Nieuwe richtlijn Behandeling van kinderen met diabetische ketoacidose

Nieuwe richtlijn Behandeling van kinderen met diabetische ketoacidose

Bij kinderen met diabetes mellitus type 1 (DM1) komt een diabetische ketoacidose (DKA) voor bij het begin of in de loop van de ziekte.

 

De nieuwe richtlijn over dit onderwerp beschrijft wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor deze groep patiënten.  

 

De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) nam het initiatief om deze nieuwe richtlijn te ontwikkelen. Hersenoedeem is en blijft de gevaarlijkste complicatie bij DKA, waarbij verschillende factoren voor en na start van de behandeling een rol spelen. Bijvoorbeeld toediening van te veel vocht, snelle daling van de effectieve osmolaliteit en toediening van natriumbicarbonaatAangezien er nieuwe kennis is op het gebied van DM1 en de oude richtlijn geen onderscheid maakte tussen bestaande en nieuwe DM1, is er een nieuwe, praktische richtlijn ontwikkeld 

 

Onderwerpen 
In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde: 

  • Optimale vochtbeleid bij een kind met DM1 en DKA
  • Optimale insulinebeleid bij een kind met DM1 en DKA
  • Communicatie met ouders en kind
  • Tijdige verwijzing bij nieuwe DM1
  • Interpretatie van laboratoriummarkers
  • Verwijzing naar de kinder intensive care (PICU) 

 

Wijzigingen in praktisch protocol 

In de bijlage van de richtlijn is de update van het praktische protocol voor de behandeling van kinderen met DKA opgenomen. Dit moet vertaald worden naar de lokale ziekenhuisprotocollen. De belangrijkste wijzigingen in dit protocol zijn:  

  • Het wordt aanbevolen om de mildere en matige vormen van DKA met insuline via de pen (of insulinepomp) te behandelenMildere en matige vormen van DKA vereisen niet altijd een opname. 
  • Er is meer ruimte voor het gebruik van gebalanceerde infuusvloeistoffen in de behandeling van ernstige DKA op de kinderafdeling en/of PICU en het starten met een hogere insulinedosis. 
  • Er is meer aandacht voor thuisbehandeling van DKA bij patiënten die al bekend waren met DM1.  

 

Samenwerking 
De richtlijn is ontwikkeld op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de kinderartsen (diabetesbehandelaren en IC-artsen), internist-endocrinologen, klinisch chemici, verpleegkundigen en huisartsen. Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door inbreng van de Diabetesvereniging Nederland. Het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten heeft het traject begeleid. 

 

Bekijk de richtlijn