Coloscopie surveillance

Initiatief: NVMDL Aantal modules: 5

Kwaliteit van coloscopie: algemene aspecten

Uitgangsvraag

Aan welke minimale kwaliteitseisen moet een coloscopie voldoen?

Aanbeveling

De onderstaande aanbevelingen voor post-poliepectomie surveillance zijn van toepassing op alle patiënten waarbij alle poliepen radicaal zijn verwijderd tijdens een coloscopie van voldoende kwaliteit.

 

Een coloscopie van voldoende kwaliteit dient aan de volgende eisen te voldoen: het coecum moet worden bereikt (en 2 van de 3 kenmerken fotografisch vastgelegd) en de kwaliteit van de darmvoorbereiding moet voldoende zijn (BBPS tenminste 2 in elk van de 3 colonsegmenten).

 

Daarnaast is het aan te bevelen dat de endoscopist op de hoogte is van zijn/haar eigen kwaliteitsparameters (zoals via BVO of een kwaliteitsregistratie): bijvoorbeeld een voldoende hoge coecumintubatierate van ≥ 90% en een adenoom detectie rate van ≥ 25%.

 

Voor de kliniek waar de endoscopist werkzaam is, is het wenselijk dat de kwaliteit van de darmvoorbereiding in tenminste 90% van de patiënten voldoende (BBPS ≥ 2 in elk colonsegment) is.

Overwegingen

Het primaire doel van de coloscopie is om het aantal nieuwe gevallen van CRC en het aantal sterfgevallen als gevolg van CRC te reduceren. Het detectiecijfer van CRC is echter een minder nauwkeurige indicatie voor de kwaliteit van de coloscopie dan het detectiecijfer van adenomen. Ook kan het detectiecijfer voor CRC sterk variëren tussen endoscopisten door het lage aantal CRC’s in de algemene populatie.

 

Post-coloscopie CRC’s (PCCRC’s) zijn een belangrijke kwaliteitsindicator. Deze indicator vereist echter rapportage met een zeer lange follow-up in een daarvoor uitgerust registratiesysteem, met daarnaast koppeling met de landelijke kankerregistratie van het IKNL. Daarom is dit geen goed bruikbare kwaliteitsindicator voor de dagelijkse praktijk en wordt het adenoom detectie rate hiervoor het meest geschikt geacht.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)

Voor de patient is het van belang dat de coloscopie met hoge kwaliteit wordt uitgevoerd, zowel om de kans op een PCCRC zo klein mogelijk te houden alsmede om te voorkomen dat het nodig is om voor optimale kwaliteit een extra, tweede coloscopie te ondergaan.

 

Kosten (middelenbeslag)

Het uitvoeren van coloscopieen van hoogwaardige kwaliteit is uiteraard ook van belang voor de kosten-effectiviteit, zowel omdat een eventueel tweede coloscopie met extra kosten gepaard gaat maar ook omdat een PCCRC extra behandeling en dus kosten met zich meebrengt (endoscopische of chirurgische behandeling, eventueel aangevuld met andere (neo-)adjuvante therapieën).

 

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

Dat de effectiviteit van coloscopie voor de detectie en preventie van CRC afhangt van de kwaliteit van de uitvoering van deze procedure is als gegeven inmiddels door de beroepsgroep aanvaard, zowel in het buitenland (ESGE; Kaminski, 2017) als in Nederland. Meting van kwaliteitsparameters is in Nederlands als eerste geïmplementeerd binnen het bevolkingsonderzoek darmkanker. Inmiddels is ook een kwaliteitsprogramma voor alle andere endoscopieen opgezet, de DGEA. Deelname aan deze kwaliteitsregistratie wordt door de NVMDL geadviseerd maar is nog niet verplicht. Goede registratie van kwaliteitsparameters en ook deelname aan dergelijke kwaliteitsregistraties vergt gestructureerde verslaglegging van endoscopieën, iets wat de grote leveranciers faciliteren, maar sommige ziekenhuizen met eigen systemen mogelijk kunnen maken.

Onderbouwing

Coloscopie is de standaardmethode voor de detectie van darmkanker en poliepen en biedt tegelijkertijd de mogelijkheid het merendeel van deze afwijkingen te verwijderen. De effectiviteit van coloscopie voor de detectie en preventie van CRC hangt af van de kwaliteit van de uitvoering van deze procedure. Helaas worden er in de periode na een coloscopie en voorafgaand aan de volgende surveillance coloscopie toch nog CRCs, zogenaamde post-coloscopie CRCs (PCCRCs), gevonden. Het merendeel van deze CRCs lijkt in theorie te kunnen worden voorkomen. Gemiste poliepen en (vroeg)carcinomen zijn hiervoor een belangrijke reden. Een andere mogelijke oorzaak is irradicale poliepectomie (voor de techniek en voor surveillance na mogelijk irradicale poliepectomie of piecemeal verwijdering verwijzen we naar de richtlijn Poliepectomie van het rectum en colon).

 

Mogelijke oorzaken voor gemiste afwijkingen zijn bijvoorbeeld onvolledige beoordeling van het colorectum als gevolg van onvoldoende kwaliteit van de darmvoorbereiding, niet succesvolle coecum intubatie of onvoldoende technische kwaliteiten van de endoscopist. Van een aantal kwaliteitsparameters is inmiddels aangetoond dat registratie en feedback een positief effect op het voorkomen van PCCRCs heeft. Dit is de reden dat bij de implementatie van het landelijk bevolkingsonderzoek darmkanker de voorwaarde is gesteld dat de coloscopieën die volgen na een positieve FIT uniform worden uitgevoerd en aan hoge kwaliteitseisen voldoen (RIVM, 2012). Om dit doel te verwezenlijken wordt binnen het bevolkingsonderzoek een volledige registratie en periodieke evaluatie van de kwaliteitsindicatoren van de coloscopie verricht (Bronzwaer, 2019). Inmiddels is er in samenwerking met de NVMDL ook een kwaliteitsprogramma voor alle andere coloscopieen opgezet, de zogenaamde DGEA. Dit biedt de deelnemende centra en endoscopisten de mogelijkheid om inzage in hun eigen kwaliteitsparameters te krijgen. Deelname aan deze kwaliteitsregistratie wordt geadviseerd maar is niet verplicht.

 

Specifiek voor de surveillance setting is inmiddels ook bekend dat de kwaliteit van de endoscopist medebepalend is voor het risico op PCCRC. Wieszczy (2021) toonde aan dat low-performing endoscopisten die (in de setting van coloscopieen als primaire screeningsmethode, dus anders dan FIT-positieven) gemiddeld in minder dan 20 van de 100 patiënten tenminste 1 adenoom vinden, dus een adenoom detectie rate (ADR) van <20 hebben) een hoger risico op PCCRC hebben dan patiënten die werden gescopieerd door een high-performing endoscopist (met ADR ≥ 20).

 

In deze module worden algemene aspecten samengevat betreffende de kwaliteit van een coloscopie, gebaseerd op de Europese richtlijn.

Since 2013, new evidence has strengthened the idea that overutilization of endoscopic surveillance cannot compensate for an initially suboptimal colonoscopy. In a cohort of 11 944 patients with a mean follow-up of nearly 8 years, a suboptimal examination has been shown to confer a higher risk of CRC incidence and mortality after polypectomy (incomplete colonoscopy, hazard ratio [HR] 1.8, 95% confidence interval [95%CI] 1.34 – 2.41; poor bowel preparation, HR 2.09, 95%CI 1.19 – 3.67), irrespective of the baseline risk and the performance of surveillance intervention (Atkin, 2017).

 

Specific ESGE and World Endoscopy Organization (WEO) guidelines have already addressed the general principles of quality of colonoscopy, endoscopic resection, and bowel cleansing (Figure 1)(Hassan, 2019; Jover, 2018; Kaminski, 2017).

 

In the case of doubt about the completeness of endoscopic resection, such as positive or indefinite resection margins at pathology, an early repeat colonoscopy is recommended (Ferlitsch, 2017; Hassan, 2019). This is especially relevant when it is borne in mind that large polyp size, namely ≥ 20 mm, has been strictly associated with increased long-term post-polypectomy CRC incidence/mortality risk (see below) (Atkin, 2017; Wieszczy, 2020). Regarding the completeness of mucosal evaluation, an increased risk of metachronous advanced neoplasia has been reported in patients with ≥ 5 adenomas with one ≥ 10 mm (Vemulapalli, 2014). However, cohort studies based on the risk of CRC, rather than that of metachronous advanced neoplasia, have in general downgraded the role of both multiplicity and polyp size < 20 mm (Click, 2018; Vleugels, 2019; Wieszczy, 2010). Thus, it seems reasonable to recommend an early repeat colonoscopy only in those few cases where the number or complexity of multiple endoscopic resections have affected, according to endoscopist judgment, the quality of the baseline colonoscopy.

 

Inadequate bowel preparation

Strong recommendations for a 1-year repeat colonoscopy in the case of inadequate bowel preparation were issued by ESGE (Hassan, 2019) recently and by other associations (Lieberman, 2012), strengthened by new evidence showing how a suboptimal baseline exam independently increases CRC incidence and mortality (Atkin, 2017). Of note, this recommendation is not followed in 90% of cases according to a colonoscopy registry of 9170 average risk patients with normal findings at screening colonoscopy (Butterly, 2020).

 

The adenoma miss rate, but not the advanced adenoma miss rate, is independently associated with bowel preparation quality (Zhao, 2019) and therefore standard guideline recommendations for surveillance intervals apply only to patients with adequate bowel preparation. There is no agreement on the definition of adequate bowel preparation (Jover, 2018). ESGE defines adequate bowel preparation as: Boston Bowel Preparation Scale ≥ 6, Ottawa Scale ≤ 7, or Aronchick Scale excellent, good, or fair (Kaminski, 2017), while some authors have proposed that bowel preparation should be considered inadequate if the Boston Bowel Preparation Scale score is 0 or 1 in any colon segment (Clark, 206). The latter has the preference as this implicates that the quality of the bowel prep is good enough in each segment to enable appropriate mucosal inspection.

 

Figure 1 The domains and performance measures

To answer the clinical question, the ESGE guideline Post-polypectomy colonoscopy surveillance (Hassan, 2020) and the ESGE guideline Performance measures for lower gastrointestinal endoscopy (Kaminski, 2017) were used. The summary of literature below was adopted from these guidelines.

  1. Atkin W, Wooldrage K, Brenner A, Martin J, Shah U, Perera S, Lucas F, Brown JP, Kralj-Hans I,
    Greliak P, Pack K, Wood J, Thomson A, Veitch A, Duffy SW, Cross AJ. Adenoma surveillance and colorectal cancer incidence: a retrospective, multicentre, cohort study. Lancet Oncol. 2017 Jun;18(6):823-834. doi: 10.1016/S1470-2045(17)30187-0. Epub 2017 Apr 28. PMID: 28457708; PMCID: PMC5461371.
  2. Bronzwaer MES, Depla ACTM, van Lelyveld N, Spanier BWM, Oosterhout YH, van Leerdam
    ME, Spaander MCW, Dekker E; Dutch Colonoscopy Quality Assurance working
    group. Quality assurance of colonoscopy within the Dutch national colorectal
    cancer screening program. Gastrointest Endosc. 2019 Jan;89(1):1-13. doi: 10.1016/j.gie.2018.09.011. Epub 2018 Sep 18. PMID: 30240879.
  3. Butterly LF, Nadel MR, Anderson JC, Robinson CM, Weiss JE, Lieberman D, Shapiro JA. Impact
    of Colonoscopy Bowel Preparation Quality on Follow-up Interval Recommendations for Average-risk Patients With Normal Screening Colonoscopies: Data From the New Hampshire Colonoscopy Registry. J Clin Gastroenterol. 2020 Apr;54(4):356-364. doi: 10.1097/MCG.0000000000001115. PMID: 30106836; PMCID: PMC6374206.
  4. Clark BT, Protiva P, Nagar A, Imaeda A, Ciarleglio MM, Deng Y, Laine L. Quantification of
    Adequate Bowel Preparation for Screening or Surveillance Colonoscopy in Men. Gastroenterology. 2016 Feb;150(2):396-405; quiz e14-5. doi: 10.1053/j.gastro.2015.09.041. Epub 2015 Oct 9. PMID: 26439436; PMCID: PMC4728019.
  5. Click B, Pinsky PF, Hickey T, Doroudi M, Schoen RE. Association of Colonoscopy Adenoma
    Findings With Long-term Colorectal Cancer Incidence. JAMA. 2018 May 15;319(19):2021-2031. doi: 10.1001/jama.2018.5809. PMID: 29800214; PMCID: PMC6583246.
  6. Ferlitsch M, Moss A, Hassan C, Bhandari P, Dumonceau JM, Paspatis G, Jover R, Langner C,
    Bronzwaer M, Nalankilli K, Fockens P, Hazzan R, Gralnek IM, Gschwantler M, Waldmann E, Jeschek P, Penz D, Heresbach D, Moons L, Lemmers A, Paraskeva K, Pohl J, Ponchon T, Regula J, Repici A, Rutter MD, Burgess NG, Bourke MJ. Colorectal polypectomy and endoscopic mucosal resection (EMR): European Society of Gastrointestinal Endoscopy (ESGE) Clinical Guideline. Endoscopy. 2017 Mar;49(3):270-297. doi: 10.1055/s-0043-102569. Epub 2017 Feb 17. PMID: 28212588.
  7. Hassan C, Antonelli G, Dumonceau JM, Regula J, Bretthauer M, Chaussade S, Dekker E,
    Ferlitsch M, Gimeno-Garcia A, Jover R, Kalager M, Pellisé M, Pox C, Ricciardiello L, Rutter M, Helsingen LM, Bleijenberg A, Senore C, van Hooft JE, Dinis-Ribeiro M, Quintero E. Post-polypectomy colonoscopy surveillance: European Society of Gastrointestinal Endoscopy (ESGE) Guideline - Update 2020. Endoscopy. 2020 Aug;52(8):687-700. doi: 10.1055/a-1185-3109. Epub 2020 Jun 22. PMID: 32572858.
  8. Hassan C, East J, Radaelli F, Spada C, Benamouzig R, Bisschops R, Bretthauer M, Dekker E,
    Dinis-Ribeiro M, Ferlitsch M, Fuccio L, Awadie H, Gralnek I, Jover R, Kaminski MF, Pellisé M, Triantafyllou K, Vanella G, Mangas-Sanjuan C, Frazzoni L, Van Hooft JE, Dumonceau JM. Bowel preparation for colonoscopy: European Society of Gastrointestinal Endoscopy (ESGE) Guideline - Update 2019. Endoscopy. 2019 Aug;51(8):775-794. doi: 10.1055/a-0959-0505. Epub 2019 Jul 11. PMID: 31295746.
  9. Jover R, Dekker E, Schoen RE, Hassan C, Pellise M, Ladabaum U; WEO Expert Working Group
    of Surveillance after colonic neoplasm. Colonoscopy quality requisites for selecting surveillance intervals: A World Endoscopy Organization Delphi Recommendation. Dig Endosc. 2018 Nov;30(6):750-759. doi: 10.1111/den.13229. Epub 2018 Jul 26. PMID: 29971834.
  10. Kaminski MF, Thomas-Gibson S, Bugajski M, Bretthauer M, Rees CJ, Dekker E, Hoff G, Jover
    R, Suchanek S, Ferlitsch M, Anderson J, Roesch T, Hultcranz R, Racz I, Kuipers EJ, Garborg K, East JE, Rupinski M, Seip B, Bennett C, Senore C, Minozzi S, Bisschops R, Domagk D, Valori R, Spada C, Hassan C, Dinis-Ribeiro M, Rutter MD. Performance measures for lower gastrointestinal endoscopy: a European Society of Gastrointestinal Endoscopy (ESGE) Quality Improvement Initiative. Endoscopy. 2017 Apr;49(4):378-397. doi: 10.1055/s-0043-103411. Epub 2017 Mar 7. PMID: 28268235.
  11. Lieberman DA, Rex DK, Winawer SJ, Giardiello FM, Johnson DA, Levin TR. Guidelines for
    colonoscopy surveillance after screening and polypectomy: a consens
    us update by the US Multi-Society Task Force on Colorectal Cancer. Gastroenterology. 2012 Sep;143(3):844-857. doi: 10.1053/j.gastro.2012.06.001. Epub 2012 Jul 3. PMID: 22763141.
  12. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Protocol voor de toelating en auditing
    van coloscopiecentra en endoscopisten bevolkingsonderzoek darmkanker. 2012 Nov versie 2.0.
  13. Vleugels JLA, Hassan C, Senore C, Cassoni P, Baron JA, Rex DK, Ponugoti PL, Pellise M, Parejo
    S, Bessa X, Arnau-Collell C, Kaminski MF, Bugajski M, Wieszczy P, Kuipers EJ, Melson J, Ma KH, Holman R, Dekker E, Pohl H. Diminutive Polyps With Advanced Histologic Features Do Not Increase Risk for Metachronous Advanced Colon Neoplasia. Gastroenterology. 2019 Feb;156(3):623-634.e3. doi: 10.1053/j.gastro.2018.10.050. Epub 2018 Nov 2. PMID: 30395813.
  14. Wieszczy P, Kaminski MF, Franczyk R, Loberg M, Kobiela J, Rupinska M, Kocot B, Rupinski M,
    Holme O, Wojciechowska U, Didkowska J, Ransohoff D, Bretthauer M, Kalager M, Regula J. Colorectal Cancer Incidence and Mortality After Removal of Adenomas During Screening Colonoscopies. Gastroenterology. 2020 Mar;158(4):875-883.e5. doi: 10.1053/j.gastro.2019.09.011. Epub 2019 Sep 26. PMID: 31563625.
  15. Wieszczy P, Waldmann E, Løberg M, Regula J, Rupinski M, Bugajski M, Gray K, Kalager M,
    Ferlitsch M, Kaminski MF, Bretthauer M. Colonoscopist Performance and
    Colorectal Cancer Risk After Adenoma Removal to Stratify Surveillance: Two
    Nationwide Observational Studies. Gastroenterology. 2021 Mar;160(4):1067-
    1074.e6. doi: 10.1053/j.gastro.2020.10.009. Epub 2020 Oct 14. PMID: 33065063.
  16. Zhao S, Wang S, Pan P, Xia T, Chang X, Yang X, Guo L, Meng Q, Yang F, Qian W, Xu Z, Wang Y,
    Wang Z, Gu L, Wang R, Jia F, Yao J, Li Z, Bai Y. Magnitude, Risk Factors, and Factors Associated With Adenoma Miss Rate of Tandem Colonoscopy: A Systematic Review and Meta-analysis. Gastroenterology. 2019 May;156(6):1661-1674.e11. doi: 10.1053/j.gastro.2019.01.260. Epub 2019 Feb 6. PMID: 30738046.

 

 

 First author, year

[Ref. in Guideline]

Study design,

study objective

Intervention/comparator

Participants

Outcomes

Results

Certainty of evidence (GRADE)

Atkin, 2017

 

Pooled analysis from three screening cohorts. Effect of surveillance on CRC incidence in intermediate risk patients (IR: 3-4 < 10 mm, or 1-2 >= 10 mm)

Patients with IR adenoma after baseline colonoscopy, comparing those with vs. without follow-up colonoscopies

N=2352

• UKFSST, age 55-64, n=796

• English bowel screening pilot (gFOBT): 60% uptake, age 50-69, n=407

• Kaiser Permanente Colon Cancer Prevention Program (sigmo: age>=50, n=625

 

Colorectal cancer incidence for no surveillance compared to 1 or 2+ visits after a median follow up of 11.2 years (hazard ratio, 95% CI)

Overall

• 1 visit: 0.27 (0.10 - 0.71)

• 2+ visit: 0.33 (0.12 - 0.90)

 

Low IR:

 

• 0 visits: 1

• 1 visit: 0.15 (0.02- 1.41)

 

High IR:

 

• 0 visits: 1

• 1 visit: 0.29 (0.09 - 0.97)

 

Low (due to serious risk of selection bias)

Atkin, 2017 (Hospital data)

Multicentre cohort study. Effect of surveillance on CRC incidence in intermediate risk patients (IR: 3-4 < 10 mm, or 1-2 >= 10 mm)

Patients with IR adenoma after baseline colonoscopy, comparing those with vs. without follow-up colonoscopies

N=11944

Median age 66.7 years

• 42% did not attend surveillance, and of these 46% died during follow-up

• 58% had one or more surveillance visits, and of these 21% died during follow-up

 

CRC incidence after baseline for no surveillance compared to 1 or 2+ visits after a median follow-up of 7.9 years (hazard ratio, 95% CI)

Overall

• 1 visit: 0.57 (0.39-0.77)

• 2+ visits:0.47 (0.31-0.72)

 

Low IR:

 

• 0 visits: 1

• 1 visit: 0·54 (0·20–1·43)

 

High IR:

 

• 0 visits: 1

• 1 visit: 0·52 (0·36–0·75)

 

Low (due to serious risk of selection bias)

 

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 10-10-2022

Laatst geautoriseerd  : 10-10-2022

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Pathologie
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • Stichting Darmkanker
  • Stomavereniging

Algemene gegevens

De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2021 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met een indicatie voor coloscopie surveillance.

 

Werkgroep

  • Prof. dr. E. (Evelien) Dekker (voorzitter), NVMDL
  • Dr. A.M. (Anne-Marie) van Berkel, NVMDL
  • Prof. dr. M.E. (Monique) van Leerdam, NVMDL
  • W. (Willemijn) de Klaver, NVMDL
  • Dr. Y. (Yark) Hazewinkel, NVMDL
  • Prof. dr. M.C.W. (Manon) Spaander, NVMDL
  • Dr. M.J. (Marin) de Jong, NVMDL
  • Prof. dr. I.D. (Iris) Nagtegaal, NVvP
  • Dr. M.M. (Miangela) Laclé, NVvP
  • Dr. I. (Iris) Lansdorp-Vogelaar, persoonlijke titel
  • P.S. (Petra) Kellerhuis, Stichting Darmkanker
  • M.M.B. (Tineke) Plessen, Stomavereniging

 

Klankbordgroep

  • Dr. J.J. (Jan) Meeuse, NIV
  • R. (Ruud) Blankenburgh, NIV

 

Met ondersteuning van:

  • Dr. A.N. (Anh Nhi) Nguyen, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Dr. B.H. (Bernardine) Stegeman, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Achternaam werkgroeplid

Hoofdfunctie

Nevenwerkzaamheden

Persoonlijke financiële belangen

Restricties

Dekker

Maag-Darm-Leverarts Amsterdam UMC

Inhoudelijk expert WG toetsing en accreditatie endoscopisten bevolkingsonderzoek darmkanker, aanstelling bij screeningsorganisatie. Betaald, maar direct aan werkgever AUMC.
Endoscopist en medisch manager Bergman Cinics Inwendige Zorg Amsterdam. Betaald, maar direct aan werkgever AUMC.
                                          Global chair WEO CRC Screening Committee. Onbetaald.
Ik ben lid raad van commissarissen van de eNose Company,IT-company with proprietary technology for manufacturing electronic noses for dedicated high-volume applications,. Betaald.
Lid van meerdere richlijnen, positionstatements etc van de ESGE, waaronder: Post-polypectomy colonoscopy surveillance: European Society of Gastrointestinal Endoscopy,ESGE, Guideline - Update 2020". Onbetaald.

Ik heb honorarium ontvangen voor medisch advies van FujiFilm, Olympus, Tillots, GI Supply, CPP-FAP
en PAION, en sprekersvergoedingen van Olympus, FujiFilm, Roche, GI Supply and Norgine.

 

Ik ben Nlse PI van een grote prospectieve gerandomiseerde studie naar intervallen voor surcveillance coloscopie na eerdere adenomen: de EPoS-studie. Ik heb voor uitvoering in NL een KWF-subdsidie verworven

Geen

Berkel, van

Maag-darm-leverarts, Noord West Ziekenhuisgroep

geen

nee

Geen

Leerdam, van

MDL-arts Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam
MDL-arts Leiden Universitair medisch centrum

Medisch directeur Stichting Opsporing Erfelijke Tumoren, Leiden (onbetaald)
Commissie lid PAC van de EUG (onbetaald

Financier:  KWF
Inhoud onderzoek (titel, steekwoorden)
EPOS; optimaliseren surveillance interval voor coloscopie. Rol als projectleider: nee.
Financier:  MDLS
Inhoud onderzoek (titel, steekwoorden)
Catcher studie; opbrengst van colonoscopie in testis carcinoom patienten met een verhoogd risico op CRC Rol als projectleider: ja.
Financier:  BMS
Inhoud onderzoek (titel, steekwoorden)
neo-adjuvant immuuntherapie voor MSI-H CRC patienten Rol als projectleider: nee

Geen

Klaver, de

Arts-onderzoeker in het Amsterdam UMC en het Antoni van Leeuwenhoek/Nederlands Kanker Instituut.
Werkgever: AMC Medica! Research BV (AMR).

nee

Financier:  KWF
Inhoud onderzoek (titel, steekwoorden)
Molecular Stool tests for CRC Surveillance: the MOCCAS
study, Rol als projectleider: nee.
Financier:  KWF/SU2C
Inhoud onderzoek (titel, steekwoorden)
Molecular Early Detection of Colorectal Cancer (MEDOCC). Rol als projectleider: nee.
Financier:  MLDS
Inhoud onderzoek (titel, steekwoorden)
PKS+ E. coli tor CRC early detection. Rol als projectleider: nee
Financier: Health Holland/PPP akkiwabcem Consortium.
Inhoud onderzoek: Prospective clinical validation of a novel multitarget FIT in the Dutch colorectal cancer screening program. Rol als projectleider: nee

Geen

Hazewinkel

MDL arts, Ter gooi MC

nee

nee

Geen

Nagtegaal

Patholoog Radboudumc
Hoogleraar Radboud Universiteit

Voorzitter Stichting PALGA (onbetaald)
Adviseur Pathologie Screeningsorganisaties voor Darmkanker (financiering naar Radboudumc)
Commissie KCMI RIVM, reserve lid programmacommissie (onbetaald)
Richtlijn commissie Colorectaal carcinoom (Onbetaald)
Editorial Board World Health Organisation Tumors of the Digestive Tract (Onbetaald)
Data steering committee International Collaboration Cancer Research (onbetaald)
Series champion ICCR datasets for gastrointestinal oncology (onbetaald)

Financier: KWF
Inhoud onderzoek:
Tumor budding in CRC
Rol als projectleider: ja
Financier: KWF
Inhoud onderzoek:
Epos trial
Rol als projectleider: mede PI
Financier: KWF
Inhoud onderzoek:
Tumor deposits in CRC
Rol als projectleider: ja

Geen

Laclé

Patholoog, UMC Utrecht

nee

Financier
KWF
Inhoud onderzoek (titel, steekwoorden)
PATCH studie; validatie van een predicitemodel voor gesteelde T1 CRC's.
Rol als projectleider (ja/nee)
ja

Geen

Kellerhuis

Leraar voortgezet onderwijs, Stichting Carmelcollege

Vrijwilliger bij Stichting Darmkanker, lid van teams Belangenbehartiging en Patientenparticipatie in Onderzoeken, onbetaald.

Voor Stichting Darmkanker belangenbehartigier bij de programmacommissie en werkgroep communicatie van BevolkingsOnderzoek Darmkanker. Vergoeding voor vergaderingen komt ten gunste van de Stichting Darmkanker.

nee

Geen

Plessen

Vrijwilliger bij de stomavereniging

vrijwilliger bomenmuseum
vrijwilliger Wijk Schoon
vrijwilliger stomavereniging:
- coordinator bezoekersdienst
- werkgroep inovatie en ondefrzoek
- lid regio team Noordwest
- gastdocente

Alles onbetaald

nee

Geen

Lansdorp-Vogelaar

Universiteir Hoofddocent bij afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC in Rotterdam

December 2021 en Maart 2022, expert bij twee Gezondheidsraad vergaderingen tbv de evaluatie van het bevolkingsonderzoek darmkanker (vacatiegeld)

Sinds januari 2022, member of the European Commission Initiative on Colorectal Cancer (ECICC) working group, die Europese richtlijnen gaat updaten voor darmkanker screening  en diagnose (onbetaald)

Sinds 1 april 2022, visiting scientist bij the International Agency for the Research on Cancer (IARC) (betaald, aan Erasmus MC)

Sinds 1 juli 2022, associate editor bij het tijdschrift Gastroenterology (betaald)

Financier: RIVM. Inh. Onderzoek: Evaluatie van het bevolkingsonderzoek darmkanker. PL: ja.


MLDS: Gerandomiseerde studie die gestratificeerde FIT screening op basis van voorgaande Hb concentratie vergelijkt met huidige uniforme screening. PL: ja.
VIDI; Fellowship voor onderzoek naar ontwikkelen van efficiënte methoden voor optimaliseren van gepersonaliseerde screening. PL: ja


National Cancer Institute (USA) Comparative modeling van effective and efficient interventions for colorectal and gastric cancer. PL: ja.
Europese Commissie: EU-TOPIA EAST: Implementatie-onderzoek om kanker screening in Oost Europa te verbeteren. PL: nee.


Erasmus Universiteit: Fellowship voor het ontwikkelen van risicopredictiemodellen op basis van machine learnig technieken voor borst- en baarmoederhalskanker. PL: ja.


National Cancer Institute (USA): Onderzoek naar polygenic risk score development for ethnic minorities in the USA. PL: nee.
National Cancer Institute (USA): Research into contribution of obesity and sedentiary behaviour to the increase in early-onset colorectal cancer in the US. PL: nee.


Kaiser Permanente: Research evaluating personalization of the age to stop screening based on prior screening history and comorbidity. PL: ja.


National Cancer Institute (USA) Optimizing colorectal cancer prevention: a multi-sisciplinary, population-based investigation of serrated polyps using risk prediction and modeling. PL: nee.

Geen

Spaander

Maag- Darm- Leverarts, Erasmus MC, hoogleraar gastrointestinaal oncologie  in het bijzonder 
screening  en vroegdiagnostiek

Editor in chief Best Practise & Research Clinical Gastroenterology (betaald) Editorial board 
Oncologie-up-to-date(onbetaald)
Voorzitter oncologie  commissie NVMDL/NVGE  (onbetaald). Voorzitter WEO Expert Working group FIT screening   (onbetaald) Commissie lid
DGEA/DRCE(onbetaald)

Financier:
KWF
Inhoud onderzoek (titel, steekwoorden):
EPOS: colonoscopie  surveillance                                             Rol als projectleider: nee


Financier: MLDS
Colon Capsule Endoscopy  als alternatief voor
CT-colonografie in het BVO darmkanker
Rol als projectleider: ja


Financier:
TKI/LSH
Inhoud onderzoek (titel, steekwoorden):     
Digitale Intake Tool voor mensen met een positieve FIT inhet BVO darmkanker.
Rol als projectleider: ja


Financier:
Sysmex/Sentinel
Inhoud onderzoek (titel, steekwoorden):             FIT voor CRC screening  in symptomatische patienten.
Rol als projectleider: ja        

Geen

Jong, de

AIOS MDL, LUMC

Bestuurslid NVMDL io, niet betaald (commissies: werkgroep kennisagenda, arbeidsmarkt, accreditatie)
Bestuurslid Stichting mijnIBDcoach, niet betaald

nee

Geen

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door afgevaardigden van Stichting Darmkanker en Stomavereniging in de werkgroep. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan Stichting Darmkanker en Stomavereniging en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de zorg voor patiënten met een indicatie voor coloscopie surveillance. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door relevante partijen via een schriftelijke knelpunten analyse. Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Methode literatuursamenvatting

Een beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. De literatuursamenvatting in de verschillende modules zijn overgenomen van twee recente Europese richtlijnen, namelijk “Post-polypectomy colonoscopy surveillance: European Society of GI Endoscopy (ESGE) Guideline – Update 2020” (Hassan, 2020) en “Endoscopic surveillance after surgical or endoscopic resection for colorectal cancer: European Society of Gastrointestinal Endoscopy (ESGE) and European Society of Digestive Oncology (ESDO) Guideline” (Hassan, 2019). Onder het kopje ‘Summary of literature’ zijn stukken uit de twee Europese richtlijnen integraal overgenomen. Er is geen nieuwe literatuur search gedaan.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

In de twee ESGE-richtlijnen die geadapteerd zijn in deze richtlijn, werd de kracht van het wetenschappelijke bewijs bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

 

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.

 

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

 

 

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. 

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. 

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

Volgende:
Coloscopie surveillance voor personen met adenomen en/of serrated poliepen