CIN, AIS en VAIN - Zwangeren
Disclaimer In aanvulling op de gebruikersvoorwaarden, die in deze onverkort van toepassing zijn, geldt hetgeen hierna staat. Deze richtlijn is eerder geplaatst geweest op Oncoline en is vooruitlopend op het actualiseren ervan, nu in deze database opgenomen. De richtlijn zoals die nu is opgenomen voldoet nog niet aan alle kwaliteitseisen die aan publicatie in de Richtlijnendatabase worden gesteld en is daarom als PDF geplaatst. De richtlijn zal modulair worden geactualiseerd in nog volgende onderhoudsronden. |
Zie het PDF-bestand 'Zwangeren' in de bijlagen.
Onderbouwing
Conclusies
Er zijn aanwijzingen dat de diagnostiek en behandeling van premaligne afwijkingen van de cervix minder betrouwbaar zijn tijdens de zwangerschap en meer risico's heeft, met name op bloedingen, gerelateerd aan het trimester van zwangerschap.
[Coppola, 1997 (3), LaPolla, 1988 (2), Palle, 2000 (4), Robinson, 1997 (1)]
Er zijn aanwijzingen dat het uitstellen van de behandeling van premaligne cervicale afwijkingen tot na de zwangerschap veilig is indien een invasief proces in voldoende mate is uitgesloten.
[Coppola, 1997 (3), Palle, 2000 (4), Woodrow, 1998 (5)]
Samenvatting literatuur
Preventie
Cytologisch onderzoek heeft een slechtere voorspellende waarde in de zwangerschap, met name in het tweede en derde trimester, waarbij het onderscheid tussen laag- en hooggradige afwijkingen moeilijker wordt. Verder kan het kolposcopisch onderzoek in de zwangerschap lastiger zijn door deciduale veranderingen (tweede trimester) of vrijwel onmogelijk zonder narcose (derde trimester). Bij follow-up na hooggradige CIN vóór de zwangerschap is een uitstrijkje in het eerste trimester aangewezen eventueel gevolgd door kolposcopisch onderzoek (eventueel met biopten). Detectie van hrHPV is wel betrouwbaar gedurende de gehele zwangerschap.
Het aantal foutpositieve en foutnegatieve uitstrijkjes is tijdens de zwangerschap hoger en neemt toe met het vorderen van de zwangerschap.
Diagnostiek
Bij een zwangere met recidiverend bloedverlies of een abnormale portio is adequate diagnostiek aangewezen. Hierbij verwijzen wij naar de NVOG-richtlijn ‘bloedverlies in tweede helft van de zwangerschap', waarin de differentiaal diagnostiek ten aanzien van obstetrische pathologie wordt beschreven. Kolposcopie is een weinig sensitieve methode met name later in de zwangerschap (tweede en derde trimester), dus het nemen van biopten verdient de voorkeur. Kolposcopisch onderzoek in het tweede en derde trimester dient bij voorkeur door een ervaren kolposcopist te worden uitgevoerd. Indien de transformatiezone goed te overzien is en er geen laesie a vue is, valt follow-up te overwegen en het nemen van biopten uit te stellen tot na de bevalling. Men dient zich ervan bewust te zijn dat bij het nemen van biopten of behandeling er in circa 25% van de gevallen ruim bloedverlies kan optreden [Robinson, 1997 (1)]. Doel van diagnostiek in het eerste trimester is het opsporen en eventueel behandelen van hooggradige afwijkingen. Doel van diagnostiek in het tweede en derde trimester zijn uitsluiten van een invasief proces, om behandeling tot na de zwangerschap te kunnen uitstellen.
Behandeling
Uit een retrospectieve studie lijkt na behandeling in de zwangerschap een verhoogd risico op residu laesies te bestaan [LaPolla, 1988 (2)].
Er is een aantal studies verricht die het behandelen van premaligne cervicale afwijkingen uitstellen tot na de zwangerschap, dit lijkt veilig indien een invasief proces in voldoende mate is uitgesloten [Coppola, 1997 (3), Palle, 2000 (4), Woodrow, 1998 (5)].
Referenties
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld :
Laatst geautoriseerd : 12-11-2015
Geplande herbeoordeling :
Methode ontwikkeling
Evidence based