Erfelijk en Familiair Ovariumcarcinoom

Initiatief: NVOG Aantal modules: 51

Erfelijk en familiair ovariumcarcinoom - Preconceptionele erfelijkheidsadvisering

Disclaimer 

In aanvulling op de gebruikersvoorwaarden, die in deze onverkort van toepassing zijn, geldt hetgeen hierna staat. Deze richtlijn is eerder geplaatst geweest op Oncoline en is vooruitlopend op het actualiseren ervan, nu in deze database opgenomen. De richtlijn zoals die nu is opgenomen voldoet nog niet aan alle kwaliteitseisen die aan publicatie in de Richtlijnendatabase worden gesteld en is daarom als PDF geplaatst. De richtlijn zal modulair worden geactualiseerd in nog volgende onderhoudsronden.

 

Zie het PDF-bestand 'Preconceprionele erfelijkheidsadvisering' in de bijlagen.

Onderbouwing

Preconceptionele erfelijkheidsadvisering (voorafgaande aan een zwangerschap) is bedoeld om toekomstige ouders te informeren over overdraagbaarheid van de erfelijke afwijking en de reproductieve opties gericht op het vermijden van het risico dat de mutatie aan nakomelingen wordt doorgegeven. Daarbij wordt gesproken over de indicatie, de mogelijkheid en de procedure van pre-implantatie genetische test (PGT) en van prenatale diagnostiek (PND).

 

BRCA1/2 en Lynch syndroom gerelateerde tumoren zijn ‘late onset' tumoren. Kinderen van mutatiedragers hebben 50% kans op dragerschap en de ziekte treedt pas op volwassen leeftijd op. Een groot deel van de vrouwen en mannen met een BRCA-mutatie maakt zich zorgen over het mogelijk doorgeven van de mutatie aan nakomelingen [Staton 2008, Quinn 2010a]. Op basis van klinische ervaring kan worden aangenomen dat dit eveneens geldt voor mannen en vrouwen met een mutatie geassocieerd met

Lynch-syndroom. De perceptie van de ernst van een aandoening wordt in belangrijke mate bepaald door persoonlijke ervaringen met deze aandoening [Clancy 2010, Ormondroyd 2011]. Dragerschap van een genmutatie, geassocieerd met het krijgen van kanker, kan invloed hebben op de kinderwens. 

 

Er zijn verschillende mogelijkheden om hiermee om te gaan en/of dit risico te vermijden. Naast de mogelijkheid om ‘niets te doen', dus de 50% kans op een kind met de mutatie te accepteren, kan men besluiten af te zien van het krijgen van genetisch eigen kinderen (adoptie, eiceldonatie c.q. zaadceldonatie), opteren voor pre-implantatie genetische diagnostiek (PGT) of prenatale diagnostiek (PND). Paren die gebruik (willen) maken van reproductieve opties als PND en PGT beogen hiermee toekomstig lijden bij hun nakomelingen te voorkomen [Clancy 2010]. Late onset aandoeningen zoals erfelijke vormen van kanker worden niet noodzakelijkerwijs als minder ernstig beschouwd dan aandoeningen die zich vanaf de geboorte of op kinderleeftijd openbaren [Clancy 2010]. De mate waarin verschillende reproductieve opties door paren als acceptabel worden beschouwd om het doorgeven van de aanleg voor kanker te vermijden, hangt onder meer af van hun persoonlijke overtuigingen en hun persoonlijke ervaringen met kanker [Ormondroyd 2011].

 

Er zijn veel ethische aspecten verbonden aan reproductieve technologieën, op basis waarvan betrokkenen een persoonlijke afweging zullen moeten maken. PGT en PND zijn beide voor de vrouw lichamelijk en psychisch belastend en ingrijpend [Lavery 2002]. In Nederland zijn PGT en PND sinds 2010 toegestaan bij erfelijke kankersyndromen, zoals erfelijke borst- en darmkanker en ovariumcarcinoom. In Engeland is Lynch syndroom al in september 2006 als reden voor PGT erkend en ook in enkele andere omringende landen (Frankrijk, Italië) vindt deze procedure plaats bij late onset familiaire kanker [Simpson 2005; Moutou 2006]. Op de website http://www.pgdnederland.nl/ is over deze methoden meer informatie te vinden.

Beide methoden worden in de volgende paragrafen toegelicht.

  1. Staton AD, Kurian AW, Cobb K, Mills MA, Ford JM. Cancer risk reduction and reproductive concerns in female BRCA1/2 mutation carriers. Fam Cancer. 2008;7(2):179-86.
  2. Quinn GP, Vadaparampil ST, Miree CA, Lee JH, Zhao X, Friedman S, Yi S, Mayer J. High risk men's perceptions of pre-implantation genetic diagnosis for hereditary breast and ovarian cancer. Hum Reprod. 2010 Oct;25(10):2543-50. doi: 10.1093/humrep/deq207. Epub 2010 Aug
  3. Clancy T. A clinical perspective on ethical arguments around prenatal diagnosis and preimplantation genetic diagnosis for later onset inherited cancer predispositions. Fam Cancer. 2010 Mar;9(1):9-14.
  4. Ormondroyd E, Donnelly L, Moynihan C, Savona C, Bancroft E, Evans DG, Eeles R, Lavery S, Watson M. Attitudes to reproductive genetic testing in women who had a positive BRCA test before having children: a qualitative analysis. Eur J Hum Genet. 2012 Jan;20(1):4-10.
  5. Lavery SA1, Aurell R, Turner C, Castello C, Veiga A, Barri PN, Winston RM. Preimplantation genetic diagnosis:patients' experiences and attitudes. Hum Reprod. 2002 Sep;17(9):2464-7.
  6. Simpson JL, Carson SA, Cisneros P. Preimplantation genetic diagnosis (PGD) for heritable neoplasia . J Natl Cancer Inst Monogr [34], 87-90, 2005.
  7. Moutou C, Gardes N, Nicod JC, Viville S. Strategies and outcomes of PGD of familial adenomatous polyposis. Mol Hum Reprod. 2007 Feb;13(2):95-101

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 15-06-2015

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie

Methode ontwikkeling

Evidence based

Volgende:
Erfelijk en familiair ovariumcarcinoom - Ovariële screening