CIN, AIS en VAIN

Initiatief: IKNL Aantal modules: 64

CIN, AIS en VAIN - HrHPV vaccinatie voor behandeling

Disclaimer 

In aanvulling op de gebruikersvoorwaarden, die in deze onverkort van toepassing zijn, geldt hetgeen hierna staat. Deze richtlijn is eerder geplaatst geweest op Oncoline en is vooruitlopend op het actualiseren ervan, nu in deze database opgenomen. De richtlijn zoals die nu is opgenomen voldoet nog niet aan alle kwaliteitseisen die aan publicatie in de Richtlijnendatabase worden gesteld en is daarom als PDF geplaatst. De richtlijn zal modulair worden geactualiseerd in nog volgende onderhoudsronden.

 

Zie het PDF-bestand 'HrHPV vaccinatie voor behandeling' in de bijlagen.

Onderbouwing

Er zijn aanwijzingen dat vrouwen die gevaccineerd zijn met een preventief (quadrivalent) HPV-vaccin voorafgaande aan behandeling voor CIN2-3 minder kans hebben op het ontwikkelen van recidief CIN dan vrouwen die niet gevaccineerd zijn.
[Joura, 2012 (1), Kim, 2012 (2)]

In een retrospectieve analyse van twee gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde studies naar de effectiviteit van het quadrivalente HPV-vaccin is onderzocht of bij vrouwen (tussen de 15 en 26 jaar), die kort na vaccinatie behandeld zijn voor een hooggradige CIN (gediagnostiseerd >60 dagen na profylactische vaccinatie) het recidiefpercentage lager is dan bij vrouwen die niet gevaccineerd waren [Joura, 2012 (1)]. In het originele cohort van 17622 vrouwen ontwikkelden in totaal 1350 vrouwen een HPV-gerelateerde afwijking aan de cervix waarvan 587 vrouwen gevaccineerd waren met het profylactische vaccin en 763 met een placebovaccin. Gedurende een follow-up van maximaal 3,7 jaar ontwikkelden 34 van de behandelde vrouwen een recidief laesie (CIN2+, CIN2, CIN3 of cervixcarcinoom); 8/474 in de gevaccineerde groep (1.1 per 100.000 persoonsjaren) en 26/592 in de controle groep (3.1 per 100.000 persoonsjaren). Op basis van deze getallen is vaccinatie geassocieerd met een significante reductie van het aantal hooggradige recidieven na behandeling voor een CIN2-3 (64,9%, 95%CI 20,1-86,3%). Voor CIN3+ zijn deze getallen vergelijkbaar (reductie van 73,5%, 95% CI 3,4-95,2%). De grootste beperking van deze studie is, dat het eerder behandeld zijn voor een afwijking aan de cervix, één van de exclusiecriteria was. Verder is deze studie een post hoc analyse van twee studies, welke beiden niet ontworpen waren voor deze vraagstelling. Op basis van alleen deze studie zou daarom geen advies gegeven kunnen worden voor vrouwen die een profylactische vaccinatie overwegen na behandeling voor CIN [Kim, 2012 (2)].

  1. 1 - Joura EA, Garland SM, Paavonen J et al. Effect of the human papillomavirus (HPV) quadrivalent vaccine in a subgroup of women with cervical and vulvar disease: retrospective pooled analysis of trial data. Bmj. 2012;344:e1401 [link]
  2. 2 - Kim JJ. Effect of quadrivalent HPV vaccination on HPV related disease in women treated for cervical or vulvar/vaginal disease. Bmj. 2012;344:e1544 [link]

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 12-11-2015

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Integraal Kankercentrum Nederland

Methode ontwikkeling

Evidence based

Volgende:
Screening