CIN, AIS en VAIN

Initiatief: IKNL Aantal modules: 64

CIN, AIS en VAIN - HrHPV-vaccinaties

Disclaimer 

In aanvulling op de gebruikersvoorwaarden, die in deze onverkort van toepassing zijn, geldt hetgeen hierna staat. Deze richtlijn is eerder geplaatst geweest op Oncoline en is vooruitlopend op het actualiseren ervan, nu in deze database opgenomen. De richtlijn zoals die nu is opgenomen voldoet nog niet aan alle kwaliteitseisen die aan publicatie in de Richtlijnendatabase worden gesteld en is daarom als PDF geplaatst. De richtlijn zal modulair worden geactualiseerd in nog volgende onderhoudsronden.

 

Zie het PDF-bestand 'HrHPV-vaccinaties' in de bijlagen.

Onderbouwing

Het is aangetoond dat preventieve hrHPV-vaccinatie uiteindelijk zal leidden tot een significante reductie in het aantal gevallen van CIN2 en CIN3 en waarschijnlijk in een reductie van invasieve cervixcarcinomen.
[Baldur-Felskov, 2014 (5), Garland, 2014 (6), Rodriguez, 2013, Schiller, 2012 (8)]

Het is aangetoond dat vrouwen, ook diegenen die adequaat gevaccineerd zijn, zullen moeten blijven deelnemen aan het Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker om zo het risico op het ontwikkelen van afwijkingen, veroorzaakt door andere dan de in het vaccin aanwezige hrHPV-types, optimaal te reduceren.
[Malagon, 2012 (10), Schiller, 2012 (8), Van Lier, 2013 (9)]

Op advies van de Gezondheidsraad is sinds 2009 een primair preventieprogramma gestart, waarin alle meisjes van 12 jaar opgeroepen worden om gevaccineerd te worden tegen hrHPV16 en 18. Samen zijn deze twee types verantwoordelijk voor 70% van alle gevallen van cervixcarcinoom [Gezondheidsraad, 2011]. Aanvankelijk ontvingen de meisjes drie vaccinaties (op 0, 1 en 6 maanden), tegenwoordig is gebleken dat twee vaccinaties (op 0 en 6 maanden) voldoende zijn [Dobson, 2013 (1), Kreimer, 2011 (2), RIVM, 2014 (3), Romanowski, 2011 (4)].

Door de implementatie van de profylactische hrHPV-vaccinatie wordt geschat dat op termijn zowel het aantal jaarlijkse ziektegevallen van cervixcarcinoom, als het aantal sterfgevallen hieraan zal halveren [Gezondheidsraad, 2011]. Ook wordt er een significante reductie van het aantal premaligne afwijkingen (CIN) verwacht [Baldur-Felskov, 2014 (5), Garland, 2014 (6), Rodriguez, 2013 (7), Schiller, 2012 (8)]. De effectiviteit van het in Nederland gebruikte bivalente vaccin tegen premaligne afwijkingen bedraagt voor CIN2+ (CIN2, CIN3 en cervixcarcinoom) 94,9% (95%CI 87.7-98.4) en voor CIN3+ (CIN3 en cervixcarcinoom) 91% (95%CI 66.6-99.1) [Schiller, 2012 (8)]. Bij deze getallen zijn enkele kanttekeningen te maken.

  1. Er werd aangenomen dat de vaccinatiegraad vergelijkbaar zou zijn met de dekking van andere vaccinaties binnen het rijksvaccinatieprogramma (namelijk tussen de 92 en 97%) [Van Lier, 2013 (9)]. De vaccinatiegraad van de hrHPV-vaccinatie was in 2013 slechts 58% [Van Lier, 2013 (9)]. 
  2. Vaccinatie beschermt weliswaar voor bijna 100% tegen het ontwikkelen van afwijkingen veroorzaakt door de in het vaccin aanwezige hrHPV-types (hrHPV16 en 18), echter slechts 70% van alle gevallen van cervixcarcinoom wordt veroorzaakt door deze twee types. Desondanks lijkt de uiteindelijke vermindering van het aantal CIN2-3 afwijkingen hoger uit te komen doordat er kruisbescherming aanwezig is voor het ontstaan van CIN2+, veroorzaakt door niet in het vaccin voorkomende hrHPV-types, zoals HPV31 (89%, 95%CI 65,5-97,9), HPV 33 (82,3%, 95%CI 53,4-94,7) en HPV 45 (100%, 95%CI 41,7-100) [Malagon, 2012 (10)]. 
  3. Tot op heden lijkt het vaccin effectief over een langere periode (8,5 jaar) [Schiller, 2012 (8)]. Echter het is nog onbekend hoe lang de bescherming van de vaccinatie zal zijn; levenslang of dat er herhaalvaccinaties noodzakelijk zullen zijn.

Doordat de periode tussen infectie met hrHPV en het ontstaan van cervixcarcinoom ruwweg 15 tot 20 jaar bedraagt, zal het nog jaren duren voor de maximale voordelen van vaccinatie merkbaar zullen zijn (te weten een daling in het aantal gevallen van cervixcarcinoom). Echter een daling van de incidentie van CIN is reeds aantoonbaar in andere landen met een vaccinatieprogramma en dit wordt ook in Nederland verwacht. Ondanks vaccinatie zal, om eerder genoemde redenen, screening van vrouwen op de aanwezigheid van voorstadia van cervixcarcinoom noodzakelijk blijven.

  1. 1 - Dobson SR, McNeil S, Dionne M et al. Immunogenicity of 2 doses of HPV vaccine in younger adolescents vs 3 doses in young women: a randomized clinical trial. JAMA : the journal of the American Medical Association. 2013;309(17):1793-802 [link]
  2. 2 - Kreimer AR, Rodriguez AC, Hildesheim A et al. Proof-of-principle evaluation of the efficacy of fewer than three doses of a bivalent HPV16/18 vaccine. Journal of the National Cancer Institute. 2011;103(19):1444-51 [link]
  3. 3 - RIVM. Voortaan 1 prik minder tegen baarmoederhalskanker 2014. Available from: here 
  4. 4 - Romanowski B, Schwarz TF, Ferguson LM et al. Immunogenicity and safety of the HPV-16/18 AS04-adjuvanted vaccine administered as a 2-dose schedule compared with the licensed 3-dose schedule: results from a randomized study. Human vaccines. 2011;7(12):1374-86 [link]
  5. 5 - Baldur-Felskov B, Dehlendorff C, Munk C et al. Early impact of human papillomavirus vaccination on cervical neoplasia--nationwide follow-up of young Danish women. Journal of the National Cancer Institute. 2014;106(3):djt460 [link]
  6. 6 - Garland SM. The Australian experience with the human papillomavirus vaccine. Clinical therapeutics. 2014;36(1):17-23 [link]
  7. 7 - Rodriguez AC, Solomon D, Herrero R et al. Impact of human papillomavirus vaccination on cervical cytology screening, colposcopy, and treatment. American journal of epidemiology. 2013;178(5):752-60 [link]
  8. 8 - Schiller JT, Castellsague X, Garland SM. A review of clinical trials of human papillomavirus prophylactic vaccines. Vaccine. 2012;30 Suppl 5:F123-38 [link]
  9. 9 - see here RIVM  
  10. 10 - Malagon T, Drolet M, Boily MC et al. Cross-protective efficacy of two human papillomavirus vaccines: a systematic review and meta-analysis. The Lancet infectious diseases. 2012;12(10):781-9 [link]
  11. 11 - Arnheim-Dahlstrom L, Pasternak B, Svanstrom H et al. Autoimmune, neurological, and venous thromboembolic adverse events after immunisation of adolescent girls with quadrivalent human papillomavirus vaccine in Denmark and Sweden: cohort study. Bmj. 2013;347:f5906 [link]
  12. 12 - Gezondheidsraad. Vaccinatie tegen baarmoederhalskanker 2008. Available from: http://www.gezondheidsraad.nl/nl/nieuws/vaccinatie-tegen-baarmoederhalskanker.
  13. 13 - Skinner SR, Szarewski A, Romanowski B et al. Efficacy, safety, and immunogenicity of the human papillomavirus 16/18 AS04-adjuvanted vaccine in women older than 25 years: 4-year interim follow-up of the phase 3, double-blind, randomised controlled VIVIANE study. Lancet. 2014 [link]
  14. 14 - Mahmud SM, Kliewer EV, Lambert P et al. Effectiveness of the quadrivalent human papillomavirus vaccine against cervical dysplasia in Manitoba, Canada. Journal of clinical oncology : official journal of the American Society of Clinical Oncology. 2014;32(5):438-43 [link]

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 12-11-2015

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Integraal Kankercentrum Nederland

Methode ontwikkeling

Evidence based

Volgende:
Screening