CIN, AIS en VAIN

Initiatief: IKNL Aantal modules: 64

CIN, AIS en VAIN - Glandulaire afwijkingen/adenocarcinoom i

Disclaimer 

In aanvulling op de gebruikersvoorwaarden, die in deze onverkort van toepassing zijn, geldt hetgeen hierna staat. Deze richtlijn is eerder geplaatst geweest op Oncoline en is vooruitlopend op het actualiseren ervan, nu in deze database opgenomen. De richtlijn zoals die nu is opgenomen voldoet nog niet aan alle kwaliteitseisen die aan publicatie in de Richtlijnendatabase worden gesteld en is daarom als PDF geplaatst. De richtlijn zal modulair worden geactualiseerd in nog volgende onderhoudsronden.

 

Zie het PDF-bestand 'Glandulaire afwijkingen/adenocarcinoom in situ endocervix' in de bijlagen.

Onderbouwing

Het is aannemelijk dat AIS conservatief (met LETZ of exconisatie) kan worden behandeld.
[Baalbergen, 2014 (4)] 

Het is aangetoond dat bij negatieve snijranden een residu AIS minder vaak voorkomt.
[Baalbergen, 2014 (4)]

Adenocarcinoma in situ (AIS) is de precursor laesie van het adenocarcinoom van de cervix [Azodi, 1999 (1), Hepler, 1952 (2)]. AIS wordt niet ingedeeld in graden zoals bij CIN (1-3). Geringe glandulaire afwijkingen kunnen histologisch slecht worden ingedeeld en het biologisch gedrag is onzeker, reden om alle glandulaire afwijkingen onder AIS in te delen [Zaino, 2000 (3)]. Klachten van AIS zijn er vaak niet en zeker niet eenduidig. Bij kolposcopie tonen deze laesies geen typische herkenbare beeld. AIS wordt moeilijk herkend en/of niet gezien omdat de afwijking vaak endocervicaal ligt. AIS komt in 15% van de gevallen multifocaal voor.
Na de behandeling met exconisatie of LETZ is er een kleine kans op recidief (LETZ 5% en exconisatie met negatieve snijranden 3%) en een kleine kans op een maligniteit (<1%). Negatieve snijranden bij de excisie zijn van belang. Positieve snijranden van een conus toonde in 16,5% recidieven terwijl er bij negatieve snijranden slechts in 2,3% recidieven optraden. AIS kan conservatief worden behandeld maar de mogelijkheid tot een hysterectomie moet besproken worden [Baalbergen, 2014 (4)].

  1. 1 - Azodi M, Chambers SK, Rutherford TJ et al. Adenocarcinoma in situ of the cervix: management and outcome. Gynecologic oncology. 1999;73(3):348-53 [link]
  2. 2 - Hepler TK, Dockerty MB, Randall LM. Primary adenocarcinoma of the cervix. American journal of obstetrics and gynecology. 1952;63(4):800-8 [link]
  3. 3 - Zaino RJ. Glandular lesions of the uterine cervix. Modern pathology : an official journal of the United States and Canadian Academy of Pathology, Inc. 2000;13(3):261-74 [link]
  4. 4 - Baalbergen A, Helmerhorst TJ. Adenocarcinoma in situ of the uterine cervix-a systematic review. International journal of gynecological cancer : official journal of the International Gynecological Cancer Society. 2014;24(9):1543-8 [link]

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 12-11-2015

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Integraal Kankercentrum Nederland

Methode ontwikkeling

Evidence based

Volgende:
Specifieke patiëntengroepen