Minimaal Invasieve Chirurgie (MIC)

Initiatief: NVOG Aantal modules: 24

Startpagina - Minimaal Invasieve Chirurgie (MIC)

Waar gaat deze richtlijn over?

Voor het uitvoeren van operatieve procedures, zoals een hysterectomie of cholecystectomie, is minimaal invasieve chirurgie een belangrijke behandeloptie. De richtlijn ‘Minimaal invasieve chirurgie/laparoscopie’ (MIC) uit 2011 is herzien. Er is nieuwe relevante literatuur verschenen en de afgelopen jaren is er veel veranderd op het gebied van de gebruikte technologie. Er zijn richtlijnmodules herzien en nieuwe richtlijnmodules ontwikkeld, aansluitend op de huidige praktijk. De belangrijkste wijzigingen zijn als volgt:

  • Onder-zicht techniek is een veilig alternatief voor de gesloten of open entreetechniek, indien deze wordt uitgevoerd door degene met ervaring met deze specifieke techniek.
  • Bij een zwangere wordt geen voorkeur meer aangegeven aan een specifieke entreetechniek, de entreetechniek waarmee ervaring is dient gekozen te worden. De locatie van de entree dient aangepast te worden op basis van de hoogte van de uterus.
  • Bij patiënten met een BMI>30 wordt geen voorkeur meer aangegeven aan een specifieke entreetechniek. De entreetechniek waarmee ervaring is dient gekozen te worden.
  • Er wordt aangeraden, bij voorkeur te werken met een standaard intra-abdominale druk van 12 tot 15 mmHg. In de vorige richtlijn werd gesproken over “een zo laag mogelijke intra-abdominale druk waarbij een adequate exposure van het operatiegebied verkregen wordt.”
  • Duurzaamheid wordt benoemd als aandachtspunt voor minimaal invasieve chirurgie.
  • Er wordt aangeraden niet-snijdende trocars te gebruiken. Dit geldt voor alle diameters en niet enkel meer voor een diameter 10 tot 12 mm.
  • Bij grote laparoscopische ingrepen wordt niet meer standaard een combinatie van epidurale en algehele anesthesie aangeraden. Geadviseerd wordt om per patiënt te bekijken of dit voordelen biedt.
  • Bij patiëntenvoorlichting is toegevoegd dat entree-gerelateerde en procedure-specifieke risico’s benoemd dienen te worden.

 

Voor wie is deze richtlijn bedoeld?

Artsen die minimaal invasieve chirurgie/laparoscopie uitvoeren.

 

Voor patiënten

Voor patiënten is thuisartsinformatie ontwikkeld.

 

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodules is een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten die een laparoscopie ondergaan).

Volgende:
Entreetechnieken