Update Richtlijn Minimaal Invasieve Chirurgie

Update Richtlijn Minimaal Invasieve Chirurgie

Diverse modules van de richtlijn Minimaal Invasieve Chirurgie zijn gewijzigd. Daarnaast zijn er nieuwe modules toegevoegd. Deze richtlijn richt zich op kwaliteitsaspecten en chirurgisch-technische aspecten van laparoscopische operaties.

De laparoscopische chirurgie is een techniek die minder invasief is dan een ‘gewone’ buikoperatie en wordt steeds vaker toegepast. 

 

Aanleiding vooraanpassingen in de richtlijn is nieuw verschenen literatuur en nieuwe aanbevelingen ten aanzien van de gebruikte technieken. De belangrijkste wijzigingen zijn:
  • Onder-zicht techniek is een veilig alternatief voor de gesloten of open entreetechniek, indien deze wordt uitgevoerd door degene met ervaring met deze specifieke techniek. 
  • Bij een zwangere wordt geen voorkeur meer aangegeven aan een specifieke entreetechniek. De entreetechniek waarmee ervaring is, dient gekozen te worden. De locatie van de entree dient aangepast te worden op basis van de hoogte van de uterus. 
  • Bij patiënten met een BMI>30 wordt geen voorkeur meer aangegeven aan een specifieke entreetechniek. De entreetechniek waarmee ervaring is dient gekozen te worden. 
  • Er wordt aangeraden, bij voorkeur te werken met een standaard intra-abdominale druk van 12 tot 15 mmHg. In de vorige richtlijn werd gesproken over ‘een zo laag mogelijke intra-abdominale druk waarbij een adequate exposure van het operatiegebied verkregen wordt.’ 
  • Duurzaamheid wordt benoemd als aandachtspunt voor minimaal invasieve chirurgie. 
  • Er wordt aangeraden niet-snijdende trocars te gebruiken. Dit geldt voor alle diameters en niet enkel meer voor een diameter 10 tot 12 mm. 
  • Bij grote laparoscopische ingrepen wordt niet meer standaard een combinatie van epidurale en algehele anesthesie aangeraden. Geadviseerd wordt om per patiënt te bekijken of dit voordelen biedt. 
  • Bij patiëntenvoorlichting is toegevoegd dat entree-gerelateerde en procedure-specifieke risico’s benoemd dienen te worden. 

Samenwerking

Initiatiefnemer van deze richtlijn is de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de gynaecologen, chirurgen, urologen en anesthesiologen, met ondersteuning van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten. Deze update is mogelijk gemaakt door financiering uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS)