Erfelijk en Familiair Ovariumcarcinoom

Initiatief: IKNL Aantal modules: 51

Erfelijk en familiair ovariumcarcinoom - Effectiviteit en veiligheid

Disclaimer 

In aanvulling op de gebruikersvoorwaarden, die in deze onverkort van toepassing zijn, geldt hetgeen hierna staat. Deze richtlijn is eerder geplaatst geweest op Oncoline en is vooruitlopend op het actualiseren ervan, nu in deze database opgenomen. De richtlijn zoals die nu is opgenomen voldoet nog niet aan alle kwaliteitseisen die aan publicatie in de Richtlijnendatabase worden gesteld en is daarom als PDF geplaatst. De richtlijn zal modulair worden geactualiseerd in nog volgende onderhoudsronden.

 

Zie het PDF-bestand 'Effectiviteit en veiligheid' in de bijlagen.

Onderbouwing

Risicoreducerende salpingo-oöphorectomie (RRSO) bij draagsters van een BRCA1/2-mutatie leidt tot een daling van de incidentie van ovariumcarcinoom van 80 tot 96%, met een hogere risicoreductie naarmate de ingreep op jongere leeftijd wordt uitgevoerd.
Finch 2006 (, 2006), Finch 2014 (, 0)

Er zijn aanwijzingen dat het risico op mammacarcinoom bij BRCA-mutatiedraagsters vermindert, indien de RRSO wordt verricht op premenopauzale leeftijd.
Finch 2006 (, 2006), Rebbeck 2009 (, 2009), Fakkert 2012 (, 2012)

Er zijn aanwijzingen dat het restrisico op peritoneaalcarcinoom na RRSO waarschijnlijk < 1% is en lager naarmate de RRSO op jongere leeftijd plaatsvindt.
Rebbeck 2002 (, 2002), Domcheck 2010 (, 2010), Bach 2012, Powel 2011 (, 2011), Meeuwissen 2005 (, 2005), Rhiem 2011 (, 2011), Reitsma 2013 (, 2013), Finch 2014 (, 0)

De reductie in ziekte-specifieke mortaliteit (ten gevolge van ovariumcarcinoom) na RRSO is aangetoond voor draagsters van een BRCA1-genmutatie (Domcheck 2010) en in een grotere studie voor draagsters van een BRCA1 en BRCA2-genmutatie
Finch 2014 (, 0)
Operatieve procedure
De operatieve procedure van laparoscopische RRSO is veilig, met een laag per- en postoperatief complicatierisico (1,3% resp 3,1%) en een lage conversiekans (0,6%) en een korte mediane ziekenhuisopname (1.0 dag; 1-13 dagen) [Kenkhuis 2010 (, 2010)].
Kenkhuis onderzocht de korte termijn uitkomsten en de veiligheid van een laparoscopisch uitgevoerde RRSO, in een serie van 159 vrouwen (97 BRCA1, 32 BRCA2 en 30 HBOC) [Kenkhuis 2010 (, 2010)].

Voor een overzicht van de gevolgen van preventie chirurgie zie hoofdstuk Korte en lange termijn effecten - na RRSO.

Maligniteit na RRSO
De kans op het ontwikkelen van peritoneaal carcinoom na RRSO is erg klein, waarschijnlijk minder dan 1%. Uit een prospectieve studie van Kauf [2002 (, 2002)], waarin 98 van de 170 vrouwen kozen voor een preventieve bilaterale salpingo-oöphorectomie werd daarna eenmaal peritoneaal kanker waargenomen en driemaal mammacarcinoom. In de groep vrouwen die kozen voor screening werd vier keer ovariumcarcinoom waargenomen, eenmaal peritoneaal kanker en acht keer mammacarcinoom. In de groep die koos voor RRSO daarentegen was niet alleen de incidentie van mammacarcinoom lager, maar ook de tijd tot het ontstaan was langer (HR: 0,25; 95%CI: 0,08-0,74). De kans op het ontwikkelen van primair peritoneaal carcinoom na RRSO werd in het verleden hoger geschat dan tegenwoordig (minder dan 1%) [Rebbeck 2002 (, 2002), Domcheck 2010 (, 2010), Powell 2011 (, 2011), Meeuwissen 2005 (, 2005), Rhiem 2011, Reitsma 2013 (, 2013)]. Een deel van de vroegere peritoneaalcarcinomen kwam waarschijnlijk voort uit de niet verwijderde tubae of occulte, niet gedetecteerde carcinomen. In een studie van Carlson (JCO 2008) werd in een serie van 47 patienten met primair peritonreaalcarcinoom, histologisch onderzoek verricht van de tubae volgens het SEE-FIM protocol [Medeiros 2006 (, 2006)]. In ongeveer de helft van de patienten werd een STIC aangetroffen; dit suggereert dat de primaire oorzaak van het peritoneaalcarcinoom in de distale tubae gelegen was. In een aantal cases kon ook een identieke p53 mutatie in tuba en peritoneaalcarcinoom worden gevonden [Carlson 2008 (, 2008)]. In een Nederlandse studie onder 340 patienten werd in een geval, 4,5 jaar na RRSO (en preventieve mastectomie) een peritoneaal carcinoom gevonden (0.3%) [Reitsma 2012 (, 2013)]. Uit andere studies komen vergelijkbare resultaten [Rebbeck 2002 (, 2002) Olivier 2004 (, 2004), Finch 2006 (, 2006)].

De kans op het ontwikkelen van mammacarcinoom na RRSO wordt ongeveer gehalveerd, mits de ingreep wordt uitgevoerd voor aanvang van de menopauze [Finch 2006 (, 2006), Rebbeck 2009]. Anderen vonden een minder hoge risicoreductie op het krijgen van mammacarcinoom na RRSO op premenopauzale leeftijd [Fakkert 2012 (, 2012)]. In een grote ge-update serie van Finch werd een reductie in ‘ all cause mortality' van 77% gevonden en een reductie in risico op ovariumcarcinoom van 80% [Finch 2014 (, 0)].

In een studie waarin een Markow simulatie model werd verricht bleek RRSO de meest kosteneffectieve preventieve strategie ter preventie van BRCA-geassocieerd ovariumcarcinoom; tubectomie met verlate oophorectomie werd als alternatief met de hoogste quality-adjusted life expectancy beschreven [Kwon 2013 (, 2013)].

 

  1. Kenkhuis MJ, de Bock GH, Oude Elferink P, Arts HJ, Oosterwijk JC, Jansen L, Mourits MJ. Short-term surgical outcome and safety of risk reducing salpingo-oophorectomy in BRCA1/2 mutation carriers. Maturitas 2010, Jul;66(3):310-4. doi: 10.1016/j.maturitas.2010.03.018. Epub 2010 Apr 21.
  2. Kauff ND, Satagopan JM, Robson ME, et al. Risk-reducing salpingo-oophorectomy in women with a BRCA1 or BRCA2 mutation. N Engl J Med 2002; 346: 1609–1615.
  3. Rebbeck TR, Lynch HT, Neuhausen SL, Narod SA, Van't Veer L, Garber JE, Evans G, Isaacs C, Daly MB, Matloff E, Olopade OI, Weber BL; Prevention and Observation of Surgical End Points Study Group. Prophylactic oophorectomy in carriers of BRCA1 or BRCA2 mutations. N Engl J Med. 2002 May 23;346(21):1616-22.
  4. Domchek SM. Association of risk reducing surgery in BRCA1 or BRCA2 mutation carriers with cancer risk and mortality. JAMA 2010;304(9):967-75
  5. Powell CB, Chen LM, McLennan J, Crawford B, Zaloudek C, Rabban JT, Moore DH, Ziegler J. Risk-reducing salpingo-oophorectomy (RRSO) in BRCA mutation carriers: experience with a consecutive series of 111 patients using a standardized surgical-pathological protocol. Int J Gynecol Cancer. 2011 Jul;21(5):846-51. doi: 10.1097/IGC.0b013e31821bc7e3.
  6. Meeuwissen PA, Seynaeve C, Brekelmans CT, et al. Outcome of surveillance and prophylactic salpingo-oophorectomy in asymptomatic women at high risk for ovarian cancer. Gynecol Oncol 2005; 97: 476–482.
  7. Reitsma W, de Bock GH, Oosterwijk JC, Bart J, Hollema H, Mourits MJ. Support of the 'fallopian tube hypothesis' in a prospective series of risk-reducing salpingo-oophorectomy specimens. Eur J Cancer. 2013 Jan;49(1):132-41.
  8. Medeiros F, Muto MG, Lee Y. The tubal fimbria is a preferred site for early adenocarcinoma in women with familial ovarian cancer syndrome. Am J Surg Pathol. 2006 Feb;30(2):230-6
  9. Carlson JW, Miron A, Jarboe EA et al. Serous tubal intraepithelial carcinoma: its potential role in primary peritoneal serous carcinoma and serous cancer prevention. J Clin Oncol. 2008 Sep 1;26(25):4160-5.
  10. Olivier RI, van Beurden M, Lubsen MA, Rookus MA, Mooij TM, van de Vijver MJ, et al. Clinical outcome of prophylactic oophorectomy in BRCA1/BRCA2 mutation carriers and events during follow-up. Br J Cancer 2004; 90: 1492-7.
  11. Finch A, Beiner M, Lubinski J, et al. Salpingo-oophorectomy and the risk of ovarian, fallopian tube, and peritoneal cancers in women with a BRCA1 or BRCA2 mutation. JAMA 2006; 296: 185-92.
  12. Fakkert IE, Mourits MJ, Jansen L, et al. Breast Cancer Incidence After Risk-Reducing Salpingo-Oophorectomy in BRCA1 and BRCA2 Mutation Carriers. Cancer Prev Res (Phila). 2012 Nov;5(11):1291-7.
  13. Finch APM, Lubinski J, Møller P, et al. Impact of oophorectomy on cancer incidence and mortality in women with a BRCA1 or BRCA2 mutation. J Clin Oncol. 2014 May 20;32(15):1547-53
  14. Kwon JS, Tinker A, Pansegrau G,et al. Prophylactic salpingectomy and delayed oophorectomy as an alternative for BRCA mutation carriers. Obstet Gynecol. 2013 Jan;121(1):14-24.
  15. Rebbeck TR, Kauff ND, Domchek SM. Meta-analysis of risk reduction estimates associated with risk-reducing salpingo-oophorectomy in BRCA1 or BRCA2 mutation carriers. J Natl Cancer Inst. 2009 Jan 21;101(2):80-7.
  16. Fakkert IE, Mourits MJ, Jansen L, van der Kolk DM, Meijer K, Oosterwijk JC, van der Vegt B, Greuter MJ, de Bock GH. Breast Cancer Incidence After Risk-Reducing Salpingo-Oophorectomy in BRCA1 and BRCA2 Mutation Carriers. Cancer Prev Res (Phila). 2012 Nov;5(11):1291-7.
  17. Rhiem K, Foth D, Wappenschmidt B, Gevensleben H, Büttner R, Ulrich U, Schmutzler RK. Risk-reducing salpingo-oophorectomy in BRCA1 and BRCA2 mutation carriers. Arch Gynecol Obstet. 2011 Mar;283(3):623-7.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 15-06-2015

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Integraal Kankercentrum Nederland

Methode ontwikkeling

Evidence based

Volgende:
Erfelijk en familiair ovariumcarcinoom - Korte en langetermijneffecten na RRSO