Dementie

Initiatief: Cluster Cognitieve stoornissen en dementie Aantal modules: 64

Screening cognitieve stoornissen - Mensen met een migratieachtergrond bij

De module 'Screening cognitieve stoornissen - Mensen met een migratieachtergrond' bestaat uit de volgende submodules:

  • Screeningsinstrumenten
  • Tolken

Uitgangsvraag

Hoe kunnen cognitieve stoornissen beter herkend worden bij mensen met een migratieachtergrond?

 

De uitgangsvraag omvat de volgende deelvragen:

  1. Wat is het meest betrouwbare en valide instrument om cognitieve achteruitgang te screenen bij mensen met een migratieachtergrond?
  2. Wat is de rol van tolken bij screening op een cognitieve stoornis bij mensen met een migratieachtergrond?

Introduction

The number of elderly people in the Netherlands increased in recent years. This increase also results in a higher number of elderly people with a migration background. The prevalence of dementia among migrants is higher than among Dutch people without a migration background. To provide them with the necessary care, recognizing cognitive disorders is extremely important.

Migration background may create barriers in healthcare in various ways (e.g., education, language, culture). A significant proportion of (generally) first generation patients with a migration background are not fully proficient in Dutch. Illiteracy, a low-level of education and cultural aspects further complicate the process of conducting adequate screening to diagnose cognitive disorders.

Partly due to the migration background, certain screening instruments may not always be applicable. For example, translated versions (e.g., MMSE, MOCA) cannot be administered to all people. Currently various screening instruments are used in clinical practice, and it is unclear which instrument is the most beneficial.

Another question is the desirability of a professional interpreter during the appointment including cognitive screening and/or (auto) anamnesis. However, there is a lot of variation in clinical practice regarding the use of interpreters. In some disciplines the use of interpreters is reimbursed, but this is not standard. It is expected that a professional interpreter is essential for good information provision.

To summarize, the cluster considers it desirable to standardize the method for screening cognitive disorders in the memory clinic. First, the cluster evaluates the various screening instruments (sub-question 1) and then the cluster evaluates the use of an interpreter (sub-question 2). Please note that the evaluation of screening instruments for cognitive disorders in this module is based on diagnostic accuracy values as provided in the utilized literature.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 15-10-2024

Laatst geautoriseerd  : 15-10-2024

Geplande herbeoordeling  : 15-10-2029

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Cluster Cognitieve stoornissen en dementie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
  • Nederlands Instituut van Psychologen

Algemene gegevens

De ontwikkeling van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodules is in 2021 een multidisciplinaire cluster ingesteld. Dit cluster bestaat uit vertegenwoordigers van alle relevante organisaties die betrekking hebben op de zorg voor patiënten met dementie en delier.

Het cluster Cognitieve stoornissen en Dementie bestaat uit drie richtlijnen, zie hier voor de actuele clusterindeling. De stuurgroep bewaakt het proces van modulair onderhoud binnen het cluster. De expertisegroepsleden worden indien nodig gevraagd om hun expertise in te zetten voor een specifieke richtlijnmodule. Het cluster Cognitieve stoornissen en Dementie bestaat uit de volgende personen.

 

Clusterstuurgroep

  • Dhr. Prof. Dr. M.G.M. (Marcel) Olde Rikkert (voorzitter), klinisch geriater, Radboudumc, Nijmegen; NVKG
  • Dhr. Prof. Dr. A.R. (Tony) Absalom, anesthesioloog, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen; NVA
  • Dhr. Dr. J.H.J.M. (Jeroen) de Bresser, radioloog, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden; NVvR
  • Mevr. J.L.M. (Josephine) Lambregts, patiëntvertegenwoordiger; Alzheimer Nederland
  • Mevr. Dr. I.K. (Indrag) Lampe, psychiater, OLVG, Amsterdam; NVvP
  • Mevr. Prof. Dr. B.C. (Barbara) van Munster, internist, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen; NIV
  • Dhr. Prof. Dr. E. (Edo) Richard, neuroloog, Radboudumc, Nijmegen; NVN
  • Mevr. Prof. Dr. Ir. C. (Charlotte) Teunissen, klinisch chemicus, AmsterdamUMC, Amsterdam; NVKC
  • Dhr. Dr. R.A.W. (Ronald) Verhagen, orthopedisch chirurg, Tergooi MC, Hilversum; NOV

Clusterexpertisegroep

  • Dhr. Dr. A.P.A. (Auke) Appelman, radioloog, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen; NVvR
  • Dhr. Prof. Dr. B.N.M. (Bart) van Berckel, nucleair geneeskundige, AmsterdamUMC, Amsterdam; NVNG
  • Mevr. Dr. R.L. (Rozemarijn) van Bruchem- Visser, internist ouderengeneeskunde, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam; NIV
  • Dhr. B.P.H. (Bas) ter Brugge, specialist ouderengeneeskunde, Vilente, Doorwerth; Verenso
  • Dhr. J.P.C.M. (Jos) van Campen, klinisch geriater, OLVG, Amsterdam; NVKG
  • Dhr. Dr. J.A.H.R. (Jurgen) Claassen, klinisch geriater, Radboudumc, Nijmegen; NVKG
  • Dhr. Dr. P.L.J. (Paul) Dautzenberg, klinisch geriater, Jeroen Bosch Ziekenhuis, ‘s-Hertogenbosch; NVKG
  • Mevr. Dr. A.M. (Agnies) van Eeghen, Arts voor Verstandelijk Gehandicapten, AmsterdamUMC, Amsterdam; NVAVG
  • Mevr. Dr. M.E.A. (Marlise) van Eersel, internist, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen; NIV
  • Mevr. Dr. S. (Sanne) Franzen, neuropsycholoog, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam; NIP
  • Mevr. C.M. (Christa) de Geus, neurogeneticus, AmsterdamUMC, Amsterdam; NVKG
  • Mevr. M. (Marjolein) Groeneveld, MSc, verpleegkundig Consulent Geriatrie, klinisch epidemioloog, Catharina Ziekenhuis, Eindhoven; V&VN
  • Dhr. Dr. R.B. (Rients) Huitema, klinisch neuropsycholoog, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen; NIP
  • Dhr. Drs. A. (Ali) Lahdidioui, internist, HagaZiekenhuis, Den Haag; NIV
  • Dhr. Dr. J. (Jules) Lavalaye, nucleair geneeskundige, St.Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein/Utrecht; NVNG
  • Mevr. Drs. L. (Lieke) Mitrov, ziekenhuisapotheker, Maasstad Ziekenhuis, Rotterdam; NVZA – tijdelijk vervangen door Shirley Sparla.
  • Mevr. Dr. M. (Marieke) Perry, huisarts/onderzoeker, Radboudumc, Nijmegen; NHG
  • Dhr. Dr. G. (Gerwin) Roks, neuroloog, Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis, Tilburg; NVN
  • Mevr. Dr. T.R. (Rikje) Ruiter, internist, Maasstad Ziekenhuis, Rotterdam; NIV
  • Mevr. A.J.B.P. (Astrid) Schoonbrood, ergotherapeut, Ergotherapiepraktijk Zuid-Limburg; Ergotherapie Nederland
  • Mevr. Dr. N. (Niki) Schoonenboom, neuroloog, Spaarne Gasthuis, Haarlem/Hoofdorp, NVN
  • Dhr. Dr. H. (Harro) Seelaar, neuroloog, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam; NVN
  • Dhr. Dr. K.S. (Koen) Simons, intensivist-internist, Jeroen Bosch Ziekenhuis, ‘s-Hertogenbosch; NVIC
  • Mevr. Drs. M.M.E. (Marlies) Sleegers-Kerkenaar, klinisch geriater, Sint Jans Gasthuis, Weert; NVKG
  • Mevr. Drs. S.C.A. (Shirley) Sparla, ziekenhuisapotheker, St. Antonius Ziekenhuis; NVZA – tijdelijke vervanging van Lieke Mitrov.
  • Mevr. Dr. P.E. (Petra) Spies, klinisch geriater, Gelre ziekenhuizen, Apeldoorn/Zutphen; NVKG
  • Mevr. Dr. Ir. J. (Jenny) T. van der Steen, universitair hoofddocent, LUMC, Leiden en senior onderzoeker, Radboudumc, Nijmegen; persoonlijke titel
  • Drs. VCJ (Vera) van Stek-Smits, neuropsycholoog-gezondheidszorgpsycholoog, Basalt Revalidatie HMC Westeinde, Den Haag, NIP
  • Mevr. Prof. Dr. M. (Meike) Vernooij, radioloog, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam; NVvR
  • Dhr. Dr. E.G.B. (Jort) Vijverberg, neuroloog, AmsterdamUMC, Amsterdam, NVN
  • Mevr. Dr. M.A. (Marjolein) Wijngaarden, internist, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden, Leiden; NIV

 Met ondersteuning van:

  • Mevr. Dr. C.T.J. (Charlotte) Michels, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Mevr. Dr. L.C. (Lotte) Houtepen, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Mevr. Drs. L.C. (Laura) van Wijngaarden, junior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle clusterstuurgroepleden en actief betrokken expertisegroepsleden (fungerend als schrijver en/of meelezer bij tenminste één van de geprioriteerde richtlijnmodules) hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een richtlijnmodule worden wijzigingen in belangen aan de projectleider doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase. Een overzicht van de belangen van de clusterleden en betrokken expertisegroepsleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Clusterstuurgroep: Gemelde (neven)functies en belangen stuurgroep

 

Clusterlid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Olde Rikkert*

Hoogleraar Geriatrie, Radboudumc, Nijmegen

Hoofdredacteur Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde

Geen; uitsluitend ZonMw gefinancierd onderzoek dat overheidsbelang centraal stelt. Sinds 2017 geen farma-onderzoek meer.

Geen restrictie

Absalom

Hoogleraar Anesthesiologie, UMCG, Groningen

Consultancy werkzaamheden (betaald, alle betalingen aan UMCG)
1. Editor bij British Journal of Anaesthesia (van sept 2011 t/m jan 2022). Sinds sept 2022 “trustee” met portfolio “financial director” van de BJA Charitable Company. Geen invloed op het wetenschappelijk beleid; maar vaak reviewer van farmacologische artikelen (betaald).
2. Actieve consultancy werk en PI-schap bij Philips – geïnitieerd pijn-project. Geen conflict m.b.t. dementie/ MCI/ delier. Consultancy advice/medical advisory board – about a proposed pain monitor for intra-operative use
Unrestricted research grant for conduct of a planned study to acquire data needed for development of such a monitor.
This study is about to start, and so this relationship cannot be suspended or ended.
3. Vorig consultancy werk voor Orion (> 5 jaar geleden). Consultancy advice (dexmedetomidine).
4. Vorig consultancy werk voor Ever Pharma (m.b.t. dexmedetomidine).
5. Vorige consultancy werk voor Ever Pharma en PAION (m.b.t. potentiële aankoop van een generische medicaties, en/of indicatiestellingen) van medicaties met geen link met dementie/MCI/delier.

6. Consultancy werk voor Becton Dickinson (Eysins, Switzerland) en Terumo (Tokyo, Japan) – technische advies over spuitpompen. Niet gerelateerd aan dementie/ MCI/ delier.
7. Vorig consultancy werk voor Janssen (Beerse, Belgium) over esketamine gebruik voor depressie. Niet gerelateerd aan dementie/MCI/delier; en niet meer actief.

Extern gefinancierd onderzoeken, maar financier heeft geen belangen bij de richtlijn.

* Rigel Pharmaceuticals (San Francisco, USA) (PAST)
Sponsor-initiated phase 1 research, for which I was the PI (for an IRAK1 and IRAK4 inhibitor intended for use in auto-immune disorders).

* The Medicines Company (Parsippany, NJ, USA) (PAST)
Sponsor-initiated phase 1 research, consultancy advice/medical advisory board – relating to an etomidate analogue – no longer in development.

Geen restricties, omdat adviseurswerk niet gerelateerd is aan de afbakening van het cluster

De Bresser

- Neuroradioloog
- Wetenschappelijk onderzoeker

1.0fte, LUMC, Leiden

Geen

Mijn onderzoek wordt mede gesponsord door Alzheimer Nederland. Deze financier heeft geen belang bij bepaalde uitkomsten van de richtlijn.

Geen restrictie

Lambregts

Medewerker belangenbehartiging bij Alzheimer Nederland

Geen

Geen

Geen restrictie

Lampe

Psychiater, OLVG Ziekenhuis, Amsterdam

Geen

Geen

Geen restrictie

Richard

Neuroloog (1.0fte) Radboudumc, Nijmegen

- Neuroloog-onderzoeker AmsterdamUMC, locatie AMC, gastvrijheidsaanstelling.
- Permanent lid Scientific Advisory Group (SAG) Neurology, European Medicines Agency (EMA) (onbetaald)

Geen, uitsluitend onderzoek financiering van non-profit instellingen (e.g. ZonMw, Europese Commissie).

Geen restrictie

Teunissen

Hoofd Neurochemisch laboratorium, Afdeling Klinische Chemie, AmsterdamUMC, locatie VUmc, Amsterdam

*Adviseur voor educatief blad: Mednet Neurologie (betaald).
*Editor-in-chief van wetenschappelijk tijdschrift Al’heimer's Research & Therapy (kleine vergoeding per behandeld artikel).
*Ad hoc adviseurschap over de implementatie van liquor tests voor de ziekte van Alzheimer voor Roche. Ofwel, ervaringen wat betreft implementatie delen met derden die de tests van Roche gaan implementeren, of feedback geven op nieuwe productversies van Roche.

* Alle betalingen zijn aan het AmsterdamUMC.

Onderzoeksubsidies zijn ontvangen van European Commission (Marie Curie International Training Network, JPND), Health Holland, ZonMW, Alzheimer Drug Discovery Foundation, The Selfridges Group Foundation, Alzheimer Netherlands, Alzheimer Association, Innovative Medicines Initiatives 3TR, EPND, JPND, National MS Society, ABOARD, TAP-dementia.

Wetenschappelijke samenwerking met ADxNeurosciences, AC-Immune, Aribio, Axon Neurosciences, Beckman-Coulter, BioConnect, Bioorchestra, Brainstorm Therapeutics, EIP Pharma, Eisai, Eli Lilly Fujirebio, Grifols, Instant Nano Biosensors, Merck, Olink, Novo Nordisk, PeopleBio, Quanterix, Roche, Siemens, Toyama, Vivoryon in kader van o.a. Marie Curie subsidie.
 
Het Neurochemisch laboratorium doet contractresearch voor AxonNeurosciences, Brainstorm Therapeutics, Celgene, EIP Pharma, Eisai, Roche, Toyama, Vivoryon.

Geen restrictie

Van Munster

* Hoogleraar Interne Geneeskunde, Ouderengeneeskunde/Geriatrie, UMCG, Groningen.

*Plaatsvervangend opleider Geriatrie, UMCG, Groningen.

* 2020 – heden Voorzitter Alzheimer Centrum Groningen
* 2020 - heden Afgevaardigde NIV DHFA
* 2020 - heden Board member ‘European Academy of Medicine of Ageing’
* 2019 - heden Expertgroep ‘Aging Academy'
* 2016 - heden Voorzitter (2019 lid) werkgroep kwaliteit en richtlijnen, kerngroep ouderengeneeskunde
* 2016 - heden Redacteur 'Tijdschrift gerontologie en geriatrie'
* 2017 - heden Lid platform kwaliteit NIV namens kerngroep ouderengeneeskunde
* 2015 - heden Lid werkgroep wetenschap Nederlandse Vereniging Klinische Geriatrie
* 2015 - heden Member Multimorbidity Working Group, Guideline International Network

(alle functies zijn onbetaald)

*2022 ZONMw: Young Onset Dementia- INCLUDED: Advance care planning. 2022 ZEGG/ZONMw: "The impact of a comprehensive geriatric assessment including advance care planning in acutely hospitalized frail patients with cognitive disorders: the GOA” study"
* 2021 Innovatiesubsidie ONO: ‘Regieondersteuning bij multimorbiditeit’ ABOARD (medeaanvrager); Wetenschapsfonds Gelre Ziekenhuizen: ‘Esophagogastric Cancer in the elderly patient’
* 2020 Wetenschapsfonds Gelre Ziekenhuizen: ‘Perioperatieve mobiliteit’; Hersenstichting ‘No guts no glory’ (medeaanvrager); ZonMw Wetenschap voor de praktijk: ‘Eigen huis als polikliniek: de ervaren kwaliteit van beeldbel zorg bij kwetsbare ouderen met multi-morbiditeit en hun families’; Methodiekontwikkeling geïntegreerd Richtlijn gebruik bij Multimorbiditeit.
2019 Wetenschapsfonds Gelre Ziekenhuizen: ‘Gezondheidsvaardigheden van patiënten met multimorbiditeit en meerdere betrokken behandelaars in het ziekenhuis’; Wetenschapsfonds Gelre Ziekenh‘izen: 'PREsurgery Thoughts’.
Ik ben PI tenzij anders vermeld.

Geen restrictie

Verhagen

Orthopedisch chirurg/opleider in Tergooi MC

Geen

Geen

Geen restrictie

 

 

Clusterexpertisegroep: Gemelde (neven)functies en belangen expertisegroep

 

 

Richtlijn Dementie: Module ‘Screening cognitieve stoornissen - Mensen met een migratieachtergrond’

Clusterlid

 

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Franzen

"Neuropsycholoog afdeling Neurologie Erasmus MC (betaald)

"Onderzoeker afdeling Neurologie/Alzheimercentrum Erasmus MC (betaald)

"Psycholoog in opleiding tot GZ-psycholoog afdeling Psychiatrie Erasmus MC (betaald)"

Gastdocent universiteit van Padua, Italië (2022)

Eenmalige consultingfee ontvangen (2022) van Biogen m.b.t. deelname aan roundtable series over Health Equity.

 

Aanstelling werd gefinancierd door Health Holland/ ZonMw/ Alzheimer Nederland.

De TULIPA studie: ZonMw/ Health Holland

De ABOARD studie: ZonMw, Nederlands Dementie Preventie Initiatief.

Mede-auteur van een cognitieve test, de VAT (uitgegever: Hogrefe).

Geen restrictie

Lahdidioui

Internist ouderengeneeskunde, HagaZiekenhuis, Den Haag.

*Docent, SOOL Leiden (Specialisme Ouderengeneeskunde Opleiding Leiden), LUMC (betaald).

*Voorzitter Associatie Marokkaanse Artsen Nederland (AMAN) (onbetaald).

Geen

Geen restrictie

Perry

* Huisarts, Huisartsenpraktijk Velp, 0.5 fte
* Senior-onderzoeker afdelingen eerstelijnsgeneeskunde en Geriatrie van het Radboudumc
en bij het Radboud Alzheimer Centrum, 0.5 fte

* Auteur hoofdstuk Vergeetachtigheid in Álledaagse klachten 2020 (onkostenvergoeding)
* Commissielid werkgroep multidisciplinaire richtlijn Dementie 2018 - 2020
(onkostenvergoeding)
* Commissielid werkgroep heziening NHG standaard Dementie 2017 - 2020
(onkostenvergoeding)
* Commissielid werkgroep Addendum MCI bij multidisciplinaire richtlijn Dementie
20 1 6-20 1 B (onkostenvergoeding )
* Auteur online nascholing dementie Accredidact huisartsen 2016 en doktersassistenten 2017 (betaald)
* Auteur twee boekhoofdstukken dementie (palliatieve zorg en diagnostische verrichtingen) - 2017 en 2018 in opdracht van het NHG (onkostenvergoeding)
* Auteur hoofdtsuk Vergeetachtigheid (Alledaagse klachten in de huisartsgeneeskunde) 2020 Onkostenvergoeding
* Expert bij www.dementie.nl tot heden (vrijwillig)
* Columnist Alz (donateursblaadje Alzheimer Nederland) tot 2016 (vrijwillig)

* Diverse malen gastspreker bij verschillende Alzheimer Cafés (vrijwillig)

Projectleider DementieNet (financiering door Giekes-Strijbis fonds, Alzheimer Nederland en ZonMw)
Andere ZonMw/Memorabel projecten :
- Decidem (anticiperende besluitvorming met mensen met dementie door
huisartsen ), medeprojectleider
- Crisisreductie in de dementiezorg, medeaanvrager
- SHiMMy en SHARED (relatie sociale gezondheid en ontstaan en progressie van
dementie), medeaanvrager
- S-Decided (gezamelijke besluitvorming bij diagnostiek bij geheugenklachten),
medeaanvrager

Diverse projecten omtrent transmurale/interprofessionele aanpak van advance care planning van Zorginstituut Nederland, Stoffels-Hornstra fonds, ZonMw

EPOS: Extramurale praktijkontwikkeling specialist ouderengeneeskunde

UNICITY: dementie op jonge leeftijd, oa signalering door huisartsen en onderscheid met depressie, burn-out

Geen restrictie

Van Campen

Geriater, OLVG Amsterdam, nul-aan stelling (geen financiele vergoeding)

Geen

Ontvangt royalties van Bohn Stafleu Lochem voor co-auteurschap van een cognitieve test batterij voor oudere migranten met cognitieve klachten (de CCD, cross cultural dementia screening).

Geen restrictie

 

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door deelname van relevante patiëntenorganisaties aan de need-for-update en/of prioritering. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijnmodule is tevens ter commentaar voorgelegd aan alle relevante patiëntenorganisaties in de stuur- en expertisegroep (zie ‘Samenstelling cluster’ onder ‘Verantwoording’) en aan alle patiëntenorganisaties die niet deelnemen aan de stuur- en expertisegroep, maar wel hebben deelgenomen aan de need-for-update (zie ‘Need-for-update’ onder ‘Verantwoording’). De eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.

 

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz

Bij de richtlijnmodule is conform de Wkkgz een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling is de richtlijnmodule op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema).

 

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.

 

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Module  ‘Screening cognitieve stoornissen - Mensen met een migratieachtergrond’

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het overgrote deel van de zorgverleners al aan de norm voldoet, het geen nieuwe manier van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal voltijdsequivalenten of wijziging in het opleidingsniveau van zorgverleners betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 3.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Need-for-update, prioritering en uitgangsvragen

Tijdens de need-for-update fase en prioriteringsfase (februari, 2023) inventariseerde het cluster de geldigheid van de richtlijnmodules binnen het cluster. Naast de partijen die deelnemen aan de stuur- en expertisegroep zijn hier ook andere stakeholders voor benaderd. Per richtlijnmodule is aangegeven of deze geldig is, herzien moet worden, kan vervallen of moet worden samengevoegd. Ook was er de mogelijkheid om nieuwe onderwerpen aan te dragen die aansluiten bij één (of meerdere) richtlijn(en) behorend tot het cluster. De richtlijnmodules waarbij door één of meerdere partijen werd aangegeven herzien te worden, werden doorgezet naar de prioriteringsronde. Ook suggesties voor nieuwe richtlijnmodules werden doorgezet naar de prioriteringsronde. Afgevaardigden vanuit de partijen in de stuur- en expertisegroep werden gevraagd om te prioriteren (zie ‘Samenstelling cluster’ onder ‘Verantwoording’). Hiervoor werd de RE-weighted Priority-Setting (REPS) – tool gebruikt. De uitkomsten (ranklijst) werd gebruikt als uitgangspunt voor de discussie. Voor de geprioriteerde richtlijnmodules zijn door de het cluster concept-uitgangsvragen herzien of opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Uitkomstmaten

Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde het cluster welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. Het cluster waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde het cluster tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Methode literatuursamenvatting

Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’. Indien mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects model. Review Manager 5.4 werd indien mogelijk gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding). GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

 

Tabel 6. Gradaties voor de kwaliteit van wetenschappelijk bewijs

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in een richtlijnmodule volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door het cluster wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. Het cluster heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.

 

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

 

Tabel 7. Sterkte van de aanbevelingen

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet.

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen.

 

Organisatie van zorg

Bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de richtlijnmodule Organisatie van zorg.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijnmodule werd voorgelegd aan alle partijen die benaderd zijn voor de need-for-update fase. De commentaren werden verzameld en besproken met het cluster. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door het cluster. De definitieve richtlijnmodule werd ter autorisatie of goedkeuring voorgelegd aan de partijen die beschreven staan bij ‘Initiatief en autorisatie’ onder ‘Verantwoording’.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.

 

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.

 

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.

 

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.

 

Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.

 

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html

 

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.

 

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

Volgende:
Preventie