat slechts enkele personen zijn overleden aan de gevolgen van dit type schildkliercarcinoom [Perrier 1998 (4), Levy 2014 (18), Fenton 2001 (19)].

Risicofactoren
Met name vrouwelijke patiënten met FAP lijken een verhoogd risico op schildkliercarcinoom te hebben, waarbij relatieve risico's tot 160 worden genoemd [Giardello 1993 (1), Plail 1987 (2), Perrier 1998 (4), Van der Linde 1998 (6), Herriaz 2007 (7), Steinhagen 2012 (20), Iwama 1993 (21), Cetta 2000 (22), Kennedy 2014 (23)]. Dit verhoogde risico wordt bevestigd in één van de twee prospectieve studies, waarin alle zes patiënten met schildkliercarcinoom vrouw waren [Herraiz 2007 (7)]. De andere prospectieve studie laat een minder evident verhoogd risico zien voor vrouwen (drie van de vijf patiënten waren vrouw) [Jarrar 2011 (10)].

Schildkliercarcinoom wordt bij patiënten met FAP veelal gediagnosticeerd tussen de 20 en 30 jaar, maar is ook bij oudere (tot 66 jaar) en jongere (vanaf 15 jaar) patiënten beschreven [Giardello 1993 (1), Perrier 1998 (4), Truta 2003 (5), Van der Linde 1998 (6), Herraiz 2007 (7), Steinhagen 2012 (20), Jarrar 2011 (10), Cetta 2000 (22), Kennedy 2014 (23)]. In de twee prospectieve studies waren de gemiddelde leeftijden resp. 33 (range 18-51) jaar en 44 (range 35-60) jaar [Herraiz 2007 (7), Jarrar 2011 (10)]. Deze hogere gemiddelde leeftijd in laatstgenoemde studie kan deels verklaard worden door een hogere gemiddelde leeftijd van de patiënten die screening ondergingen.

In een studie wordt congenitale hypertrofie van het retinale pigment epitheel (CHRPE) als een mogelijke risicofactor voor schildkliercarcinoom bij FAP genoemd, evenals mutaties gelokaliseerd in de 5'-kant van exon 15 [Cetta 2000 (22)].

Het is niet duidelijk of patiënten met FAP met een eerste- of tweedegraads familielid met schildkliercarcinoom en FAP een verhoogd risico hebben op schildkliercarcinoom. Familiair voorkomen van deze aandoening binnen FAP-families werd in enkele case reports beschreven [Soravia 1999 (24), Civitelli 1996 (25), Delamarre 1988 (26), Kashiwagi 1996 (27), Kameyama 2001 (28)]. In één kleine prospectieve studie waren vier van de zes patiënten met schildkliercarcinoom verwant aan elkaar (tweedegraads familieleden), terwijl in een andere grotere prospectieve studie geen van de vijf patiënten met schildkliercarcinoom verwant waren aan elkaar [Herraiz 2007 (7), Jarrar 2011 (10)].

Diagnostiek
Lichamelijk onderzoek lijkt op basis van beperkte literatuur geen betrouwbare methode om schildklierafwijkingen op te sporen [Hizawa 1997 (3), Herraiz 2007 (7), Jarrar 2011 (10)]. Echografie van de schildklier zou een betere methode kunnen zijn om schildkliercarcinoom te detecteren. Men dient er echter wel bedacht op te zijn dat afwijkingen met een echografisch benigne aspect (zoals kleine noduli) toch maligne kunnen blijken [ Herraiz 2007 (7), Chong 2013 (15)].

Behandeling
De behandeling van schildkliercarcinoom bij FAP valt buiten het kader van deze richtlijn. In verschillende studies wordt als primaire behandeling veelal een totale of unilaterale thyreoïdectomie verricht [Herraiz 2007 (7), Ito 2011 (11), Tomoda 2004 (12), Kennedy 2014 (23)]. Na behandeling zijn er in het algemeen weinig recidieven [Van der Linde 1998 (6), Herraiz 2007 (7)].

Screeningsadviezen
Er zijn geen eenduidige adviezen over het al dan niet screenen op schildklierafwijkingen bij patiënten met FAP [Hizawa 1997, Van der Linde 1998 (6), Herraiz 2007 (7), Cetta 1998 (14), Iwama 1993  (21)]. Ook de screeningsmethoden variëren tussen lichamelijk onderzoek en echografie [Plail 1987 (2), Herraiz 2007 (7)].

Benigne afwijkingen
Naast schildkliercarcinomen worden ook benigne schildklierafwijkingen veelvuldig gevonden bij patiënten met FAP, met een prevalentie variërend tussen 9.1% en 38% [Herriaz 2007 (7), Steinhagen 2012 (20), Jarrar 2011 (10)]. De klinische relevantie van deze benigne schildkliernoduli is niet bekend, maar ze vergen wel extra diagnostiek en follow-up.

  1. 1 - Giardiello FM, Offerhaus GJ, Lee DH, et al. Increased risk of thyroid and pancreatic carcinoma in familial adenomatous polyposis. Gut. 1993 Oct;34(10):1394-6.
  2. 2 - Plail RO, Bussey HJ, Glazer G, et al. Adenomatous polyposis: an association with carcinoma of the thyroid. Br J Surg, 1987,74(5):377-80
  3. 3 - Hizawa K, Iida M, Aoyagi K, et al. Thyroid neoplasia and familial adenomatous polyposis/Gardner's syndrome. J Gastroenterol,1997.32(2):196-9.
  4. 4 - Perrier ND, van Heerden JA, Goellner JR, et al. Thyroid cancer in patients with familial adenomatous polyposis. World J Surg, 1998; 22(7):738-42; discussion 743.
  5. 5 - Truta B, Allen BA, Conrad PG et al. Genotype and phenotype of patients with both familial adenomatous polyposis and thyroid carcinoma. Fam Cancer, 2003. 2(2):95-9.
  6. 6 - van der Linde K, Vasen HF, van Vliet AC. Occurrence of thyroid carcinoma in Dutch patients with familial adenomatous polyposis. An epidemiological study and report of new cases. Eur J Gastroenterol Hepatol. 1998 Sep;10(9):777-81.
  7. 7 - Herraiz M, Barbesino G, Faquin W,  et al. Prevalence of thyroid cancer in familial adenomatous polyposis syndrome and the role of screening ultrasound examinations. Clin Gastroenterol Hepatol, 2007; 5(3):367-73.
  8. 8 - Steinhagen E, Hui VW, Levy RA, et al., Results of a prospective thyroid ultrasound screening program in adenomatous polyposis patients. Am J Surg. 2014 Nov;208(5):764-9.
  9. 9 - Bulow S, Holm NV, Mellemgaard A. Papillary thyroid carcinoma in Danish patients with familial adenomatous polyposis. Int J Colorectal Dis, 1988.3(1):29-31.
  10. 10 - Jarrar AM, Milas M, Mitchell J, et al. Screening for thyroid cancer in patients with familial adenomatous polyposis. Ann Surg, 2011; 253(3): 515-21 .
  11. 11 - Ito Y., et al. Our experience of treatment of cribriform morular variant of papillary thyroid carcinoma; difference in clinicopathological features of FAP-associated and sporadic patients. Endocr J, 2011;58(8):685-9
  12. 12 - Tomoda C, Miyauchi A, Uruno T et al. Cribriform-morular variant of Papillary Thyroid Carcinoma: Clue to Early Detection of Familial Adenomatous Polyposis-associated Colon Cancer. World J Surg. 2004 Sep;28(9):886-9.
  13. 13 - Vogt S, Jones N, Christian D, et al. Expanded extracolonic tumor spectrum in MUTYH-associated polyposis. Gastroenterology, 2009;137(6):1976-85 e1-10.
  14. 14 - Cetta F, Olschwang S, Petracci M, et al. Genetic alterations in thyroid carcinoma associated with familial adenomatous polyposis: clinical implications and suggestions for early detection. World J Surg, 1998;22(12):1231-6.
  15. 15 - Chong Y, Shin JH, Oh YL, et al. Cribriform-Morular Variant of Papillary Thyroid Carcinoma: Ultrasonographic and Clinical Characteristics. Thyroid, 2013; 23(1):45-9
  16. 16 - Harach HR. Familial adenomatous polyposis associated with sporadic MEN 1 and thyroid carcinoma related to APC mutation. Am J Surg Pathol, 2003;27(3):412-3.
  17. 17 - Cameselle-Teijeiro J, Chan JK. Cribriform-morular variant of papillary carcinoma: a distinctive variant representing the sporadic counterpart of familial adenomatous polyposis-associated thyroid carcinoma? Mod Pathol. 1999 Apr;12(4):400-11.
  18. 18 - Levy RA, Hui VW, Sood R et al. Cribriform-morular variant of papillary thyroid carcinoma: an indication to screen for occult FAP. Fam Cancer. 2014 Dec;13(4):547-51.
  19. 19 - Fenton PA,  Clarke SE, Owen Wet al. Cribriform variant papillary thyroid cancer: a characteristic of familial adenomatous polyposis. Thyroid, 2001;11(2):193-7
  20. 20 - Steinhagen E, Guillem JG, Chang G, et al. The prevalence of thyroid cancer and benign thyroid disease in patients with familial adenomatous polyposis may be higher than previously recognized. Clin Colorectal Cancer, 2012.11(4):304-8.
  21. 21 - Iwama T, Mishima Y, Utsunomiya J. The impact of familial adenomatous polyposis on the tumorigenesis and mortality at the several organs. Its rational treatment. Ann Surg. 1993 Feb;217(2):101-8..
  22. 22 - Cetta F, Montalto G, Gori M, et al. Germline mutations of the APC gene in patients with familial adenomatous polyposis-associated thyroid carcinoma: results from a European cooperative study. J Clin Endocrinol Metab. 2000 Jan;85(1):286-92.
  23. 23 - Kennedy RD, Potter DD, Moir CR, et al. The natural history of familial adenomatous polyposis syndrome: a 24 year review of a single center experience in screening, diagnosis, and outcomes. J Pediatr Surg. 2014 Jan;49(1):82-6.
  24. 24 - Soravia C, Sugg SL, Berk T, et al., Familial adenomatous polyposis-associated thyroid cancer: a clinical, pathological, and molecular genetics study.  Am J Pathol. 1999 Jan;154(1):127-35.
  25. 25 - Civitelli S, Tanzini G, Cetta F, et al., Papillary thyroid carcinoma in three siblings with familial adenomatous polyposis. Int J Colorectal Dis. 1996;11(1):34-7.
  26. 26 - Delamarre J, Capron JP, Armand A, et al., Thyroid carcinoma in two sisters with familial polyposis of the colon. Case reports and review of the literature. J Clin Gastroenterol. 1988 Dec;10(6):659-62.
  27. 27 - Kashiwagi H, Konishi F, Kanazawa K, et al., Sisters with familial adenomatous polyposis affected with thyroid carcinoma, desmoid tumour and duodenal polyposis. Br J Surg. 1996 Feb;83(2):228.
  28. 28 - Kameyama K, Takami H. FAP associated thyroid carcinoma in mother and her daughter. Fam Cancer. 2001;1(2):83-6.
  29. 29 - Bulow C, Bulow S. Is screening for thyroid carcinoma indicated in familial adenomatous polyposis? The Leeds Castle Polyposis Group. Int J Colorectal Dis. 1997;12(4):240-2.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 31-12-2015

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Integraal Kankercentrum Nederland

Methode ontwikkeling

Evidence based

Volgende:
Serrated Polyposis