Borstkanker

Initiatief: NIV Aantal modules: 149

Lichamelijke problemen

Uitgangsvraag

Wat is de optimale nazorg voor patiënten met lichamelijke problemen na de diagnose borstkanker?

Aanbeveling

Huid-, haar- en gebitsproblemen

  • Bespreek met patiënten dat sommige chemotherapie-schema's kunnen leiden tot acuut haarverlies, en informeer hen, indien relevant, over de mogelijkheid van preventie met hoofdhuidkoeling.
  • Informeer patiënten over de kans op andere huid- en haarproblemen die kunnen optreden door de behandeling.
  • Verwijs patiënten op indicatie naar een dermatoloog of tandarts/mondhygienist.

Neuropathie

  • De internist-oncoloog bespreekt de risico’s van neuropathie die sommige chemotherapie-schema’s kunnen geven en past de medicatie zo nodig aan.
  • Verwijs patiënten, indien nodig, naar de neuroloog voor onderzoek naar neuropathie.
  • Verwijs patiënten, afhankelijk van de klachten, naar een fysiotherapeut, podoloog, pijnspecialist of revalidatiearts voor het behouden en/of verbeteren van het fysiek functioneren.

Cardiotoxiciteit

Radiotherapie en cardiotoxiciteit:

  • Neem voorzorgsmaatregelen om de cardiotoxiciteit van radiotherapie te minimaliseren.
  • Bespreek bij overschrijding van de drempeldosis van het Landelijk Indicatie Protocol Protonentherapie (LIPP) borstkanker de mogelijkheid van verwijzing naar een protonencentrum.

Interne -oncologie en cardiotoxiciteit:

  • Neem voorzorgsmaatregelen om de risico’s op cardiotoxiciteit of verergering daarvan te minimaliseren bij het gebruik van potentieel cardiotoxische medicatie.

Vervroegde menopauze, opvliegers, gewichtsveranderingen, spier- en gewrichtsklachten

Beoordeel de impact van vervroegde menopauze op het dagelijks leven routinematig tijdens het nazorgtraject, aangezien er verschillende interventies beschikbaar zijn om klachten te verminderen. Dit is van belang om de kwaliteit van leven na borstkanker te verbeteren.

  • Beoordeel de impact van opvliegers en andere postmenopauzale klachten op kwaliteit van leven.
  • Bespreek met patiënten de gevolgen van gewichtsveranderingen en de behandelmogelijkheden.
  • Bespreek met patiënten de gevolgen van spier- en gewrichtsklachten en de behandelmogelijkheden.
  • Verwijs patiënten op indicatie naar gespecialiseerde behandelaars.

Botsterkte verlies en osteoporose

  • Bespreek met patiënten het mogelijke optreden van botsterkteverlies en osteoporose en de behandelmogelijkheden hiervoor.
  • Bespreek met patiënten wat zij zelf kunnen doen ter preventie van osteoporose, zoals het gebruik van vitamine D boven 50 jaar, regelmatige lichaamsbeweging en niet roken.

Vaginale droogheid en seksualiteit

  • Wees alert op klachten van vaginale droogheid die verergerd zijn door de behandeling en adviseer indien nodig een ondersteunende behandeling.
  • Bespreek voorafgaand aan de behandeling de mogelijke gevolgen voor de seksualiteit bij patiënten met borstkanker.
  • Vraag regelmatig actief naar klachten op gebied van intimiteit en seksualiteit als gevolg van de borstkanker en/of de behandeling. Maak indien nodig gebruik van de lastmeter.

Overwegingen

De gevolgen van de diagnose en/of de medische behandeling van borstkanker vormen een veelzijdige problematiek. De behandeling van borstkanker is multidisciplinair, en de gevolgen kunnen voortvloeien uit chirurgische, radiotherapeutische of medicamenteuze ingrepen. De lichamelijke problemen of zorgen die patiënten hebben over bepaalde klachten zijn uiteenlopend. Sommige klachten komen echter vaker voor dan andere. In dit document wordt alleen ingegaan op de klachten die vaker voorkomen. Daarnaast zijn er specifieke doelgroepen te identificeren die behoefte hebben aan aangepaste zorg, bijvoorbeeld vanwege genetische of familiale belasting, leeftijd of culturele achtergrond.

 

Het is dan ook belangrijk dat het signaleren en triëren van problemen, bijvoorbeeld door middel van patiëntgerapporteerde uitkomstmaten (PROMs) of lastmeter, tijdig en zorgvuldig plaatsvindt. Dit stelt zorgverleners in staat om patiënten op de juiste wijze door te verwijzen naar passende nazorg.

 

Huid-, haar- en gebitsproblemen

Bij de behandeling van borstkanker komen vaak problemen van huid en haar voor.

 

Haarverlies kan optreden als gevolg van sommige chemotherapieschema’s. Dit haarverlies is vrijwel altijd tijdelijk. Bij sommige chemotherapieschema’s kan acute haaruitval worden voorkomen door middel van hoofdhuidkoeling (Hurk, 2013). Daarnaast kunnen haarverlies of veranderingen in haargroei ook veroorzaakt worden door andere medicijnen, zoals hormonale therapie.

 

Huidproblemen kunnen lokaal optreden door een operatie of bestraling, maar ook over het hele lichaam door medicatie. Dit betreft vaak huidklachten zoals een droge huid, jeuk, eczeem of acne. Het is belangrijk om eerst met de hoofdbehandelaar te overleggen. Soms kan een verwijzing naar een dermatoloog nuttig zijn. Afhankelijk van de ernst van het huidprobleem kan het nodig zijn om de borstkankermedicatie tijdelijk te onderbreken, aan te passen of zelfs definitief te stoppen.

 

Daarnaast is het belangrijk om aandacht te besteden aan mogelijke gebitsproblemen die kunnen ontstaan door de behandeling voor borstkanker. In dat geval kan er worden verwezen naar de eigen tandarts of mondhygiënist.

 

Neuropathie 

Het is belangrijk om alert te zijn op chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (CIPN) bij patiënten die behandeld worden met bepaalde vormen van chemotherapie, zoals taxoïden. Daarnaast kan in zeldzame gevallen centrale neuropathische pijn (CNP) optreden, waarbij de oorzaak van de pijn niet perifeer, maar in de hersenen of in het ruggenmerg ligt.

 

Symptomen van CIPN en CNP zijn een verminderd gevoel voor aanraken of temperatuur, tintelingen, pijnscheuten,  verminderde spierkracht of spierfunctie en problemen met de coördinatie van handen en voeten. Deze gevoelsstoornissen gaan vaak gepaard met doorbloedingsproblemen en huidveranderingen tijdens de chemotherapie. Als CIPN of CNP optreedt, moet dit direct worden gemeld aan de internist-oncoloog, en is een reden om de chemotherapie aan te passen. CIPN en CNP kunnen de kwaliteit van leven aanzienlijk verminderen, en kunnen leiden tot een verminderd fysiek functioneren en een verhoogd risico op vallen.

 

Afhankelijk van de ernst en ontwikkeling van de klachten van CIPN of CNP is gerichte medicatie tegen neuropathische pijn, acupunctuur (Lu, 2020) of fysiotherapie te overwegen. Bij niet-pijnlijke CIPN of CNP staan motorische problemen op de voorgrond waarvoor specifieke oefeningen mogelijk zijn, evenals andere ondersteunende maatregelen zoals aangepaste schoenen (KNGF Richtlijn Oncologie, 2022). Pijnmedicatie kan in eerste instantie worden voorgeschreven door de internist-oncoloog (Richtlijn Pijn bij Patiënten met Kanker 2019). Als de pijn niet voldoende vermindert of bij complexe comorbiditeit is een verwijzing naar een pijnspecialist nodig.

 

Cardiotoxiciteit

Zowel radiotherapie, chemotherapie, immunotherapie en HER-2 doelgerichte therapie kunnen leiden tot cardiale toxiciteit (hartschade).

 

Radiotherapie kan hartschade veroorzaken, vooral afhankelijk van de dosis. Vanaf een mean heart dose van meer dan 10 Gy bestaat er een risico op coronairlijden en (zeldzaam) op klepsclerose. De kans op schade neemt in de loop van de tijd toe (Darby, 2013). Bij patiënten met linkszijdige borstkanker, of als er anderszins een risico is op een dosis op het hart, wordt tegenwoordig  standaard gebruikgemaakt van een ademcommando (de ‘breath-hold procedure’) bij bestraling. Dit helpt om het hart te sparen, zodat het risico op langdurige cardiovasculaire schade niet opweegt tegen de voordelen van lokale radiotherapie. Als de berekende dosis op het hart echter boven een bepaalde drempelwaarde ligt, zoals aangegeven in het Landelijk Indicatie Protocol Protonentherapie (LIPP) voor borstkanker, moet er worden overwogen om de patiënt te verwijzen naar een protonencentrum. Dit heeft als doel de hartdosis en het risico op cardiotoxiciteit te minimaliseren.

 

Chemotherapie en doelgerichte therapie kunnen ook zowel op korte als lange termijn cardiotoxiciteit veroorzaken. Het risico op hartschade hangt verder af van patiëntgerelateerde risicofactoren, zoals hypertensie, overgewicht, roken en diabetes mellitus (Taylor, 2017; McGale, 2011). Afhankelijk van de situatie van het hart van de patiënt kan de internist-oncoloog ervoor kiezen om potentieel cardiotoxische medicatie te vermijden of om een mogelijk risicovolle behandeling te geven onder begeleiding van een cardioloog/cardio-oncoloog. Tijdens de behandeling met HER-2 gerichte therapie laat de internist-oncoloog de hartfunctie controleren en past de behandeling zo nodig aan. Ook kan preventieve medicatie worden voorgeschreven.

 

Als de hartfunctie beperkt is, moet hier rekening mee worden gehouden in de nazorg en bij het opstellen van een persoonlijk beweegadvies. Voor het inzetten van een maximale inspanningstest kan gebruik worden gemaakt van de ‘klinische besluitvorming voorafgaand aan de beweeginterventie’ volgens de KNGF Richtlijn Oncologie (KNGF Richtlijn Oncologie, 2022).

 

Vervroegde menopauze, opvliegers, gewichtsveranderingen, spier en gewrichtsklachten

Vervroegde menopauze

Een vervroegde menopauze wordt gedefinieerd als het moment waarop een vrouw jonger dan 40 jaar definitief in de overgang komt. Postmenopauze kan alleen achteraf worden vastgesteld als er, zonder medicatie die de cyclus beïnvloedt, gedurende meer dan één jaar geen menstruatie is geweest. Deze vervroegde menopauze kan ook optreden los van borstkankerbehandeling. Als de menopauze abrupt optreedt door operatieve ingreep, bestraling of medicatie, kunnen de zogenaamde postmenopauzale klachten snel en heviger optreden. Chemotherapie kan leiden tot een definitieve postmenopauze, afhankelijk van de gebruikte chemotherapie en ovariële restfunctie. Patiënten met borstkanker die beginnen met adjuvante endocriene therapie kunnen dezelfde klachten ervaren, zelfs als ze ouder dan 45 jaar zijn of al postmenopauzaal zijn.

 

Een beoordeling van de gevolgen van oestrogeendeficiëntie, waaronder overgangsklachten, en het adviseren en inzetten van specifieke medicamenteuze behandelingen en gedragsinterventies kunnen leiden tot verbetering van deze klachten. Een recent uitgebreid overzichtsartikel heeft de werkzaamheid en veiligheid van beschikbare behandelingsopties, zowel medicamenteus als niet-medicamenteus, samengevat (Franzoi, 2021).

 

Veelvoorkomende problemen die verband houden met vervroegde menopauze, maar ook met het gebruik van endocriene medicatie op latere leeftijd en/of postmenopauzaal, zijn onder andere: opvliegers, seksuele disfunctie, gewichtstoename, spier- en gewrichtsklachten, vermoeidheid, slapeloosheid, een depressieve stemming, verminderd cognitief functioneren, cardiovasculaire toxiciteit en verlies van botdichtheid.

 

De impact van de bijwerkingen van endocriene therapie of vervroegde menopauze op het dagelijks leven moet routinematig worden beoordeeld tijdens de nazorg. Er zijn verschillende interventies beschikbaar om deze bijwerkingen te verminderen. Dit is belangrijk om de kwaliteit van leven na borstkanker te verbeteren en de therapietrouw aan adjuvante endocriene therapie te bevorderen.

 

Behandelingsopties voor klachten van vervroegde menopauze

Bij het behandelen van klachten ten gevolge van een vervroegde menopauze is het belangrijk om onderscheid te maken op basis van leeftijd, menopauzestatus, het gebruik van endocriene oncologische medicatie en of de kanker hormoongevoelig is. De internist-oncoloog en de gynaecoloog met aandachtsgebied menopauze zijn de experts op dit gebied. Zie voor management rondom menopauze de betreffende richtlijn van de NVOG, en voor het behandelen van botsterkteverlies en osteoporose het betreffende gedeelte in deze module en de richtlijn osteoporose en fractuurpreventie (Richtlijn osteoporose en fractuurpreventie). Daarnaast is er een Belgische (niet-systematische) review die adviezen geeft over de behandeling van menopauzale klachten bij vrouwen met (doorgemaakte) borstkanker (Servayge, 2023).

 

Voor hormoonloze behandelingen van overgangsklachten kan ook de bijbehorende module in de richtlijn voor het management rondom de menopauze geraadpleegd worden: Hormoonloze behandeling van overgangsklachten. Zie hiervoor ook de praktische handleiding bij de richtlijn Management rondom menopauze.

 

Opvliegers

Opvliegers zijn een veelvoorkomend symptoom van de overgang en komen vooral voor in de jaren vóór en na de definitieve postmenopauze. De duur, ernst en frequentie van opvliegers verschillen sterk per persoon. Endocriene behandeling voor borstkanker kan opnieuw opvliegers veroorzaken, maar dit gebeurt meestal niet meer bij vrouwen die al jaren in de overgang zijn en geen opvliegers meer ervaren.

 

De snelheid waarmee iemand in de overgang komt door operaties, radiotherapie of medicatie beïnvloedt de ernst van de opvliegers. Opvliegers kunnen de nachtrust ernstig verstoren, wat leidt tot vermoeidheid gedurende de dag. De kwaliteit van leven van de patiënt kan daardoor negatief beïnvloed worden, hoewel enkele opvliegers over het algemeen goed te verdragen zijn.

 

Tijdens opvliegers kunnen verschillende symptomen optreden, zoals een warm en rood hoofd, zweten en hartkloppingen. Hoe goed iemand opvliegers kan verdragen, hangt ook samen met factoren zoals overgewicht en het hebben van andere klachten die veel energie kosten, zoals stress, vermoeidheid en een verminderde conditie.

 

Medicamenteuze behandelingen opvliegers

Bij een hormoongevoelige borstkanker is het niet wenselijk om opvliegers te behandelen met oestrogenen of progestagenen (‘hormonen’). In het geval van hormoonreceptor-negatieve borstkanker is er in principe geen contra-indicatie voor hormonale behandeling, hoewel klinische studies naar het optreden van recidieven ontbreken. In laagdrempelig overleg met de behandelend oncoloog kan een individuele afweging worden gemaakt rondom behandeling met oestrogenen of progestagenen bij hormoonreceptor-negatieve borstkanker.

 

De voorkeur gaat uit naar niet- medicamenteuze behandelingen van opvliegers (zie paragraaf Niet-medicamenteuze behandelingen opvliegers). Voor medicamenteuze behandeling van opvliegers na borstkanker kan laagdrempelig overleg met de internist-oncoloog plaatsvinden.  Enkele medicamenteuze opties zorgen mogelijk voor minder (ernstige) opvliegers. Het verschil ten opzichte van placebo is echter klein en mogelijk niet klinisch relevant. De werkgroep vindt het derhalve belangrijk dat voor- en nadelen van medicamenteuze behandeling van opvliegers met patiënten worden besproken en er in samenspraak een individuele afweging wordt gemaakt.

 

Clonidine

Gebruik van het α-adrenerge agonistische antihypertensivum clonidine kan mogelijk zorgen voor minder ernstige opvliegers. Vanwege bijwerkingen zoals een droge mond, sufheid, slaperigheid en duizeligheid wordt clonidine meestal niet als eerste keus gebruikt.

 

  • het effect op vasomotorische klachten is beperkt; vergeleken met placebo is het verschil ongeveer 1 opvlieger per dag (Grant, 2015).
  • veelvoorkomende bijwerkingen zijn slaapproblemen, angstsymptomen, orthostatische hypotensie, duizeligheid, droge mond, hoofdpijn, misselijkheid en braken.
  • bij plotseling staken van het gebruik is er een risico op een reboundeffect met onder andere bloeddrukstijging, hartkloppingen en rusteloosheid.
  • clonidine heeft een licht tot matig negatieve invloed op de rijvaardigheid. De eerste dagen van gebruik is autorijden niet toegestaan.

Behandeling:

  • start met clonidine tablet 2 dd 0,05-0,075 mg
  • evalueer het effect na 4 weken, stop bij onvoldoende effect en/of bijwerkingen
  • bouw bij stoppen de dosering in enkele dagen af, bijvoorbeeld 2 dd 0,025 mg en vervolgens 1 dd 0,025 mg

Antidepressiva

Gebruik van antidepressiva (waaronder SSRI’s en SNRI) kan mogelijk zorgen voor minder (ernstige) opvliegers. Als ook stemmingsklachten aanwezig zijn, kan in individuele gevallen in overleg met de patiënt behandeling met lage dosering antidepressiva (waaronder SSRI’s en SNRI) worden overwogen.

  • het effect op het aantal en de ernst van de opvliegers is beperkt (gemiddeld 1 opvlieger minder per dag vergeleken met placebo; bij gemiddeld 10 opvliegers per dag) (Shams, 2014).
  • Veelvoorkomende bijwerkingen: droge mond, verminderde eetlust, misselijkheid en obstipatie. Ook opvliegers en transpireren kunnen optreden als bijwerking van antidepressiva.
  • Er kunnen problemen ontstaan met afbouwen.

Sterke CYP2D6-remmers kunnen de biologische beschikbaarheid van tamoxifen verminderen. Venlafaxine, fluvoxamine en (es)citalopram hebben nauwelijks een remmend effect op CYP2D6 en kunnen wel samen met tamoxifen worden gebruikt (Zorginstituut, Farmacotherapeutisch kompas).

 

Oxybutynine

Het anticholinergicum oxybutynine (2,5 mg tweemaal daags of 5 mg tweemaal daags gedurende een kuur van 6 weken, die herhaald kan worden) kan mogelijk zorgen voor minder (ernstige) opvliegers (Leon-Ferre, 2019). Mogelijke bijwerkingen zijn een droge mond, moeite met urineren en buikpijn. Anticholinergica kunnen na langdurig gebruik cognitieve stoornissen veroorzaken.

 

Ganglion stellatum-blokkade

Ganglion stellatum-blokkade kan mogelijk een gunstig effect hebben op de frequentie van opvliegers en slaapproblemen (Lipov, 2008). Goede gerandomiseerde studies ontbreken echter.

 

Niet-medicamenteuze behandelingen opvliegers

Gewichtsverlies en aanpassing van het dieet kunnen een belangrijke strategie zijn om opvliegers te verminderen. Het is echter niet aangetoond dat een vezelrijk en vetarm dieet bij vrouwen die tamoxifen gebruiken, zorgt voor minder vasomotorische klachten.

 

Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een andere interventie om vasomotorische klachten te verminderen. Deze therapie richt zich op het veranderen van de perceptie en de cognitieve beoordeling van opvliegers, waardoor patiënten beter leren omgaan met deze klachten. Een voordeel van CGT is dat het geen bijwerkingen heeft en bovendien een positief effect heeft op de stemming en slaap. Bij slaapstoornissen blijkt CGTi (i=insomnie) effectief te zijn (Trauer, 2015).

 

Acupunctuur kan volgens gerandomiseerde onderzoeken een mogelijke optie zijn voor de behandeling van opvliegers (Mao, 2015; Liljegren, 2012). Het therapeutische effect kan tot vier maanden na afloop van de behandeling aanhouden.

 

Daarnaast kunnen hypnotherapie, yoga en ontspanningsoefeningen helpen bij het verminderen van opvliegers en slaapstoornissen (Carson, 2009; Fenlon, 2008).

 

Gewichtsveranderingen

Gewichtsafname kan een gevolg van de diagnose en behandeling van borstkanker zijn, waarvoor begeleiding door een diëtist zinvol kan zijn. Tijdens de behandeling van borstkanker, vooral tijdens de medicamenteuze fase, komt gewichtstoename echter veel vaker voor. Wanneer de gewichtstoename ernstig is en de Body Mass Index (BMI) hoger is dan 30 kg/m², spreekt men van obesitas. Obesitas kan leiden tot een slechtere prognose bij borstkanker, evenals tot ernstige bijkomende aandoeningen, vermoeidheid, functionele achteruitgang en een verslechterde gezondheid en kwaliteit van leven (zie ook de module Leefstijl). Daarom is het heel belangrijk om vrouwen vóór de start van (en zo nodig bij herhaling tijdens) de chemokuren te informeren over / te waarschuwen voor gewichtstoename, gepaard met voedingsadviezen. De meest effectieve interventie bij gewichtstoename is een multidisciplinaire benadering die regelmatige lichaamsbeweging, dieet en cognitieve gedragstherapie combineert (Richtlijn Overgewicht en Obesitas).

 

Spier- en gewrichtsklachten

Spier- en gewrichtsklachten hangen vaak samen met de leeftijd, waarbij stijfheid bij het opstaan steeds meer voorkomt naarmate men ouder wordt. Tijdens een endocriene behandeling van borstkanker komen spier- en gewrichtsklachten ook vaak voor en soms worden deze als ernstig en onverdraaglijk ervaren. Stijfheid speelt hierbij vaak een belangrijke rol.

 

Medicamenteuze behandelingen spier- en gewrichtsklachten

Patiënten die spier- en gewrichtsklachten ervaren door het gebruik van aromataseremmers, kunnen mogelijk baat hebben bij het overstappen naar een andere aromataseremmer. Een andere optie is om over te schakelen van een aromataseremmer naar tamoxifen, of andersom.

 

Het gebruik van duloxetine kan ook helpen bij het verminderen van door aromataseremmers veroorzaakte gewrichtspijn (Henry, 2018). De kwaliteit van de onderzoeken naar andere middelen is echter laag. Wanneer spierklachten voornamelijk 's nachts en 's ochtends optreden, kan het gebruik van paracetamol voor het slapengaan een mogelijke oplossing zijn.

 

Niet-medicamenteuze behandelingen

Lichaamsbeweging onder begeleiding, aerobe training en krachttraining hebben een gunstig effect op gewrichtspijn.

 

Botsterkteverlies en osteoporose

Hormonale therapie en osteoporose

Bij vrouwen met borstkanker kunnen vooral de hormonale effecten van adjuvante behandeling het risico op botverlies verhogen. Dit komt door een afname van oestrogenen, die van belang zijn voor een optimale conditie van vooral het trabeculaire bot, en in mindere mate het corticale bot. Vervroegde (tijdelijke) uitval van de ovariële functie, bijvoorbeeld door een ovariectomie, LHRH-analogen of chemotherapie, leidt tot een afname van de botmineraaldichtheid (BMD) met 4-10% in de eerste jaren (Bruning, 1990; Delmas, 1997; Saarto, 1997; Shapiro, 2001; Greenspan, 2007; Gnant, 2008; Hershman, 2010). Na terugkeer van de menstruele cyclus herstelt de botdichtheid zich (deels) weer (Gnant, 2008).

 

Bij postmenopauzale vrouwen die aromataseremmers gebruiken, is het risico op extra botverlies en fracturen significant hoger dan bij het gebruik van tamoxifen of een placebo (Coleman, 2007; Perez, 2006; Agrawal, 2006; Confravreux, 2007; Rabaglio, 2009). Het effect van selectieve oestrogeenreceptormodulatoren (SERM's) op het botmetabolisme is minder eenduidig. Bij premenopauzale vrouwen veroorzaakt tamoxifen beperkt botverlies (tot 4% na drie jaar) (Powles, 1996; Saarto, 2006). Bij gebruik van een combinatie van een LHRH-analoog en tamoxifen is het botverlies (-11,6% na drie jaar) kleiner dan bij de combinatie van een LHRH-analoog met een aromataseremmer (-14% na drie jaar) (Gnant, 2008). Bij postmenopauzale vrouwen hebben de meeste SERM's een beschermend effect op het bot en verlagen ze het risico op heupfracturen (Powles, 1996; Saarto, 2006; Vestergaard, 2008; Cooke, 2008).

 

Voor adviezen over de preventie en behandeling van botverlies en osteoporose wordt verwezen naar de Richtlijn osteoporose en fractuurpreventie in de richtlijnendatabase. Het is belangrijk om met patiënten te bespreken wat zij zelf kunnen doen om osteoporose te voorkomen, zoals het gebruik van calcium en vitamine D vanaf 50 jaar (Gezondheidsraad, 2012), niet roken, en spierkrachttraining.

 

Vaginale droogheid en seksualiteit  

Vaginale droogheid komt vaak voor bij vrouwen die te maken hebben met vervroegde menopauze of tijdens medicamenteuze behandelingen voor borstkanker. Er zijn adviezen beschikbaar om deze klachten te verminderen. Vaginale droogheid kan echter ook optreden onafhankelijk van behandelingen voor borstkanker, bijvoorbeeld in de normale postmenopauze.

 

Het beoordelen van de gevolgen van oestrogeentekort, zoals overgangsklachten en vaginale droogheid, en het adviseren en inzetten van specifieke medicamenteuze behandelingen en gedragsinterventies kunnen helpen om deze klachten te verminderen. In een recente overzichtsstudie zijn de effectiviteit en veiligheid van de beschikbare, zowel medicamenteuze als niet-medicamenteuze, behandelingsopties samengevat (Franzoi, 2021).

 

Vaginale droogheid kan een oorzaak zijn van seksuele problemen, maar seksuele problemen kunnen ook onafhankelijk hiervan voorkomen. Seksuele problemen gekoppeld aan de diagnose en behandeling van borstkanker komen regelmatig voor, maar krijgen niet altijd de nodige aandacht. Er wordt vaak gesproken over "de roze olifant in de kamer" wanneer het gaat om seksualiteitsproblemen bij borstkanker. Veranderingen in het lichaamsbeeld door behandelingen van de borst(en) kunnen daarbij een rol spelen.

 

Communicatie over seksuele problemen

Aangezien veranderingen of problemen op het gebied van seksualiteit en intimitieit na de behandeling vaak voorkomen, wordt het bespreken van dit onderwerp vóór de behandeling door de werkgroep gezien als een standaard onderdeel van de geïnformeerde besluitvorming.

 

Patiënten geven zelden zelf seksuele problemen aan, en zorgverleners bespreken dit onderwerp niet altijd systematisch (Jun, 2011; Taylor, 2011). Het bieden van zorg en aandacht op seksueel gebied mag echter niet afhankelijk zijn van de individuele zorgverlener. Daarom zijn er afspraken nodig over het actief signaleren en bespreken van mogelijke seksuele problemen. Aangezien de behandeling vaak multidisciplinair is en in ziekenhuizen op verschillende manieren wordt georganiseerd, is het belangrijk om binnen de eigen instelling duidelijke taakafspraken te maken. Daarnaast kunnen patiënten worden gewezen op websites met informatie over veranderingen in seksualiteit tijdens en na de behandeling van borstkanker.

 

Veranderingen op het gebied van seksualiteit kunnen zich op verschillende momenten tijdens de behandeling en controlefase voordoen (Rowland, 2009). Door op verschillende momenten in deze fasen systematisch aandacht te besteden aan seksuele veranderingen of problemen, kan er structurele aandacht voor dit zorgaspect zijn (Richtlijn Herstel na Kanker, 2011). BVN heeft een toolkit ontwikkeld om borstkankerteams hierbij te ondersteunen. Het gebruik van een screeningsinstrument waarin seksualiteit wordt uitgevraagd, kan helpen om de zorgvraag rondom seksualiteit te formaliseren en te documenteren. Zo wordt seksualiteit een regulier onderdeel van de zorg voor deze patiëntengroep (Richtlijn detecteren behoefte psychosociale zorg, 2017).

 

Medicamenteuze interventies bij vaginale droogheid

Vaginale hydraterende middelen en glijmiddelen kunnen helpen bij het verminderen van  vaginale droogheid. Het is belangrijk om lubricantia te kiezen die een juiste zuurgraad voor de vagina en een lage osmolaliteit hebben. Totdat er meer inzicht is in het mogelijke effect van lokale vaginale hormoonbehandelingen op het terugkeren van borstkanker, worden deze middelen afgeraden voor vrouwen met hormoongevoelige borstkanker.

 

Interventies bij seksuele problematiek

De werkgroep is van mening dat informatie over de mogelijke gevolgen van borstkanker en de behandeling daarvan voor seksualiteit en intimiteit, kan bijdragen aan het normaliseren en accepteren van bepaalde veranderingen. Patiënten kunnen ook gewezen worden op websites met informatie over (veranderingen) in seksualiteit tijdens en na behandeling van borstkanker.

 

Vroege signalering en een gerichte anamnese op het gebied van seksuele problematiek kan bijdragen aan een passende verwijzing (Taylor, 2011). Vroegtijdige signalering kan helpen voorkomen dat patiënten onnodig lang last hebben van klachten die hun kwaliteit van leven negatief beïnvloeden (Richtlijn detecteren behoefte psychosociale zorg, 2017).

 

Gezien de lichamelijke, relationele en psychosociale factoren die een rol spelen bij seksuele problemen na de diagnose en behandeling van borstkanker, is een interdisciplinaire aanpak aan te raden. Kennis van gespecialiseerde hulpverleners binnen (of buiten) de instelling en een efficiënt verwijsbeleid zijn van belang voor de praktische uitvoerbaarheid.

 

Niet-medicamenteuze behandelingen bij seksuele problematiek

Seksuele disfunctie kan verbeteren met cognitieve gedragstherapie - via internet, telefonische interventie of een persoonlijk programma – mits uitgevoerd door een gespecialiseerd psycholoog of seksuoloog. Patiënten ervaren verbeteringen in seksueel functioneren, seksueel verlangen, opwinding, vaginale lubricatie en seksuele tevredenheid.

 

Huid-, haar- en gebitsproblemen

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies

Huid- en haarproblemen komen vaak voor tijdens en na de behandeling van borstkanker. Het is belangrijk om hier aandacht aan te besteden, omdat dit van invloed is op de kwaliteit van leven van de patiënt.

 

Neuropathie

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies

Chemotherapie-geïnduceerde polyneuropathie (CIPN) is een bijwerking die een grote invloed heeft op de kwaliteit van leven en die valt onder het aandachtsgebied van de internist-oncoloog. Deze bespreekt het risico op neuropathie, past de medicamenteuze behandeling voor borstkanker zo nodig aan en kan pijnmedicatie voorschrijven als pijnlijke neuropathie op de voorgrond staat. Minder vaak voorkomend bij borstkanker, maar met vergelijkbare symptomen, is centrale neuropathische pijn (CNP), waarbij de oorzaak van de pijn niet perifeer, maar in de hersenen of het ruggenmerg ligt.

 

Bij aanhoudende CIPN of CNP met beperkingen in de algemene dagelijkse levensactiviteiten (ADL) of een verhoogd valrisico, is het aan te raden om begeleiding te bieden voor het behouden en/of verbeteren van het fysiek functioneren, via een fysiotherapeut of revalidatiearts. Het is belangrijk om tijdig te signaleren en te verwijzen.

 

Cardiotoxiciteit

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies

Cardiotoxiciteit kan optreden tijdens en na de behandeling van borstkanker, en het is belangrijk om hier aandacht aan te besteden in het belang van de kwaliteit van leven van de patiënt. Sommige patiënten hebben al cardiale problemen vóór de diagnose borstkanker. De internist-oncoloog en radiotherapeut houden rekening met bestaande of mogelijke cardiotoxiciteit in het behandelplan en stemmen de cardiale screening af met de cardioloog, die ook als mede-behandelaar fungeert.

 

Wanneer er sprake is van cardiotoxiciteit, is het van belang om aandacht te besteden aan begeleiding bij beweging. Bij verdenking van cardiotoxiciteit is het belangrijk om, naast een cardiologische analyse, ook aanvullende klinimetrie uit te voeren om het bewegend functioneren in kaart te brengen.

 

Cardiotoxiciteit komt tijdens en/ na borstkankerbehandeling voor en in het belang van de kwaliteit van leven van de patiënt moet hier aandacht voor zijn. Sommige patienten hebben cardiale problemen al voorafgaande aan de diagnose borstkanker. De internist-oncoloog en radiotherapeut houdt rekening in het behandelplan met bestaande dan wel zich kunnen ontwikkelende cardiotoxiciteit en stemt cardiale screening af met de cardioloog die mede-behandelaar is.

 

Indien er sprake is van cardiotoxiciteit is het van belang om aandacht te hebben voor begeleiding van beweging. Het is van belang om bij verdenking van cardiotoxiciteit de cardioloog te betrekken om het bewegend functioneren in kaart te brengen.

 

Vervroegde menopauze, opvliegers, gewichtsveranderingen, spier- en gewrichtsklachten

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventie

Een vervroegde menopauze kan, net als een natuurlijk postmenopauzaal proces, klachten veroorzaken zoals opvliegers, stemmingswisselingen en gewichtstoename. Deze klachten kunnen sterk variëren tussen individuen. Wanneer de menopauze plotseling optreedt door operatieve ingreep, bestraling of medicatie, kunnen deze symptomen sneller en heftiger ontstaan. Patiënten met borstkanker die starten met adjuvante endocriene therapie kunnen soortgelijke klachten ervaren. Het is belangrijk om de impact van een vervroegde menopauze op het dagelijks leven routinematig te beoordelen tijdens de nazorg, aangezien er verschillende interventies beschikbaar zijn om de bijwerkingen te verlichten.

 

Opvliegers, veranderingen in gewicht en spier- en gewrichtsklachten komen vaak voor tijdens en na de behandeling van borstkanker. Een beoordeling van de gevolgen van oestrogeendeficiëntie, inclusief overgangsklachten, en het adviseren van specifieke medicamenteuze behandelingen en gedragsinterventies kunnen leiden tot een verbetering van deze klachten. In het belang van de kwaliteit van leven van de patiënt is het cruciaal om hier aandacht aan te besteden.

 

Botsterkte verlies en osteoporose

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies

Botsterkteverlies, eventueel zodanig dat er sprake is van osteoporose, ontstaat bij iedereen in de loop van het leven. Bepaalde factoren, zoals sommige behandelingen, de menopauze, roken en immobiliteit kunnen dit proces van botverlies versnellen. In het belang van de kwaliteit van leven van de patiënt is het belangrijk om hier aandacht aan te besteden. Het is belangrijk dat patiënten zich bewust zijn van de preventieve maatregelen die zij zelf kunnen nemen, zoals het gebruik van vitamine D vanaf 50 jaar (Gezondheidsraad, 2012), regelmatig bewegen en niet roken.

 

Vaginale droogheid en seksualiteit

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventie

Vaginale droogheid is een klacht die vaak verband houdt met de overgang naar de postmenopauze. Bepaalde behandelingen kunnen dit proces versnellen.

 

De effecten op de seksualiteit zijn vaak multifactorieel en worden beïnvloed door veranderingen in zelfbeeld, relatie, intimiteit en hormonale schommelingen.

 

Het wordt aanbevolen om zowel tijdens de behandeling als in het nazorgproces actief de psychosociale gevolgen van klachten op het gebied van seksualiteit op te sporen door middel van systematische signalering. Bij seksuele problematiek kunnen zowel medicamenteuze als niet-medicamenteuze interventies worden toegepast.

Onderbouwing

Het opsporen en behandelen van de gevolgen van de diagnose en/of behandeling van borstkanker zijn cruciale elementen van de individuele patiëntenzorg. Nazorg omvat het proces van het omgaan met de gevolgen van borstkanker die voortkomen uit de diagnose en/of de behandeling.

 

Het doel van nazorg is om de ziektelast te verminderen door de lichamelijke conditie en het psychisch welzijn te optimaliseren, met speciale aandacht voor problemen die zijn ontstaan door de diagnose en/of behandeling. Hierdoor kan de kwaliteit van leven verbeteren. Het is van groot belang om zo vroeg mogelijk in het behandeltraject duidelijk te maken hoe de individuele begeleiding van patiënten met gevolgen van borstkanker eruit zal zien.

 

Patiënten moeten niet alleen mondeling geïnformeerd worden door het borstkankerteam over veelvoorkomende gevolgen van de diagnose en/of behandeling (zowel op korte als lange termijn), maar het is ook wenselijk om deze informatie schriftelijk, digitaal en/of visueel aan te bieden.

Er is voor deze vraag geen systematische literatuuranalyse uitgevoerd. De aanbevelingen zijn gebaseerd op expert opinion van de expertisegroep, waar mogelijk onderbouwd met literatuur die door de expertisegroep leden is aangedragen. Waar van toepassing wordt naar andere richtlijnen verwezen, waarbij de literatuur die daar te vinden is hier niet opnieuw beoordeeld wordt.

  1. 1 - Ahmed, A., et al. (2014). "Prevalence of phantom breast pain and sensation among postmastectomy patients suffering from breast cancer: a prospective study." Pain Pract 14(2): E17-28.
  2. 2 - Agrawal, A., Hannon, R. A., Cheung, K. L., Eastell, R., & Robertson, J. F. (2006). Bone turnover markers in postmenopausal breast cancer patients treated with fulvestrant. Journal of Clinical Oncology, 24(18_suppl), 680-680.
  3. 3 - van Barele M, Heemskerk-Gerritsen BAM, Louwers YV, Vastbinder MB, Martens JWM, Hooning MJ, Jager A. Estrogens and Progestogens in Triple Negative Breast Cancer: Do They Harm? Cancers (Basel). 2021 May 21;13(11):2506. doi: 10.3390/cancers13112506. PMID: 34063736; PMCID: PMC8196589.
  4. 4 - Bartels SAL, Donker M, Poncet C, Sauvé N, Straver ME, van de Velde CJH, Mansel RE, Blanken C, Orzalesi L, Klinkenbijl JHG, van der Mijle HCJ, Nieuwenhuijzen GAP, Veltkamp SC, van Dalen T, Marinelli A, Rijna H, Snoj M, Bundred NJ, Merkus JWS, Belkacemi Y, Petignat P, Schinagl DAX, Coens C, van Tienhoven G, van Duijnhoven F, Rutgers EJT. Radiotherapy or Surgery of the Axilla After a Positive Sentinel Node in Breast Cancer: 10-Year Results of the Randomized Controlled EORTC 10981-22023 AMAROS Trial. J Clin Oncol. 2022 Nov 16:JCO2201565. doi: 10.1200/JCO.22.01565. Epub ahead of print. PMID: 36383926.
  5. 5 - Belmonte R, Messaggi-Sartor M, Ferrer M, Pont A, Escalada F. Prospective study of shoulder strength, shoulder range of motion, and lymphedema in breast cancer patients from pre-surgery to 5 years after ALND or SLNB Supportive Care in Cancer (2018) 26:3277–3287
  6. 6 - Bruce J, Williamson E, Lait C, Richmond H, Betteley L, Lall R, Petrou S, Rees S, Withers EJ, Lamb SE, Thompson AM on behalf of the PROSPER Study Group. Randomised controlled trial of exercise to prevent shoulder problems in women undergoing breast cancer treatment: study protocol for the prevention of shoulder problems trial (UK PROSPER). BMJ Open 2018;8:e019078. doi: 10.1136/bmjopen-2017-019078.
  7. 7 - Bruning PF, Pit MJ, de Jong-Bakker M, van den Ende A, Hart A, van Enk A. Bone mineral density after adjuvant chemotherapy for premenopausal breast cancer. Br J Cancer. 1990 Feb;61(2):308-10. doi: 10.1038/bjc.1990.58. PMID: 2310683; PMCID: PMC1971401.
  8. 8 - Campbell KL, Winters-Stone KM, Wiskemann J, May AM, Schwartz AL, Courneya KS, Zucker DS, Matthews CE, Ligibel JA, Gerber LH, Morris GS, Patel AV, Hue TF, Perna FM, Schmitz KH. Exercise guidelines for cancer survivors: consensus statement from international multidisciplinary roundtable. Med Sci Sports Exerc. 2019;51(11):2375-90 National Comprehensive Cancer Network (NCCN). Survivorship, Version 2.2018, NCCN Clinical Practice Guidelines in Oncology. J Natl Compr Canc Netw. 2018 Oct;16(10):1216-47.
  9. 9 - Caraceni A, Cherny N, Fainsinger R, Kaasa S, Poulain P, Radbruch L, De Conno F. Pain measurement tools and methods in clinical research in palliative care: recommendations of an Expert Working Group of the European Association of Palliative Care. J Pain Symptom Manage. 2002 Mar;23(3):239-55. doi: 10.1016/s0885-3924(01)00409-2. PMID: 11888722.
  10. 10 - Carson JW, Carson KM, Porter LS, Keefe FJ, Seewaldt VL. Yoga of Awareness program for menopausal symptoms in breast cancer survivors: results from a randomized trial. Support Care Cancer. 2009 Oct;17(10):1301-9. doi: 10.1007/s00520-009-0587-5. Epub 2009 Feb 12. PMID: 19214594.
  11. 11 - Chang, PJ, et al. (2021). "A Targeted Approach to Post-Mastectomy Pain and Persistent Pain following Breast Cancer Treatment." Cancers (Basel) 13(20).
  12. 12 - Chen VE, Greenberger BA, Shi Z, Gajjar S, Shi W, Mourad WF, Yan W. Post-mastectomy and post-breast conservation surgery pain syndrome: a review of etiologies, risk prediction, and trends in management. Transl Cancer Res. 2020 Jan;9(Suppl 1):S77–S85. doi: 10.21037/tcr.2019.06.46.
  13. 13 - Chiesa A, Serretti A. Mindfulness-based interventions for chronic pain: a systematic review of the evidence. J Altern Complement Med. 2011 Jan;17(1):83-93. doi: 10.1089/acm.2009.0546. PMID: 21265650.
  14. 14 - Cho Y, Do J, Jung S, Kwon O, Jeon JY. Effects of a physical therapy program combined with manual lymphatic drainage on shoulder function, quality of life, lymphedema incidence, and pain in breast cancer patients with axillary web syndrome following axillary dissection. Support Care Cancer. 2016 May;24(5):2047-2057. doi: 10.1007/s00520-015-3005-1. Epub 2015 Nov 5. PMID: 26542271.
  15. 15 - Coleman RE, Banks LM, Girgis SI, Kilburn LS, Vrdoljak E, Fox J, Cawthorn SJ, Patel A, Snowdon CF, Hall E, Bliss JM, Coombes RC; Intergroup Exemestane Study group. Skeletal effects of exemestane on bone-mineral density, bone biomarkers, and fracture incidence in postmenopausal women with early breast cancer participating in the Intergroup Exemestane Study (IES): a randomised controlled study. Lancet Oncol. 2007 Feb;8(2):119-27. doi: 10.1016/S1470-2045(07)70003-7. PMID: 17267326.
  16. 16 - Collette S, Collette L, Budiharto T, Horiot JC, Poortmans PM, Struikmans H, Van den Bogaert W, Fourquet A, Jager JJ, Hoogenraad W, Mueller RP, Kurtz J, Morgan DA, Dubois JB, Salamon E, Mirimanoff R, Bolla M, Van der Hulst M, Wárlám-Rodenhuis CC, Bartelink H; EORTC Radiation Oncology Group. Predictors of the risk of fibrosis at 10 years after breast conserving therapy for early breast cancer: a study based on the EORTC Trial 22881-10882 'boost versus no boost'. Eur J Cancer. 2008 Nov;44(17):2587-99. doi: 10.1016/j.ejca.2008.07.032. Epub 2008 Aug 29. Erratum in: Eur J Cancer. 2009 Jul;45(11):2061. PMID: 18757193.
  17. 17 - Confavreux CB, Fontana A, Guastalla JP, Munoz F, Brun J, Delmas PD. Estrogen-dependent increase in bone turnover and bone loss in postmenopausal women with breast cancer treated with anastrozole. Prevention with bisphosphonates. Bone. 2007 Sep;41(3):346-52. doi: 10.1016/j.bone.2007.06.004. Epub 2007 Jun 16. PMID: 17618847.
  18. 18 - Cooke AL, Metge C, Lix L, Prior HJ, Leslie WD. Tamoxifen use and osteoporotic fracture risk: a population-based analysis. J Clin Oncol. 2008 Nov 10;26(32):5227-32. doi: 10.1200/JCO.2007.15.7123. Epub 2008 Oct 6. PMID: 18838712.
  19. 19 - Darby SC, Ewertz M, McGale P, Bennet AM, Blom-Goldman U, Brønnum D, Correa C, Cutter D, Gagliardi G, Gigante B, Jensen MB, Nisbet A, Peto R, Rahimi K, Taylor C, Hall P. Risk of ischemic heart disease in women after radiotherapy for breast cancer. N Engl J Med. 2013 Mar 14;368(11):987-98. doi: 10.1056/NEJMoa1209825. PMID: 23484825.
  20. 20 - Delmas PD, Balena R, Confravreux E, Hardouin C, Hardy P, Bremond A. Bisphosphonate risedronate prevents bone loss in women with artificial menopause due to chemotherapy of breast cancer: a double-blind, placebo-controlled study. J Clin Oncol. 1997 Mar;15(3):955-62. doi: 10.1200/JCO.1997.15.3.955. PMID: 9060533.
  21. 21 - Dijkstra, P. U., et al. (2007). "Phantom breast sensations and phantom breast pain: a 2-year prospective study and a methodological analysis of literature." Eur J Pain 11(1): 99-108.
  22. 22 - Di Maio M, Basch E, Denis F, Fallowfield LJ, Ganz PA, Howell D, Kowalski C, Perrone F, Stover AM, Sundaresan P, Warrington L, Zhang L, Apostolidis K, Freeman-Daily J, Ripamonti CI, Santini D; ESMO Guidelines Committee. Electronic address: clinicalguidelines@esmo.org. The role of patient-reported outcome measures in the continuum of cancer clinical care: ESMO Clinical Practice Guideline. Ann Oncol. 2022 Sep;33(9):878-892. doi: 10.1016/j.annonc.2022.04.007. Epub 2022 Apr 21. PMID: 35462007.
  23. 23 - DiSipio T, Rye S, Newman B, Hayes S. Incidence of unilateral arm lymphoedema after breast cancer: a systematic review and meta-analysis. Lancet Oncol. 2013 May;14(6):500-15. doi: 10.1016/S1470-2045(13)70076-7. Epub 2013 Mar 27. PMID: 23540561.
  24. 24 - Duijts SF, Faber MM, Oldenburg HS, van Beurden M, Aaronson NK. Effectiveness of behavioral techniques and physical exercise on psychosocial functioning and health-related quality of life in breast cancer patients and survivors--a meta-analysis. Psychooncology. 2011 Feb;20(2):115-26. doi: 10.1002/pon.1728. PMID: 20336645.
  25. 25 - Fenlon DR, Corner JL, Haviland JS. A randomized controlled trial of relaxation training to reduce hot flashes in women with primary breast cancer. J Pain Symptom Manage. 2008 Apr;35(4):397-405. doi: 10.1016/j.jpainsymman.2007.05.014. PMID: 18359433.
  26. 26 - Frances K Duane, Naomi B Boekel, Judy N Jacobse, Zhe Wang, Berthe M P Aleman, Sarah C Darby, Michael Schaapveld, Flora E van Leeuwen, Margreet H A Baaijens, Samantha Warren, Carolyn W Taylor Exposure of the heart and cardiac valves in women irradiated for breast cancer 1970-2009 Clin Transl Radiat Oncol . 2022 Jul 16;36:132-139. doi: 10.1016/j.ctro.2022.07.004. eCollection 2022 Sep.
  27. 27 - Franzoi MA, Agostinetto E, Perachino M, Del Mastro L, de Azambuja E, Vaz-Luis I, Partridge AH, Lambertini M. Evidence-based approaches for the management of side-effects of adjuvant endocrine therapy in patients with breast cancer. Lancet Oncol. 2021;22(7):e303-e313.
  28. 28 - Gezondheidsraad. Advies Evaluatie van de voedingsnormen voor vitamine D. 2012. Beschikbaar via: https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2012/09/26/evaluatie-van-de-voedingsnormen-voor-vitamine-d. Geraadpleegd op 12 oktober 2023.
  29. 29 - Gnant M, Mlineritsch B, Luschin-Ebengreuth G, Kainberger F, Kässmann H, Piswanger-Sölkner JC, Seifert M, Ploner F, Menzel C, Dubsky P, Fitzal F, Bjelic-Radisic V, Steger G, Greil R, Marth C, Kubista E, Samonigg H, Wohlmuth P, Mittlböck M, Jakesz R; Austrian Breast and Colorectal Cancer Study Group (ABCSG). Adjuvant endocrine therapy plus zoledronic acid in premenopausal women with early-stage breast cancer: 5-year follow-up of the ABCSG-12 bone-mineral density substudy. Lancet Oncol. 2008 Sep;9(9):840-9. doi: 10.1016/S1470-2045(08)70204-3. Epub 2008 Aug 19. PMID: 18718815.
  30. 30 - Goldberg JI, Riedel ER, Morrow M, Van Zee KJ. Morbidity of sentinel node biopsy: relationship between number of excised lymph nodes and patient perceptions of lymphedema. Ann Surg Oncol. 2011 Oct;18(10):2866-72. doi: 10.1245/s10434-011-1688-1. Epub 2011 Apr 5. PMID: 21465310.
  31. 31 - Gracely RH, McGrath P, Dubner R. Ratio scales of sensory and affective verbal pain descriptors. Pain. 1978 Jun;5(1):5-18. doi: 10.1016/0304-3959(78)90020-9. PMID: 673440.
  32. 32 - Grant MD, Marbella A, Wang AT, Pines E, Hoag J, Bonnell C, Ziegler KM, Aronson N. Menopausal Symptoms: Comparative Effectiveness of Therapies [Internet]. Rockville (MD): Agency for Healthcare Research and Quality (US); 2015 Mar. Report No.: 15-EHC005-EF. PMID: 25905155.
  33. 33 - Greenspan SL, Bhattacharya RK, Sereika SM, Brufsky A, Vogel VG. Prevention of bone loss in survivors of breast cancer: A randomized, double-blind, placebo-controlled clinical trial. J Clin Endocrinol Metab. 2007 Jan;92(1):131-6. doi: 10.1210/jc.2006-1272. Epub 2006 Oct 17. PMID: 17047022.
  34. 34 - Hasenoehrl T, Keilani M, Palma S, Crevenna R. Resistance exercise and breast cancer related lymphedema - a systematic review update. Disabil Rehabil. 2020 Jan;42(1):26-35. doi: 10.1080/09638288.2018.1514663. Epub 2019 Jan 13. PMID: 30638093.
  35. 35 - Henry NL, Unger JM, Schott AF, Fehrenbacher L, Flynn PJ, Prow DM, Sharer CW, Burton GV, Kuzma CS, Moseley A, Lew DL, Fisch MJ, Moinpour CM, Hershman DL, Wade JL 3rd. Randomized, Multicenter, Placebo-Controlled Clinical Trial of Duloxetine Versus Placebo for Aromatase Inhibitor-Associated Arthralgias in Early-Stage Breast Cancer: SWOG S1202. J Clin Oncol. 2018 Feb 1;36(4):326-332. doi: 10.1200/JCO.2017.74.6651. Epub 2017 Nov 14. PMID: 29136387; PMCID: PMC5805479.
  36. 36 - Hershman DL, McMahon DJ, Crew KD, Shao T, Cremers S, Brafman L, Awad D, Shane E. Prevention of bone loss by zoledronic acid in premenopausal women undergoing adjuvant chemotherapy persist up to one year following discontinuing treatment. J Clin Endocrinol Metab. 2010 Feb;95(2):559-66. doi: 10.1210/jc.2009-1366. Epub 2009 Dec 18. PMID: 20022990; PMCID: PMC2840866.
  37. 37 - van den Hurk CJ, van den Akker-van Marle ME, Breed WP, van de Poll-Franse LV, Nortier JW, Coebergh JW. Impact of scalp cooling on chemotherapy-induced alopecia, wig use and hair growth of patients with cancer. Eur J Oncol Nurs. 2013 Oct;17(5):536-40. doi: 10.1016/j.ejon.2013.02.004. Epub 2013 Apr 6. PMID: 23571182.
  38. 38 - Hwang JH, Chang HJ, Shim YH, Park WH, Park W, Huh SJ, Yang JH. Effects of supervised exercise therapy in patients receiving radiotherapy for breast cancer. Yonsei Med J. 2008 Jun 30;49(3):443-50. doi: 10.3349/ymj.2008.49.3.443. PMID: 18581595; PMCID: PMC2615347.
  39. 39 - Jensen MP. The validity and reliability of pain measures in adults with cancer. J Pain. 2003 Feb;4(1):2-21. doi: 10.1054/jpai.2003.1. PMID: 14622723.
  40. 40 - Johansen S, Fosså K, Nesvold IL, Malinen E, Fosså SD. Arm and shoulder morbidity following surgery and radiotherapy for breast cancer. Acta Oncol. 2014 Apr;53(4):521-9. doi: 10.3109/0284186X.2014.880512. Epub 2014 Feb 5. PMID: 24495044.
  41. 41 - Koehler L, Day A, Hunter D, Blaes A, Haddad T, Shanley R. Five-Year Cumulative Incidence of Axillary Web Syndrome and Comparison in Upper Extremity Movement, Function, Pain, and Lymphedema in Survivors of Breast Cancer With and Without Axillary Web Syndrome. Arch Phys Med Rehabil. 2022 Sep;103(9):1798-1806. doi: 10.1016/j.apmr.2022.03.007. Epub 2022 Apr 6. PMID: 35398047; PMCID: PMC9452471.
  42. 42 - Konstantinos Dinas, Matthias Kalder, Leonidas Zepiridis, Georgios Mavromatidis, Georgios Pratilas Axillary web syndrome: Incidence, pathogenesis, and management Curr Probl Cancer 2019 Dec;43(6):100470. doi: 10.1016/j.currproblcancer.2019.02.002. Epub 2019 Mar 15.
  43. 43 - Lee TS, Kilbreath SL, Refshauge KM, Herbert RD, Beith JM. Prognosis of the upper limb following surgery and radiation for breast cancer. Breast Cancer Res Treat 2008;110:19–37.
  44. 44 - Liljegren A, Gunnarsson P, Landgren BM, Robéus N, Johansson H, Rotstein S. Reducing vasomotor symptoms with acupuncture in breast cancer patients treated with adjuvant tamoxifen: a randomized controlled trial. Breast Cancer Res Treat. 2012 Oct;135(3):791-8. doi: 10.1007/s10549-010-1283-3. Epub 2010 Dec 14. PMID: 21153699.
  45. 45 - Lilla C, Ambrosone CB, Kropp S, Helmbold I, Schmezer P, von Fournier D, Haase W, Sautter-Bihl ML, Wenz F, Chang-Claude J. Predictive factors for late normal tissue complications following radiotherapy for breast cancer. Breast Cancer Res Treat. 2007 Nov;106(1):143-50. doi: 10.1007/s10549-006-9480-9. Epub 2007 Jan 13. PMID: 17221151.
  46. 46 - Lipov EG, Joshi JR, Sanders S, Wilcox K, Lipov S, Xie H, Maganini R, Slavin K. Effects of stellate-ganglion block on hot flushes and night awakenings in survivors of breast cancer: a pilot study. Lancet Oncol. 2008 Jun;9(6):523-32. doi: 10.1016/S1470-2045(08)70131-1. Epub 2008 May 15. PMID: 18485819.
  47. 47 - Lorenzo Lippi, Alessandro de Sire, Luigi Losco, Kamal Mezian, Arianna Folli, Mariia Ivanova, Lorenzo Zattoni, Stefano Moalli, Antonio Ammendolia, Carmine Alfano, Nicola Fusco, Marco Invernizzi Axillary Web Syndrome in Breast Cancer Women: What Is the Optimal Rehabilitation Strategy after Surgery? A Systematic Review J Clin Med. 2022 Jul 1;11(13):3839. doi: 10.3390/jcm11133839.
  48. 48 - Lu W, Giobbie-Hurder A, Freedman RA, Hee Shin I, U Lin N, Partridge AH, Rosenthal DS, Ligibel JA. Acupuncture for chemotherapy-induced peripheral neuropathy in breast cancer survivors: A randomized controlled pilot trial. Oncologist. 2020 Apr;25(4):310-318. doi: 10.1634/theoncologist.2019-0489. Epub 2019 Oct 14. PMID: 32297442 PMCID: PMC7160396 DOI: 10.1634/theoncologist.2019-0489.
  49. 49 - Lucci A, McCall LM, Beitsch PD, Whitworth PW, Reintgen DS, Blumencranz PW, Leitch AM, Saha S, Hunt KK, Giuliano AE; American College of Surgeons Oncology Group. Surgical complications associated with sentinel lymph node dissection (SLND) plus axillary lymph node dissection compared with SLND alone in the American College of Surgeons Oncology Group Trial Z0011. J Clin Oncol. 2007 Aug 20;25(24):3657-63. doi: 10.1200/JCO.2006.07.4062. Epub 2007 May 7. PMID: 17485711.
  50. 50 - Lukas A, Theunissen M, de Korte-de Boer D, van Kuijk S, Van Noyen L, Magerl W, Mess W, Buhre W, Peters M. AMAZONE: prevention of persistent pain after breast cancer treatment by online cognitive behavioral therapy—study protocol of a randomized controlled multicenter trial. Trials. 2022; 23, 595 (2022). https://doi.org/10.1186/s13063-022-06549-6.
  51. 51 - Maass SWMC, Brandenbarg D, Boerman LM, Verhaak PFM, de Bock GH, Berendsen AJ. Fatigue among Long-Term Breast Cancer Survivors:A Controlled Cross-Sectional Study. Cancers 2021, 13, 1301. https://doi.org/10.3390/cancers13061301.
  52. 52 - Maass SWMC, Roorda C, Berendsen AJ, Verhaak PFM, de Bock GH. The prevalence of long-term symptoms of depression and anxiety after breast cancer treatment: A systematic review Elsevier 2015. http://dx.doi.org/10.1016/j.maturitas.2015.04.010.
  53. 53 - Mao JJ, Bowman MA, Xie SX, Bruner D, DeMichele A, Farrar JT. Electroacupuncture Versus Gabapentin for Hot Flashes Among Breast Cancer Survivors: A Randomized Placebo-Controlled Trial. J Clin Oncol. 2015 Nov 1;33(31):3615-20. doi: 10.1200/JCO.2015.60.9412. Epub 2015 Aug 24. PMID: 26304905; PMCID: PMC4622101.
  54. 54 - McGale P, Darby SC, Hall P et al. Incidence of heart disease in 35,000 women treated with radiotherapy for breast cancer in Denmark and Sweden. Radiother Oncol. 2011 Aug; 100(2): 167-75. PMID: 21752480; doi: 10.1016/j.radonc.2011.06.016.
  55. 55 - McLaughlin SA, Brunelle CL, Taghian A. Breast Cancer-Related Lymphedema: Risk Factors, Screening, Management, and the Impact of Locoregional Treatment. J Clin Oncol. 2020 Jul 10;38(20):2341-2350. doi: 10.1200/JCO.19.02896. Epub 2020 May 22. PMID: 32442064; PMCID: PMC7343436.
  56. 56 - Moskovitz AH, Anderson BO, Yeung RS, Byrd DR, Lawton TJ, Axillary web syndrome after axillary dissection. Moe RE.Am J Surg. 2001 May;181(5):434-9. doi: 10.1016/s0002-9610(01)00602-x.
  57. 57 - Munk, A., et al. (2023). "Acute and subacute postsurgical pain in women with breast cancer: incidence and associations with biopsychosocial predictors-a secondary analysis of a randomized controlled trial." Pain Rep 8(1): e1058.
  58. 58 - Nogueira RMP, Vital FMR, Bernabé DG, Carvalho MB. Interventions for Radiation-Induced Fibrosis in Patients With Breast Cancer: Systematic Review and Meta-analyses. Adv Radiat Oncol. 2022 Feb 5;7(3):100912. doi: 10.1016/j.adro.2022.100912. PMID: 35647406; PMCID: PMC9133365.
  59. 59 - Perez EA, Josse RG, Pritchard KI, Ingle JN, Martino S, Findlay BP, Shenkier TN, Tozer RG, Palmer MJ, Shepherd LE, Liu S, Tu D, Goss PE. Effect of letrozole versus placebo on bone mineral density in women with primary breast cancer completing 5 or more years of adjuvant tamoxifen: a companion study to NCIC CTG MA.17. J Clin Oncol. 2006 Aug 1;24(22):3629-35. doi: 10.1200/JCO.2005.05.4882. Epub 2006 Jul 5. PMID: 16822845.
  60. 60 - Powles TJ, Hickish T, Kanis JA, Tidy A, Ashley S. Effect of tamoxifen on bone mineral density measured by dual-energy x-ray absorptiometry in healthy premenopausal and postmenopausal women. J Clin Oncol. 1996 Jan;14(1):78-84. doi: 10.1200/JCO.1996.14.1.78. PMID: 8558225.
  61. 61 - Puetz TW, Herring MP. Differential effects of exercise on cancer-related fatigue during and following treatment: a meta-analysis. Am J Prev Med. 2012 Aug;43(2):e1-24. doi: 10.1016/j.amepre.2012.04.027. PMID: 22813691.
  62. 62 - Rabaglio M, Sun Z, Price KN, Castiglione-Gertsch M, Hawle H, Thürlimann B, Mouridsen H, Campone M, Forbes JF, Paridaens RJ, Colleoni M, Pienkowski T, Nogaret JM, Láng I, Smith I, Gelber RD, Goldhirsch A, Coates AS; BIG 1-98 Collaborative and International Breast Cancer Study Groups. Bone fractures among postmenopausal patients with endocrine-responsive early breast cancer treated with 5 years of letrozole or tamoxifen in the BIG 1-98 trial. Ann Oncol. 2009 Sep;20(9):1489-1498. doi: 10.1093/annonc/mdp033. Epub 2009 May 27. PMID: 19474112; PMCID: PMC2731016.
  63. 63 - Rietman JS, Dijkstra PU, Geertzen JH, Baas P, de Vries J, Dolsma WV, Groothoff JW, Eisma WH, Hoekstra HJ. Treatment-Related Upper Limb Morbidity 1 Year after Sentinel Lymph Node Biopsy or Axillary Lymph Node Dissection for Stage I or II Breast Cancer. Annals of Surgical Oncology, 2004 Nov;11(11):1018-24
  64. 64 - Saarto T, Blomqvist C, Välimäki M, Mäkelä P, Sarna S, Elomaa I. Clodronate improves bone mineral density in post-menopausal breast cancer patients treated with adjuvant antioestrogens. Br J Cancer. 1997;75(4):602-5. doi: 10.1038/bjc.1997.105. PMID: 9052418; PMCID: PMC2063321.
  65. 65 - Saarto, T., Vehmanen, L., Blomqvist, C., & Elomaa, I. (2006). 10-year follow-up of the efficacy of clodronate on bone mineral density (BMD) in early stage breast cancer. Journal of Clinical Oncology, 24(18_suppl), 676-676.
  66. 66 - Safora Johansen, Kristian Fosså, Inger L Nesvold, Eirik Malinen, Sophie D Fosså Arm and shoulder morbidity following surgery and radiotherapy for breast cancer Acta Oncol 2014 Apr;53(4):521-9. doi: 10.3109/0284186X.2014.880512. Epub 2014 Feb 5.
  67. 67 - van der Schoot G, Ormel H, Westerink N, et al. Optimal Timing of a Physical Exercise Intervention to Improve Cardiorespiratory Fitness. J Am Coll Cardiol CardioOnc. 2022 Nov, 4 (4) 491–503.
  68. 68 - Schreiber, K. L., et al. (2014). "Predicting, preventing and managing persistent pain after breast cancer surgery: the importance of psychosocial factors." Pain Manag 4(6): 445-459.
  69. 69 - Schug SA, Bruce J. Risk stratification for the development of chronic postsurgical pain. Pain Rep. 2017 Oct 31;2(6):e627. doi: 10.1097/PR9.0000000000000627. PMID: 29392241; PMCID: PMC5741327.
  70. 70 - Shapiro CL, Manola J, Leboff M. Ovarian failure after adjuvant chemotherapy is associated with rapid bone loss in women with early-stage breast cancer. J Clin Oncol. 2001 Jul 15;19(14):3306-11. doi: 10.1200/JCO.2001.19.14.3306. PMID: 11454877.
  71. 71 - Shams T, Firwana B, Habib F, Alshahrani A, Alnouh B, Murad MH, Ferwana M. SSRIs for hot flashes: a systematic review and meta-analysis of randomized trials. J Gen Intern Med. 2014 Jan;29(1):204-13. doi: 10.1007/s11606-013-2535-9. Epub 2013 Jul 26. PMID: 23888328; PMCID: PMC3889979.
  72. 72 - Stubblefield MD, Keole N (2014). Upper body pain and functional disorders in patients with breast cancer. PM&R 2014 Feb 6(2): 170-183.
  73. 73 - Taylor C, Correa C, Duane FK et al. Early Breast Cancer Trialists' Collaborative Group. Estimating the Risks of Breast Cancer Radiotherapy: Evidence From Modern Radiation Doses to the Lungs and Heart and From Previous Randomized Trials. J Clin Oncol. 2017 May 20;35(15):1641–9.
  74. 74 - Taylor CW, Wang Z, Macaulay E, Jagsi R, Duane F, Darby SC. Exposure of the Heart in Breast Cancer Radiation Therapy: A Systematic Review of Heart Doses Published During 2003 to 2013. Int J Radiat Oncol Biol Phys. 2015 Nov 15;93(4):845-53. doi: 10.1016/j.ijrobp.2015.07.2292. Epub 2015 Aug 3. PMID: 26530753.
  75. 75 - Thong MSY, van Noorden CJF, Steindorf K, Arndt V. Cancer-Related Fatigue: Causes and Current Treatment Options. Curr Treat Options Oncol. 2020 Feb 5;21(2):17. doi: 10.1007/s11864-020-0707-5. Erratum in: Curr Treat Options Oncol. 2022 Mar;23(3):450-451. PMID: 32025928; PMCID: PMC8660748.
  76. 76 - Toohey K, Hunter M, McKinnon K, Casey T, Turner M, Taylor S, Paterson C. A systematic review of multimodal prehabilitation in breast cancer. Breast Cancer Res Treat. 2023 Jan;197(1):1-37. doi: 10.1007/s10549-022-06759-1. Epub 2022 Oct 21. PMID: 36269525; PMCID: PMC9823038.
  77. 77 - Torres Lacomba M, Mayoral Del Moral O, Coperias Zazo JL, Yuste Sánchez MJ, Ferrandez JC, Zapico Goñi A. Axillary web syndrome after axillary dissection in breast cancer: a prospective study. Breast Cancer Res Treat. 2009 Oct;117(3):625-30. doi: 10.1007/s10549-009-0371-8. Epub 2009 Mar 21. PMID: 19306057.
  78. 78 - Trauer JM, Qian MY, Doyle JS, Rajaratnam SMW, Cunnington D. Cognitive behavioral therapy for chronic insomnia: a systematic review and meta-analysis. Ann Intern Med. 2015 Aug 4;163(3):191-204. doi: 10.7326/M14-2841.
  79. 79 - Vestergaard P, Rejnmark L, Mosekilde L. Effect of tamoxifen and aromatase inhibitors on the risk of fractures in women with breast cancer. Calcif Tissue Int. 2008 May;82(5):334-40. doi: 10.1007/s00223-008-9132-7. Epub 2008 May 8. PMID: 18463912.
  80. 80 - Wang L, Guyatt GH, Kennedy SA, Romerosa B, Kwon HY, Kaushal A, Chang Y, Craigie S, de Almeida CPB, Couban RJ, Parascandalo SR, Izhar Z, Reid S, Khan JS, McGillion M, Busse JW. Predictors of persistent pain after breast cancer surgery: a systematic review and meta-analysis of observational studies. CMAJ. 2016 Oct 4;188(14):E352-E361. doi: 10.1503/cmaj.151276. Epub 2016 Jul 11. PMID: 27402075; PMCID: PMC5047835.
  81. 81 - Zorginstituut. Farmacotherapeutisch Kompas. Beschikbaar via: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/. Geraadpleegd op 12 oktober 2023.

Niet van toepassing.

Beoordelingsdatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 17-07-2025

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
Geautoriseerd door:
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie
  • Nederlandse Vereniging voor Nucleaire geneeskunde
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Pathologie
  • Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie
  • Vereniging Klinische Genetica Nederland
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nationaal Borstkanker Overleg Nederland
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica
  • Borstkankervereniging Nederland

Algemene gegevens

De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2021 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met borstkanker.

Werkgroeplid

Namens

M.A.W.M.C. (Marlene) Hoynck van Papendrecht

 BVN

C. (Cristina) Guerrero Paez

 BVN

M.A. (Marjolein) Scholten

 BVN

C.M. (Marco) van Esterik

 Contactgroep Phyllodes

M. (Michelle) Verseveld MSc

 KNGF

S.W.M.C. (Saskia) Accord-Maass

 NHG

B.E.P.J. (Birgit) Vriens

 NIV

A. (Agnes) Jager

 NIV

C.H. (Carolien) Smorenburg, voorzitter

 NIV

H. (Hiltje) de Graaf

 NIV

J.R. (Judith) Kroep

 NIV

A. (Anne) Lukas

 NVA

H.H. (Huub) van Rossum

 NVKC

C. (Christiaan) van Swol

 NVKF

F. (Frederiek) van den Bos

 NVKG

L.A.E. (Leonie) Woerdeman

 NVPC

M.A.M. (Marc) Mureau

 NVPC

A.N. (Astrid) Scholten

 NVRO

H.J.G.D. (Desiree) van den Bongard

 NVRO

J.H. (John) Maduro

 NVRO

M.J.C. (Maurice) van der Sangen

 NVRO

N. (Nina) Bijker

 NVRO

L.J. (Liesbeth) Boersma

 NVRO

D.J.P. (Dominique) van Uden

 NVvH

E.L. (Emily) Postma

 NVvH

J.H. (José) Volders

 NVvH

L.J.A. (Luc) Strobbe

 NVvH

F.H.  (Frederieke) van Duijnhoven

 NVvH

E.M. (Elise) Bekers

 NVVP

A.I.M. (Inge-Marie) Obdeijn

 NVvR

C.E. (Claudette) Loo

 NVvR

M.B.I. (Marc) Lobbes 

 NVvR

C. (Carla) Meeuwis

 NVvR

L.M.H. (Lidy) Wijers

 NVvR

M.W. (Mechli) Imhof-Tas

 NVvR

A. (Angelie) van den Bosch

 V&VN

A.M.J. (Antoinette) Holterman 

 V&VN oncologie

J.M. (Margriet) Collée

 VKGN

M. (Marijke) Wevers     

VKGN

Met ondersteuning van

S.N. (Sarah) van Duijn, adviseur Kennisinstituut van Federatie van Medisch specialisten (2024)

dr. L. (Linda) Oostendorp, senior adviseur Kennisinstituut van Federatie van Medisch specialisten (2023)

M. (Miriam) te Lintel Hekkert, adviseur Kennisinstituut van Federatie van Medisch specialisten (2023)

N. (Nadine) Zielonke, adviseur Kennisinstituut van Federatie van Medisch specialisten (2023)

J. (Joppe) Tra, senior adviseur Kennisinstituut van Federatie van Medisch specialisten (2023-2024)

dr. M.A. (Margreet) Pols, adjunct directeur Kennisintituut van Federatie van Medisch specialisten (2024-2025)

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

 

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Clusterstuurgroep

Clusterlid

Functie

Nevenwerkzaamheden

Gemelde belangen

Smorenburg

(voorzitter)

* Internist-oncoloog Antoni van Leeuwenhoek
* Opleider oncologie Antoni van Leeuwenhoek

Lid Bestuur gasthuis Antoni van Leeuwenhoek (onbetaald)

In 2018 een vergoeding van €1307,00 ontvangen van Pfizer.

 

Guerrero Paez

Directeur Borstkanker Vereniging Nederland

Lid Raad van Toezicht SPL te Leiden (onbetaald)

Als patiëntenorganisatie leveren wij vanuit partïëntenperspectief advies aan. Persoonlijk ben ik alleen betrokken bij het Covid consorium waar we onderzoek doen naar Covid en Borstkanker. Trekker is IKNL (geen rol als projectleider).

Verder werken wij met de PAG samen en allerlei vrijwillgers.

Wij ontvangen van de farmacie gelden voor specifieke projecten op het gebied van informatievoorziening en/of lotgenotencontact. Deze zijn multisponsored en worden altijd opgenomen in het transparantieregister.

Vriens

Internist-oncoloog Catherinaziekenhuis Eindhoven

 

In 2018 een vergoeding van €870,00 ontvangen van Novartis.

Mureau

Plastisch chirurg, Erasmus MC, Universitair Medisch Centrum Rotterdam

* Maatschapslid AZR>SFG, werkzaamheden als plastisch chirurg (betaald)
* Vicevoorzitter clinical audit board Dutch Breast Implant Registry, mede beheren landelijke kwaliteitsregistratie borstimplantaten (vacatiegelden)
* Lid European Commission Expert Panel Medical Devices, General and Plastic Surgery and Dentistry, beoordelen documenten medical devices in kader CE-marketing (betaald)

Polytech Health & Asethetics GmbH - Long-term results of breast reconstruction with polyurethane covered implants: a multicenter randomized controlled trial - Projectleider

Bongard, van den

Radiotherapeut-oncoloog, Amsterdam UMC

* Lid NABON bestuur (onbetaald)
* Voorzitter Landelijk Platform Radiotherapie Mammacarcinoom (LPRM) bestuur (onbetaald)
* Faculty ESTRO teaching course Advanced Treatment Planning (eenmalige vergoeding)
* Lid adviesraad Borstkanker Vereniging Nederland (onbetaald)
* Lid redactie BVN (onbetaald)

* KWF/ Pink Ribbon - Eenmalige hoge dosis radiotherapie mammacarcinooom (ABLATIVE project, 2013 en 2020) - Projectleider; VARIAN grant voor Adaptive Radiotherapy in Breast Cancer patients (BREAST-ART, 2020) - Projectleider.

* Lid landelijke werkgroep hypofractionering mammacarcinoom

Van Swol

* Klinisch Fysicus, St. Antonius Ziekenhuis (0,9 fte)
* Hoofd Zorgketen Borstkanker, St. Antonius Ziekenhuis (0,1 fte)

Voorzitter Bestuur Stichting Opleiding Klinische Fysica - onbetaald. Zie www.stichtingokf.nl

Geen

Van Duijnhoven

Chirurg-oncoloog, Nederlands Kanker Instituut / Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis

* European Organization for Research and Treatment of Cancer, secretary of the Breast Cancer Group
* Nederlandse Vereniging voor Chirurgische Oncologie, subgroep Mammachirurgie - werkgroep Wetenschap
* Borstkanker Onderzoeks Groep BOOG - bestuur werkgroep Gemetastaseerde ziekte
* Borstkanker Onderzoeks groep BOOG - bestuur werkgroep Locoregionaal
* NEO ALLTO study Steering committee
Alle nevenwerkzaamheden zijn onbetaald

* Innovatiefonds Zorgverzekeraars - Towards omitting breast surgery in patients with a complete response to neoadjuvant chemotherapy - biopten past NAC ter evaluatie respons onderzoek inmiddels afgerond- Geen projectleider, co-PI

* KWF - Management of low risk ductal carcinoma in situ (low-risk DCIS): a non-randomized, multicenter, non-inferiority trial between standard therapy approch versus active surveillance - clinical trial ongoing - Geen projectleider, co-PI

* KWF - Clinically node negative breast cancer patients undergoing breast conserving therapy: Sentinel lymph node procedure versus follow-up - randomized clinical trial, accural complete January 2022 - Geen projectleider, local PI

* EORTC-quality of life group - Follow-up in Early and Locally Advanced Breast Cancer Patients: An EORTC QLG-BCG-ROG Protocol - clinical study in which quality of life data are registered in patients treated for breast cancer < 3 years ago - Geen projectleider, local PI

* Als arts ook betrokken bij de patiëntenvereniging voor Phyllodes tumoren van de borst, wat 1 van de geformuleerde knelpunten vanuit onze beroepsvereniging is.

Volders

Oncologische chirurg
* tot 31-12-2021 Gelre Ziekenhuis Apeldoorn/Zutphen
* per 10-1-2022 Diakonessehuis Utrecht

* Bestuurslid werkgroep Mammachirurgie NVCO - onbetaald
* Voorzitter subgroep positionering en profilering NVCO werkgroep Mammachirurgie

Geen

Clusterexpertisegroep

Clusterlid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Wijers

Mamma- en neuroradioloog Alrijne Zorggroep (Leiderdorp - Leinden - Alphen)

* Lid NABON
* Lid Contentgroep Mamma HIX
Beide onbetaalde nevenfuncties

In 2020 een vergoeding van €1270,00 ontvangen van Bayer.

Collée

Klinisch geneticus, Erasmus MC Rotterdam

Geen

* KWF - Nationwide infrastructure integrating research and health care to improve management for Dutch women with familial breast cancer risk Infrastructure Initiatives –

* KWF Building in the Archipelago of Ovarian Cancer Research - Geen projectleider

Rossum, van

Laboratorium specialist Klinische Chemie, Afdeling Algemeen Klinisch Laboratorium Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis Amsterdam

* Eigenaar en directeur Huvaros B.V. (onbetaald)
* Medeoprichter Aandeelhouder en CSO SelfSafeSure Blood Collections B.V. (onbetaald)

* Health Holland - Subsidie voor vingerprik bloedafname systeem voor Covid-19 serologie - Projectleider
* Roche diagnostics - In kind subsidie waarbij Roche Cyfra 21,1, NSE en CEA testen voor DEDICATION studie sponsert - Geen projectleider

Bos, van den

Internist-ouderengeneeskunde LUMC

Voorzitter kerngroep ouderen NIV (onbetaald)

SKMS - Keuzehulpen nij patiënten met multimorbiditeit - Projectleider

 

Verseveld

* Bestuurslid Nederlandse Vereniging voor fysiotherapie bij Lymfologie en Oncologie, portefeuilehouder Wetenschap Oedeem en Oncologie: 8 uur per week
* Oedeem en Oncologiefysiotherapie bij Phaedra Centrum voor oncologische zorg: 2 dagen per week
* Hoofddocent Avans+, Master Oncology Physical Therapie: 1-2 dagen per week

* NVFL: vrijwillige functie
* Phaedra + Avansplus = betaalde functie

Geen

Loo

Radioloog, gespecialiseerd mammaradiologie & sreening BVO (regio midden west). NKI-AVL (Nederlands Kanker Instituut, Antoni van Leeuwenhoek) en BVO midden west

* Wetenschappelijke cie NBCA (deels betaals/vacatie)
* Accreditatie cie NVvR (onbetaald)
* Uitkomst gerichte zorg borstkanker (afgevaardigd vanuit mammasectie NVvR)

In 2019  een vergoeding van €1749,00 ontvangen van Bayer.

Meeuwis

Mammaradioloog Ziekenhuis Rijnstate

* NABON - werkgroep standaardisatie verslaglegging (onbetaald)
* NABON - werkgroep voorlichting (onbetaald)
* NVvR - mammasectie (DCBI) bestuur secretaris (onbetaald)
* NVvR - kwaliteitsvisitatiecommissie (betaald)

* SENO medical - Echografie gecombineerd met laserlicht voor de diagostiek bij verdachte massa's in de borst - Projectleider
* GE Healthcare - 3D echografie bij patiënten die doorverwezen zijn met een BI-RADS 0 afwijking. Zij kregen aanvullend een 3D echo van beide borsten. Studie inmiddels gesloten - Geen projectleider

 

Jager

Internist-oncoloog Erasmus MC Kanker Instituut Rotterdam

* Voorzitter Stichting BOOG (Borstkaner onderzoeksgroep) - onbezoldigd
* Voorzitter DORP (Dutch Oncology Research Platform) - onbezoldigd
* Secretaris Stichting Borst Vooruit - onbezoldigd

* KWF - Prediction of Breast Cancer chemotherapy response in patients by determination of chemosensitivity in tumoer tissue ex vivo - Projectleider
* KWF Pink Ribbon - Circulating tumor cell detection by diagnostic leukapheresis to predict late recurrences in breast cancer after five years adjuvant endocrine treatment - Projectleider
* Breast Cancer Now - The value of ciculating tumor DNA dynamics in patient selection for palbociclib treatment - Projectleider
* KWF - Detection of early progression by ciculating tumor DNA in metastatic breast cancer patients treated with endocrine therapy and CDK+/6 inhibitors - Projectleider
* Oncode - Selection of advanced breast cancer patients for carboplatin treatment using the functional repair capacity (RECAP) test: the CAREEI II study - Projectleider
* Pfizer - Functional selection of advanced breast cancer patients for Talazoparib treatment Using the Repair Capacity (RECAP) test: The FUTURE trial – Projectleider

In 2019 een vergoeding van €980,00 ontvangen van Roche Pharma.

Maduro

Radiotherapeut oncoloog, Universitaire Medische Centrum Groningen en Prinses Maxima Centrum voor kinderoncologie

Bestuur BOOG, onbetaald
Eenmalig advisory board HOLOGIC, betaald

EU - HARMONIC, gevolgen straling bij kinderen - Geen projectleider

 

Postma

Oncologisch chirurg Antonius Ziekenhuis Nieuwegein

* Bestuurslid werkgroep Mammachirurgie NVCO - onbetaald
* Voorzitter subgroep onderwijs

 NVCO werkgroep Mammachirurgie

Bestuurslid NVCO

Geen

Uden

Fellow chirurgische oncologie: per 17-1-2022 te Gelre Ziekenhuizen (hiervoor fellow chirurgische oncologie in het Rijnstate Ziekenhuis)

Niet van toepassing

Onbetaald en ongefinancierd promotie onderzoek naar inflammatoir mammacarcinoom: nu geen aandachtspunt voor de revisie.

Woerdeman

Plastisch chirurg Antoni van Leeuwenhoek Amsteram

* Hoofd afdeling plastische chirurgie Antoni van Leeuwenhoek
* Lid werkgroep richtlijn mammareconstructie namens de NVPC (onbetaald)

Dutch Cancer Society, Grand/Award Number: - Ontwikkeling borst reconstructie keuzehulp - Projectleider

 

Esterik, van

Tot 2014 zelfstandige als Invalbakker

* Brood en Banker Bakker
* Coördinator Contactgroep Phyllodes onderdeel Patiënten platform Sarcomen

Geen

Scholten, M

* Belangenbehartiger bij BVN (Borstkankervereniging)

* Zitting in Patiënten Advies Raad Parkinsonvereniging (vrijwillig) en Maatschappelijke Adviesraad ParkinsonNL
* ZZP verpleegkundige

Geen

Hoynck van Papendrecht

Vrijwilligster BVN

* Gepensioneerd arts
* Vrijwilligerster BVN - onbetaald
* Kerngroeplid Stadsdorp Vondel Helmersbuurt - onbetaald

Geen

Lukas

Anesthesioloog-pijnspecialist MUMC+

Samenwerking met BVN die dateert uit 2010 als expert voor pijnklachten tijdens en na borstkankerbehandeling

Pink Ribbon KWF - AMAZONE: preventie van persisterende pijn na borstkankerbehandeling – Co-Principal Investigator

ESAIC - AMAZONE: preventie van persisterende pijn na borstkankerbehandeling – Co-Principal Investigator

 

Wevers

Klinisch geneticus bij Radboudumc

Geen

Pink Ribbon en KWF – betrokken bij diverse onderzoeksprojecten vanuit HEBON (onderzoek naar erfelijke borst- en eierstokkanker, www.hebon.nl) als lid van de stuurgroep HEBON.

Willems-Blom

 

WW Grain Brokers BV - Financial controller

 

Stichting Erfelijke Kanker Nederland - Bestuurslid

 

Geen

Vreuls

 

UMCU, Patholoog

 

Geen

Geen

Smidt

 

Oncologisch chirurg MUMC+

 

Research / Onderwijs

 

* Nutricia - Microbioom, CRC, chemotherapie en prebiotica - Projectleider
* KOFL - PET-MRI bij vroegstadium borstkanker - Projectleider
* Illumina - Materiaal voor microbioom onderzoek (geen geld) - Projectleider
* KWF - Refine studie: verfijnen van beeldvorming in neoadjuvante setting - Geen projectleider
* Servier Pharma - Microbiome onderzoek bij CRC en chemotherapie - Projectleider

Engelen

 

Chirurg-oncoloog Maastricht UMC+

 

 

Geen

Geen

Accord-Maass

 

* Huisarts, in dienst van Huisartspraktijk van Bracht en Dorgelo in Drachten, 0.7 fte
* Post-doc, afdeling Eerstelijnsgeneeskinde en Langdurige Zorg, UMCG, 0.1 fte

 

* Meedenken over "Late gevolgen" borstkankervereniging onderzoeksagenda door de borstkankervereniging (onbetaald)
* Denksessies over eerstelijns oncologiezorgnetwerk, georganiseerd door ROS Friesland (onbetaald)
* Aankomend secretaris bestuur Nederlandse Vereniging Cosmetische Huisartsen (onbetaald)
De NVCH zet zich in om de kwaliteit van cosmetische behandelingen door huisartsen te bevorderen door het vergroten van kennis en het verbeteren van vaardigheden in de cosmetisch huisartsengeneeskunidge praktijk. Deze vereniging relateer zich niet aan borstkanker.

 

* 2011.WO18.C118/Pink Ribbon Foundation - BLOC-I - Long-term outcome of cardiac function in a population-based cohort of breast cancer survivors - Geen projectleider
* SBOH, RUG, UMCG, De hartstichting 2022 - Bijdrage proefschrift: Breast cancer survivorship long-term physical and psychological effects of breast cancer and its treatment - Geen projectleider
* ZoMw / #08391052110002 2022 - BLOC-II - Breast cancer long-term Outcomes on Cardiac functioning: a longitudinal study - Geen projectleider

 

Liefers

 

Hoofd chirurgische oncologie, LUMC

 

Geen

* HOLOGIC - BCI, Elderly studie - Projectleider
* Agendia - IDEAL - Projectleider

Intema

 

Nucleair geneeskundige CMSR Rijnstate Ziekenhuis Arnhem

 

* Werkgroep richtlijn botmetastasen
* Voorzitter onderwijscommissie NVNG (onbetaald)
* Lid examencommissie NVvR (onbetaald)
* Lid commissie onderwijs NVvR (onbetaald)

 

Inkomsten binnen CMSR Rijnstate zijn zeer beperkt gerelateerd aan aantal radiologische en nucleaire verrichtingen dat geadviseerd wordt in de richtlijn. Dit effect wordt echter nagenoeg opgeheven door landelijke normering van aantallen naar fte.

 

Teske

 

Staflid cardiologie, afdeling cardiologie, divisie hart en longen, Universitair medisch centrum Utrecht

 

Geen

Geen

Plieger - Bos

 

Belangenbehartiger Borstkankervereniging Nederland

 

Geen

Geen

Schipper

 

Oncologisch chirurg - Catharina ziekenhuis Eindhoven

 

Geen

Geen

Boer, de

 

Internist-oncoloog in Maastricht Universitair Medisch Centrum

 

Lid van Data Safety Monitoring Board van BYL719C2303 studie (Novartis), betaald (uurtarief voor voorbereidingstijd en vergadertijd; 2 vergaderingen per jaar)

 

* Novartis, E. Lilly, Pfizer, Roche, AstraZeneca, Daiichi Sankyo, Gilead - Institutioneel onderzoeksgeld voor de SONABRE studie: een observationele cohortstudie van patiënten met gemetastaseerd mammacarcinoom - Geen projectleider

 

Sprekersvergoeding voor modereren van nascholing december 2023 (SABCS in het Bos). Deze nascholing werd gesponsord door Pfizer en Eli Lilly. De sprekervergoeding is betaald aan het Maastricht UMC+.

 

Appelman

 

* Mammaradioloog, Alexander Monro Ziekenhuis
* Phd/arts-onderzoeker, Radboudumc

 

* Bestuurslid sectie mammaradiologie (NVvR)
* BOOG werkgroeplid WG locoregionaal

Klinisch werkzaam als mammaradioloog in een gespecialiseerd ziekenhuis t.a.v. borstzorg. O.l.v. Ritse Mann (mamm-radioloog Radboudumc & AvL) ben ik bezig met promotietraject t.a.v. volgorde beeldvorming bij vrouwen met focale borstklachten

 

ZonMw - Volgorde beeldvorming bij focale klachten; initiële echografie en de meerwaarde van mammografie in deze setting - Geen projectleider

 

Intellectuele bekangen:

O.b.v. onderzoeksresultaten bij vrouwen met focale klachten en huidige inzichten in de literatuur zou ik eens de richtlijnencommissie willen benaderen voor objectieve toetsing om de leeftijdgrenst voor initiële echografie te verhoven naar 40 jaar (i.p.v. 30 jaar -> huidige richtlijn)

 

 

Berg, van den

Plastisch chirurg, NKI-AVL

 

Geen

Geen

Piatkowski de Grzymala

 

* Plastisch chirurg en Plaatsvervangend Hoofd / MUMC+ / 0,8 FTE
* Plastisch chirurg / MOOI kliniek / 0,2 FTE
* Hoogleraar Innovatieve Plastische Chirurgie / Universiteit Maastricht

 



Aandeelhouder MOOI kliniek

* ZonMw - BREAST2, prospectieve cohort onderzoek i.v.n. AFT reconstructie van de borst, lange termijn veiligheid - Projectleider
* Lipocosm - EVE-trial, onderzoek naar de effectiviteit en veiligheid van de EVE-cup voor pre-expansie i.v.m. een AFT-reconstructie – Projectleider

 

Intellectueel belang: Bekendheid van de AFT-procedure

 

Vegt, van der

 

Patholoog, Universitair Medisch Centrum Groningen

 

* Patholoog, Academisch Borstcentrum Groningen, Martini Ziekenhuis Groningen (detachering)
* Lid werkgroep Benoemingen, Palga Raad (onbetaald)
* Lid hoofdredactieraad, Nederlands Tijdschrift voor Oncologie (onbetaald)
* Voorzitter werkgroep Biomarkers, expertisegroep mammacarcinoom, NVVPatho (onbetaald)
* Lid werkgroep Pathpanel, NVVPatho (onbetaald)
* Lid Wetenschappelijke commissie, NVVPatho (onbetaald)
* Lid Commissie data en informatisering, NVVPatho (onbetaald)
* Lid werkgroep data minimalisatie, Palga Raad (onbetaald)
* Lid Palga Raad (onbetaald)

 

DEKRA, extern adviseur

* GE Healthcare - Digital spatial profiling of metastatic breast cancer - Projectleider
* Owkin - Prediction of Distant Metastasis events in Patients with Breast Cancer from H&E - Projectleider
* Gillead - Genomic drivers of metastatic breast cancer: a sub-analysis of the Dutch IMPACT-MBC trial - Geen projectleider
* Philips - Clinical validation of SGS whole slide image scanner - Projectleider

 

Leij, van der

 

Radiotherapeut-oncoloog UMC Utrecht

 

Geen

Geen

Westhoff

 

Radiotherapeut-oncoloog Radboudumc (betaald)

 

Geen

Betrokken bij BOS-studie (fractuurpredictie femurmetastasen) (onbetaald, geen Projectleider)

 

Bosma

 

Radiotherapeut-oncoloog, LUMC (per 1-11-2024)

 

Geen

Geen

Crijns

 

Radiotherapeut Oncoloog UMCG (Hans Langendijk)

Geen

1. Euratom research&training programme 2014-2018 grant agreement N0 755523 - EDIRAD BRACE en EARLY HEART; prediction models for radiation induced cardiac events; detection of the most important cardiac imaging (ECHO-ST, CT and MRI) and circulating biomarkers of radiation-induced cardiovascular changes -Projectleider

2. ZonMw - CONRAD project: borstreconstructie en radiotherapie; praktijkvariatie en zoektocht naar optimale strategie - Geen projectleider

3. From the European Partnership for Radiation Protection Research (Pianoforte) and the Saxon Ministry of Science (SMWK)  - KAYAC; therefore explore which approaches in radiation therapy can improve treatment outcomes and prevent the occurrence of secondary tumors in adolescents and young adults - Lokale projectleider

4. CIHR; Canadian Institutes of Health Research / Instituts de recherche en santé du Canada  - Development of a novel risk prediction model for chronic postsurgical pain after breast cancer surgery - Geen projectleider

Immink

 

Radiotherapeut-oncoloog in LUMC en gedetacheerd naar afdeling radiotherapie RdG en mammapoli Alrijne (0,8 FTE)

 

* NTG mammacarcinoom regiio Zuid-Holland-West, lid, onbetaald
* Kernteam mammacarcinoom LUMC-RdG-HMC-HAGA, voorzitter, onbetaald
* TWG mammacarcinoom LUMC-RdG-HAGA, voorzitter, onbetaald
* Deelname in diverse projectgroepen in het kader van de regio-samenwerking Zuid-Holland-West, diverse functies als voorzitter / lid, onbetaald
* LPRM, lid, onbetaald

 

Geen

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door de Borstkankervereniging Nederland (BVN) uit te nodigen voor de invitational conference en de werkgroep. Het verslag hiervan [zie aanverwante producten] is besproken in de werkgroep. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan BVN en de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK). De eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en waar mogelijk verwerkt.

 

Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz.

 

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).

 

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er [waarschijnlijk geen/ mogelijk] substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Nazorg - Lichamelijke problemen

 

Geen financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep schriftelijk de knelpunten in de zorg voor patiënten met borstkanker. Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Uitkomstmaten

Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Methode literatuursamenvatting

Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. Indien mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects model met behulp van Review Manager 5.4. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).

 

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.

 

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. 

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. 

Organisatie van zorg

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.

 

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.

 

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.

 

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.

 

Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.

 

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html

 

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.

 

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

Volgende:
Leefstijl en borstkanker