CIN, AIS en VAIN

Initiatief: IKNL Aantal modules: 64

CIN, AIS en VAIN - Exconisatie

Disclaimer 

In aanvulling op de gebruikersvoorwaarden, die in deze onverkort van toepassing zijn, geldt hetgeen hierna staat. Deze richtlijn is eerder geplaatst geweest op Oncoline en is vooruitlopend op het actualiseren ervan, nu in deze database opgenomen. De richtlijn zoals die nu is opgenomen voldoet nog niet aan alle kwaliteitseisen die aan publicatie in de Richtlijnendatabase worden gesteld en is daarom als PDF geplaatst. De richtlijn zal modulair worden geactualiseerd in nog volgende onderhoudsronden.

 

Zie het PDF-bestand 'Exconisatie' in de bijlagen.

Onderbouwing

Er zijn aanwijzingen dat de grootte van het verwijderde histologisch preparaat van de portio samenhangt met de kans op vroeggeboorte.
[Phadnis, 2010 (2)]

Er zijn diverse artikelen die beschrijven dat behandeling van de cervix in het algemeen een risico van vroeggeboorte in de daarop volgende zwangerschappen geeft [Noehr, 2009 (1), Phadnis, 2010 (2), Sjoborg, 2007 (3)]. Studies in het verleden hebben aangetoond dat met name het volume en de diepte van het verwijderde weefsel invloed hebben op het risico op vroeggeboorte en dat het volume dat met exconisatie wordt weggehaald groter is dan dat met een LETZ [Phadnis, 2010 (2)]. Naast deze complicatie, is ook beschreven dat er bij exconisatie vaker stenose van het cervicale kanaal optreedt [Baldauf, 1996 (4)]. In een meta-analyse, waarin exconisatie werd vergeleken met LETZ bleken beide behandelingsmethoden te leiden tot vroeggeboorte, maar dit risico was voor exconisatie twee maal zo hoog als voor LETZ [Kyrgiou, 2006 (5)]. Met een exconisatie zijn snijranden van het preparaat, mits gemarkeerd, beter vast te stellen dan na een LETZ.
De werkgroep is van mening dat een diepe endocervicale laesie of het bestaan van glandulaire intra-epitheliale neoplasie goede indicaties kunnen zijn voor het verrichten van een exconisatie, teneinde de gehele laesie te verwijderen en snijranden te kunnen beoordelen [Girardi, 1994 (6), Martin-Hirsch, 2010 (7)].

  1. 1 - Noehr B, Jensen A, Frederiksen K et al. Depth of cervical cone removed by loop electrosurgical excision procedure and subsequent risk of spontaneous preterm delivery. Obstetrics and gynecology. 2009;114(6):1232-8 [link]
  2. 2 - Phadnis SV, Atilade A, Young MP et al. The volume perspective: a comparison of two excisional treatments for cervical intraepithelial neoplasia (laser versus LLETZ). BJOG : an international journal of obstetrics and gynaecology. 2010;117(5):615-9 [link]
  3. 3 - Sjoborg KD, Vistad I, Myhr SS et al. Pregnancy outcome after cervical cone excision: a case-control study. Acta obstetricia et gynecologica Scandinavica. 2007;86(4):423-8 [link]
  4. 4 - Baldauf JJ, Dreyfus M, Ritter J et al. Risk of cervical stenosis after large loop excision or laser conization. Obstetrics and gynecology. 1996;88(6):933-8 [link]
  5. 5 - Kyrgiou M, Koliopoulos G, Martin-Hirsch P et al. Obstetric outcomes after conservative treatment for intraepithelial or early invasive cervical lesions: systematic review and meta-analysis. Lancet. 2006;367(9509):489-98 [link]
  6. 6 - Girardi F, Heydarfadai M, Koroschetz F et al. Cold-knife conization versus loop excision: histopathologic and clinical results of a randomized trial. Gynecologic oncology. 1994;55(3 Pt 1):368-70 [link]
  7. 7 - Martin-Hirsch PP, Paraskevaidis E, Bryant A et al. Surgery for cervical intraepithelial neoplasia. The Cochrane database of systematic reviews. 2013(6):CD001318 [link]

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 12-11-2015

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Integraal Kankercentrum Nederland

Methode ontwikkeling

Evidence based

Volgende:
Specifieke patiëntengroepen